De Locomotief, 7 Januari 1910
[Kuyck-Smit in: Omstreden Paradijs, 176-177]
Een Hollandsch-sprekend Javaansch ingezetene onzer stad beklaagt zich bij ons over het feit dat hij, in een onzer groote toko’s een der dames employées op eene beleefde wijze in het Hollandsch aangesproken hebbende een norsch antwoord in het Maleisch terug ontving. Later stonden twee mannelijke emploté’s hem met heuschheid in ’t Hollandsch te woord.
Bedoelde ingezetene schrijft ons naar aanleiding daarvan:
‘Indien ik het voorgevallene beschouwen wilde als een mij persoonlijk overkomen onaangename gebeurtenis, zou ik mij direct tot de firma wenden, met verzoek bedoelde dame op haar minder aangename wijze van optreden tegenover het publiek attent te maken. Zoodra ik toch de toko binnentreed om iets te koopen, ben ik ‘publiek’ en een eerste vereischte voor eene firma is, het ‘publiek’ beleefd te doen behandelen door hare employé’s, ook al is dat ‘publiek’ slechts een Javaan, wil zij niet, dat haar naam in discrediet komt bij ons Javanen.
Waar het heerenpersoneel ons uiterst beleefd ontvangt, moet m.i. het damespersoneel dit goede voorbeeld volgen en niet zoo duidelijk toonen, dat het ons minderwaardig acht.
Evenwel, deze dame staat niet alleen in hare opvattingen en nog maar al te veel Europeanen zijn van mening dat ‘Hollandsch spreken’ voor ons Javanen, eene overbodige luxe is.
‘Een taal vormt het volk’, is eene vaste wet.
Waar wij, Javanen, trachten het Hollandsch aan te leeren en door die kennis van de Hollandsche taal ons nauwer verwant zullen gaan voelen aan de Nederlandsche Natie, daar behoort m.i. ons streven op alle manieren aangemoedigd te worden en is het af te keuren dat enkelingen met hun bekrompen begrippen ons noodeloos verbitteren.
Dit onder de aandacht van velen te brengen is de reden van dit schrijven, enz.
De Locomotief, 8 Januari 1910
[Jakarta 7 – Inlandsche rechtsschool]
Zooals men weet, is er sinds eenigen tijd eene beweging gaande om de Inlandsche rechtsschool open te stellen voor kinderen van Europeanen, waardoor eene nieuwe toekomst zou worden geopend voor hier geboren en opgeleide Europeesche jongelieden, wier beroepskeuze thans zeer beperkt is. Ook wij hebben, reeds vóór de rechtsschool werd opgericht, er voor gepleit dat aan deze nieuwe instelling een universeel karakter zou worden verleend. Maar tevens stelden wij dan ook voor dat de school niet een “Inlandsche” doch een “Indische” rechtsschool zou worden. Nu men van andere zijde aandringt op openstelling van de Inlandsche rechtsschool voor Europeesche leerlingen moet men helaas ervaren dat eene vereeniging als “Insulinde”, welke juist de belangen van den hier in Indië geboren en blijvenden Europeaan zoekt te behartigen, zich tegen het plan dier openstelling verzet. Het hoofdbestuur der genoemde vereeniging heeft daaromtrent de hier volgende verklaring afgelegd:
“Wij kunnen er geen genoegen mede nemen, dat men, teneinde den hiergeboren Europeaan den bestaansstrijd te verlichten, hem dwingt, zich aan te sluiten bij den Inlander, en de voor dezen in het leven geroepen opleiding. […] Wij blijven nog wat gelooven in de superioriteit van den Europeaan boven den Inlander, in algemeenen zin gesproken. […]”
De Locomotief, 12 Januari 1910
[Bogor 1 – Protestantsche Kerk]
Men zal zich herinneren dat onze correspondent te Buitenzorg onlangs reeds mededeelde dat ds. Mulder in den loop van dit jaar naar Indië zou terugkeeren en dan te Buitenzorg zou geplaatst worden. Onze correspondent wees toen op het eigenaardige van den toestand, aangezien de gemeente te Buitenzorg overwegend modern is en er dus nu een orthodox predikant zou geplaatst worden alleen ten behoeve van den gouverneur-generaal [Idenburg].
De Locomotief 10 Juni 1910
De g.-g. gaat geregeld om de veertien dagen naar Batavia naar de [Gereformeerde] Kwitangkerk.
De Locomotief, 17 Januari 1910
Hedenmorgen (15 Jan.) werden zeven van de tien gouvernements perceelen, gelegen tusschen de kweekschool en Tjikoeda pateuh, in het openbaar verkocht voor een totaalbedrag van f 21500 en tegen den bepaalden minimum prijs van een gulden den vierkanten meter. Omstreeks een half jaar geleden waren bij den publieken verkoop van de dertig in deze buurt gelegen perceelen er twintig opgehouden. De animo is dus sinds dien wel toegenomen. Van dat 20-tal hield het departement van Oorlog er tien aan voor het bouwen van officierswoningen.
Dit is het toekomstige villa-kwartier. Nu zou men allicht meenen, dat in zoo’n nieuwe wijk – zooals eenige jaren geleden Nieuw-Merdika en Paser-kaliki ook nog waren – zich bij de woonhuizen ook toko’s zouden vestigen, welke zoo’n buurt bedienden. Gelijk bij den uitbouw van Den Haag in de laatste jaren minstens dadelijk een apotheek, een vleeschhouwerij, een banketbakkerij en een melkinrichting in een nieuwe straat werden geopend. Niet alzoo hier, waar de winkelstand zich conservatief houdt aan den Bragaweg, de eenige winkelstraat. Misschien dat nu ook het nieuw bebouwde gedeelte van den Grooten Postweg in den nabijheid der Sociëteit Concordia, [...] als zoodanig zal worden aangemerkt door het publiek en een even groote attractie zal hebben als Bandoengs boulevard. En de Chineesche kamp, waar bijna elke familie hare langganans heeft, blijft ook winkelbezoek van ouden aanloop behouden.
Het gerucht gaat dat de gouverneur-generaal binnen kort een bezoek zal brengen aan Bandoeng, om zich persoonlijk te overtuigen van de gelegenheid voor de vestiging te Bandoeng van het departement van Oorlog.
De Locomotief 17 Januari 1910
[Surabaya 2 – Engelsche Warenhuis]
De heer Van Ingen heeft een pand op het oog, gelegen op den hoek van Genteng en Toedjoengan thans bewoond door den heer Munie, doch niet alleen dit pand zal door de firma worden aangekocht, maar beide aangrenzende panden, zoodat een beschikbaar terrein opkomt dat groot genoeg is om er een warenhuis te stichten in den trant als die men de laatste jaren in de Europeesche steden heeft zien verrijzen.
De waarde van den grond alleen met de gebouwen, die er thans staan, maar die natuurlijk slechts voor afbraak kunnen dienen, komt op honderdduizend gulden.
De Locomotief, 22 Januari 1910
Wie een tiental jaren geleden Batavia heeft verlaten en er thans terugkeert, zal niet veel veranderd vinden. De indeeling en de aanblik der stad is vrijwel dezelfde gebleven; zonder eenige moeite vindt hij er als vanouds zijn weg. Doch ook oude typische gebruiken hebben stand gehouden. Hij zal bijv. des Zondagmiddags een wandelingetje maken en dan vanzelf dwalen in de richting Koningsplein en Waterlooplein, om dan tot zijn groote verrassing te bevinden, dat op het laatstgenoemde plein nog altijd de traditioneele muziek-uitvoering plaats heeft, die in tempo doeloe aldaar geregeld iederen Zondagmiddag werd gegeven. Wel is thans de belangstelling lang zoo groot niet meer, is vooral het aantal voertuigen, gevuld met nontonnende muziekliefhebbers sterk verminderd, maar het oude gebruik bestaat nog en heeft blijkbaar reden van bestaan. Curieus is het vooral bij deze uitvoeringen personen te zien, die geregeld van het beste genieten, wat te Batavia op muzikaal gebied te genieten valt, die geregeld Zaterdagavond de muziekuitvoering van de stafmuziek in Concordia bijwonen en ook de dito Zondagavond in de Harmonie, die nooit ontbreken op de maandelijksche symphonie-concerten van hetzelfde corps in Concordia, die trouwe bezoekers zijn van de concerten van Toonkunst Aurora en niet licht de gelegenheid zullen verzuimen , die een operettegezelschap (als De Vesins), een concert-gezelschap (als Wither’s Company) of andere vreemde concertanten (als mevr. Blitar-Verkouteren) hun aanbiedt. Kortom, die van iedere kans om goede muziek te hooren, profiteeren en daartoe ook in staat zijn. Voegt men daarbij, dat het muzikale dilettantisme te Batavia zeer hoog opgevoerd is – waarvan men het beste staaltje kan vinden in de waarlijk schoone Kerstconcerten die ieder jaar in de Willemskerk worden gegeven, en waartoe gewoonlijk de beste der dilettanten hun medewerking verleenen – en dat dus ook in huiselijken en ruimeren kring zeer veel goeds te genieten valt, dan is het toch wel vermakelijk, des Zondagsmiddags op het Waterlooplein menschen te ontmoeten, die van al het bovengenoemde op zijn tijd profiteeren en desniettemin in stille aandacht luisteren naar een openlucht-concertje, dat eigenlijk meer bestemd is voor de minder-bevoorrechten. Is dit nu alleen sleur of heeft men hier te doen met muzikale omnivoren?
Ik heb alleen uwe aandacht gevestigd op die kleine groep van rechtopstaande muzikanten, omgeven door een kring van voetgangers (meest fuseliers) en voertuigen. Doch zie nu eens om u heen. Daar verder op het plein staan twee levende rechthoeken, welks zijden gevormd worden door dichte hagen van menschen, Europanen en Inlanders, in een verhouding van 1 tot 10, waaruit telkens luide kreten of oorverdoovend gejuich opstijgt. Dat zijn voetbalwedstrijden. En in dàt opzicht is Batavia wel veranderd.”
De Locomotief, 22 Januari 1910
Nu ik het toch over den Planten- en Dierentuin heb, kan ik u wel in één adem wat vertellen van deze publieke vermakelijkheid, de voornaamste van Batavia. Zij ‘heet’ een vereeniging, maar daar de feesten, die deze Tuin geeft, in den regel tegen betaling voor niet-leden toegankelijk zijn, is zij dat feitelijk niet. De contributie is vrij laag, slechts f 2.50 in de maand, de toegangsprijs zeer hoog, meestal gelijk aan de maandelijksche contributie. Dit laatste is ingesteld om de menschen te dwingen lid te worden. En deels hierdoor, doch zeker ook door de vele en dikwijls fraaie feesten, die in dezen Tuin gegeven worden, is het aantal leden reeds tot 2000 gestegen. Vrijwel iedereen kan lid worden; naar traktement wordt in ieder geval nooit gevraagd. Het spreekt van zelf dat daardoor deze tuin in hoofdzaak de plaats is geworden, waar de mindergegoeden bijeenkomen om zich te vermaken en te verpoozen.
Doch nu doet zich het eigenaardige verschijnsel voor dat het er zoo ordelijk en netjes toegaat, als men in de beste sociëteiten slechts wenschen kan, wat zeker pleit voor het Indische publiek. En het gevolg hiervan is weer dat tegenwoordig niemand zich meer geneert, lid van den Tuin te zijn, en dat menschen, die tot de beste standen behooren er geregeld verschijnen.
Ten bewijze hiervan noem ik alleen maar het feit, dat de B.(atavia) B.(uitenzorg) W.(edloop) S.(ociëteit) er het vorig jaar toe overgegaan is om het groote race-bal, waarop de fine-fleur van Batavia verschijnt, in den Dierentuin te geven en met het bestuur van den Tuin overeengekomen is, dat de tuinleden op dien avond toegang hebben; deze proef is uitnemend geslaagd, hoewel toch het publiek op zulke avonden prachtig gemêleerd over den dansvloer zweeft.
Dank zij dat groote aantal leden is het tegenwoordige, wakkere bestuur in staat voor die f 2.50 contributie zooveel te geven, als men in geen sociëteit van Batavia bekomen kan. Bioscoop voorstellingen, voetbalwedstrijden, bals, muziekuitvoeringen (van de stafmuziek, als je blieft) volgen elkaar op, en haast alle specialiteiten, die Batavia aandoen, passeeren er de revue. Ook komen alle vereenigingen, die een groot feest willen geven, ten slotte daar terecht, wat wederom een geduchte reclame is voor de Tuin.
Kortom de Planten- en Dierentuin is tegenwoordig het centrum van vermaak te Batavia.
De Locomotief, 27 Januari 1910
Zooals bekend, werd op uitdrukkelijk verlangen van H.M. de koningin, het saldo, ad f 40.000, der gelden, bijeengebracht voor het huldeblijk van Nederlandsch-Indië aan Hare Majesteit bestemd voor de oprichting van een gasthuis voor ooglijders te Bandoeng en tot dat doel afgedragen aan de aldaar gevestigde Vereeniging tot verbetering van het lot der blinden in Nederlandsch-Indië, waarvan de gouverneur-generaal het beschermheerschap aanvaard heeft. Nadat in tegenwoordigheid van den heer Van Heutsz dat gasthuis, waaraan met instemming van de koningin de naam Koningin Wilhelmina-gasthuis voor ooglijders werd gegeven, op den 3en Januari van het vorig jaar plechtig was geopend, werd onmiddellijk ten behoeve daarvan eene maandelijksche subsidie van f 1170 verleend tot dekking van de vaste uitgaven, zoomede f 1 per dag voor elken Europeeschen en 0.25 per dag voor elken Inlandschen lijder. Op den duur bleek echter de exploitatie van het nuttige instituut op dien voet niet te voldoen, niet in het minst wegens de financiële bezwaren, waarmede het volijverige bestuur, voorgezeten door den bekenden medicus dr C.H.A. Westhoff, te kampen had. Uit de officiëele berichten van Donderdag j.l. is reeds kunnen blijken, dat aan den bestaanden toestand een einde zal komen, doordat de instelling voortaan voor gouvernementsrekening zal worden geëxploiteerd. Dr. Westhoff toch is met ingang van den 31en dezer belast met de waarneming der tijdelijke betrekking van geneesheer-directeur van het gasthuis. De volgende beschikkingen zijn in verband daarmede verder geautoriseerd, meldt de Javabode.
Aan de vereeniging zal worden uitgekeerd een som van f 1587,50 tot dekking van de exploitatiekosten gedurende de maand Januari 1910. Voorts is de resident der Preanger Regentschappen gemachtigd om den 31sten dezer voor het gouvernement van het bestuur der vereeniging het gebouw met alle bijbehooren kosteloos over te nemen en op te nemen in den legger van landsgebouwen. Met ingang van dien datum zijn tijdelijk in dienst gesteld een geneesheer-directeur op een maandelijksche bezoldiging van f 750, één hoofdverpleger op f 150 ‘ maands met vrije woning, voeding en geneeskundige hulp, een mantri-verpleger op f 50, een verpleegster-huishoudster op het zelfde traktement, een mandoer-schrijver op f 20, vier oppassers op f 10, twee bedienden op f 7.50, een kok op f 12.50 en een hulpkok op f 5, allen met vrije woning en geneeskundige hulp.
Aan den benoemden tijdelijken geneesheer-directeur, den heer Westhoff, is verboden de uitoefening van particuliere geneeskundige practijk, behalve voor zoover betreft oogheelkundige practijk.
De Locomotief, 29 Januari 1910
[Semarang 3 – Strafgevangenis]
Wij werden heden in de gelegenheid gesteld eene prachtige collectie batiks te bezichtigen, vervaardigd in de centrale vrouwengevangenis alhier en bestemd voor de Indische afdeeling der Brusselsche [Wereld]tentoonstelling. Zooals men weet, vertoefde hier in het jaar 1909 geruimen tijd de heer P.Ducro, wiens taak het was in de vrouwengevangenis de techniek van het batikken te vervolmaken. De voor de Brusselsche tentoonstelling vervaardigde batiks mogen stellig beschouwd worden als vruchten van het door den heer Ducro gegeven onderricht, doch ook komt de eer van dit keurige werk grootendeels toe aan mevrouw Hartung geb. Urban, onder wier directe leiding het werk werd uitgevoerd. [...]
De vrouwengevangenis komt met deze batiks mooi voor den dag, ofschoon de vrouwen die in haar gevangenschap dezen artistieke arbeid verrichtten waarschijnlijk nimmer te weten zullen komen, hoeveel eer er met deze voortbrengselen van haren handenarbeid door anderen wordt ingelegd.
Men is in de vrouwengevangenis nog met een anderen interessanten batikarbeid bezig, een geschenk voor de Koningin.
De Locomotief 29 Januari 1910
[Yogyakarta 3 – Stationsemplacement]
Er is hier een uitgebreid spoorwegpersoneel, want men heeft hier niet alleen het doorgaand verkeer voor Wester- en Ooster-lijnen der S.S. maar bovendien het eindstation van de lijn Semarang-Vorstenlanden, van de lijn Djokja-Magelang-Willem I en van de lijn Djokja-Brossot, die vermoedelijk nog een zijlijn zal krijgen van Paal Bapang naar de afdeeling Goenoeng-Kidoel. Er zal dan ook wel geen enkel station op Java zijn waar het treinverkeer zoo druk is als op als het station Toegoe alhier.
De Locomotief, 31 Januari 1910
[Bandung 2 – Roemer Visscher]
[Kooij-van Zeggelen – De Hollandsche Vrouw in Indië, 16-20]
Ingezonden Stukken.
Roemer Visscher-Vereeniging.
Geachte heer redacteur,
Daar telkens weer blijkt dat er allerlei begrippen bestaan omtrent de Roemer Visscher-Vereeniging willen wij gaarne nog eens toelichten welk doel deze Vereeniging nastreeft. Vijf jaren geleden werd door eenige Soerabaja’sche dames het initiatief genomen tot het stichten eener Vereeniging als Tesselschade in Holland. Tijd noch geld sparende hebben die dames hun doel bereikt en ’t ligt dus voor de hand dat het hoofdbestuur, d.i. de kern dier Vereeniging eenmaal te Soerabaja gevestigd, dààr ook blijft. Het doel der Vereeniging is om de minvermogende Indische meisjes en vrouwen den strijd om ’t bestaan te verlichten door haar meer te ontwikkelen, haar werk te verschaffen en hierbij als bemiddelaarster op te treden tusschen werkgevers (-geefsters) en werkzoekenden. Haar werkkring strekt zich dus over geheel Ned.-Indië uit en daarom roepen wij dringend den steun in van allen in ons Indië, die wat voelen voor gezonde philantropie. Wie helpt ons bijv. om correspondentschappen te stichten, zoo mogelijk op alle plaatsen van eenige beteekenis. De correspondenten moeten zich niet alleen tot taak stellen leden te werven, maar vóór alles is het gewenscht dat zij degenen die onze steun verlangen in contact brengen met de R.V.V. Het hoofdbestuur is er in geslaagd om te Soerabaja een Tehuis te stichten waar zij die werk zoeken of reeds een werkkring hebben tegen een minimum van f 15 ’s maands voor kost en inwoning een behoorlijk en aangenaam onderkomen kunnen vinden. Dit Tehuis staat open voor alle onvermogende vrouwen en meisjes, uit welk deel van Indië zij ook komen !
In de hoop dat het bovenstaande voldoende doet uitkomen, dat de Roemer Visscher-Vereeniging niet een Soerabaja’sche Vereeniging is voor Soerabaja alléén, maar dat zij de behulpzame handt biedt aan alle oppassende, minvermogende vrouwen en meisjes en aan allen die werk zoeken, teekenen wij, u dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, Het hoofdbestuur der R.V.V.
De Locomotief, 3 Februari 1910
Onder de nieuwtjes der laatste dagen [...] de bouw van een mooie cantine op het militair terrein van Bandoeng, waarvoor de som van 47 mille is uitgetrokken.
De Locomotief, 8 Februari 1910
[Bandung 3 – Verplaatsen departement]
Onlangs werd ons geseind dat de heer Idenburg zich naar Bandoeng zou begeven om aldaar terreinen uit te kiezen voor het naar Bandoeng te verplaatsen departement van Oorlog. Naar wij thans vernemen, overweegt de Regeering niet slechts het overbrengen van genoemd departement, maar ook de verplaatsing van alle civiele departementen naar Bandoeng, waar terreinen voor de gebouwen zullen worden gereserveerd. Daar wij herhaaldelijk het wenschelijke betoogden van eene verplaatsing der departementen uit het warme Batavia naar het koele Bandoeng brengen wij dit bericht met voldoening. Wij hopen nu maar dat men spoedig tot eene beslissing zal komen en dat men al vast zal beginnen met den bouw van de bureaux voor één departement; in een jaar of tien kan dan alles overgebracht zijn.
Voor den bouw van woningen voor officieren en ambtenaren zal het particulier initiatief wel zorgen.
Aangezien handel en nijverheid te Batavia gestadig toenemen en er thans woningen-nood heerscht, zal het verlies, veroorzaakt wordende door de verplaatsing van de departementen, spoedig vergoed worden door aanwas van het particuliere element.
Bandoeng zal dan ten slotte een brandpunt worden van Europeesche samenleving in onze kolonie. In het heete jaargetijde zullen de kustbewoners niet alleen van de koelte te Bandoeng kunnen genieten, maar daar tevens een centrum van Europees leven vinden. Men zal er concerten en toneelvoorstellingen kunnen bezoeken; er zal ongetwijfeld een goede schouwburg verrijzen en Europeesche artisten zullen er gedurende het seizoen kunnen optreden zonder vrees voor financiëele schade. ...
De Locomotief 12 Februari 1910
De hoofdkantoorchef van het post- en telegraafkantoor [*] te Batavia, de heer B. van Vianen, heeft aan de Regeering met ingang van 10 Juni as., wegens langdurigen dienst, een jaar buitenlandsch verlof verzocht. In beschikking op dat verzoek is volgens de Javabode aan dien ambtenaar te kennen gegeven, dat de Regeering verlangt dat hij in het belang van ’s lands dienst zijn betrekking voorloopig blijft vervullen en dat hij over een jaar op zijn aanvraag kan terugkomen. Intusschen is aan den heer Van Vianen vergund, zijn gezin op kosten van den lande al dadelijk naar Europa te doen overvoeren.
[* Het kantoor lag toen aan Pasar-Baroe-Oost no. 13.]
De Locomotief, 12 Februari 1910
In de ruime benedenlokalen van het nieuwe gebouw der Nederlandsche Handel-maatschappij, dat eerstdaags voltooid zal zijn, zullen zich behalve de Kamer van Koophandel en de Semarangsche Handelsvereeniging, vestigen de N.I. Houtaankap-maatschappij en de firma Horsman en Kan. Het oude gebouw der N.H.M. zal worden betrokken door de firma Maintz en Co.
De Locomotief, 12 Februari 1910
Naar verluidt, zal nu ook spoedig een nieuwe woning voor den plaatselijk militairen commandant buiten de benteng worden gebouwd. ’t Is te hopen dat men de beschikbaar komende ruimte in de benteng nu zal benutten om ook enkele onderofficieren aan betere huisvesting te helpen, want naar mij dezer dagen verzekerd werd, moeten de verblijven van een paar gehuwde onderofficieren meer dan treurig zijn.
De Locomotief 12 Februari 1910
[Yogyakarta 3 – Stationsemplacement]
Een paar dagen geleden stond in het plaatselijke blad Midden-Java, dat een koelie een van Solo komende trein te haastig wilde binnengaan, om bagage van reizigers te kunnen dragen. De man kwam te vallen en de nog rijdende trein verbrijzelde een zijner armen. Naar aanleiding van dat bericht werd er in dat blad op aangedrongen dat een einde zou worden gemaakt aan het onhebbelijk binnendringen van koelies in de personenwagens, wanneer een trein aankomt, om zich van de bagage der reizigers meester te maken ten einde met het overbrengen hiervan enkele centen of een dubbeltje te verdienen.
Ik gun aan die menschen gaarne het loon voor hun diensten, maar wat meer bescheidenheid in hun optreden zou zeker gewenscht zijn. Men heeft hier doorloopende wagens zoodat er voor de verschillende compartimenten slechts twee uitgangen zijn. Dit geeft op zich zelf al eenig ongerief bij het in- en uitstappen, vergeleken bij afzonderlijke coupé’s. Wanneer die uitgangen dan nog voorzien zijn van openslaande en niet van schuifdeuren, dan wordt de passage op de nauwe bordesjes nog meer bemoeilijkt.
Hierbij komt dat het Indisch publiek over het algemeen met veel bagage reist (het klimaat werkt hiertoe mede) en liefst met groote koffers en manden, die men bij voorkeur laat medeslepen in de personenwagens in plaats van te laten opbergen in een bagagewagen. En met deze laatste gewoonte staat in verband het telkens onhebbelijk binnendringen van koelies in de wagens om bagage van reizigers te kunnen overbrengen. Dit is bij het uitstappen zeer onaangenaam, daar men dikwijls verplicht is door die koelies heen te dringen. Diegenen, die verder reizen, moeten nog opletten dat die koelies hun bagage ook niet in de wacht slepen, wat naar ik meen nog niet lang geleden overkomen is aan een reiziger naar Semarang, wiens koffer met groote waarde op deze manier verdwenen, doch later weer terechtgekomen is.
Het ware zeker te wenschen dat de spoorweg-autoriteiten er naar streefden, dat alles wat niet werkelijk handbagage is, uit de personenwagens voor Europeanen werd geweerd, desnoods door voor koffers, kisten en manden boven zekere afmetingen, die in personenwagens zijn gesleept, te laten betalen en dat verder streng werd toegezien, dat geen koelies personenwagens binnendringen, voordat de aankomende reizigers behoorlijk gelegenheid hebben gehad om uit te stappen. Als de meeste bagage naar de hiervoor bestemde wagens verhuist, zullen de koelies er ook wel geen heil meer in zien, om als wolven op de personenwagens aan te vallen.
De Locomotief, 12 Februari 1910a
[Advertentie] H. Spiegel – Semarang – Tegal – Heeft ontvangen:
Gasoline lampen met leiding overal zeer gemakkelijk aan te brengen, van een der beste Amerikaansche fabrieken, van solide, eenvoudige constructie. Volstrekt gevaarloos, met straal en hanglicht. Buitengewoon helder
Gloeikousen Merk Hill à f 0.35 per stuk. Lampeglazen, ook van Mica en moderne Tulpen.
Inlichtingen over Installaties worden op aanvraag gaarne verstrekt.
Zeer soliede heerenfietsen merk Bismark, Torpedo en Telegraph.
Stalen koffers in alle afmetingen.
Lederen Koffers, hang-, hand- en reistaschen met en zonder necessaire.
Eet- en Theeserviezen in meer dan 40 soorten. Glaswerk, Vingerkommen, Waterkannetjes,
Wederom ontvangen:
Dubbel geëmailleerde potten, pannen, ketels en ander keuken- en tafelgerei,
Zilverpleet, nikkel en koperen voorwerpen, geschikt voor Cadeau,
Nicelin poetsmiddel voor zilver, pleet, koper en andere metalen, het beste wat er is,
Elegante Heerenschoenen in bruin en zwart, Kinderwagens en Sportkarren.
Voor U koopt, ziet eerst bij Toko H. Spiegel.
De Locomotief, 12 Februari 1910b
[Advertentie] Zikel & Co. – Semarang – Heerenstraat – Telefoon No. 227.Hebben ontvangen: linnen toiletten,
Blouses, wit zwart en gekleurd – allerlaatste smaak.
Linnen en klassieke ceintures, gespen,
Groote keuze kunst- en balbloemen,
Struisveren in wit en zwart,
Avondmantels en avonddoekjes,
Hoeden wit en gekleurd, op- en onopgemaakte,
Carpetten, Alcativen in modern dessins,
Portières [zwaar gordijn, soms door koord opgehouden].
Groote voorraad in alle huishoudelijke en keukenartikelen,
IA Hollandsch Email (gegarandeerd gifvrij),
Prachtig cristal- en glaswerk,
Petroleumlampen van uitstekende Kwaliteit en in alle prijzen.
Ledikanten,
Gewone ijzeren en engelsche, al of niet compleet met bultzak, klamboe etc.
Klamboegoed, gestreept en geborduurd,
Klamboetulle in diverse breedten.
Kinderwagens, sportkarren, filters, babyartikelen, koffers, kaiserborax,
mannequins [rieten paspop].
Coulante bediening – Billijkste prijzen.
De Locomotief, 14 Februari 1910
Van de gasfabriek begaven de excursisten zich naar de nieuwe fabriek van den heer Tillema (Klaasesz en Co). Hier vond men niet alleen de gelegenheid om opnieuw de technische ontwikkeling van een modern bedrijf te bewonderen maar bevond men zich tevens in een fabrieksgebouw, dat wegens zijne constructie en inrichting in Indië een unicum is. Ja, waar de bereiding van tafelwater en limonades in de tropen onder geheel andere omstandigheden plaats vindt dan in Europa (tengevolge van het klimaat) en eene model-inrichting dienovereenkomstig eischen stelde, in Europa onbekend, kan zonder ophef worden gezegd dat de nieuwe fabriek van Klaasesz en Co. eenig is, niet alleen in Indië, maar in de geheele wereld. De heer Tillema, die zijne gasten in het ruime, hooge, prachtig verlichte en geventileerde fabrieksgebouw verwelkomde, deelde in eene korte voordracht mede, dat de tot stand gebrachte modelfabriek den vereenigden arbeid representeert van den architect Maier en den werktuigkundige Sassin.
Zooals onze lezers weten […] is het geheele gebouw in gewapend beton opgetrokken. Inwendig zijn alle hoeken, zoowel van het gebouw als van de spoelbakken, afvoerleidingen etc. afgerond; het wit van pilaren en wanden, de lichte tint waarin machines en drijfwerk zijn geverfd en de overvloed van licht geven tezamen een indruk van onovertrefbare zindelijkheid en reinheid. Wat de technische inrichting betreft bleek veel te danken te zijn aan vernuftige eigen vindingen van den heer Sassin. De heer Tillema gaf een overzicht van het geheele bedrijf waarbij als voornaamste machines een rol spelen: een gasmotor met electrische ontsteking en een luchtdruk-aanzettoestel, een koelmachine werkende volgens het zwaveligzuur systeem, pompen die de circulatie van koelwater bewerkstelligen, een pomp, die de afgekoelde zoutoplossing distribueert, het toestel waarin het afgekoelde artesische water het koolzuur opneemt, een enorm reservoir van gewapend beton voor het artesisch water, de transportinrichting voor de circulatie van ledige, volle, vuile en schoone flesschen, aftapmachines, watermeters, hoogedrukfilter etc. etc.
Een der merkwaardigheden dezer prachtige fabriek is de watervoorraad welke op het platte dak wordt verzameld, het zoogeheten Hygeia-meer; dit water dient ten eerste om het dak en dus ook de fabriek koel te houden en ten tweede om vloeren en wanden te reinigen.
Dit meer boven op het dak trok natuurlijk veel bekijks. Op dit dak is echter ook nog een koeltoren aangebracht waarin het warm geworden koelwater van motor en impregneer-installatie weder wordt afgekoeld door kunstmatige verdruppeling. Deze koelinrichting heeft een capaciteit van 20000 Liter per uur. Deze zware belasting van het dak, met water en koeltoren, terwijl het dak zelf op slechts enkele dunne pilaren van gewapend beton rust, is een der merkwaardigste voorbeelden van ‘t geen met beton-constructie kan worden bereikt.[…]
Des Zaterdags hadden de excursisten zich vereenigd aan een feestmaal in den huize Smabers en daarna woonden zij in den schouwburg den opvoering bij van ‘Majoor Frans’.
De Locomotief 18 Februari 1910
[Semarang 1 – Telefoonjuffrouwen]
Door den Waterstaat alhier zal op 2 Maart a.s, in het openbaar worden uitbesteed de bouw van een nieuw telefoonkantoor alhier, waarvoor eene som van f 53420 door de regeering is toegestaan.
Volgens de ontwerpstukken belooft het nieuwe telefoonkantoor een mooi gebouw met bovenverdieping te worden, dat tot sieraad zal strekken van de stad. Jammer echter dat het gebouw zal worden opgericht op een plek achter het postkantoor, nabij het koffiepakhuis, zoodat het verscholen zal zijn en niet goed in het oog zal vallen. Beweerd wordt dat de waterstaat geen ander terrein voor dat prachtig gebouw weet aan te wijzen. Ons dunkt dat ’t nieuwe kantoor juist doordat het in een verscholen hoekje zal komen te staan, alle waarde zal verliezen om onze stad tot sieraad te kunnen zijn. Zou de driesprong van de Hoogenraads – Sijthof’s laan [Jl Yani – Jl Pandanaran], achter het bestaand wachthuisje geen betere plaats voor ’t nieuwe telefoonkantoor kunnen zijn. Het behoeft toch niet in de stad te worden gebouwd?
De Locomotief, 21 Februari 1910c
Aangezien het aantal gevallen van cholera in de laatste 7 dagen meer dan gemiddeld 12 per dag heeft bedragen, heeft het hoofd van plaatselijk bestuur er heden toe moeten besluiten, de ziekte hier epidemisch en de stad besmet te verklaren.
De Locomotief, 22 Februari 1910
Omtrent de aankomst van den afgetreden gouverneur-generaal met zijne familie te Amsterdam lezen wij het volgende in het Amsterdams Handelsblad:
Generaal Van Heutsz zag er eenigszins vermoeid uit. Wij hadden eenige moeite in hem de stoere figuur te herkennen met dien forschen kop en oogen vol schittering, zooals wij hem ruim vijf jaar geleden zagen, toen hij aan den eere-maaltijd, hem destijds in het Concertgebouw aangeboden, de vele toasten beantwoordde. Beantwoordde met die korte, knetterende zinnen, op commandotoon geuit, zoodat de woorden in het geheugen gegrift werden.
Bruiner nog is de energieke kop geworden, ouder de uitdrukking van zijn gelaat, waarin onder de zware wenkbrauwen de oogen niet meer zoo sterk spreken. De vele campagnejaren hebben hun invloed doen gevoelen, en ook de reis bracht natuurlijk hare vermoeienis.
Maar rechtop nog als een kaars, met dien bewuste tred, welke hem eigen is, stapte generaal Van Heutsz het perron over, als een man nog in de kracht van zijn leven. Als een lopend vuurtje verspreidde zich de tijding, dat generaal Van Heutsz aangekomen was en het was karakteristiek te zien, hoe reizigers, spoorwegpersoneel, hotelportiers en kruiers zich als ’t ware en haie opstelden en hem een eerbiedigen welkomstgroet brachten bij zijn terugkeer op vaderlandschen bodem. De generaal groette vriendelijk terug.
Generaal Van Heutsz heeft met zijn familie intrek genomen in het ‘American Hotel’. Hoe lang hij te dezer stede blijft toeven, of hij zich metterwoon hier zal vestigen, kon generaal Van Heutsz ons nog niet mededeelen. Een beslissing hieromtrent moet – gelijk Z. Excellentie ook aan onzen Parijschen berichtgever mededeelde – nog genomen worden.
De Locomotief, 22 Februari 1910
[Advertentie]
Ontvangen – Maya en Yoghurt
(poeder) f 3.50 per flacon – (tabletten) f 3.- per doos
De verdelgers der rottingsbakteriën, werken volgens de nieuwste onderzoekingen prophylactisch bij ingewandsziekten als typhus, cholera etc.
Met behulp van Maya en Melk bereidt men de Yoghurt, eene smakelijke, zeer licht verteerbare en voedzame spijs.*]
Wetenschappelijke brochure over Yoghurt van Dr. Groneman wordt op aanvrage gratis toegezonden.
J. Van Gorkom & Co. – apothekers – Djokjakarta
[* Door de melk bij een temperatuur van omstreeks 50º C met het ferment maya 10 tot 14 uur te laten gisten.]
De Locomotief, 23 Februari 1910
[Advertentie] H. Spiegel – Semarang – Tegal. Van ouds bekend voor eerste kwaliteit goederen heeft zoo even ontpakt:
Regenjassen / met en zonder Mouwen / met open en dichte Kraag / met en zonder Cape / met en zonder Mantel / ieder naar zijn keus / zeer goedkoop / voor dames, heeren en kinderen.
Regenpelerines voor fietsers en paardrijders. Petten speciaal voor den regen. Alles gegarandeerd waterdicht en goedkoop.
De wereldberoemde Royal Worcester Corsetten voor corpulente en slanke dames. Verhoogt beslist de schoonheid en geeft een elegant figuur en zit iedere dame zeer makkelijk.
Vraagt prijscourant en afbeelding.
Modepoppen in alle nommers en in soorten.
Zeer mooie Damesblousjes. Dames-rokken in zeer vele soorten. Dames Ceintures à tout genre. Borstrokken en jagerpantalons.
Heeren Hemden, buikbanden allernieuwste modellen, Heeren Schoenen, Hoeden en Reispetten.
[afbeelding] Deze soorten tandenborstels houden het langst daar het water niet binnen kan dringen, blijven droog en zindelijk, zeer aanbevolen door Europeesche en de beste Indische tandartsen, bijzonder voor de tropen geschikt.
Ontvangen: Mooie en brandvrije brandkasten.
Beleefd aanbevolen Toko H. Spiegel.
De Locomotief, 28 Februari 1910
Verslag Gemeenteraadsvergadering Semarang
[…] wordt overgegaan tot de behandeling der volgende requesten:
van den agent van de Nederlandsche Handel-Maatschappij alhier waarbij het verzoek wordt gedaan, om van uit het in aanbouw zijnd kantoorgebouw, hoek Heerenstraat-Pakhuisstraat, tot afvoer van het regen- en spoelwater, twee ondergrondsche rioolleidingen naar de Semarangrivier aan te leggen.
Hierop wordt gunstig beschikt onder voorwaarde dat hiervoor belasting zal worden betaald wanneer een rioolbelasting zal zijn ingevoerd.
De Locomotief 4 Maart 1910a
Vereeniging Toeristenverkeer.
Van deze te Weltevreden gevestigde vereeniging ontvingen wij het verslag over 1909.
Het streven van de vereeniging werd in 1909 met succès beloond. Het aantal toeristen nam toe; door het verspreiden over de geheele wereld van groote hoeveelheden reclame-drukwerken, waaronder reisplannen, en doordat de vereeniging op vele plaatsen vertegenwoordigd is door geschikte personen die inlichtingen kunnen verschaffen, terwijl voorts het reizen op Java gemakkelijk is, vervoegde zich slechts de helft van degenen, die Java bezochten, ten kantore van de vereeniging om informatie.
Toch bedroeg het aantal toeristen, dat in 1909 informaties kwam inwinnen 339, tegen 42 in 1908 (het jaar waarin de vereeniging werd opgericht). De beste toeristenmaanden bleken te zijn Februari en Maart en vooral November en December. In laatstgenoemde maand viel het voor Batavia ongekende feit te boeken, dat de stad door niet minder dan 650 Amerikaansche toeristen tegelijk bezocht werd (Clark’s cruises [bootreis rond de wereld]12/13 December).
De Locomotief 4 Maart 1910
[Door de Vereeniging Toeristenverkeer] Aan den directeur van het Departement van B.O.W. werd nogmaals verzocht, den bouw van de brug over de Progo nabij Mendoet te willen doen bespoedigen; het werk vordert echter niet merkbaar en het verkeer is reeds meer dan 5½ jaar gestremd. De communicatie tusschen de beide oevers van de Kali Progo wordt onderhouden door een bamboe vlot, doch in tijd van banjir is het onmogelijk om anders dan via Magelang, dus langs een grooten omweg, den Boro Boedoer te bereiken.
Aan de overvaart van de Progo werd door de vereeniging een mandoer gestationneerd om de reizigers behulpzaam te zijn en er voor te zorgen, dat de rijtuigen behoorlijk naar den anderen oever van de rivier vervoerd worden.
Aan reizigers, die den Boro Boedoer wenschen te bezoeken, wordt na het verlaten van het station Djokja in de tram Djokja – Moentilan een kaart aangeboden, waarin in vier talen de vraag gesteld wordt, hoeveel rijtuigen (twee- of vierwielige) zij te Moentilan verlangen. Van het station Tempel wordt dan geseind naar Moentilan, zoodat de reizigers, bij aankomst te Moentilan de rijtuigen gereed vinden staan.
Aan het plaatselijk comité van de vereeniging te Djokja is een som beschikbaar gesteld tot het bouwen van een donkere kamer voor amateur-fotografen, nabij de pasanggrahan Boro Boedoer. Met den bouw er van is begonnen.
De Locomotief, 5 Maart 1910
Volgens het Bat. Nbld. gaat de heer Oey Tiong Ham te Semarang binnenkort naar Londen om daar een agentschap van de handelsvereeniging Kian Goan te openen, aan welks hoofd dan zal komen te staan zijn schoonzoon Caulfield Stoker. De bedoeling is dat agentschap te doen uitgroeien tot het hoofdkantoor van de Kian Goan-kongsi.
De Locomotief, 14 Maart 1910
[...] de aansluiting aan de waterleiding te bevorderen. Deze laatste zaak, is in de groote Europeesche steden sinds jaar en dag geregeld, tot gerief van de inwoners, is hier nog een nieuwtje. Er is wel reeds een begin mede gemaakt; zoo is hier bijna een geheele straat, de jeugdige Laan Wiechert, een zijstraat van den Kramatweg, van een waterleiding voorzien. En het is een genot om daar in de huizen rond te gaan en overal de bekende Hollandsche kraantjes te zien blinken en in de keuken een kanjer van een kraan boven de aanrecht te ontdekken. De bedoeling nu van de verordening is, om de Batavianen tot aansluiting op groote schaal te brengen. Te Soerabaja zijn ze al een eind verder gekomen; daar moeten de huizen boven de f 150 huurwaarde aangesloten zijn. [...]
En dan de kosten; die zijn niet gering. Voor de huur van den watermeter betaalt men omstreeks f 1.25. Het water kost 20 cent per M³; als men dus wat royaal is – en daar komt men licht toe, als men het zoo bij de hand heeft – en 1 M³ daags gebruikt, dan betaalt men f 6 ’s maands. Tezamen f 7.25.
Dan zijn daar nog de kosten van den aanleg: f 8 of f 12.50 alleen voor het maken van een meterkast of meterput; de prijs der materialen (buizen, kranen enz) voor zoover men die zelf moet betalen; het werkloon, de verbruikte fittings. Ten slotte de kosten van onderhoud.
Dit alles ziet er niet erg aantrekkelijk uit. De menschen zijn zoo gewoon aan hun goedkoopen kebon met zijn petroleumblikken, aan hun gentongans en aan hun leksteen *], dat men niet bij ze aan moet komen met hooge kosten en soesah. Neen, ik voor mij geloof, dat een verplichte aansluiting toch maar beter was geweest; men zou die verplichting dan bij gedeelten hebben kunnen invoeren en naar die mate den gemeentedienst uitbreiden.
Doch genoeg over de eene helft der waterverordening; de andere helft, dat zijn de straatfonteinen. Het tappen van water uit de soemoer bors blijft gratis, maar tegen het schandelijk misbruik, daarvan gemaakt, wordt krachtig gereageerd. En het werd hoog tijd. Verboden is het zonder noodzaak openen, of na gemaakt gebruik open laten staan van de kranen (ik heb vaak, laat thuiskomende, de kraan in de buurt van mijn woning gesloten, en schat dat er geen kraan te Batavia is, die niet minstens eens in de maand een geheelen nacht openstaat). Verboden is het aftappen in voorwerpen van grooteren inhoud dan 18 L. (een petroleumblik) en bij meer dan twee van die voorwerpen ineens.
*] Zie Oud Batavia II, 332-333
De Locomotief, 15 Maart 1910
Uit de kotta [Buitenzorg] weinig interessant nieuws. De Inlanders zijn zeer ingenomen met het vriendelijk optreden van het echtpaar Idenburg, dat in verschillende opzichten nogal contrasteert met dat des heeren Van Heutsz, de blanke gemeente oordeelt dat het gezag thans weder wordt vertegenwoordigd door een gentleman. Mevrouw Idenburg klaagt nu reeds steen en been over de gouden kooi, waarin ‘t – wie zal ’t niet kunnen begrijpen – voor een bedrijvige dame dan ook aller onaangenaamst moet zijn. ‘Goddank, dat ik er uit ben’, zei mevrouw Van Heutsz bij ’t aanvaarden van de reis naar Nederland.
De Locomotief, 15 Maart 1910
Door een ingezetene dezer stad, oud-Indischman, die naar hij ons mededeelde weinig vertrouwen meer heeft in de vruchtbaarheid van de werkzaamheid van commissies, is heden een telegram verzonden aan het lid der Tweede Kamer Bogaardt, luidende:
Wij hebben hier zuiver drinkwater noodig. Al twintig jaren en langer sammelt [treuzelt] de Regeering over toevoer van zuiver drinkwater, dat de bijna droge artesische putten niet in voldoende mate geven. Intusschen sterven hier thans weder dagelijks Europeanen en Inlanders aan cholera; niet enkelingen als kort geleden in Rotterdam doch honderden en wij hebben geen zuiver water. Voor de niet lang geleden verhoogde belasting verzoeken wij wat minder sterftekans door verstrekking van zuiver water, dat er is in voldoende hoeveelheid. In de laatste jaren is bijna geen enkel huis verschoond gebleven van het bezoek van de typhus, nauw verwante familie van de cholera, die thans heerscht. Thans hokt het weer op een kletsige twintig mille, die de Regeering van de Gemeente eischt voor projectieplannen en wij snakken naar water. En U smeeken wij dit telegram voor te lezen in de Tweede Kamer met verzoek er niet nog twintig jaren over te praten, doch ons spoedigst op afdoende wijze te helpen aan voldoende zuiver water. Het is niet goed zenuwachtig te zijn, doch wij zijn zenuwachtig en zouden wenschen dat de Kamerleden zich ook een beetje zenuwachtig maakten over hunne vele verwanten in Indië en dat het resultaat dier zenuwachtigheid zal zijn spoedige aanleg van de sinds jaren geprojecteerde waterleiding.
De Locomotief, 16 Maart 1910
Het Soer. Handelsblad zegt naar aanleiding van het overlijden van den heer Kobus, directeur van het proefstation Oost Java o.m.:
In November 1885 droeg de toenmalige Soerabajasche Vereeniging van Suikerfabrikanten een commissie op, een plan te ontwerpen voor de stichting van een suikerproefstation in Oost-Java; in Midden-Java had men reeds eerder een plan gevormd en in West-Java zou men eerlang volgen. Door de correspondentie met Europa ging vrij wat tijd verloren. In 1886 was de stichting van het Pasoeroeansche proefstation verzekerd; donatiën tot een bedrag van f 10.000 waren toegezegd en verder hadden 14 fabrieken met een areaal van 6344 bouws aanplant zich tot een contributie van f 1.50 per bouw ’s jaars, totaal dus f 9516, verbonden. [...]
In December 1887 konden de werkzaamheden van het proefstation op bescheiden schaal een aanvang nemen.[...]
Behalve de prijsdaling op de wereldmarkt was voor de cultuur noodlottig de serehziekte, die zich het eerst vertoond had in Cheribon (1882) en zich geleidelijk over bijna heel Java verbreidde, zoodat tien jaar later slechts enkele streken haar niet kenden.[...]
Aan het kruisen van variëteiten ten einde de suikerondernemers deugdelijk plantmateriaal te verschaffen, werd op het proefstation te Pasoeroean veel zorg en tijd besteed. Het duurde jaren, vóór men goed op streek kwam.
De werkzaamheden van het Pasoeroeansche proefstation zijn zoovele geweest, dat het ondoenlijk is bij alle eenigszins uitvoerig stil te staan. Behalve aan het verkrijgen van serehvrij en productief plantmateriaal heeft de inrichting haar zorgen moeten wijden aan de meer rechtstreeks op verhooging van het suikergehalte in het riet gerichte selectie. Jaren achtereen zijn daartoe onder leiding van den heer Kobus de suikerrijkste rietstekken in het proefstation onderzocht. [...]
Naast het gewas zelve moest de bodem worden bestudeerd, waarin het geteeld wordt. Bij de oprichting van het proefstation Oost-Java in 1897 was hieromtrent zoogoed als niets bekend. Heel wat grondonderzoekingen zijn op het Pasoeroeansche proefstation verricht, zooals een massa monsters welsprekend getuigen; het was vooral de heer Marr, die zich in dezen onder leiding van den heer Kobus verdienstelijk gemaakt heeft. Als men thans tot de wetenschap is gekomen dat voor de meeste rietgronden hier te lande zwavelzure ammonia de aangewezen meststof is, dan is dit zeker voor een aanzienlijk deel te danken aan het proefstation te Pasoeroean, hetwelk kon vaststellen dat met phosphorzuurbemesting slechts geringe of in ’t geheel geen resultaten konden worden verkregen. [...]
In de bange tijden, die deze nijverheid tot bij het graf voerden, werden haar in Prinsen Geerligs en Kobus de mannen geschonken, die haar het volle blijde leven hergaven.
De Locomotief, 16 Maart 1910
Advertentie
Bekendmaking. De Resident van Semarang maakt bekend dat door de te Semarang gevestigde Handelsvennootschap onder de firma Mac Neill & Co. handelende ten deze als gedelegeerde der te Batavia gevestigde Naamlooze Vennootschap ‘Maatschappij tot Exploitatie der Kendalsche suikerfabrieken’ het verzoek is gedaan om den aan de suikerondernemingen Gemoe en Tjepiring toegestane jaarlijkschen aanplant van maalriet tot een maximum van onderscheidenlijk 1225 en 1225 bouws bruto te mogen uitbreiden tot een maximum van respectievelijk 1750 en 2250 bouws bruto.
Aan belanghebbenden wordt een maand tijd gelaten om terzake bij den ondergeteekende voor hunne belangen op te komen.
De Resident, H de Vogel.
De Locomotief, 17 Maart 1910
Bij gouvernements-besluit van 12 Maart 1910 no.2 is aangeteekend dat aan […] Andreas, Heinrich Pröttel, geboren te Emden (Pruisen), den 23en September 1854, wonende te Soerabaja, van beroep koopman […] de hoedanigheid van Nederlander is verleend.
De Locomotief 17 Maart 1910
In den laatsten tijd wordt te Batavia door militaire patrouilles jacht gemaakt op mindere militairen die niet volgens de voorschriften, d.i. “model” gekleed zijn. De militaire autoriteiten hebben last gegeven scherp toe te zien dat de militairen precies volgens voorschrift gekleed zijn; zij die buiten model-kleeding dragen worden gestraft. In plaats dat geappreciëerd wordt dat de militairen, voor hun eigen geld natuurlijk, onoogelijk uitziende uniform wat laten veranderen en netjes voor den dag komen, wordt dat verboden en het resultaat is vermeerderde ontevredenheid bij den troep. Het gevolg is dan ook reeds geweest een soort demonstratie. De Javabode van 14 dezer vertelt er het volgende van.
Op Noordwijk kon men misschien wel een honderdtal onderofficieren, korporaals en minderen zien flaneeren, geheel en al model gekleed: geen breedere biezen in den broek, geen pantalons van ietwat sierlijker vorm, geen hooge kragen, geen meer sluitend gemaakte jassen. ’t Was alles model, zelfs werden witte handschoenen gedragen. Maar ’t gekke van het geval was, dat allen lange pijpen rookten – Goudsche, Duitsche en andere soorten – en dat de meesten een paraplu of pajong onder den arm droegen. Heel weinig militair. Met ernstige gezichten liepen de mannen over Noordwijk heen en weer, bleven in groepjes voor de muziektenten staan luisteren, maakten volstrekt geen kabaal, doch rookten hun ouderwetsche pijpen als of dat alles moest herinneren aan een vervlogen tijd. Een ernstige demonstratie, getuigende dat de militairen verbitterd zijn door de genomen maatregelen.
De Locomotief, 29 Maart 1910
[Semarang 1 – Lindeteves Stokvis]
Gister-morgen werd door de firma Lindeteves aan haar Inlandsch personeel een slamatan aangeboden ter eere van het binnenkort te betrekken nieuwe kantoorgebouw, dat thans zijn voltooiïng nadert.
Tevens werd bij die gelegenheid de hoofdpakhuismandoer der firma gehuldigd, die gedurende dertig jaar de firma trouw gediend heeft. Ter herinnering werd hem door den hoofdvertegenwoordiger een gouden horloge met inscriptie, geleverd door de firma Ohlenroth alhier, aangeboden, waarop het feest aanving dat eerst laat in den middag eindigde. Een der nummers van het programma was het traditioneele begraven van een karbouwenkop vóór den ingang van het gebouw.
De photograaf Hisgen vervaardigde omstreeks 10 uur een paar photographische opnamen waarvan hij er een, geëncadreerd en wel, den heer Wittich reeds kon aanbieden om 3 uur, terwijl het feest nog in gang was.
Wij hadden gelegenheid het gebouw, dat voor deze gelegenheid in feestgewaad gekleed was, even te bezichtigen. Het geheel beslaat een oppervlakte van 1750 vierk. Meter en werd gebouwd door den heer A.G. Wind, wien alle eer van zijn werk toekomt.
Het naar alle eischen des tijds ingerichte gebouw met 2 verdiepingen opgetrokken en voorzien van ruimen met glas afgedekten showroom, flinke kantoor-, expeditie-, ontpaklokalen, opslagruimten etc. is met recht een sieraad voor Semarang te noemen.
Zoodra het gebouw geheel gereed is, zal het voor het publiek op een nog nader op te geven datum ter bezichtiging opengesteld worden.
Het nieuwe gebouw is opgetrokken op het zelfde terrein waarheen allengs alle werkplaatsen en goedangs der firma zijn of worden overgebracht. Dit terrein heeft eene oppervlakte van 60215 vierk. Meter.
De Locomotief, 30 Maart 1910
Congres van de Theosofische Vereeniging.
Uit Bandoeng schrijft onze correspondent: Hedenmorgen (27 Maart) vergaderden de leden der theosofische vereeniging wederom in de Loge en petit comité. Er werd een lezing gehouden over de symboliek. En heden te 5 uur in den namiddag was er weder een bijeenkomst, die ook voor belangstellende niet-leden toegankelijk was en waarin als spreker optrad de heer Karssen. Het doel dezer bijeenkomst was om middelen te bespreken over de verspreiding van de kennis der Nederlandsche taal onder Inlanders. Op eenige plaatsen van Java bestaan reeds cursussen, zooals te Batavia, Buitenzorg, Soerabaja e.a. Van Bandoeng is het verzoek gekomen, om ook aldaar zoo'n cursus op te richten. Volgens spreker bestaat er werkelijk behoefte aan deze kennis en is er een spontane drang om het Nederlandsch te leeren. Het gouvernement heeft bereids voldaan aan die behoefte door het oprichten van een eerste klas Javaansche school te Buitenzorg, waar onderwijs wordt gegeven door een gepasporteerd militair [een militair die na volbrachte diensttijd eervol is ontslagen], die doorgaans beschonken is, wat natuurlijk niet mag. [...]
Er is nog te groote scheiding tusschen Europeaan en Inlander, en de oorzaak daarvan is, dat er geen gemeenschappelijke taal bestaat. De Inlander kent ons niet, wij hem nog minder en onbekend maakt onbemind. Wij weten niets van zijn denkwijze, noch van zijn mystiek: daarvoor is de Nederlandsche taal noodig.[...]
Kan men den Inlander in zekeren tijd voldoende Hollandsch leeren? Volgens spreker ja. Maar daarvoor is van den kant van den leerling noodig aanleg en volhardingsvermogen. Ook zijn geschikte onderwijskrachten noodig. Volgens spreker kan de Inlander onder goede leiding beslist beschaafd Hollandsch leeren spreken. Met Chineezen is dit onmogelijk.
De Locomotief 30 Maart 1910
Hedenmorgen begon het schriftelijk gedeelte van het eind-examen der Hoogere Burgerschool alhier, hetwelk duurt van 30 Maart tot 9 April; het mondeling gedeelte heeft hier ter stede plaats op 24, 25 en 26 Mei a.s. aan het eind-examen nemen deel twee meisjes en zestien jongens, die hedenmorgen de volgende opgaven te behandelen kregen.
Nederlandsch
Maak een opstel over één der volgende onderwerpen:
1. Mijn eerste bal.
2. De tòtòk.
3. Pessimisme en optimisme.
Geschiedenis.
Behandel uit elk der twee volgende groepen één onderwerp.
Groep I. a. De strijd voor Italië’s eenheid.
Groep I. b. Napoleon tijdens het Directoire en het Consulaat.
Groep II. a. Java onder Daendels en ’t Engelsch tusschenbestuur.
Groep II. b. Behandel een tijd, waarin Hollandsch provincialisme in botsing kwam met de belangen der Generaliteit.
De Locomotief, 31 Maart 1910
Heden zijn reeds eenige der benedenlokalen van het nieuwe gebouw der Nederlandsche Handelmaatschappij betrokken en het omvangrijke bouwwerk nadert zijne voltooiïng. Tot nu toe gaf het uiterlijk ons den indruk dat het geheel een wel wat al te stoer, om niet te zeggen somber effect zou maken; met genoegen echter zien wij thans dat de gevels verhelderd zullen worden door hier en daar eenige sprekende kleuren aan te brengen, waardoor dan tevens eenige constructieve deelen beter zullen uitkomen. Het monumentale gebouw zal daar ongetwijfeld bij winnen. Inwendig zal dit nieuwe kantoorgebouw modern ingericht, ongetwijfeld een imposanten indruk maken met zijn mooie vestibule, trappenhuis, zeer ruime lokalen en degelijke betimmering. Gelijkvloers vindt men ter wederzijden van den breeden hoofdingang de lokalen bestemd voort de Kamer van Koophandel en de Handelsvereeniging. […] Van de vijf groote benedenvertrekken aan de Heerenstraat worden er drie in beslag genomen door de Ned. Indische Houtaankapmaatschappij en twee door de makelaarsfirma Horsman en Kan. Deze lokaliteiten werden heden betrokken; zij zijn gelegen tussschen twee open galerijen en kunnen dus uitstekend geventileerd worden. […]
Het trappenhuis, in graniet en marmer uitgevoerd, ontvangt zijn licht door gekleurd vensterglas. De trap voert naar de ruimte voor het publiek bestemd, in onmiddellijk contact met de kassiers en de geëmployeerden, die het publiek hebben te woord te staan; deze ruimte is afgesloten met tourniquets, welke elk der kassiers door het drukken op een knop plotseling kan vastzetten. Bij het ontdekken van eene onregelmatigheid kan op die wijze onmiddellijk voorkomen worden dat iemand deze ruimte verlaat. De geheele bovenverdieping van het gebouw wordt ingenomen door de kantoorlokalen der Handelmaatschappij. Het vertrek voor den Agent heeft de afmetingen eener zaal en geeft een verrassend mooi uitzicht op den Bodjongschen weg. Aan dit mooie vertrek grenzen een eetkamer en een toiletkamer. […] In de kap van het gebouw is een watertank aangebracht, die door middel van een gasmotor wordt gevuld en water levert in alle lokalen en accessoires. Voorts zal een standaardklok in de kamer van den agent alle klokken in de andere lokalen door middel van electriciteit in beweging brengen en alle lokalen worden onderling verbonden door een huistelefoon.
Op de binnenplaats van het complex gebouwen, waarvan ook het nieuwe kantoor met goedang der firma Geo Wehry deel uitmaakt, zijn twee pakhuizen voor de Handelmaatschappij gebouwd.
De Locomotief 5 April 1910
[Semarang 1 – Telefoonjuffrouwen]
Op de aloen-aloen wordt eerstdaags een begin gemaakt met den bouw van het nieuwe telefoonkantoor, waarin de dienst voor het stadstelefoonnet en de ‘interlocale’ vereenigd zullen worden. Naar de teekeningen te oordeelen – het ontwerp is van den bouwkundig ingenieur S. Snuyf – belooft dit gebouw, dat f 54.120 zal kosten, een sieraad der stad te zullen worden. De voorgevel komt op ééne lijn met den westelijken gevel van het postkantoor. Ofschoon niet te ontkennen valt dat gebouw nogal achteraf zal staan, zal de voorgevel niettemin zichtbaar zijn van den Bodjongschen weg af en in de toekomst zal het, met nog andere nieuwe gebouwen welke het gouvernement daar denkt te plaatsen, eene mooie afsluiting van de aloen-aloen vormen. Het telefoonkantoor wordt een gebouw met eene verdieping. Gelijkvloers worden rechts van een ruime vestibule het kantoor van den kantoorchef en de splitskamer (waar kabels in luchtlijnen en luchtlijnen in kabels overgaan en de verschillende constante verbindingen worden aangebracht) gebouwd. Het vertrek van de kantoorchef staat in onmiddellijke verbinding met eene brandkluis, de splitskamer met het lokaal waar de dynamo en accumulatoren worden geplaatst. Links van de vestibule zullen gelijkvloers een lokaal voor de administratie, werkplaatsen en magazijnen worden ingericht. Breede trappen voeren van de vestibule naar de verdieping, waar de publieke spreekcellen, de zalen voor de stadstelefoon en interlocale, de kamer der chef-telefoniste, de vertrekken voor den ingenieur en de opzichters, voorts een toilet-kamer voor de dames-geëmployeerden en het archief worden ingericht.
De vloeren en trappen en verscheidene andere onderdeelen van dit gebouw worden uitgevoerd in gewapend beton.
In ’t begin van het volgend jaar zal het gereed zijn.
De Locomotief, 5 April 1910
Ook van gouvernementswege wordt er op ’t oogenblik aardig wat gebouwd te Semarang. Aan den Karrenweg verrijst de Ambachtsschool voor Inlanders, welk gebouw reeds grootendeels gereed is. Het hoofdgebouw bevat vertrekken voor den directeur der school en den chef d’atelier, een instrumentenkamer, een bibliotheek en eenige bergplaatsen voor boeken en leermiddelen. Aan weerszijden van het hoofdgebouw strekken zich twee vleugels uit, elk bevattend een leslokaal van 7 bij 9 en een teekenzaal van 9 bij 12 Meter. De beide vleugels zijn voor aanmerkelijke uitbreiding vatbaar. Een overdekte overloop voert naar een recreatieloods en de privaten etc. Afzonderlijk worden gebouwd een woning voor den Inlandschen mandoer-concierge en twee werkplaatsen, waarvan de eene dienen zal voor bankwerken, smederij, ketelmakerij, koper- en blikslagerij, de andere voor timmeren, metselen, wagenmaken, hoefsmederij, meubelmakerij, schilderen en rotan-bewerking. Deze twee werkloodsen zijn 9 Meter breed en hebben eene gezamenlijke lengte van 130 Meter. Het gebouw kost f 64.000 en met de inrichting zal nog f 30.000 heengaan, zoodat in ’t geheel zal worden besteed omtrent f 100.000.
Men hoopt deze Ambachtsschool voor Inlanders na de Poewasa te kunnen openen.
De school zal voorloopig voor 200 leerlingen worden ingericht; naar gelang van de behoefte kan de capaciteit worden uitgebreid. De school is slechts toegankelijk voor Inlanders, die met vrucht een gouvernements-Inlandsche school der 2e klasse of de 3e klasse van een Inlandsche school der 1e klasse, of een dessa-school hebben doorloopen. Zij moeten zich aan een toelatingsexamen onderwerpen en de geplaatste leerlingen ontvangen eene maandelijksche toelage van f 7.50. De cursus omvat 3 leerjaren. Het onderwijs wordt gegeven in de Maleische en Javaansche taal; bij het schrijven worden echter slechts latijnsche karakters gebezigd.
De Locomotief, 18 April 1910
Den 15en April hield de Vereeniging ‘Tot Nut van Bandoeng en Omstreken’ hare jaarlijksche algemeene vergadering. Het voorgelezen jaarverslag over 1909 vermeldde de belangrijkste werkzaamheden der Vereeniging, nl. de oprichting der Bandoengsche Kiesvereeniging, die den 17 April 1909 tot stand kwam, en het ageeren bij den Gemeenteraad voor de verfraaiïng en netheid der plaats. Aan publieke aangelegenheden nam de Vereeniging in zooverre deel, dat zij weder, evenals in het vorige jaar, eene som van 300 gulden beschikbaar stelde voor de viering van prinses Juliana’s geboorte.
Het Museum van voorwerpen van Inlandsche kunstnijverheid werd opgeheven en de voorwerpen werden geschonken aan de openbare scholen, terwijl het bouwvallige museumgebouw in ’t openbaar voor afbraak werd verkocht. Daardoor verloor de Vereeniging haar eigendomsrecht op het terrein, ’t welk tegen retributie der koopsom van ’t gouvernement moest worden teruggegeven, aangezien het doel, waarvoor het was afgestaan aan de Vereeniging, nl. de oprichting van het Museum Holle, met de slooping van het gebouw was vervallen.
De eenige werkzaamheid, waarop de Vereeniging nog bleef aangewezen, bepaalde zich tot de uitbreiding en verfraaiïng harer badplaats Tjihampelas. Deze badplaats bracht in ’t afgeloopen jaar f 1018.15 op, het buffet, daaraan verbonden f 191.19. Het saldo der kas van de Vereeniging bedroeg op ulto. December 1909 f 2316.03. In deze vergadering werd het bestuur gemachtigd eene som van f 600 te besteden aan de uitbreiding der badplaats door aankoop van een aangrenzend stuk grond, dat twee nieuw aan te bouwen badkamers van bronwater kan voorzien. Het bestuur is voornemens ook publieke vermaken in zijn programma op te nemen, als geregelde uziekuitvoeringen in het Pieterspark, zooals het er een op 2den Paaschdag gaf, nu en dan een bal costumé voor niet-leden der societeit Concordia, zoodat de kleine luiden ook eens wat hebben. |
|
De Locomotief, 22 April 1910
De moordaanslag op Malabar.
Gisteren beëindigde de Landraad de behandeling van den moordaanslag op den heer Bosscha van Malabar. De jeugdige Gemen, die het revolverschot op dezen heer gelost had, werd veroordeeld tot drie jaren dwangarbeid buiten den ketting, en de beklaagde Oweng, die aan Gemen een revolver verschafte om op den heer Bosscha te schieten, tot zes jaren dwangarbeid in den ketting.
De Locomotief, 27 April 1910
Bij gouvernementsbesluit van den 5en dezer zijn eenige wijzigingen gebracht in het Europeesch schoolreglement welke in hooge mate ten goede komen aan de organisatie voor het meer uitgebreid lager onderwijs, ergo aan kinderen van niet-gefortuneerde ouders in Indië.
Ten eerste wordt de tweejarige cursus veranderd in een driejarige waardoor de leerstof kan worden uitgebreid en iets dieper in de aan te brengen kennis kan worden doorgedrongen. Ten tweede wordt aan den cursus een eindexamen verbonden en worden aan het einddiploma alle rechten verbonden welke thans gelden voor het overgangs-examen 3e-4e klasse-hoogereburgerschool en voor het einddiploma van de hoogereburgerschool met 3-jarige cursus der Koningin Wilhelmina-school.
Door deze bepalingen wordt voor velen wier ouders niet in staat zijn de kosten eener opleiding aan de hoogereburgerschool te bekostigen, de gelegenheid geopend om met een diploma in de maatschappij te treden dat de deur opent voor tal van betrekkingen en waaraan ongetwijfeld ook de werkgevers in handel en industrie zekere waarde zullen hechten; en tevens zullen deze bepalingen ten goede komen aan onze hoogereburgerscholen, daar de opleiding aan deze scholen nu beter aan haar eigenlijke doel zal kunnen beantwoorden. Voorlopig zullen 3-jarige cursussen voor meer uitgebreid lager onderwijs worden opgericht te Batavia, Semarang, Soerabaja, Solo, Djokja, Bandoeng en Padang. Er zullen afzonderlijke schoolgebouwen voor worden aangewezen doch, daar die gebouwen eerst in 1911 beschikbaar zullen zijn, worden voorshands andere lokalen voor de cursussen ingeruimd, zoodat zij nog in dit jaar kunnen worden geopend.
Het m.u.l.o. sluit aan bij het onderwijs in de zevende klasse der gewone lagere school; de scholen zijn, behoudens den eisch dat de candidaat de 7e klasse eener gewone lagere school hebben doorloopen, toegankelijk voor alle landaarden en voor beide seksen. Het schoolgeld bedraagt evenveel als voor de gewone lagere school en voor leermiddelen en schrijfbehoeften wordt maandelijks f 2 en f 0.50 in rekening gebracht.
Het onderwijs in de Fransche taal (er zal ook Duitsch worden onderwezen) sluit aan bij het onderricht in die taal reeds op de lagere scholen der 1e klasse genoten. Voor de leerlingen, die geen zoodanige school hebben bezocht, zal echter een middag-cursus in ’t Fransch worden gegeven, zonder verhooging van schoolgeld, waardoor deze leerlingen in het tweede studiejaar gelijk zullen komen met hen die reeds op de lagere school wat Fransch leerden.
Voortaan zal dus in zes steden op Java de gelegenheid bestaan om de jongens en meisjes eene behoorlijk afgeronde opleiding te doen deelachtig worden zonder dat men daarvoor het hooge kostgeld in de drie hoofdsteden behoeft te betalen om dan nog meestal de teleurstelling op te doen dat het kind op de h.b.s. mislukt.
Zes is voor de toekomst natuurlijk veel te weinig; maar ’t is althans een veelbelovend begin.
De Locomotief 2 Mei 1910
[Semarang 2 – Hôtel du Pavillon]
Ook de bediende van een der logé’s van het hôtel du Pavillon bleek aan cholera te lijden.
Alle logé’s op twee na hebben het hôtel verlaten.
De Locomotief 7 Mei 1910
Sedert de besmetverklaring op 22 Februari j.l. zijn te /woordenlijst#760 choleragevallen voorgekomen: typhus en dysenterie heerschen hier sedert vele jaren epidemisch, alles tengevolge van slechte watervoorziening. De burgerij van Semarang verzoekt Uwe Excellentie, met den meesten aandrang ....
Hedenochtend is echter een telegram van den gouverneur-generaal ontvangen waarin de reeds vroeger door ons medegedeelde resultaten der conferentie met den gouverneur-generaal geheel werden bevestigd. In dat telegram deelt de gouverneur-generaal mede, dat door hem reeds een voorstel aan den Minister van Koloniën is gedaan om op de begrooting van 1911 (die in November in behandeling komt bij de Tweede Kamer) uit te trekken een voorschot te verleenen aan de gemeente Semarang ...
De Locomotief 3 Mei 1910
[Jakarta 6 – Prinses Julianaschool]
Zooals reeds vroeger is medegedeeld, zullen de zusters Ursulinen van het kleine klooster te Batavia met het begin van het nieuwe schooljaar een H.B.S. met drie jarigen cursus voor meisjes openen. Ook aan de Broederschool te Soerabaja zal, naar ‘’t Onderwijs’ meldt, een dergelijke school voor jongens verbonden worden.”
De Locomotief 10 Mei 1910
De nieuwe subsidieregeling voor het particulier middelbaar onderwijs heeft in het Staatsblad gestaan maar blijkt niet van dien aard te zijn dat bij de hoog gestelde eischen de kosten voldoende zullen kunnen worden gedekt. Het bericht dat de Broeders te Soerabaja een H.B.S. met driejarigen cursus zouden openen, kan ik beslist tegenspreken, voor jongensscholen worden acht middelbare bevoegde leerkrachten geëischt, terwijl de subsidie niet zoo belangrijk is dat deze daaruit alleen zouden kunnen worden betaald, zooals het wat de leerkrachten aangaat voor het particulier lager onderwijs het geval is. Voor meisjesscholen is de toestand gunstiger, daar op deze scholen maar vier middelbare bevoegdheden nodig zijn. De oorzaak van dit verschil is hierin te vinden dat op de meisjes H.B.S. het leerplan eenigszins gewijzigd kan worden, meer in overeenstemming met de behoeften van de vrouwelijke jeugd.
Het eenige nadeel van deze regeling is dat dan ook alle aansluiting met de twee hoogste jaren der H.B.S. wordt verbroken, maar het aantal meisjes dat eindexamen doet, is zoo gering, dat een bijzondere voorziening kan gemist worden.”
De Locomotief, 7 Mei 1910
Uit Solo schrijft onze correspondent dd. 5 dezer: Onze woonplaats zal met den aanvang van het nieuwe schooljaar een cursus voor voortgezet lager onderwijs krijgen. Ik meldde u bereids de plannen tot aanbouw van een nieuwe onderwijsinrichting achter het residentiehuis. Bestek en teekeningen zijn gereed en verzonden; eerlang zal men dus met het bouwen van het nieuwe instituut kunnen aanvangen. [...]
Wanneer ik daar lees [...] dat het hoofd der school wordt bijgestaan door één onderwijzer voor elke klasse [...], dan vraag ik mij af, zou er één onderwijzer zijn die het eerste jaar dit baantje ambiëert, en dat voor f 50 toelage per maand, versta wel toelage, bij pensioenberekening wordt die dus niet in aanmerking genomen. [...]
Als ik het ‘Reglement’ zoo doorblader en daar op pag. 197 het volgende officiëele leerplan vindt voor de bestaande cursussen van M.U.L.O. en wat ik hieronder geef (Duitsch voeg ik er nu bij, aangezien dit als nieuw leervak ook zal worden onderwezen.) dan zie ik, dat de vakken precies dezelfde zijn als bij de H.B.S. (van beide inrichtingen slechts het 1e jaar).
H.B.S, Vakken. |
Aantal lessen van ¾ uur per week |
M.U.L.O. Vakken. |
Aantal uren per week |
Wiskunde Naruurl. Historie Geschiedenis Aardrijkskunde Nederlandsch Fransch Engelsch Duitsch Handteekenen |
9 2 3 3 5 4 4 4 2 _________ |
Wiskunde Natuurl. Historie Geschiedenis Aardrijkskunde Nederlandsch Fransch Engelsch Duitsch Handteekenen |
7½ 1½ 1½ 1¾ 10 3 3 3 1¾ _________ |
Totaal | 36 x ¾ U = 27 uur | Totaal | 33 uur |
[...]
Om in al die vakken les te mogen geven zijn nodig de volgende akten: Hoofdakte, Fransch, Duits, Engelsch Wiskunde, Teekenen. [...] Nu heb ik mij de moeite getroost de geheele ranglijst van ons Indisch onderwijzerscorps na te zien (nl. die voor het jaar 1909-1910) en ik heb moeten constateren dat van de 658 onderwijzers en 317 onderwijzeressen, daarop vermeld, er nèt één is, die voornoermde bij-akten bezit, maar ... die mijnheer is reeds lang hoofd der school [...]
De Locomotief, 7 Mei 1910
Sedert de besmetverklaring op 22 Februari j.l. zijn te /woordenlijst#760 choleragevallen voorgekomen: typhus en dysenterie heerschen hier sedert vele jaren epidemisch, alles tengevolge van slechte watervoorziening. De burgerij van Semarang verzoekt Uwe Excellentie, met den meesten aandrang […].
Hedenochtend is echter een telegram van den gouverneur-generaal ontvangen waarin de reeds vroeger door ons medegedeelde resultaten der conferentie met den gouverneur-generaal geheel werden bevestigd. In dat telegram deelt de gouverneur-generaal mede, dat door hem reeds een voorstel aan den Minister van Koloniën is gedaan om op de begrooting van 1911 (die in November in behandeling komt bij de Tweede Kamer) uit te trekken een voorschot te verleenen aan de gemeente Semarang …
De Locomotief, 12 Mei 1910
[Bandung 2 – Hoogere Burgerschool]
De Preangerbode deelt mede dat het adres aan de minister van Koloniën, ter verkrijging van een H.B.S. te Bandoeng, thans naar Holland is gezonden. Het werd van 546 handteekeningen van hoofden van gezinnen voorzien, zoodat kan worden aangenomen dat het namens 2700 personen spreekt.”
De Locomotief, 12 Mei 1910
Onze Haagsche correspondent seint ons heden dat het wetsontwerp tot aankoop van den spoorweg Batavia-Buitenzorg voor eene som van f 10.600,000 door de Tweede Kamer verworpen is met 44 tegen 37 stemmen. […] … behoeven wij wel niet meer te zeggen dat wij het besluit der Kamer toejuichen. Wil Nederlandsch-Indië op dit oogenblik 10 millioen gulden uitgeven voor verbetering van het spoorwegsysteem op Java, zoo kan het dat bedrag voor nuttiger veranderingen aanwenden dan eene dure tusschentijdsche naasting van de lijn Batavia-Buitenzorg.
[De lijn Batavia-Buitenzorg werd in 1873 geopend door de particuliere NIS, de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij.]
De Locomotief, 13 Mei 1910
Het Bat. Nbld. deelt mede dat de heeren Salie en Radjiman, docters-djawa, met gunstig gevolg te Amsterdam hebben afgelegd het theoretisch geneeskundig examen.
De Locomotief, 24 Mei 1910
Telegram – Zelfmoord te Tjimahi.
Kapitein Donk en Luitenant Houwink zijn door den afdeelingscommandant in commissie gesteld om een onderzoek in te stellen naar den door den sergeant-majoor Lehr gepleegden zelfmoord. Het is gebleken dat Lehr, na gegevens verzameld te hebben voor zijn beschuldiging omtrent homosexueele handelingen, sedert Zondag zelfmoordplannen koesterde, welke zelfmoord veel indruk heeft gemaakt.
De beschuldigde in quaestie is een onderluitenant thans gedetacheerd naar Sumatra.
De Locomotief 28 Mei 1910
De berichten aangaande de omstandigheden waaronder de sergeant-majoor der genie Lehr te Tjimahi zich van het leven beroofde hebben tevens toestanden aan den dag doen komen, die een vreemden kijk geven op de tucht onder het corps waartoe die sergeant-majoor behoorde. Eenige dagen vóór den zelfmoord had in de kazerne van het corps genietroepen – aldus deelt de correspondent van het Bat .N. blad mede – des avonds een drinkgelag plaats waarbij een Europeesch onderofficier, de sergeant S. aanzat tusschen eenige geniesoldaten, onder welke zelfs gestraften moeten zijn geweest. Men haalde uit een toko een paar dozijn flesschen bier en men ging in den nacht nogal te keer. De sergeant-majoor Lehr, het rumoer hoorende, ging naar de levenmakers toe, waarop de sergeant S. bovengenoemd de brutaliteit had, zijn meerdere, den sergeant-majoor Lehr, te gelasten, de kamer van een anderen sergeant-majoor te gaan inspecteeren, omdat die andere clandestien een vrouw op zijn kamer zou hebben gebracht.
Dergelijke drinkgelagen komen onder de genietroepen méér voor, zegt de correspondent.
Den buitenstaander geeft dit verhaal een vreemden indruk van de tucht in een deel van het Indische leger. Een sergeant die des avonds laat meedoet aan een drinkpartij in de kazerne en zelfs toelaat dat gestraften eraan deelnemen!
’t Schijnt bij de genie een vrijgevochten boel te wezen. Wordt de toestand in de kazernes niet des avonds en des nachts geregeld door officieren geïnspecteerd? Als zulke toonelen mogelijk zijn in de kazerne – en zelfs meermalen zich voordoen – blijkt daaruit dan niet dat de officieren veel te weinig na afloop van den dienst in de kazerne komen en dat men het toezicht in de kazernes niet kan overlaten aan onderofficieren? Wat ook de oorzaak zij, het te Tjimahi aan ‘t licht gekomene doet bij den outsider de gedachte opkomen dat ’t met de tucht in ons Indische leger allesbehalve in orde is.
De Locomotief, 26 Mei 1910
Met ingang van 1 Juni a.s. worden in den interlocalen telefoondienst opgenomen Pasoeroean en Probolinggo. Met ingang van dien datum kan men dus gesprekken voeren tusschende kantoren Semarang, Solo, Djokja, Madiun, Djombang, Modjokerto, Pasoeroean, Probolinggo en Soerabaja. (Tussen Semarang en Soerabaja mogen geen interlocale gesprekken gevoerd worden.
Het publiek te Pasoeroean en Probolinggo mag tot 1 Juni gratis interlocale gesprekken voeren.
De Locomotief, 30 Mei 1910
Vroeger heb ik al eens op die voordeelen gewezen: een verdubbeling van het aantal treinen van Meester-Cornelis naar Batavia en vice versa; een omzetting van de lijn in een electrische, waardoor het bezwaar van de stremming van het verkeer op de overwegen, ingevolge het sluiten der hekken, opgeheven zou worden; de overbrenging van het goederenvervoer naar de lijn-Kemajoran, waardoor de lijn-Weltevreden, die dwars door de stad loopt, geheel gereserveerd zou blijven voor het personenverkeer; een zijlijn van Sawah Besar naar Tandjong-Priok, waardoor de omweg over de benedenstad zou worden vermeden, enz.
De Locomotief, 30 Mei 1910
De gouverneur-generaal heeft den resident alhier verzocht den dank der Nederlandsche regeering over te brengen aan den heer Tasripin, koopman te dezer plaatse, voor de door hem betoonde belangstelling in ’s Rijks verzamelingen door de toezending aan ’s Rijks Ethnographisch Museum te Leiden van 12 dierenhuiden met gekleurde voorstellingen uit wajang-verhalen, welke dankbetuiging reeds is geschied. De toezending van genoemde huiden heeft plaats gehad door tusschenkomst van den controleur te Demak, E.L.K. Schmülling.
De Locomotief, 4 Juni 1910
Onze correspondent schrijft ons: […] Met een enkel woord over de races zal ik dit maal besluiten. De races […] Satan is op het Koningsplein geweest, Zaterdag en Maandag – Zondag mocht hij niet komen – en de heer Idenburg [G. G.] is naar hem komen kijken. Zaterdag om half negen is de heer Idenburg aangekomen, deftig in het zwart en eenigszins bezorgd. Tot kwart over elf heeft hij het uitgehouden en toen is hij ontsteld heen gegaan; hij is niet meer teruggekomen. Het was ook niets voor hem, die atmosfeer van mondaine vrouwen en race-mannen, van whiskey soda en champagne, van loterijen, bookmakers en totalisators, van edele paarden en “never mind”-jockeys, die hun leven waagden voor de zucht naar emotie en gewin van een ijdele menigte.
De Locomotief, 7 Juni 1910
Semarang; cholera gevallen tot 1 juni: 2257 overleden.
De Locomotief, 10 Juni 1910
De g.-g. gaat geregeld om de veertien dagen naar Batavia naar de Kwitangkerk.
De Locomotief, 11 Juni 1910
Morgen, Zondag, wordt in het nieuwe gebouw der Nederlandsche Handelmaatschappij een slametan gegeven voor de Inlandsche werklieden en het Inlandsch kantoorpersoneel, bij welke inwijding de Europeesche employé’s tegenwoordig zullen zijn. Maandag, den 20en Juni zal het nieuwe gebouw in gebruik worden genomen.
De Locomotief, 13 Juni 1910
Naar het N. v. d. D. v. N.-I. verneemt, zal, wegens de heerschende cholera, dit jaar te Batavia geen passer gambir gehouden worden.
De Locomotief, 13 Juni 1910
[Semarang 1 – Amat Tasan bin Tasripin]
Bewoners van Peterongan beklagen zich over het feit dat Tasripin, die nieuwe huizen bouwt op den Karrenweg en daarvoor terrein moet ophoogen, de sawahs in de buurt afgraaft om aan grond voor die terreinophooging te komen, ten gevolge waarvan zich op die afgegraven sawahs stilstaande waterplassen vormen. [broedplaatsen malariamug] Tasripin is dus in Zuid-Oost-Semarang precies met het omgekeerde bezig van wat dr. Terburgh voor Noord-Oost-Semarang zoo noodzakelijk acht. Dr. Terburgh wil lage gronden ophoogen. Tasripin graaft lage gronden af. Daarbij komt nog dat de sawahs waarmede Tasripin te werk gaat, niet eens zijn eigendom zijn doch gouvernementsgronden en gedeeltelijk ambtsvelden van een loerah.
De Locomotief, 14 Juni 1910
Bandoeng mag van geluk spreken dat het in zijn nabijheid een inrichting heeft die bij het totaal gemis van een gelegenheid tot verpleging van ernstige zieken – welk gemis zich in den laatsten tijd sterk deed gevoelen [cholera] – in deze behoefte voorziet. Ik bedoel het militair hospitaal te Tjimahi.
Behalve militairen, worden daar ook particulieren en ambtenaren opgenomen, tegen een tarief van f 2 tot f 7.50 daags, waaronder begrepen voeding en verpleging, geneeskundige behandeling en operatie, genees- en verbandmiddelen. Voor gepensioneerden wordt niet meer dan hoogstens de helft van zijn pensioen per maand berekend.
Sedert de oprichting van het hospitaal in 1897 werd reeds een groot aantal niet-militaire patiënten daar verpleegd en, op een zeldzame uitzondering na, mochten zij zich in een herstelde gezondheid verheugen. [...]
Er zijn vijf geneesheeren (w.o. de chef van het militair hospitaal), de gewestelijke eerstaanwezend officier van gezondheid, de garnizoensdokter en een Europeesche hoofdverpleegster in het hospitaal werkzaam. Het beheer wordt gevoerd door een kapitein-kwartiermeester, die den titel draagt van administrateur.
Verder bestaat het personeel uit vier oppasseressen, eenige soldaat- en burgerziekenverplegers en even zoovele burger en militaire handlangers.
Het hospitaal heeft een capaciteit voor 600 lijders, die over vier afdeelingen zijn verdeeld. De apotheek, tevens garnizoensapotheek, staat ook weder onder afzonderlijk beheer. In het hospitaal is ook het bureau van den gewestelijken eerstaanwezenden officier van gezondheid gevestigd.
Sedert 1905 bezit het hospitaal in een afzonderlijke zaal een Zander-inrichting [apparaat voor ‘mechanisch-gymnastische behandeling’], met een lokaal daarnevens voor massage en electro behandeling. Het beschikt ook over een Röntgen-installatie. Voor de oppassers wordt een cursus gehouden ter opleiding van verplegers. [...]
Het militair hospitaal te Weltevreden is grooter dan dat te Tjimahi, maar dit laatste is ruimer en fraaier aangelegd. [...]
Het eerste doet denken wat den aanleg betreft, aan een hotel; het tweede is meer in paviljoen-systeem gebouwd. De ziekenzalen, waaronder afzonderlijke vrouwen- en ooglijderszalen, zijn ver van elkaar gelegen en met het hoofdgebouw, waarin zich o.m. de operatie- en verbandkamers bevinden, door corridors van cement-tegelvloer verbonden, die een geschikte gelegenheid bieden tot wandelen. De lokalen voor lijders aan besmettelijke ziekten staan van alle overige ver verwijderd.
Tusschen de blokken ziekenzalen wisselen grasvlakken en bloemperken, alles net onderhouden, de eenvormigheid der gebouwen af. De paviljoens van vier kamers, voor de lijders der eerste en tweede afdeelingen staan op zich zelven, omgeven door mooie tuintjes. Daarbij behooren badkamers en hulpkeukens. In de badkamers, gevoed door het zuiverste water, kan men gewone baden en ook volle baden, stortbaden en warme baden gebruiken. [...]
Tjimahi heeft nog zijn koel klimaat vóór op Weltevreden, en daarom worden dan ook vaak lijders van het hospitaal te Weltevreden naar dat te Tjimahi overgebracht. [...]
Dit hospitaal bekomt dan ook al meer en meer bekendheid ook bij veraf wonende zieken.
De Locomotief, 20 Juni 1910
Het uiterlijk van dit gebouw – waarvan wij overigens het goede, de expressie van de soliditeit, den omvang en de beteekenis der zaken welke in dit handelshuis worden gedreven, gaarne erkennen – heeft ons nooit goed kunnen bevallen. Hoewel op ’t mooiste punt der stad gelegen is de situatie van het gebouw toch eene ongunstige voorzooveel den voorgevel betreft, en hieraan schrijven wij den minder gunstigen indruk welken het uiterlijk van dit gebouw ons geeft, toe. Buitendien echter is de uitdrukking van degelijkheid niet vrij gehouden van zekere plompheid en de kleur en de lijnen van het dak doen niet behagelijk aan.
Het inwendige van het groote gebouw is prachtig en de indeeling voortreffelijk. De voorhal en het goed verlichte trappenhuis imponeeren en zijn door middel van gekleurd vensterglas en tegel-lambrizeering fraai gedecoreerd […].
De Locomotief, 23 Juni 1910
[Borobudur 0 – Gouvernements-besluit]
Bij gouvernements-besluit wordt, met ingang van een door den resident van Kedoe te bepalen datum, van de bezoekers van den Boroboedoer, behalve op den z.g. Inlandschen nieuwjaarsdag (lebaran poeasa) een entrée geheven ten bedrage van:
a. voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden f 0.50 per persoon voor volwassenen en f 0.25 per persoon voor kinderen;
b. voor Vreemde Oosterlingen f 0.25 per persoon voor volwassenen en f 0.12½ per persoon voor kinderen;
c. voor Inlanders f 0.05 per persoon voor volwassenen en f 0.025 per persoon voor kinderen.
De Locomotief, 27 Juni 1910
Was de aloen-aloen destijds niet een sieraad der kaboepaten, zoo net als dit plein werd onderhouden? Prijkten daar niet in natuurluister die eerbiedwaardige waringins, ontzien door de dessalieden als symbolen van adel en gezag? Geen hunner zou gewaagd hebben dit eerwaardige plein met gedekt hoofd te passeeren of, te paard gezeten, niet af te stijgen. Karrevoerders haastten zich, van hunne grobaks te klimmen, zoodra zij langs den Grooten Postweg de aloen-aloen genaderd waren.
De aloen-aloen heeft haar vroegere glorie en bekoring verloren. Een Drentsche 'Brink' wordt nog meer geëerbiedigd dan deze plastiek der oud-Indische traditie. Zoo lang Bandoeng nog geen Europeesche stad is, diene de aloen-aloen in eere gehouden!
De Locomotief 29 Juni 1910
En nu mag ook wel eens wat geschreven over het verstoren van de publieke rust door, ja door den Staat zelf, althans door den dienst der Staatsspoorwegen en verder door den dienst der Ned. Indische Spoorwegmaatschappij. Die rustverstoorderij midden in de stad is tegenwoordig een schandaal. Zooals bekend, is de spoorbaan tusschen de stations Djokja-Toegoe en Djokja-Lempoejangan het drukste verkeerspunt van geheel Indië. Daar passeeren bijna alle treinen van en naar Ooster- en Westerlijnen S.S., alle treinen N.I.S. lijn Semarang-Vorstenlanden, lijn Djokja-Magelang en lijn Djokja-Brossot. Die baan kruist den Toegoeweg en vlak bij dat kruispunt liggen de voornaamste hotels alsmede het huis van de banketbakkersfirma Bruins en Tijssen, dat tevens eenigszins als bar of restaurant dienst doet. Nu schijnt het wel dat alle machinisten het er om doen om juist bij dat kruispunt, dus vlak bij de daarom wonenden of verblijvenden de locomotieven oorverdovend te laten gillen en fluiten. Er is geen quaestie van, dat men bij het liefst zoo lang mogelijk gerekt gillen en fluiten een gesprek kan voortzetten. En bleef het nu nog maar bij passeerende treinen, doch vooral nu in den drukken tijd van vervoer van suiker en rietbibit wordt er ’s avonds van 6 tot 8 uur en soms nog later gerangeerd, en daarbij zoo mogelijk nog harder gegild en gefloten.
En ’s morgens om half vier of vier uur begint al weer dat helsch spektakel. De vast omwonenden slapen er gewoonlijk wel doorheen, maar voor logés is het dan meestal met de nachtrust gedaan.
De Locomotief 30 Juni 1910
Mijnheer de redacteur,
Mag ik u beleefd een plaatsje voor het ondervolgende in uw blad verzoeken?
Ik wilde nl. gaarne onder de aandacht brengen van degenen die het aangaat, dat in de gemeente Semarang ook nog een wijk Karangasem bestaat, daar deze wijk blijkbaar geheel en al vergeten wordt door de vroede vaderen en wat dies meer zij.
Nu weet ik wel dat door de zich tot de élite rekenende Semarangers, Karangasem beschouwd wordt als een Europeesche kampong en de kampongs te Semarang zich nu eenmaal niet in een bijzondere belangstelling van de autoriteiten mogen verheugen, maar waar bijv. onderwijzers, leeraars H.B.S., inspecteurs van het Europ. Lager onderwijs zich niet ontzien die ‘Europeesche kampong’ te bewonen, zou men toch mogen verwachten dat lui, die daarvoor van de gelden, onder meer door belastingbetalende Karangasem-bewoners bijeengebracht, worden betaald, nog zooveel plichtsgevoel hebben overgehouden, dat zij zich ook met de begaanbaarheid der wegen van die ‘Europeesche kampong’ zouden bemoeien.
Dit nu is heelemaal het geval niet ! ...
De Locomotief 1 Juli 1910
Voor zoover den 29en Juni 1910 ter directie van Postspaarbank bekend was, vermeerderde het aantal inleggers sedert 1 Januari jl. met 4006 onder wie 1548 Europeanen, 2204 Inlanders en 254 Vreemde Oosterlingen, en hun gezamenlijk tegoed met f 206.836,43.
Het totaal aantal inleggers steeg daardoor tot 75215, onder wie 34545 Europeanen, 37297 Inlanders en 3373 Vreemde Oosterlingen, en het totaal tegoed tot f 8.007.710,16½.
De Locomotief, 4 Juli 1910
… De hedendaagsche Javanen zijn niet meer de stoutmoedige zeevaarders van vroeger, die zich met hun ranke vaartuigjes tot ver buiten de archipel hebben gewaagd tot het oude Tjampa (Cochin-India) en misschien wel tot zelfs in de Perzische golf toe. Evenals zij nu op handelsgebied vooruit willen komen, dienen zij dit ook te doen op het gebied der zeevisscherij. Want daarmee zullen zij geen nieuw bedrijf gaan uitoefenen, waarvan dus het resultaat niet vast kan staan, doch zullen zij slechts een eigenschap, welke zij als eilandbewoners van nature bezitten, weder oefenen en ontwikkelen en tegelijkertijd voldoen aan een natuurlijke behoefte. Terwijl visch naast het plantaardig voedsel voor den Javaan, althans voor de volksklasse, een hoofdvoedsel is, moet het verwondering wekken, dat de zelf gevangen visch lang niet voldoende is om de eigen behoeften van een volk van eilanders te bevredigen. Per kaar wordt gemiddeld in Java ingevoerd meer dan 30 millioen kilogram aan gedroogde en gezouten visch. De van elders benoodigde visch in Nederl.- Indië (hoofdzakelijk Java) wordt voornamelijk aangevoerd uit Singapore, Siam, Hongkong, China, Japan, Serawak en Noord-Borneo. De invoer uit Singapore bedroeg in 1903 een waarde van 24.8 millioen gulden, in 1907 van 33.8 mill. gulden, uit Siam in 1907 van f 416.700, uit China f 249.300 […] dat de Javanen nog bij lange na niet in staat zijn zelf in hun eigen behoeften te voorzien en dat de zeevisscherij een der belangrijkste economische bedrijven is, die door de Javanen ontgonnen zou kunnen worden.
De Locomotief, 4 Juli 1910
Men schrijft ons: Nu men in de dagbladen kan lezen, met welk een geur de nieuwe hoogere burgerschool voor meisjes, de Juliana-school [in Batavia], in tegenwoordigheid van de hoogste autoriteiten is geopend, mag als contrast nog even in herinnering gebracht worden, hoe de opening van de school voor M.U.L.O. hier te Semarang heeft plaats gehad op 1 Juli j.l. Zooals men weet is de M.U.L.O.-school verbonden aan de eerste school C. op Karang-Tempel; op het schoolerf zullen daarvoor de noodige schoolgebouwen, drie gewone leslokalen benevens een teekenzaal tevens lokaal voor ’t nemen van natuurkundige proeven worden ingericht. Plan en teekening zijn al geruimen tijd klaar; kalisteenen liggen op ’t schoolerf. ’t Begin is er dus; waar is ’t eind? Over ’n jaartje misschien. Een particulier architect had dit karweitje ongetwijfeld op tijd gereed gehad. Het voorstel was, om tijdelijk in afwachting van de gereedkoming der nieuwe schoollokalen, de Inlandsche school, die er schuin tegenover staat, in te richten voor de M.U.L.O-klasse. Dat gebouwtje was behoorlijk schoongemaakt, gewit, geteerd, van buiten en van binnen. Bij den dag der opening wist men niet wat men zag. Moeten hierin onze kinderen onderwijs ontvangen? Vroeg een der belangstellende vaders. ’t Gebouwtje stond rondom in viezig, drabbig water; voor ophooging van ’t schoolerf had men heelemaal niet gezorgd. Bovendien waren er geen behoorlijke privaten voor groote jongens en meisjes, om van een speel- of ontspanningsloods nog maar niet te spreken. En ’t klinkt ongelooflijk, maar waar is ’t, er stond geen enkele schoolbank in. ’t Was meer dan ergerlijk. Aan wie nu de schuld, dat ’t schoolgebouw zoo erbarmelijk slecht in orde was? Aan de schoolcommissie, aan den inspecteur, aan ’t hoofd der school, aan den Waterstaat? Autoriteiten genoeg, te veel misschien. Maar hier is een verzuim gepleegd en veel ook.
De Locomotief 5 Juli 1910
[Jakarta 6 – Prinses Julianaschool]
Gistermorgen is de ‘Prinses-Juliana School’ geopend, een Hoogere Burgerschool voor meisjes opgericht door de zusters Ursulinen te Weltevreden.
De Locomotief 7Juli 1910
De autoriteiten werden ontvangen door de révérende mère Madeleine en naar eene feestelijk versierde zaal geleid, waar, te midden van een kunstig aangebrachte trophee en een overvloed aan chevelures, het borstbeeld van Hare Majesteit de koningin prijkte, terwijl de muren versierd waren met de Nederlandsche kleuren, het wapen van prinses Juliana, den stamboom van het huis van Oranje en het wapen van Batavia. Hier waren de leeraressen der prinses Julianaschool met hare leerlingen vergaderd. De élèves hieven een vroolijken welkomstzang aan.
In het verslag is te lezen dat “de directeur van O.E. en N.” tijdens zijn speech onder meer stelde dat “De taak van de leeraressen der Prinses Juliana school zou zijn: ontwikkelde, verstandige, brave moeders te bezorgen aan het komende geslacht.”
De Locomotief, 7 Juli 1910
[Jakarta 7 – Inlandsche rechtsschool]
Ten vorigen jare werd de opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen geopend met 17 leerlingen. Voor den nieuwen cursus, die in deze maand begon, hebben zich slechts 8 nieuwe leerlingen aangemeld. De oorzaak van dit verschijnsel – zegt ‘de Javabode’ – is zeer zeker ten dele te wijten aan de nog steeds bestaande onzekerheid omtrent de toekomstige positie der Inlandsche rechtskundigen.
De Locomotief, 12 Juli 1910
Wij vestigen er nog eens de aandacht op dat de gelegenheid bestaat om in de centrale gevangenis alhier schrijfwerk te doen verrichten en ook vertaalwerk (uit het Fransch, Engelsch en Duitsch). Men verschaft er den gedetineerden nuttige bezigheid door, terwijl zij daardoor tevens in staat worden gesteld hun ‘uitgaanskas’ te stijven.
De Locomotief, 18 Juli 1910
De verbouwing van het paleis [bijbouwing van een groote audiëntie- of receptiezaal] te Rijswijk is opgedragen aan den heer Snuyf, tijdelijk bouwkundig ingenieur bij het departement van B.O.W.
De Locomotief, 19 Juli 1910
[Semarang 1 – Cultuur Maatschappij]
Naar het Alg. Hdbl. (te Amsterdam) van ongeveer een mand geleden vernam, zou in de in de maand Juni jl. gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders door den heer H.V. Kotting het volgende voorstel op de agenda gebracht zijn:
‘De algemeene vergadering bepaalt dat de te benoemen directeur geen andere functies kan vervullen dan die welke hem in zijn hoedanigheid als zoodanig en dan ten voordeele van de Cultuur Mij. der Vorstenlanden worden opgedragen.’
Dit voorstel is naar men het Alg. Hbl. mededeelt, gegrond op de omstandigheid dat de Cult. Mij. der Vorstenlanden bij tal van cultuurondernemingen in Indië de directie heeft, waarin de directeuren der Vorstenlanden in privé commissarissen zijn, zoodat zij, volgens meening van den voorsteller, voordeelen genieten welke hun persoonlijk niet toekomen, doch feitelijk aan de Cult. Mij. der Vorstenlanden.
Voorts verneemt dit blad dat bij de behandeling van het jaarverslag een ernstig woord gesproken zou worden over het stelselmatig drukken van het dividend, waarover verschillende groote aandeelhouders zeer ontevreden zijn.
De Locomotief 26-7-1910
In de op 24 Juni gehouden jaarlijksche vergadering van aandeelhouders, onder voorzitterschap van de heer S.P. Van Eeghen waren vertegenwoordigd 692 preferente aandeelen en 1544 gewone aandeelen […] De heer Kotting gaf hierop een uiteenzetting […] Door mr. Philips werd er op gewezen dat de bestaande toestand niet door de tegenwoordige bestuurders is gecreëerd, maar reeds van voeger dateert. Het is heel verklaarbaar dat, toen die toestand bestond, men dit is gaan beschouwen als een bijbaantje, maar niemand wil het principieel verdedigen. […] De heer Kotting trok daarop zijn voorstel in. Tot directeur werd vervolgens benoemd met nagenoeg algemeene stemmen, de heer R. van Lennep […]
De Locomotief, 30 Juni 1911
De Cultuurmaatschappij der Vorstenlanden heeft nu ook door een gift van 25 mille op afdoende wijze van hare belangstelling in het Amsterdamsche Koloniaal Instituut doen blijken. Dat mag van meerdere groote cultuurinstellingen worden verwacht.
De Locomotief 22 Juli 1910
De Javabode deelt mede, dat het nieuwe gebouw van de Java’sche Bank in de benedenstad, ontworpen door de architecten Cuypers en Hulswit, tegen het eind van 1911 gereed zal zijn. Het gebouw heeft een gevelbreedte van 72 M. met 19 vensters; de hoogte tot het dak bedraagt 19½ M., terwijl de toren 28½ M. hoog wordt en de vloer 3 M. boven den grond komt. In het midden bevindt zich de hal voor het publiek, 12 M. in het vierkant, en daarin komen uit de afdeelingen voor de kassiers, de effecten-zaken, de hoofdkassiers en de boekhouding. In het sousterrain bevindt zich links de brandkluis, 7 op 21 M.; het inwendige van de kluis is ingericht volgens het systeem der Duitsche Rijksbank te Berlijn en in 3 minuten tijds kan de aanwezigheid van een bedrag van 50 millioen aan zilver volkomen zeker gecontroleerd worden; het overige deel van het sousterrain is bestemd voor de behandeling van geldverzendingen. De verdieping boven de kluis wordt effecten- en goudkamer, en de rechtervleugel is bestemd voor den internen dienst.
De façade van het gebouw wordt versierd met Indische motieven.
De Locomotief, 23 Juli 1910
Naar de Suikerbond verneemt, heeft het agentschap van de Koloniale Bank te Soerabaja het plan opgevat, voortaan een gedeelte van de winst van elk der door haar beheerde fabrieken te reserveeren voor de desa’s.
Dit bedrag mag worden aan gewend voor alles, wat voor die desa’s nuttig kan zijn, als verbetering der irrigatie, enz., maar niet voor het houden van slamatans. De desa’s zijn overigens volkomen vrij in het bepalen van de wijze, waarop het geld zal worden besteed. De administratie zal plaats hebben door het agentschap daarvoor aan te wijzen personen.
De Locomotief 27 Juli 1910
Met het oog op den gezondheidstoestand [cholera] is vastgesteld dat publieke vermakelijkheden, zooals de bioscoop in den Stadstuin en de Comedie-stamboel, alleen toegankelijk zullen zijn voor bezoekers die f 0.50 of méér entrée hebben te betalen. Bij dezen maatregel is men uitgegaan van de gedachte dat op deze wijze het deel der bevolking dat minder goed voor zichzelf pleegt te zorgen belet wordt, zich in groote menigten in tenten en op pleinen te verzamelen en dat slechts overblijven diegenen van wie men verwachten kan dat zij voldoende over hunne eigene gezondheid waken.
De Locomotief, 29 Juli 1910
Onze correspondent schrijft ons: [...] Toch valt er nog wel wat te melden ten opzichte van de stad zelve, die maar aldoor naar grootheid streeft. Het is misschien deze roep die van haar uitgaat, welke enkele nieuwe firma's deed besluiten, zich hier te vestigen. Zoo zal Visser en Co. van Batavia een drukkerij openen in een fraai pand nabij de sociëteit Concordia, aan de Aloen-aloenweg. Een andere firma van Soerabaja is ook voornemens zich te doen vertegenwoordigen. En 'Het Centrum' te Batavia zal een auto-handel beginnen. Het agentschap der Ned.-Ind. Handelsbank zal er eindelijk toe overgaan, een eigen gebouw, in modernen stijl, ook aan den Aloen-aloenweg, op te richten.
Het staat alleen aan vermogende firma's, krachtens hare fondsen de concurrentie te veroveren, want de speculatie in panden en perceelen om te bouwen eischt enorme kosten. De Bragaweg – onze winkelstraat! – is reeds vol gebouwd met toko's en tokootjes.
Er moet dus naar een ander terrein gezocht voor het vestigen van nieuwe zaken en hiertoe schijnt de Aloen-aloenweg gekozen. Wat niet wegneemt dat de Bragaweg toch de attractie heeft bij het wandelend publiek. Daarvan kan de firma Kuyl en Versteeg meepraten uit den tijd toen zij een koekbakkerijtje begon en thans haar taartjespaleis bezit, onbezwaard, om dit later, als de eigenaar beu is van zijn zoetigheid en van het geldverdienen, voor een slordige ton aan een ander over te doen. Dat heet dan met recht een voordeelige transactie.[...]
Zoo heb ik er al meer in de laatste tien jaren aan den Bragaweg tot welvaart zien komen. Eigenaardig te zien, hoe zich deze welvaart in perioden signaleerde door het telkens uitbouwen hunner winkels, d.w.z. het transformeeren van woonhuis tot toko.
De Locomotief, 30 Juli 1910
Op 6 April 1911 zal het honderd jaren geleden zijn dat Bandoeng gesticht werd.
De Locomotief, 3 Augustus 1910
De Europeesche afdeeling telt 23 verpleegden, van wie er 14 schoolonderwijs ontvangen. Het onderwijs omvat het lager onderwijs, de Fransche, Engelsche en Duitsche talen, het typewriten, de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes, gymnastiek, muziek, waaraan 9 meisjes en jongens deelnemen, piano-onderwijs en pianostemmen. In ’t begin van Maart 1910 werd een orgel aangeschaft ter opleiding van organist.
In de borstelmakerij werd voor ruim 6000 gulden aan 20 soorten van borstels aangemaakt. Tot de vaste afnemers behooren het departement van Oorlog, met 3000 paardenborstels, de Staatsspoorwegen, de Paketvaart en vele landbouwondernemingen.
Ook de boekbinderij leverde goede resultaten op.
In de Inlandsche afdeeling waren gemiddeld 160 verpleegden, onder wie 10 Chinezen. Aan manden, matten en rietwerk werd voor ruim 4500 gulden aangemaakt. De touwslagerij had ook goede resultaten. Deze afdeeling werd ondergebracht in twee groote werkplaatsen. De Inlanders genieten vrije voeding en woning. Van de opbrengst van hun handenarbeid ontvangen zij een groot deel als loon. [...]
Aan het Blindeninstituut is in ’t afgeloopen jaar een aanmerkelijke uitbreiding gegeven door den bijbouw van 12 afzonderlijke kamers met eetzaal voor volwassen blinden. Er is nu plaats voor 20 Europeesche mannen. Thans wordt nog een nieuwe borstelmakerij bijgebouwd, waarin ook nieuwe machines zullen worden opgesteld. Het oude atelier zal na voltooiing van het nieuwe als schoollokaal worden in gebruik genomen waar een onderwijzeres werkzaam zal worden gesteld, die thans reeds aan het Blindeninstituut is verbonden. In de tegenwoordige borstelmakerij ontvangen 8 volwassen leerlingen onderwijs van den heer K. Wund.
De wegen op het emplacemernt worden verhard en gecementeerd. Nog zal voor de Europeesche afdeeling een groote keuken worden bijgebouwd, eveneens badgelegenheden voor de inlandsche blinden. Alle gebouwen en het geheele terrein zijn thans electrisch verlicht.
De Locomotief, 3 Augustus 1910
Onder de telegrammen wordt de benoeming van generaal Van Daalen tot legercommandant meegedeeld. Deze benoeming behoeft geen verwondering te geven, behoort tot den natuurlijken gang van zaken.
De Kamerdebatten van 1908 over de min of meer beruchte Atjeh-rapporten hebben toen tot resultaat gehad, dat men Van Heutsz én Van Daalen wilde sauveeren; de een als bewindsman ondanks zijn persoonlijkheid, de ander als persoonlijkheid ondanks zijn bewind. De minister Idenburg [in 1910 G.G.] heeft toen dus duidelijk laten blijken, dat hij Van Daalen beslist wilde handhaven, zóó zelfs, dat er toen voor het eerst een luitenant-generaal werd aangewezen als chef van den Generalen Staf, ter wille van Van Daalen. Dat deze nu voor de legercommandant-vacature zou worden gepasseerd, was dus in redelijkheid niet te veronderstellen. Zonder de aanwezige beletselen had minister Idenburg den Generaal Van Daalen zeker reeds in 1908 legercommandant gemaakt en nu zou hij het als gouverneur-generaal nagelaten hebben, terwijl de beletselen zijn opgeruimd?
Vrees voor botsing met den gouverneur van Atjeh, generaal Swart, behoeft niet te bestaan. Indien zij er beiden toe willen samenwerken – behoeft er tusschen beiden geen samenwerking te bestaan. Atjeh’s gouverneur vindt in den gouverneur-generaal zijn directen chef en de heer Idenburg zal zich er wel voor wachten, een nieuw Atjeh-rapport noodig te maken, waarbij dan de militaire rechtvaardiging van ‘pacificatie-noodzaak’ aan den nieuwen leger-commandant zou toevallen.
Generaal Van Daalen is een zeer jeugdige legercommandant, is pas 47 jaar. In 1883 werd hij tweede, in 1888 eerste luitenant, in 1894 kapitein, in 1900 majoor, in 1903 luitenant-kolonel, in 1905 kolonel, in 1907 generaal-majoor en verleden jaar werd hij in verband met den afloop der Atjeh-debatten, tegelijk met generaal Van der Willigen tot luitenant-generaal benoemd en als chef van den generalen staf aangesteld.
De Locomotief, 3 Augustus 1910
Onder de telegrammen wordt de benoeming van generaal Van Daalen tot legercommandant meegedeeld. Deze benoeming behoeft geen verwondering te geven, behoort tot den natuurlijken gang van zaken.
De Kamerdebatten van 1908 over de min of meer beruchte Atjeh-rapporten hebben toen tot resultaat gehad, dat men Van Heutsz én Van Daalen wilde sauveeren; de een als bewindsman ondanks zijn persoonlijkheid, de ander als persoonlijkheid ondanks zijn bewind. De minister Idenburg [in 1910 G.G.] heeft toen dus duidelijk laten blijken, dat hij Van Daalen beslist wilde handhaven, zóó zelfs, dat er toen voor het eerst een luitenant-generaal werd aangewezen als chef van den Generalen Staf, ter wille van Van Daalen. Dat deze nu voor de legercommandant-vacature zou worden gepasseerd, was dus in redelijkheid niet te veronderstellen. Zonder de aanwezige beletselen had minister Idenburg den Generaal Van Daalen zeker reeds in 1908 legercommandant gemaakt en nu zou hij het als gouverneur-generaal nagelaten hebben, terwijl de beletselen zijn opgeruimd?
Vrees voor botsing met den gouverneur van Atjeh, generaal Swart, behoeft niet te bestaan. Indien zij er beiden toe willen samenwerken – behoeft er tusschen beiden geen samenwerking te bestaan. Atjeh’s gouverneur vindt in den gouverneur-generaal zijn directen chef en de heer Idenburg zal zich er wel voor wachten, een nieuw Atjeh-rapport noodig te maken, waarbij dan de militaire rechtvaardiging van ‘pacificatie-noodzaak’ aan den nieuwen leger-commandant zou toevallen.
Generaal Van Daalen is een zeer jeugdige legercommandant, is pas 47 jaar. In 1883 werd hij tweede, in 1888 eerste luitenant, in 1894 kapitein, in 1900 majoor, in 1903 luitenant-kolonel, in 1905 kolonel, in 1907 generaal-majoor en verleden jaar werd hij in verband met den afloop der Atjeh-debatten, tegelijk met generaal Van der Willigen tot luitenant-generaal benoemd en als chef van den generalen staf aangesteld.
De Locomotief, 3 Augustus 1910
Men schrijft ons:
De N.I.S. heeft in Midden-Java de meeste stations en halten van nieuwe, fraaie gebouwen voorzien.
De kroon op het werk zal worden gezet door den bouw van het nieuwe station te Tawang-Semarang, dat – naar wij vernemen – vier ton gouds zal kosten.
Prachtig !
Maar de passagiers zouden het geriefelijker vinden als men ten spoedigste er toe overging om nieuwe, moderne waggons in dienst te stellen.
Een paar jaren geleden heeft men eenige eerste- en tweede-klasse-waggons aangemaakt. Deze loopen uitsluitend op de hoofdlijn Semarang-Djokja en alleen in sommige treinen, In den personentrein 7.41 van Djokja bijv. , die te Solo aansluiting geeft naar Semarang aan den exprestrein van Soerabaja, loopen die waggons in den regel niet. In dezen trein evenals in alle treinen op de lijn Semarang – Willem I heeft men nog steeds de versleten rammelkasten uit het jaar 1870.
De derde klasse-passagiers hebben er veel betere rijtuigen.
Een personentrein der N.I.S. gelijkt thans op een retrospectieve tentoonstelling van het spoorwegwezen in Indië.
Het wordt werkelijk hoog tijd dat de rijke N.I.S. hare oude passagiers-rijtuigen der drie klassen door moderne waggons vervangt.
De oude nog niet geheel versleten waggons zoude zij alleen mogen benutten voor het vervoer van Inlanders tusschen Groendih en Djokja bij gelegenheid van groote feesten (garabegs).
De Locomotief, 17 Augustus 1910
[Bandung 2 – Krijgsgevangenen]
Onze correspondent schrijft ons: Den 1en September krijgen we hier het 15e bataljon in garnizoen. Weder een uitbreiding van het zielental. Voor de manschappen zijn de kazernes gereed op het militair terrein van Tjikoedapateuh, maar de officieren moeten maar zien hoe onder dak te komen, want, in weerwil van het onafgebroken bouwen van woonhuizen, bestaat hier huizennood. Er is geen bijhouden aan.
De Locomotief 18 Augustus 1910
De Javabode heeft van deskundige zijde vernomen dat er reeds gedurende de laatste tien jaren proeven zijn genomen met het thans hier gebruikte inentingsmiddel tegen cholera. In de Engelsche en Fransche koloniën, in Japan en op de Philippijnen werden ettelijke tienduizenden daarmee behandeld en het is gebleken dat de vatbaarheid voor cholera bij de niet-ingeënten aanzienlijk grooter was dan bij de ingeënten. Van een medisch standpunt bezien moet er dus gelegenheid tot inenting worden geboden; de geneesheeren achten zich niet verantwoord als zij zich en de hunnen niet doen inenten.
Het middel is uiterst moeilijk te vervaardigen; daarom heeft het zoo lang geduurd voordat er proeven mee zijn genomen.
De Locomotief, 22 Augustus 1910
Men schrijft ons: Sedert het begin dezer week is de verordening op het verkeer in werking getreden en kunnen de rijtuigen die van de benedenstad naar de bovenstad gaan niet over Pasar Besar rijden. Ik ben een paar maal gaan kijken juist op die uren waarop het verkeer het drukste is en wel ’s middags om één uur als de scholen uitgaan en ’s avonds om een uur of vijf als de kantoren sluiten. De genomen maatregel blijkt bepaald een verbetering te zijn; nu de rijtuigen maar een richting volgen is er geen kans meer op die wegversperringen die vroeger gedurende geruimen tijd soms het verkeer kon stremmen. Alleen is het wat lastig voor het publiek dat bij het naar huis rijden nog even op Pasar Besar wil zijn en daarvoor dan moet omrijden. Aan den ingang van Paser Besar, naast de firma Grimm & Co., staat een politie-oppasser die de rijtuigen onverbiddelijk belet door te gaan. Omrijden langs de beide met Pasar Besar evenwijdig loopende wegen is dus noodzakelijk. Voor fietsen echter is het verkeer vrij evenals voor auto’s, waarvoor de gemeenteraden niet bevoegd bleken bepalingen te maken als het hoofdwegen betrof. In afwachting echter dat ruimere bevoegdheid aan de locale raden zal worden gegeven belet de politie ook nu reeds het inrijden van de auto’s, al is dit wat voorbarig en in strijd met de bestaande verordening die geen woord van automobielen rept. Ik ben er een paar maal getuige van geweest, dat ook een autobestuurder rechtsom keer moest maken wat hij gewillig deed; zou hij echter door zijn gereden dan was het voor de politie onmogelijk geweest proces-verbaal op te maken. Intusschen is het goed dat de autobestuurders zich bewust of onbewust straffeloos, vrijwillig aan de wenken der politie houden daar het nogal belemmerend voor het verkeer zou zijn als verschillende auto’s zich weer van de andere zijde komende op Pasar Besar vertoonden, al zijn er ook door de ver ordening talrijke uitzonderingen gemaakt voor de post, voor den reinigingsdienst enz.
De winkeliers van Pasar Besar schijnen zich nog al in hun lot te kunnen schikken; zij weten zich uit de moeilijkheden te redden door verschillende maatregelen, die het publiek feitelijk ten goede komen. Zoo wordt door de meeste zaken op Paser Besar geadverteerd dat zij voortaan alle bestellingen zonder verhooging voor koelieloon thuis zullen bezorgen. [...] De firma Van Ingen heeft ten gerieve van het publiek een kaartje laten maken, waarop duidelijk wordt afgeteekend de weg, dien het publiek te volgen heeft om in de toko te komen, terwijl het plan bestaat de toko door te trekken en aan de zijde van Kramat Gantoeng een uitgang te maken.”
De Locomotief 29 Augustus 1910: Bezwaar behandeld in de gemeenteraad – commissie ingesteld.
De Locomotief 5 September 1910
De fameuze Passer-Besar zal weer voor het publiek verkeer geopend worden van welke richting de rijtuigen ook komen. De raad heeft weliswaar een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen, maar het laat geen twijfel over of de bepaling, gemaakt in de verordening op het verkeer, zal worden ingetrokken. Er zal blijkbaar geen meerderheid gevonden worden om lijnrecht tegen de belangen van een bepaalde groep der burgerij in te gaan.
De Locomotief 10 September 1910
Bij meerderheid van stemmen heeft de Raad het voorstel aangenomen van de commissie, die een onderzoek heeft ingesteld naar de gegrondheid der klachten van de tokohouders op Pasar-besar, om de beperkende bepaling in de verkeersverordening op te heffen, niettegenstaande zoowel de voorzitter als het lid van Weelderen van oordeel zijn dat het door genoemde commissie uitgebracht rapport geen bewijzen bevat dat die tokohouders werkelijk schade hebben geleden al gaf ook het commissielid Smits nadere toelichting op het rapport.
De Locomotief, 24 Augustus 1910
De eerste Hollandsche cursus, gegeven in de 7e school tegen een schoolgeld van f 2 ’s maands, waardoor tweemaal ’s weeks onderricht werd gegeven, kon het niet lang bolwerken. Hierop namen de heeren Hinloopen Labberton, Karsen, Drayer, d’Ancona, Van der Laan, Scherp, de dames Van der Willigen, Strieland en Van Oppen en de heer en mevrouw Bouma de zaak ter hand, met het gevolg dat thans op verscheidene plaatsen een Hollandsche cursus wordt gegeven, zooals te Passer Bahroe en Gang Ketapang. Geheel kosteloos wordt het onderricht gegeven door den onderwijzer Scherp en de onderwijzeres mejuffrouw Van Oppen; het schoolgeld van f 0,50 strekt slechts tot dekking der kosten als licht, onderhoud gebouwen en aankoop leermiddelen. Door den heer Scherp is voor de leerlingen een speciaal boekje samengesteld, terwijl door hem nog in het leven is geroepen een courantje, ‘Het Hollandsch blaadje’, voornamelijk voor eerstbeginnenden op meer gevorderden leeftijd.
De Locomotief, 24 Augustus 1910
[Jakarta 5 – Hollandsch Inlandsche School]
Verslag van de Vergadering van Boedi Oetomo
Na de fröbelschool kwam ter sprake de Hollandsch Inlandsche School te Petodjo, waarvan de hoofdonderwijzer, Moehamad Tahir, het verslag uitbracht. Hoewel pas vier klassen omvattende, is het doel de school te maken gelijk aan de gouvernementsscholen, zoodat er leerlingen afgeleverd zouden kunnen worden voor de K.W.S., de dokter-djawaschool als anderszins. Elk jaar zou dan de school met een klasse kunnen worden uitgebreid, zoodat over drie jaar de eerste aflevering van leerlingen aan bovengenoemde scholen kan worden verwacht.
Op de vraag van den president, of een der aanwezigen wat te vragen had, vroeg de heer Eyken [controleur] of door de vereeniging reeds stappen waren gedaan bij het gouvernement voor uitbreiding van het aantal scholen en of zich reeds het geval had voorgedaan dat leerlingen aan de school geweigerd moesten worden.
Geantwoord werd dat het voornemen om uitbreiding te vragen bestond, dat het rekest nog niet was ingezonden, en dat nog slechts aan heel weinigen een plaats op de school geweigerd was.
De Locomotief, 2 September 1910
[Bogor 1 – Protestantsche Kerk]
[Bogor 2 – Chinesche wijk]
[GG Idenburg verbiedt werken op zondag op departementen en het houden van evenementen.]
Koloniaal clericalisme.
Aan de hoofden van gewestelijk bestuur en de voorzitters van de Locale Raden is door den 1en gouvernements-secretaris de volgende circulaire gezonden, gedagteekend 23 Aug. j.l.
‘In tegenstelling met de toestanden in Europa, waar niet dan als uitzondering en om bepaalde redenen wordt toegestaan dat op Zondag markt wordt gehouden, wordt hier te lande ten aanzien van het houden van pasar geen onderscheid gemaakt tusschen den Zondag en de overige dagen der week; niet alleen wordt er hier als regel geen bezwaar in gezien ook des Zondags pasars open te stellen, maar op sommige plaatsen wordt zelfs de zoogenaamde groote pasar speciaal op Zondag gehouden.
Niettegenstaande de gouverneur-generaal om meer dan een reden en ook uit een politiek oogpunt het houden van pasar op Zondag verwerpelijk acht, zou de landvoogd in de bestaande toestand kunnen berusten, indien Zijne Excellentie overtuigd was van de noodzakelijkheid daarvan.
Daar de landvoogd echter voorshands niet inziet dat onoverkomelijke bezwaren zich tegen het uitzonderen van den Zondag als pasardag verzetten, zou Zijne Excellentie wenschen, dat, waar mogelijk en dan zoo spoedig doenlijk, gebroken werd met het bestaande gebruik.
De uitsluiting van den Zondag als pasardag zou, naar het den gouverneur-generaal voorkomt, in de eerste plaats geleidelijk kunnen geschieden door telkens, wanneer nieuwe pasars worden geopend dan wel bestaande pasars worden uitgebreid of verplaatst, als voorwaarde te stellen dat die pasars op Zondag gesloten zullen zijn. Maar ook zonder bepaalde aanleiding zou in het algemeen kunnen worden nagegaan of, en zo ja welke bezwaren zich tegen uitzondering van den Zondag verzetten en wat zou kunnen worden verricht om die bezwaren te ondervangen. Zoo zou, voor zoover het houden van pasar op Zondag verband houdt met de omstandigheid dat de marktregeling nog op de Javaansche (vijfdaagsche) pasarweek berust, naar de meening van den landvoogd zijn te overwegen of daarvoor niet eene regeling volgens de Europeesche weekdagen in plaats kan worden gesteld, waarbij dan uiteraard de Zondag als marktdag zou zijn uitgesloten.
Geldt een en ander in de eerste plaats voor het rechtstreeks bestuurd gouvernementsgebied, ook ten aanzien van het zelfbesturend gebied zou Zijne Excellentie de autoriteiten gaarne zooveel mogelijk in die richting ernstig werkzaam zien.’
De Locomotief 5 September 1910
Het hier verschijnend Maleische blad ‘Perniagan’ […] zegt verder dat de Zondagviering voor de Christenen is, en dat bevelen van hooger hand omtrent die viering enkel tot de Christenen dienen gericht te worden.
De Locomotief 5 September 1910
De Indische pers is eenstemmig in scherpe afschuw van de passar-circulaire. Het is bijna niet te verwachten, dat tegenover een zoo sterk verzet der publieke opinie de uitvoering van de circulaire toch zal geschieden.
De Locomotief 14 September 1910
In een tweede circulaire aan de hoofden van gewestelijk bestuur en de voorzitters van locale raden wijst Idenburg nadrukkelijk op de bewoordingen van de pasar-circulaire: ‘alleen waar mogelijk moeten de pasars op Zondag worden verboden.’ Vooral waar er bezwaren van economischen aard bestaan zou Idenburg niet willen toelaten dat er maatregelen genomen werden die een nadeeligen invloed zouden uitoefenen op de economische belangen der bevolking.
De aanleiding tot deze nieuwe circulaire was dat een hoofd van gewestelijk bestuur Idenburgs aandacht vestigde op de mogelijkheid dat de pasar-circulaire niet altijd uitgelegd zou worden in overeenstemming met de ware bedoeling, en dat de betrokken ambtenaren dadelijk het houden van pasars op Zondag zouden verbieden.
De Locomotief 19 September 1910
Naar wij vernemen heeft de gouverneur-generaal een aanschrijving tot de hoofden van gewestelijk bestuur gericht, waarin wordt gelast, den beperkten pandhuisdienst op Zondag om te zetten in een geheele sluiting van dien dienst op Zondag.
Hier dus geen onderzoek naar mogelijkheden of naar mogelijkheid van onderzoek, hier kortweg een bevel tot opheffing van den Zondagschen pandhuisdienst. Dat optreden van den gouverneur generaal is meer sympathiek dan de weeke wilsoplegging met het passer-gedoe. Meer sympathiek, maar even erg.
Sluiting van den pandhuisdienst op Zondag beteekent opzettelijke verijdeling van de geheele bereiking van het doel der pandhuisregie, is een poging van den G.G. tot ethisch politischen zelfmoord. Men jaagt nu de Inlanders op Zondag naar de ‘commissiehuizen’, naar de woekeraars. Daargelaten of dat besef aan een zelfvoldane Zondagsheiliging van den gouverneur-generaal en zijne adviseurs bevorderlijk kan zijn, is het resultaat van deze nieuwe aanvechting van koloniaal clericalisme alwéér dwang op de Inlandsche samenleving en tevens ondermijning van het eigen politiek beleid.
Het optreden van den heer Idenburg, aanvankelijk een blijde boodschap [na G.G. Van Heutsz], wordt nu een wezenlijke bedreiging van den Indischen godsdienstvrede.
Waar is bij dezen landvoogd de nuchtere kijk van den minister gebleven ?
De Locomotief,15 September 1911
Uit Buitenzorg wordt, onder meer, aan de ‘Javabode’ geschreven:
’t Was Zondag, den derden, hier noodweer: een zwaar onweer hing boven Buitenzorg.
De bliksem sloeg in ’t paleis en trof de schrijftafel van Z. Excellentie. Gelukkig dat Zondag een rustdag is, en dus werd niemand geraakt.
Dat de bliksemafleiders een goede beurt kregen, behoef ik zeker niet te zeggen.
De Locomotief 2 September 1910
Namens den geneeskundigen raad te Batavia, werd door diens voorzitter en secretaris, respectievelijk dr. A.J. Salm en dr. H.C. Rogge, onder meer aan de Javabode en het N.v.d.D.v.N.I. het volgende medegedeeld:
De geneeskundige raad van Batavia brengt het volgende ter kennis van de ingezetenen:
1. De inentingen tegen cholera volgens de methode Kolle, zooals die thans in het Instituut Pasteur te worden toegepast, zijn een middel, waardoor de kans om de ziekte te krijgen, aanmerkelijk minder wordt. Deze uitspraak berust op ervaringen en statistieken, door betrouwbare medici in de laatste jaren elders verkregen.
2. Deze inentingen zijn ongevaarlijk.
3. De voorstelling in een deel der persorganen alhier gegeven, als zouden deze inentingen iets nieuws zijn, of proeven op menschen vormen, of zelfs gevaarlijk kunnen worden, is volkomen onjuist. Die voorstelling is hierom zoo te betreuren, omdat zij allicht tengevolge zal hebben, dat velen zullen nalaten dezen even nuttigen, als ongevaarlijken voorzorgsmaatregel te nemen.
4. Een ieder wordt daarom, zoowel in zijn eigen belang, als in dat van zijn omgeving, ten sterkste aangeraden van de gelegenheid om zich te laten inenten, gebruik te maken. Het spreekt wel van zelf, dat het zaak is ook de andere voorzorgsmaatregelen tegen de ziekte niet te verwaarloozen.
De Locomotief 3 September 1910
[Commentaar:]
Nog eens, ik heb vertrouwen genoeg in de medische wetenschap, doch kan onmogelijk grifweg accepteeren, al wat door die wetenschap zonder eenige toelichting wordt verordineerd. […] Er is dus gelegenheid genoeg; daaraan zal het niet liggen. Doch hoe zal men de groote, onverschillige en onwetende massa, waar het juist op aan komt de Oosterlingen namelijk, ertoe krijgen? Men hoeft geen pessimist te zijn, om te veronderstellen, dat de nieuwe publicatie op zich zelf in dit opzicht maar weinig succès zal hebben.
[Nieuws:]
Voor het Instituut Pasteur staan op het bepaalde uur de menschen als haringen opeen gepakt. Men moet soms uren wachten voordat men aan de beurt komt om met het choleraserum ingeënt te worden.
De Locomotief, 5 September 1910
Het departement van Landbouw heeft proeven genomen met de verzending van Indische vruchten naar Holland. Daarheen gezonden kistjes ananas kwamen mooi aan. Een Nederlandsche markt voor Indische vruchten – het zou nieuw leven zijn voor den Indischen landbouw, die tot nu eigenlijk vreemd is aan een intensieve vruchtenteelt, welke zich ook op de veredeling van het product toelegt. Kan de vruchten-export slagen, een nieuwe bron van welvaart zou verzekerd zijn.
De Locomotief, 5 September 1910
Met algemeene sympathie werd hier ook vernomen dat de Inlandsche dokter Wahidin tot ridder in de orde van Oranje-Nassau is benoemd. Dokter Wahidin is een flink en toch bescheiden man, die veel goed heeft gedaan en nog doet. Daarbij wordt hij algemeen ook als zeer goed geneesheer beschouwd en als zoodanig behandelt hij niet alleen Inlanders en Chineezen, maar ook wel eens Europeanen. Zucht naar geldelijk gewin kent hij daarbij echter allerminst.
Vooral voor arme zieke Inlanders en Chineezen heeft dokter Wahidin sinds geruimen tijd veel gedaan en ik mag hier nu wel eens vertellen dat, toen indertijd een van zijn dochters begraven werd in het Djokja’sche district Mlati, waaruit dokter Wahidin ook zelf afkomstig is, verscheidene Chineezen aan de overledene de laatste eer bewezen en dat bij die gelegenheid een Chinees in zeer warme bewoordingen dezen Inlandschen geneesheer huldigde voor het vele goede dat hij ook aan arme zieke Chineezen heeft gedaan.
Zoals bekend is, heeft dokter Wahidin ook den grooten stoot gegeven aan de oprichting van Boedi Oetomo, doch welke verdiensten hij hiervoor ook moge hebben, het is vooral de onbaatzuchtige naastenliefde, door hem als mensch en als geneesheer getoond, die hem aller sympathie heeft doen verwerven. De hem te beurt gevallen onderscheiding heeft dokter Wahidin dan ook zeker ten volle verdiend.
De Locomotief 5 September 1910
[Semarang 1 – Amat Tasan bin Tasripin]
Naar wij vernemen heeft de bekende Inlander Amat Tasan bin Tasripin sedert enkele dagen te Petelian (Karreweg) een ijsfabriek in werking gesteld die een capaciteit heeft van 800 pond ijs per dag, dat tegen 2½ cent per pond verkocht zal worden. Wij wenschen dien ondernemenden Inlander alle goeds met zijn nieuwe zaak
[De Locomotief 27 Augustus 1910] Deelden wij onlangs mede dat de bekende grondeigenaar Tasripin te Petellan een nieuwe ijsfabriek had geopend, thans kunnen wij dat bericht aanvullen met de mededeeling dat wel dat fabrieksgebouw aan Tasripin behoort, maar dat de exploitatie en de technische leiding van die ijsfabriek geheel in handen is van den heer Peper die ons verzekert alle mogelijke zorg te zullen dragen voor de zuiverheid van het door hem te vervaardigen ijs.
De Locomotief 6 September 1910
Ter bevordering van de Zondagsrust mag voortaan de Stafmuziek niet meer op Zondagmiddag te half 6 op het Waterlooplein te Weltevreden spelen. Zondag j.l. trad het verbod reeds in werking.
De gouverneur-generaal [Idenburg] vertoont een bijna griezelige consequentie bij zijn doordrijven van Zondagsheiliging. Nu weer geen Zondagmuziek meer op het Waterlooplein te Weltevreden. Het beetje Indische volksgenoegen wordt zoo met zekerheid geofferd aan het weeë soberheidsvertoon van het calvinisme.
Waar moet dat heen? Indië, bekend en geliefd wegens een in kerkelijk opzicht gematigde onverschilligheid, welke een weldadige verdraagzaamheid meebracht, moet blijkbaar geclericaliseerd worden. De godsdienststrijd voelt men naderen; reeds is er verstoordheid in Europeesche als in Inlandsche kringen. Waar daarbij het jongst bevolen Christendom er een van krachtige onverdraagzaamheid is, zijn de ergste gevolgen denkbaar uit dat àndere, het Islamitische fanatisme, dat immers een gelegenheid om gerechtvaardigd te kunnen heten met graagte afwacht.
De Locomotief 6 September 1910
Aan de Kali Besar bespreekt men druk het plan om een muziekcorps te huren dat Zondagsmiddags muziekuitvoeringen op het Waterlooplein zal geven, in plaats van de Stafmuziek aan welke zulks verboden is met het oog op Zondagsrust.
De Locomotief 10 September 1910
Volgens de Javabode wordt het hoe langer hoe duidelijker dat de afzegging van het Zondagmiddag-concert op het Waterlooplein geheel op een misverstand berust en dat het geenszins in de bedoeling van Idenburg heeft gelegen dat deze historische Batavia’sche ontspanning tot meerdere heiliging van den Zondag een einde zou worden gemaakt. De Javabode beveelt aan dat het publiek een petitie tot den legercommandant richt opdat deze bij de regeering de noodige stappen zal doen die het hem mogelijk maken die dienstorder te herroepen.
De Locomotief 17 September 1910
Ondanks de vele en heftige woorden toch, door de pers tevoren over deze zaak geuit – uit welker gelijkluidendheid men toch wel mocht concludeeren, dat hier niet eenige redacteurs aan het woord waren, doch dat hier de openbare meening zich uitsprak, – is in de raadszitting van den 14en dezer met geen enkel woord geprotesteerd tegen de afschaffing van het Waterlooplein-concert. Nog sterker, de raad heeft zich zonder meer bij die afschaffing neergelegd.
De Locomotief 13 Juni1911 – [Staf muziek is overgeplaatst naar Bandoeng]
De Locomotief, 10 September 1910
De Japansche schrijver in het Russische blad wees er op, dat de uitvoer van Japan naar Nederlandsch-Indië van f 60.000 in 1899 tot f 2.500.000 in 1908 is bestegen en de invoer uit Nederlandsch-Indië in Japan van 2 millioen tot omstreeks 30 millioen. Hij voegde hier aan toe:
‘Hoe komen de Japanners er toe den Hollanders jaarlijks 20 millioen alleen voor suiker te betalen, terwijl ze toch eenvoudig die kolonie zouden kunnen inpalmen met suiker en al? De Japanner houdt het voor onnatuurlijk, dat een onbeduidende Europeesche staat in Azië een rijk met 30 millioen bewoners moet bezitten, waarheen het in drie eeuwen slechts 70.000 immigranten kon zenden, terwijl Japan binnen den tijd van tien jaren 110.000 mensen naar Formosa zond. Daaruit blijkt voldoende, dat den Japanners een grooter recht op koloniën in Azië toekomt dan aan kleine Europeesche staten.
De Weser Zeitung betoogde indertijd, dat Japan geen veroveringsplannen ten opzichte van Nederlandsch Indië kan koesteren, wijl de mannen, die de macht in handen hebben, daartoe te verstandig en bezadigd zijn.
De Locomotief, 12 September 1910
Nog altijd draagt de school den naam van gymnasium, ofschoon ze al sedert lang haar gymnasiaal karakter heeft verloren en in een zuiver middelbare school is omgezet. In 1867 reeds werden de klassieke talen als leervakken van het programma geschrapt en ging men over tot de ook nu nog steeds volgehouden splitsing in de beide afdeelingen A en B, waarvan de eerste in overeenstemming met de moederlandsche wet op ’t middelbaar onderwijs (van ’63) geheel en al werd ingericht op den voet eener H.B.S. met vijfjarigen cursus, en derhalve dezelfde leervakken op haar programma kreeg als in art. 17 van de zooeven genoemde wet zijn voorgeschreven.
De Locomotief, 14 September 1910
Naar aanleiding van de afschaffing van het concert op het Waterlooplein besloot de Gemeenteraad hedenmorgen om Zondagsmiddags in het Wilhelminapark eigen muziekuitvoeringen te geven.
De Locomotief, 15 September 1910
[Bandung 1B – Spreken]
[Bogor 1 – Telefoon]
De intercommunale telefoon om de Zuid is thans gereed. Men spreekt van telefoon om de Zuid in tegenstelling met die om de Noord. Een particuliere maatschappij heeft de telefoon in handen van Batavia via Semarang naar Soerabaja en tusschengelegen plaatsen. Voortaan zal het nu mogelijk zijn van Batavia uit te spreken met Djokja, Solo en Madioen, via Bandoeng. Hierdoor is Midden-Java dus telefonisch regelrecht met Batavia verbonden.
De ideaaltoestand is vooralsnog niet bereikt, merkt de Preangerbode op. Buitenzorg, Soekaboemi en Tjiandjoer kunnen vooralsnog niet anders spreken dan met Batavia en Bandoeng, zooals voorheen reeds het geval was. Dat van Batavia uit gesproken kan worden met Midden-Java zit alleen daarin, dat Batavia behalve langs de grooten postweg, langs de nieuwe spoorlijn met Bandoeng is verbonden. De lijn die over Buitenzorg, Soekaboemi en Tjiandjoer loopt, is niet in al te beste conditie. Dit is een ijzerdraad lijn en zulk een lijn levert altijd moeilijkheden op. Langs de nieuwe spoorwegverbinding Batavia-Bandoeng is daarentegen een koperdraadlijn aangebracht, waarop stoornissen tot de zeldzaamheden behooren. Mettertijd is hierin echter verbetering te verwachten. Het ligt n.l. in de bedoeling ook langs de oude spoorwegverbinding Batavia-Bandoeng een koperdraadlijn aan te leggen, waardoor de drie genoemde tusschengelegen plaatsen niet langer van gesprekken met Midden-Java zijn uitgesloten. [...]
Desniettemin zullen van Bandoeng uit geen gesprekken gevoerd kunnen worden met Soerabaja. Daarvoor is de afstand te groot.
De Locomotief, 15 September 1910
Indertijd hebben wij medegedeeld dat een prijsvraag was uitgeschreven door de Javasche Bosch-Exploitatie Mij. voorheen P. Buwalda en Co., voor een kantoorgebouw, waarvan de kosten 25 à 30.000 gulden mochten bedragen.
Door de jury bestaande uit de heeren Offmans, Van Lennep en Swaving is uitgemaakt dat geen der ingekomen ontwerpen aan de gestelde eischen voldoen, zonder geen bekroning met den eersten prijs kan plaats hebben.
De Java’sche Bosch-Exploitatie Mij. heeft nu besloten om dezelfde geldswaarde als voor den 1en prijs was vastgesteld n.l. f 300 uit te keeren als 2en prijs en een premie van f 100 aan het daaropvolgend in aanmerking komende ontwerp, waardoor de beslissing van de jury als volgt luidt: 2e prijs ad f 300 voor het ontwerp van den heer Lugten, premie ad f 100 voor het ontwerp van den heer Hildering.
Een nieuwe prijsvraag zal niet worden uitgeschreven omdat het ontwerp van den heer Lugten door enkele wijzigingen voor het beoogde doel zal kunnen geschikt gemaakt worden.
De Locomotief, 15 September 1910
Onze correspondent schrijft: In het klooster van de Zusters Ursulinen hier overleed gepasseerden Vrijdagavond half tien, na een betrekkelijk kortstondige ziekte, mère Ursule, in de wereld genaamd Henriette, Caroline, Josephine Ruël. Nadat Zaterdagmorgen en -middag het stoffelijk overschot in de particuliere kapel van het Klooster was tentoongesteld, had ’s middags 5 uur onder grooten toeloop van belangstellenden, onder wie zeer vele dames, de begrafenis te Penèlèh plaats. [...]
Mère Ursule werd in 1843 te Batavia geboren en werd al vroeg in de orde der Ursulinen opgenomen. Toen hier plusminus 40 jaren geleden het klooster en de meisjesschool in de wijk Kepandjen werden opgericht, verhuisde mère Ursule naar hier en was een van de weinige relegieusen die van de oprichting af tot de bewoonsters van het klooster behoorde. Zij werd toen al spoedig belast met de afdeeling armbedeeling en omdat zij in al dien tijd nooit Soerabaja heeft verlaten, behalve van tijd tot tijd naar het zusters-sanatorium in de bergen, was zij goed bekend met vele Katholieke families hier, die haar bij haar leven om strijd op handen droegen.
De Locomotief, 17 September 1910
Nog in een ander opzicht was de laatste vergadering van onze gemeenteraad belangrijk. Wederom worden uitvoerige besprekingen gewijd aan maatregelen tot verbetering van den hygiënischen toestand van Batavia. Vroeger reeds heb ik van de meeste dezer maatregelen melding gemaakt. Primo van die tegen den treurigen toestand, waarin een uitgestrekt, dichtbevolkt gedeelte van de bovenstad, nl. de kampongs achter Noordwijk, zich bevond door den gebrekkigen waterafvoer, in verband met het vlakke terrein. Na iedere zware regenbui was dat gedeelte nagenoeg geheel overstroomd, en verscheidene dagen daarna had het meer van een moeras dan van een verblijfplaats voor menschen. Voorstellen om in dien toestand verandering te brengen waren altijd afgestuit op de overweging dat het grootendeels particuliere gronden waren, doch nu er eindelijk, niet lang geleden, door den raad besloten is, om desalniettemin deze zaak te entameren en hij er zijn directeur van gemeentewerken op losgelaten heeft, nu is gebleken dat die particuliere eigenaren eigenlijk best menschen zijn, die graag willen bijdragen in de kosten der verbeteringen. De directeur heeft tenminste voor zijn plannen, die een f 8000 zullen vereischen, reeds f 5000 van hen toegezegd gekregen. De directeur wil het complex met spoelleidingen doorkruisen en deze laten doorspoelen door middel van een soort pompstation, dat te Noordwijk, op den hoek van Gang Patjenongan, wordt geplaatst en waarin het water uit het kanaal zal worden opgepompt. En de raad geeft zijn plannen goedgekeurd. Kijk, dat alles heeft nou de cholera-duivel uitgewerkt! Als iedere duivel, is hij toch wel ergens goed voor.
De Locomotief, 17 September 1910
Enfin, wij krijgen dan een proef met een volksconcert op Westersche leest. In het Wilhelmina park, een heel lief park bij Noordwijk, waarin het gedenkwaardige Atjeh-monument verrijst en de stokoude citadel Prins Hendrik op den achtergrond schuil gaat achter lommerrijk geboomte; een parkje dat bij dag bezocht wordt door baboe’s met kinderen, opgeschoten jongens en klungelende, boeaja-achtige Inlanders, en dat bij avond en des nachts vanwege de Egyptische duisternis, de aanwezigheid van eenige houten divans en de nabijheid van het jachtterrein Rijswijk – òòk nog wel eens dienst doet; dat verder uitverkoren is voor de Maandagsche oefeningen van het zéér laagstaande deel van het menschdom, genaamd schutterij-recruten, en eens in de maand bestormd wordt en rijkelijk gestoffeerd door een vijfhonderd hoogerstaande schutters, die in de citadel hun geweer en koppel gaan halen en zich dan schilderachtig opstellen onder de hooge boomen, – in gezegd Wilhelmina-park wil de raad een goedkoope muziektent plaatsen, eenige electrische bollen ophangen, wat stoelen en wat meer banken neerzetten en Zondagsnamiddags een volksconcert geven. Het wordt dus zoo iets als het Zondagsche concert in het Vondelpark te Amsterdam, vóór het paviljoen. Het plan is heel aardig; er zit een kiem in van een aangenaam stadsvermaak voor de kleine gemeente, en de aantrekkelijkheid van den Zondagavond op Noordwijk zal er zeker door verhoogd worden. Doch: er is een maar bij. Waar zal de gemeente de muziek vandaan halen? De schutterij-muziek, een vrij goed corps, werd in den raad genoemd, doch, als ik mij niet sterk vergis, heeft dit corps voor dien avond reeds een vaste verbintenis bij een der groote restaurants op Noordwijk. Wij zitten niet zo dik in onze muziekcorpsen, dat de gemeenteraad zoo opeens er een in het Wilhelmina-park kan tooveren.
Zondagmiddag a.s., [18 September] heeft in het Wilhelmina-park het eerste gemeentelijke volksconcert plaats.
De Locomotief, 17 September 1910
[Jakarta 9 – Dokterdjawaschool]
De Javabode verneemt uit Den Haag dat het verlof verleend aan den heer A.F. Roll, directeur van de School tot opleiding van Inlandsche artsen, met een half jaar is verlengd. De heer Roll keert waarschijnlijk wegens gezondheidsredenen niet terug hetgeen een groot verlies voor de school zou zijn.
De Locomotief, 17 September 1910
Men schrijft in het Bat. Nbld. 15 dezer: Zelf tegenwoordig geweest zijnde bij de opening van het gymnasium Willem III, mag ik zeker wel een woordje meespreken over de quaestie op welken dag eigenlijk het gouden feest valt.
Op 27 November 1860 had de eerste steenlegging plaats door den gouverneur-generaal Ch. F. Pahud, in bijzijn van alle civiele, militaire autoriteiten en particulieren, alsmede ouders en voogden der toenmalige leerlingen voor zooverre te Batavia aanwezig. De leerlingen waren alle in groot tenue (destijds droegen de leerlingen een uniform). Ds. Scheuer opende de plechtigheid met een gebed dat later in druk is verschenen, wellicht dat er nog een exemplaar van te vinden is in de archieven van de school.
Den 15den September te voren had de officiëele opening plaats gehad, zonder plechtigheid. De leerlingen werden toen ontvangen en de lessen begonnen Maandag 17 September met drie docenten.
In November was het aantal docenten bijna voltallig, enkelen werden nog uit Holland verwacht.
Uit het bovenstaande blijkt dus duidelijk dat het gymnasium heden zijn gouden feest viert. Wel is later, onder den directeur Van Swieten, de dies natalis der school steeds op 27 November herdacht, maar dat is een misvatting geweest; de opening der school heeft niets met de eerste steenlegging voor het gebouw te maken; alleen die opening is maatgevend.
De Locomotief, 19 September 1910
Men schrijft ons: Onder de nieuwste gebouwen die een sieraad voor onze stad zullen worden, zal zeker het kantoor van de Java’sche Bank behooren, als het plan, waarvan ik de gelegenheid had dezer dagen de teekeningen te zien, uitgevoerd zal worden. De heer Jaski die de gebouwen van de kantoren te Medan en te Makasser heeft ontworpen en onder wiens leiding ze werden uitgevoerd, wordt dezer dagen van Makasser hier verwacht en zal ook te Soerabaja het werk uitvoeren, onder leiding van den heer Hulswit architect te Batavia.
De plaats van de Java’sche Bank blijft dezelfde, het terrein wordt niet grooter dan thans, alleen komt er een verandering in de ligging doordat een gedeelte van de straat, ingenomen door het gebouw, natuurlijk wordt ontruimd. Het gebouw zal twee verdiepingen hebben en naar de laatste eischen worden ingericht. De hoofdingang komt aan de zijde waar thans het kantoor van de Rotterdamsche Lloyd is en de kantoren zullen zich uitstrekken langs de beide gevels, terwijl het bureau van den hoofdagent in het midden zal komen te liggen, zoodat van uit dit kantoor geheel het bedrijf kan worden overzien. Natuurlijk zullen er dan ook meer loketten zijn voor het publiek en een betere indeeling dan thans het geval is. Voordat echter de Java’sche Bank over zoo’n mooi kantoor zal kunnen beschikken, zullen èn de geëmployeerden èn het publiek zich danig moeten behelpen, daar tijdens het bouwen de kantoren niet worden overgeplaatst maar telkens binnen de thans betrokken ruimte zullen verhuizen naar gelang de werkzaamheden het toelaten. Enfin, het zal zoo heel lang niet duren gelukkig, daar dit jaar nog een aanvang met het bouwen wordt gemaakt.
[…]Jammer is het alleen dat het gebouw niet mooi gelegen is op een punt namelijk waar weinig passage is. Hoe het zij, dat zal misschien veranderen vooral als de tegenover de Bank gelegen school eens mocht worden verplaatst. Die school levert nu het bezwaar op dat zij die zich naar de Bank begeven per rijtuig, stapvoets moeten rijden om de lessen op school niet te storen ! Een hele last voor het verkeer.!
De Locomotief, 20 September 1910
De bouwkundig-ingenieur Snuyf is verbonden aan het departement van B.O.W. Wegens overlading met werk is van den minister van Koloniën de uitzending van nog een ingenieur gevraagd.
De Locomotief, 20 September 1910
[Semarang 1 – Militair hospitaal]
Naar wij vernemen, houdt de genie zich thans onledig met het opmaken van een project ter verbouwing van het trein-kampement te Karangasem tot een militair hospitaal. Wordt dit plan goedgekeurd, dan zou het thans in gebruik zijnde militair hospitaal aan het begin van den Bodjongschen weg verlaten worden.
Een prachtig gelegen, uitgebreid terrein kwam dan vrij, uitstekend geschikt voor handelskantoren, aannemende dat het gouvernement genegen is dit stuk grond te verkoopen.
De Locomotief, 21 September 1910
Wat den bouw van officierswoningen betreft schijnt men af te willen wijken van de gewoonte, al die woningen in één buurt te zetten. [...] Voor het meer verspreid doen wonen der officieren is wel wat te zeggen. In de eerste plaats voorkomt men daarmede het vormen van een buurt met een exclusief militair tintje, in de tweede plaats is het voor de officieren aangenamer, niet al te dicht bij elkaar te wonen. Een beetje vermenging van militair en civiel kan geen kwaad.
De Locomotief, 21 September 1910a
Eenigen tijd geleden deelde ik mede, dat voor het garnizoen een militaire cantine zou worden gebouwd op het nog open terrein tusschen de magazijnen en de officierswoningen te Tjikoeda Pateuh. De inrichting – sinds de bekende circulaire van den gouv. Generaal Van Heutsz gepromoveerd tot militaire sociëteit, – zou een slordige halve ton kosten en geheel up to date worden ingericht.
Toch schijnt in de uitvoering dier plannen eenige stagnatie te zijn gekomen; men is nog steeds niet met den bouw begonnen. Ik verneem daaromtrent het volgende.
Het legerbestuur zou liever zien, dat de ‘soos’ niet zoo dicht in de nabijheid der officierswoningen kwam te staan. In den regel neemt men in zoo’n soos geen blad voor den mond en wordt er nog wel eens luidruchtig pret gemaakt. Dat is op zichzelf minder; soldaten zijn geen naaimeisjes en behooren ook in hun amusementen de noodige vrijheid te behouden. Maar juist daarom is het voor beide partijen verkieslijker, dat de soos door haar ligging den habitués de noodige vrijheid waarborgt, zonder dat anderen daarvan last hebben.
Met het oog hierop gaf het legerbestuur den afdeelingscommandant in overweging, pogingen aan te wenden om een meer geschikt terrein te zoeken.
De Locomotief, 21 September 1910
Ingezonden Stukken.
Hedenochtend omstreeks half tien kwam de waterschout Vernig in een bendy uit de richting van de haven naar de stad. Ter hoogte van het kantoor der Java’sche Boschexploitatie-Maatschappij stonden eenige beladen grobakken op den weg, die hunne vrachten in het tegenover de Javabosch gelegen pakhuis moesten lossen. Zeer waarschijnlijk vond genoemde schout dat deze karren den weg versperden en de passage belemmerden, wat echter geenszins het geval was.
Hoe het ook zij, de heer Vernig achtte het noodzakelijk om met een lange zweep gewapend, zijn bendy te verlaten en een drietal karrevoerders (het waren maar Javanen) af te ranselen.
Een vriend van mij en ik moesten dit optreden met ergernis aanzien en toen de schout ons zag staan, riep hij ons luide toe ‘dit is de eenige manier om ruimte te krijgen,’ waarop door mij werd geantwoord ‘dat vind ik niet, mijnheer de schout, ik vind uw optreden schandelijk’.
Hierna steeg de schout Vernig in zijn bendy en riep ons nog toe: ‘zoo, maar dat vind ik wèl’.
Afgescheiden van de vraag in hoeverre de waterschout Vernig met het geval iets te maken heeft, acht ik het noodzakelijk het geachte bestuur van Semarang – en ook het publiek – op dit onbarmhartig optreden van den heer Vernig te wijzen.
Aan wien den schuld als nu eens een der karrevoerders een mes had getrokken en daarmede den heer Vernig had doorboord? (men denke slechts aan het geval Van Holst Pellekaan wat nog versch in het geheugen ligt).
Is dit optreden der politie (nog wel een schout) wel een juist optreden tegenover de Inlandsche bevolking?
Zou de heer Vernig den moed hebben gehad ditzelfde te doen (met een zweep afranselen) wanneer het Europeesche geleiders waren geweest?
Mijns inziens verdient het aanbeveling dat de heer Vernig deze vragen eens in ernstige overweging neemt.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend, uw. dw. dr. Ooggetuige.
De Locomotief 21 September 1910c
Naar wij vernemen, zal de vacantie bij de Hoogere Burgerschool alhier, die 4 weken zal duren, beginnen op 24 dezer, en die bij de Semarangsche Ambachtsschool en andere gouvernements scholen, voor 10 dagen, op denzelfden datum.
De Locomotief, 12 October 1910
Het Batav. Nbld. deelt mede dat de woningmaatschappij in overleg met de maatschappij De Bouwploeg Kondangdia heeft gekocht, groot 2.900.000 M² voor den aanleg van een nieuwe stadswijk, doorsneden door een 25 M. breeden hoofdweg met boulevard en electrische tram met dubbel spoor, en verder een uitgebreid wegennet. In het centrum komt een groot park met een station van de S.S. en een postkantoor, en daaromheen een moderne winkelgalerij. Verder scholen, een markthal, telefoonkiosken, enz. Er is plaats voor 1100 woningen, waarvan 500 worden gebouwd door de woningmaatschappij, alle in één stijl, zoodat een harmonisch geheel wordt verkregen. Verder komt er een eigen waterleiding en rioleering.
Het geld voor de onderneming is reeds gevonden en binnenkort vangen de werkzaamheden aan. De concessie voor genoemde electrische tramlijn is aangevraagd door de N.I. Tramweg Mij. welke een electrische centrale gaat bouwen en op alle lijnen de stoom zal vervangen door electriciteit.
De Locomotief 13 October 1910
[Indische begrooting 1911]
De scheiding der Koningin Wilhelminaschool in een middelbare en eene technische school, onafhankelijk van elkander staande onder een eigen directeur; de eerste bestaande uit de H.B.S. met 3 j. cursus met daaraan verbonden handelsschool met 2 j. cursus, alsmede den zeevaartkundigen cursus, te zamen vormende de tegenwoordige afdeeling A; de tweede omvattende de drie cursussen tot opleiding van bouwkundigen, werktuigkundigen en mijnbouwkundigen, te zamen vormende de tegenwoordige afdeeling B;
De Locomotief 14 October 1910
[Semarang 2 – Soldatenkinderen]
Van het bestuur van dit weeshuis ontvingen wij in dank het verslag over 1909 waaraan wij het volgende ontleenen.
De gezondheidstoestand der weezen was over het algemeen bevredigend, al kwamen er vele gevallen van malaria voor, welke echter van lichten aard waren en na diëet en kleine toediening weken.
Op 1 Januari 1909 bedroeg het aantal inwonende pupillen 201 waarvan 17 militaire pupillen, die krachtens de overeenkomst met de regeering werden opgenomen, verder 98 jongens en 86 meisjes.
In den loop van het jaar werd 1 militaire pupil opgenomen, 4 die den leeftijd van 12 jaar bereikt hadden, gingen over naar Gombong en 3, die bij de jaarlijksche keuring definitief waren afgekeurd, bleven als gewoon pupil in de inrichting.
Gedurende 1909 werden opgenomen 18 jongens en 15 meisjes, onder welke laatste er 2 waren, die uit een betrekking terugkwamen en weldra het Weeshuis weer verlieten, om opnieuw in betrekking te gaan.
Vijf jongens verlieten het weeshuis na hun 18e jaar; twee vonden betrekkingen bij de Post en Telegrafie en de anderen gingen in dienst bij particulieren.
Drie jongens verlieten de inrichting vóór hun 18e jaar, twee wegens plaatsing in een betrekking en één nam dienst als soldaat bij het Nederlandsch-Indische leger. Drie jongens vertrokken naar Nederland om voor den zeedienst te worden opgeleid.
Zes jongens werden door hun familie teruggenomen en een werd op last van den e.a. Stadsgeneesheer weggezonden en te Plantoengan opgenomen wegens lepra. Van de meisjes verlieten er achttien het weeshuis, een wegens huwelijk, tien om in betrekking te gaan, terwijl zeven door hun familie werden teruggenomen.
In het verslag troffen wij nog het volgende aan: ‘Ook het blok voor kleine jongens en dat voor groote jongens zijn van muskieten-gaas voorzien. Wanneer de financiën het toelaten zullen ook de meisjes-blokken van muskieten-gaas worden voorzien.’
Hieruit blijkt dat het weeshuis nog niet over zooveel middelen kan beschikken dat alles zoo ingericht wordt als wel gewenscht is.
Wie helpt de meisjes aan muskieen-gaas? Eventuele bijdragen zullen zeker gaarne worden aanvaard.
De Locomotief, 14 October 1910
De huldiging van Louis Bouwmeester in de ‘Concordia’ te Soerabaja […]
Om Bouwmeester een klein idee te geven van de toneelspeelkunst, zooals die hier op Java reeds vanaf het jaar 200 na Christus’ geboorte werd beoefend, had een korte voorstelling van de wajang wong plaats door de leden van de Javaansche toneelvereeniging Panti Harsono.
De Locomotief, 17 October 1910
Overste Van der Hout sprak Bouwmeester het eerst toe namens de huldigingscommissie uit Sem. Tooneel- en Muziekvereeniging van het Alg. Ned. Verbond, Hij verzekerde den jubilaris hoe verblijd men in Indië was, hulde te kunnen brengen aan den grootsten tooneelspeler van Nederland, die ook in het buitenland den roem van ons land op dit gebied heeft verspreid.
De Locomotief, 17 October 1910
De fancy-fair Zaterdag- en Zondagavond gehouden op het erf van den ‘Deutscher Verein’ ten bate van een middagschool voor verarmde Europeesche kinderen heeft bruto f 1156 opgebracht.
De Locomotief, 18 October 1910
Onze correspondent schrijft ons dd. 15 dezer:
Tjimahi. Het is er dan ten slotte toch van gekomen. De veldartillerie is er. Jongen, jongen dat heeft voeten in de aarde gehad. Hoe dikwijls de komst van de 3e veldbatterij al niet uitgesteld is, weten wij zoo pardoes niet te becijferen.
Maar het is gelukt. Al gedurende eenige dagen scharrelden eenige roodgemutste soldaten, kanonniers, in ’t leege kampement van het naar Bandoeng vertrokken R.H. 15e, voertuigen en affuiten arriveerden, er doken officieren op en ten slotte kwam van middag een trein met het restant der batterij en de paarden aan, hetwelk van Willem I naar Poerworedjo gemarcheerd was [hemelsbreed 60 km] en verder per trein naar hier gekomen. Dat was vanwege de goedkoopte, weet u. De N.I.S. met haar 14 pCt. dividend is koud gebleven van militair vervoer.[...]
Trouwens de keus en ligging van ’t heele garnizoen Tjimahi is een failure, die ’t leger dankt aan den generaal Rost die concentreeren wilde in de Preanger en afging op ’t advies van een vorigen resident, die liever geen garnizoen te Bandoeng had, omdat [...] de zedelijkheid te Bandoeng er door achteruit zou gaan !
Kassian [...] de ‘zedelijke’ Bandoengsche meisjes. Gelukkig toch maar dat die resident zoo goed voor ze gezorgd heeft.
De Locomotief, 24 November 1910
Men is nu in Holland bezig, Bouwmeester te huldigen. In Amsterdam kreeg hij na zijn Shylock een schitterende ovatie met serenade en er wordt daar zelfs een Bouwmeester tentoonstelling georganiseerd. Er zit in deze geestdrift ook een stukje protest tegen de aanvallen, die Bouwmeester te verduren had, in verband met zijn conflict met ‘Het Ned. Toneel’ Bouwmeester is een van die zeldzamen, van wie veel kwaads te vertellen is, met de onvermijdelijke conclusie, dat hij een groot man is.
De Locomotief 25 November 1910
Voor het vreemdelingenverkeer behoeven de intevoeren bepalingen geen belemmering opteleveren, al hebben zij ook niet enkel op Vreemde Oosterlingen maar op alle binnenkomende vreemdelingen betrekking. Want met het oog hierop is door de Regeering met de stoomvaartmaatschappijen een overeenkomst gesloten, waarbij deze laatsten de verantwoordelijkheid op zich nemen, voor het niet ontschepen van undesirable passagiers, terwijl de Regeering harerzijds toestaat, dat de passagiers van zulke maatschappijen zonder aan de nieuwe formaliteiten te voldoen, aan wal zullen worden toegelaten.
De Locomotief, 28 November 1910
Gisteren zijn eenige toeristen wegens plaatsgebrek in de hotels naar Buitenzorg vertrokken om den Plantentuin te bezichtigen. Hedenmiddag vertrekken zij naar Soekaboemi en morgen naar Garoet voor een bezoek aan den Papandajan en de Telaga-bodas. Den 2en December gaan zij naar Djokja, den 3en per auto naar den Boeroeboedoer, den 4en naar Pasoeroean, den 5en per auto naar Tosari, den 6en bezoek aan de Bromo en den 9en naar Soerabaja.
Den 4en December komt hier het eerste Cooks-gezelschap aan dat drie weken op Java zal blijven.
De Locomotief 1 December 1910
[Jakarta 6 – Prinses Julianaschool]
Het Kleine Klooster ontving telegrafisch bericht uit Nederland dat Mère Marie Antoinette geslaagd is voor de acte middelbaar Nederlandsch; zij is de vierde zuster die in dit jaar een acte voor middelbaar onderwijs haalde.
De oud-minister Loeff verklaarde na zijn bezoek aan het Kleine Klooster dat dit in geen enkel opzicht achterstaat bij dergelijke instituten in Nederland.
De Locomotief, 2 December 1910
De voor de St.-Nicolaas-dagen te nemen verkeersmaatregelen vindt men in een advertentie in dit nummer. Op 4, 5 en 6 dezer mag de Heerenstraat (tot de Komediestraat) alleen stapvoets worden bereden en alleen in de richting Gedangan. Voertuigen en auto’s mogen in de Heerenstraat alleen stilstaan voor in- en uitstappen. Stadhuisstraat, Bloemstraat, Zwaluwstraat, Kerkstraat en Kerkhofstraat mogen alleen van uit de Heerenstraat bereden worden.”
De Locomotief 3 December 1910
Sinterklaas. Dàt zijn de beroerde dagen hier in Indië ! Dagen, die je aanpakken en je neerkwakken, en die je zelfs niet in een roes van whiskey-soda en opgeschroefde rumoerigheid kunt maken tot een mislukt surrogaatje.
De mooie innige feestdagen aan het einde van een jaar – dagen, die je heel even doen stilstaan en misschien je-zelf zijn.
Maar hier pletst dat fèlle, hàrde zonlicht zoo dòm op alles neer, hier zit je in je witte jas tusschen witte muren met buiten die lang-aanhoudenden, eeuwige krekeldeun en die zoele stilte.
En op die dagen voel je de oude dingen van het oude land terugkomen. Het oude, innige land, dat je toch niet vergeet en niet vergeten kunt.
De Locomotief, 3 December 1910
St. Nicolaas wandeling […] Komen thans aan de beurt de winkels van de juweliersfirma’s Wolf en Ohlenroth. Eerstgenoemde firma heeft, zooals wij reeds meldden een uitvoerige catalogus ter beschikking harer clientèle gesteld, zoodat men met behulp van dezen gids zichzelf kan orienteeren. Overigens staan er in den winkel genoeg helpers om alle mogelijke inlichtingen te verschaffen. Over al het moois daar uitgestald zullen wij het thans niet meer hebben, maar wel willen wij nog even de aandacht van repatrieërende vestigen op een cadeautje dat in Holland met genoegen zal worden ontvangen. De firma heeft n.l. zeer sierlijke lepeltjes laten vervaardigen, in de holten waarvan in email stadsgezichten van Semarang gebrand zijn. Twee dezer lepeltjes met boven aan den steel leuke wajang figuren kosten in keurig étui f 20. De heer Wolf deelde ons mede dat zijn zaak gedurende deze dagen, des avonds natuurlijk verlicht wordt met een lichtsterkte van 3000, zegge drieduizend, kaarsen, waardoor het geschitter van de uitgestalde kostbaarheden natuurlijk op de meest volkomen wijze tot zijn recht komt. Maar met of zonder extra verlichting marcheert het zaakje naar wensch en vooral in deze dagen heeft de firma dubbel reden om blijmoedig te zijn want tal van cadeautjes zoekers hebben direct een cadeautje waarnaar zij zoeken zoodra zij binnentreden.
Van de firma Ohlenroth mag hetzelfde worden gezegd. Ook hier tal van keurige dingen, al staan die op een bescheidener achtergrond. Wie echter hier een keuze wil doen, wordt met liefde in een oogwenk bediend. Wij zagen daar twee zilveren schrijfgereien voor dames, neen, maar om te stelen, al geven wij beleefd in overweging dat niet te probeeren. Het grootste kost f 150 en het kleinere, als wij ons niet vergissen f 75. Veel geld zal men misschien zeggen, maar men krijgt waar voor dat geld en voor een jongmensch die zijn meisje aanbidt en zoo’n prijs betalen kan bestaat haast geen beter cadeau.
De Locomotief, 5 December 1910
Er heeft zich thans te Buitenzorg een voorloopige commissie gevormd [...] ten einde voor te bereiden het brengen van een tastbare hulde aan de nagedachtenis van prof. Dr, Melchior Treub.
De ‘Maatschappij tot bevordering van het Natuurkundig Onderzoek der Nederlandsche Koloniën’ heeft reeds in Holland het initiatief genomen tot: [...] 2e. het aanbrengen van een gedenkteeken in ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg, waarin een, door bekwame hand reeds vervaardigde medaillon-buste van Treub een plaats zou kunnen vinden. [...]
De voorloopige commissie heeft intusschen gemeend, dat het sub 2 genoemde nog iets anders zou kunnen zijn dan een monument in den gewonen zin van het woord, dat, hoe fraai en kostbaar wellicht ook, door den bezoeker slechts eenige oogenblikken wordt beschouwd; Treub zelf zou stellig de eerste zijn geweest om aan iets dergelijks een meer practische beteekenis te geven.
Daarom is het denkbeeld gerezen, aan dat gedenkteeken den vorm te geven van een gebouw, bestemd voor datgene, dat tot Treub’s meest geliefkoosde en best geslaagde stichtingen mag worden gerekend, datgene tevens, waaraan hij een groot deel van zijn internationalen roem heeft te danken; de ontvangst van de wetenschappelijke gasten, die nog steeds van alle deelen der wereld naar Buitenzorg komen. M.a.w. zou aan de nagedachtenis van Treub zijn te wijden een Laboratorium, in het bijzonder bestemd om den buitenlandschen natuuronderzoekers tot werkplaats te dienen. Kiest men dien vorm voor het monument, dan zal zijn beeltenis, in het front of in het voorportaal ervan, meer tot haar recht komen dan op elke andere wijze.
De Locomotief 6 December 1910
[Semarang 2 – Soldatenkinderen]
Het St.-Nicolaasfeest in het Protestantsche Weeshuis.
Men schrijft ons: In ’t Prot. Weeshuis op Bodjong bevinden zich op ’t oogenblik een vijftigtal kindertjes beneden de zeven jaar.
Bij en avondfeest loopen die kleintjes eenigszins gevaar door de grooteren en door ’t publiek min of meer verdrongen te worden en besloot het weeshuisbestuur special voor de kleine pupillen den Sint hedenochtend te verzoeken den school met een bezoek te vereeren.
Tal van dames en de bestuursleden woonden het feest bij, dat uitnemend slaagde.
Sint-Nicolaas verscheen om acht uur en de kinderen zongen hem een welkomstlied toe dat echter jammerlijk in ’t water viel. De magistrale figuur van den Heilige – de heer R, – en nog meer de satanische sprongen van de ‘zwarte Piets’ maakten zulk een indruk, dat de meesten der jeugdige zangers begonnen te huilen. Een paar suikertjes droogden echter spoedig die tranen.
Uit volle borst werd nu gezongen en voerden de kinderen vrije- en ordeoefeningen uit die getuigden van stipte orde en behoorlijke voorbereiding.
Aardig die kleine snuiters te zien marcheeren met vlag en geweer in de hand.
De Locomotief, 16 Juni 1911
Advertentie 'Hotel Homann' te Bandoeng
[...] Op aanvrage wordt franco toegezonden een door het Hotel uitgegeven Gids voor Bandoeng en omstreken met teekeningen van W.O.J.Nieuwenkamp. [...]
De Locomotief, 20 Juni 1911
De Javabode verneemt, dat aan de Regeering voorstellen zullen worden gedaan om den zetel van het Hooggerechtshof naar Bandoeng te verplaatsen.
De Locomotief, 29 Juni 1911
De KWS is een 3-jarige cursus zeevaartkunde gestart.
De Locomotief, 30 Juni 1911
[Jakarta 7 – Indische rechtsschool]
Ongeveer drie jaren geleden werd er van overheidswege een school voor Inlandsche rechtskundigen opgericht zonder dat de Regeering wist wat zij met de leerlingen van die school zou beginnen. Dat was een wonderlijk beleid, omdat men van een ordelijk denkend gouvernement het inzicht had kunnen verwachten, dat men niet met de uitvoering van iets maar vast begint vóór men goed weet wat men wil. De rechtsschool was tot nu toe niets dan een roer zonder stuurman; de wil was goed, maar niets vast. Dar heeft aan de reputatie en aan de ontvangst van de nieuwe school veel kwaad gedaan. Er kwamen nauwelijks leerlingen, omdat de jongens geen onzekere toekomst wenschten en dit geringe succès van de school was voor de tegenstanders van Javanen-ontwikkeling een gaarne gebruikt wapen, door het Gouvernement zelf gesmeed.
Het is thans echter gedaan met de besluiteloosheid. Er is een beslissing gevallen, die omtrent de bedoelingen van de Regeering weinig te raden laat. De leerlingen van de Inlandsche Rechtsschool zullen, zooals reeds in ons blad te lezen stond, na goed afgelegd eindexamen, in het personeel van den Landraad kunnen worden opgenomen: als griffier, als ondervoorzitter, als voorzitter en, bij instelling van het ambt, ook als lid. De bezoldigingen, vooral voor het voorzitterschap, zijn behoorlijk en – indien men het getal door Inlanders te vervullen plaatsen in de Landraden niet aan een maximum bindt – verdient het waardeering, dat de Regeering een eens gekozen standpunt zonder aarzeling doorzet. Het vraagstuk van de wenschelijkheid van een rechtspraak door Inlanders, waar thans Europeanen recht doen, kan bij de beoordeeling van den maatregel op den achtergrond blijven, al is het van groote beteekenis. Het gaat hier immers veel minder om een wenschelijkheid dan wel om een noodzakelijkheid. Het moederland laat ons – terwijl het bestuursgebied zich steeds uitbreidt – in den steek bij de voorziening in een goede en volledig bezette rechtspraak. Een beroep op den ontwikkelden Inlander is dan eenvoudig geboden.
En voor de rechtspraak niet alleen.
De Locomotief, 2 Juli 1911
Het Oranje-Hôtel te Soerabaja: Omtrent dit hôtel dat den 1en dezer feestelijk geopend is, deelt het Soer. Nbl. de volgende bijzonderheden mede.
Het hôtel bevat 80 kamers, 40 gelijkvloers en evenveel op de eerste verdieping. Elke kamer heeft een oppervlakte van 5 bij 5 meter, en een voorgalerij geeft gelegenheid, na harden arbeid eens heerlijk in de buitenlucht uit te blazen. Op deze voorgalerij bevindt zich een hanglamp met twee branders, en in de kamer treft men behalve een dergelijke lamp, nog een muurlamp aan. Het bij het Indische hôtelleven behoorende onaangename geren naar de badkamer is voorkomen, doordat elke kamer een afzonderlijke badkamer en W.C. heeft. Elke logé beschikt over een eigen telefoon, terwijl nog twee toestellen in de groote corridor zijn opgehangen. Er is waarlijk geen geld gespaard om het hôtel tot het best ingerichte van Indië te maken.
De zeer groote eetzaal bevat 31 tafels, waarbij er zijn met 2, met 4, met 6 en met 8 stoelen. Voorts is er een recreatiezaal, een salon, een leeszaal en een bureau voor het afdoen van correspondentie. Er bestaan plannen om zoo spoedig mogelijk ook nog een biljartzaal te bouwen.
De Locomotief, 4 Juli 1911
Men is ijverig bezig te baggeren in de Semarangrivier van de brug bij ‘het groote huis’ tot de volgende brug. Bij en half onder de eerste plegen de schuiten volgeladen te liggen en ze hebben geen last van te laag water, verder op wordt het geleidelijk-aan een moddervaart en komt de bodem hier en daar bloot. Steeds zijn ze aan ’t baggeren, tientallen baggerbakken worden opgehaald en weggeworpen in de ijzeren aken, die ’t zand elders moeten loozen … maar ’t is een hopeloos gebagger en tot aan de brug zal men het zeker niet eens brengen. Wanneer daar meer en meer modder en vuiligheid aangeslibd is, belooft het er een vies, ongezond stukje kali te worden.
De Locomotief, 4 Juli 1911
Gistermorgen had de opening plaats van de Koningin Emma-school, een nieuwe driejarige Hoogere Burgerschool voor meisjes, verbonden aan het groote Klooster alhier, waarbij de inspecteur van het middelbaar onderwijs en monseigneur Luypen ieder een redevoering hielden. Het feit van de oprichting werd aan Koningin Emma geseind.
De Locomotief, 24 Augustus 1911
Eduard Verkade heeft aan de directie van den schouwburg alhier de beschikking over dat gebouw gevraagd voor December en April a.s. Het is nog niet bekend hoe zijn gezelschap zal zijn samengesteld.
De Locomotief, 24 Augustus 1911
De heer Gritters Doublet, die eenige maanden geleden in het Bandoengsche met zijn auto een Inlandsche vrouw overreed welke aan de gevolgen daarvan overleed, is door het Hooggerechtshof tot 14 dagen gevangenisstraf veroordeeld.
De Locomotief, 7 September 1911
Tweehonderd ingezetenen van Bandoeng hebben gratie verzocht voor den heer Gritters Doublet, die door den Raad van Justitie is veroordeeld tot veertien dagen gevangenisstraf wegens het doodrijden met zijn auto van een Inlandsche vrouw, welk vonnis de vorige maand door het Hooggerechtshof is bekrachtigd. In de overwegingen van het gratie-request wordt gezegd dat de veroordeelde zich onschuldig acht in spijt van het vonnis, omdat de vrouw ziekelijk was en zelfs een minder harde schok haar zou gedood hebben.
De straftijd van de veroordeelde is gisteren ingegaan.
De Locomotief, 19 October 1911
Op het request om gratie voor den veroordeelden Gritters Doublet is afwijzend beschikt, hij zal zijn straf moeten uitzitten.
De Locomotief 24 Augustus 1911
Vandaag begint voor Semarang de poeasa, de aloon-aloon is vol kooplui met bloemen, speelgoed en allerlei eetwaar, de menschen, die voor koopen in aanmerking komen, zullen vanavond wel in hun mooie plunje rondwandelen. De verkoopers van vleesch en sajoer begonnen de prijzen al te verhoogen omdat er groote vraag was voor die levensmiddelen, geschikt voor slametans vóór de vasten.
In de plaatsen in de buurt, Demak, Koedoes en Pati, begint de poeasa eerst morgenavond.
De Locomotief, 24 Augustus 1911
[Semarang 2 – Residentiekantoor]
[Surabaya 1 – Bestuur]
De Javabode geeft de volgende categorische opsomming van de te nemen maatregelen die het gevolg zullen zijn van de aanstaande bestuursreorganisatie.
1e. Splitsing van Java en Madoera in drie gouvernementen, genaamd West-, Midden- en Oost-Java met Batavia, Semarang en Soerabaja als standplaatsen van de gouverneurs.
Behoud van de tegenwoordige residenties Soerakarta en Djokjakarta, aan welker hoofd een commissaris voor de Vorstenlanden, in stede van een resident, wordt gesteld.
In het gouvernement West-Java zullen vermoedelijk begrepen worden de tegenwoordige residentiën Bantam, Batavia, Preanger Regentschappen, Cheribon en Banjoemas.
De Residentiën Pekalongan, Semarang, Rembang, Kedoe en Madioen zullen alsdan Midden-Java en de overige gewesten: Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki, Kediri en Madoera het gouvernement Oost-Java vormen. [...]
Elk der gouvernementen op Java zal ruim 6 millioen inwoners tellen en ook zal de omvang der bestuurstaak in de gouvernementen niet te veel uiteenloopen. De 7 gouvernementen buiten Java zijn, wat zielenaantal aangaat, veel minder belangrijk; zij tellen in totaal weinig meer inwoners dan één gouvernement op Java, daarentegen is het gebied veel omvangrijker en de bestuursuitoefening lastiger.
2e. Geleidelijke overdracht aan de gouverneurs van de thans bij de Regeering en bij de departementschefs berustende bevoegdheden in alle zaken, welke daarvoor vatbaar worden geacht, waarbij op den voorgrond zal staan dat deze delegatie van bevoegdheden zich zoo ver mogelijk zal uitstrekken (beschikking over domeingrond, dus uitgifte van grond in eigendom, opstal, erfpacht, huur enz.; verleening van vergunning tot oprichting van suikerfabrieken; regeling van landrente; heerendiensten; credietwezen; uitbreiding van de bevoegdheid tot benoeming van landsdienaren, enz.)
3e. Instelling van bureaux ten behoeve van de gouverneurs, welke echter op een geheel anderen voet zullen worden ingericht dan de tegenwoordige residentie-kantoren. Zal toch de nieuwe regeling goed werken, dan is het een onmisbare eisch, dat de aan den gouverneur toegevoegde bureaux op nagenoeg gelijke hoogte staan als de tegenwoordige departementen.
Als chef de bureau zal dan ook optreden een op de hoofdbureaux opgeleide secretaris, gekozen uit de referendarissen der departementen of uit de dien rang bekleedende ambtenaren op de bureaux der gouverneurs.
4e. Toevoeging aan de gouverneurs van een gewestelijke bestuurs-adviseur [... ]
5e. Verdeeling van de gouvernementen in afdeelingen van veel grooteren omvang dan de tegenwoordige gebiedsdeelen van dien naam, aan het hoofd waarvan ambtenaren worden geplaatst met den titel van resident. Ook aan dezen wordt een meer zelfstandiger werkkring gegeven dan de tegenwoordige assistent-residenten bezitten, en ook aan hèn zal worden terzijde gesteld een wel-ingericht bureau, aan het hoofd waarvan een ervaringrijk commies of hoofdcommies zal worden geplaatst.
Het aantal gouvernementen op Java zal in 40, dat in de Buitenbezittingen in 45 residenties worden onderverdeeld. [...]
De maandelijksche bezoldiging van de genoemde hoofdambtenaren zal bedragen: voor de
gouverneur | f 1800 | (behalve representatiekosten en reis en verblijfkosten) |
commissaris voor de Vorstenlanden | f 1600 | (toelagen als voren) [...] |
resident (afdeelingschef) |
f 1000 |
met een driejaarlijksche verhooging van f 100 ’s maands (met representatiekosten, reis- en verblijfkosten en huishuurindemniteit) |
6e. toevoeging aan den residenten van een of twee ambtenaren van den algemeenen bestuursdienst, die dus benoembaar zijn tot de hoogste betrekkingen bij het bestuur, den titel dragende van assistent-resident. Deze ambtenaren vervullen ten deele de functiën thans uitgeoefend door de controleurs; zij oefenen dus het dagelijksch toezicht uit op de met de onmiddellijke leiding der bevolking belaste landsdienaren, bestaande – althans op Java en Madoera – uit Inlandsche ambtenaren.
Het aantal controleerende Europeesche ambtenaren zal, naar verwachting, aldus tot ongeveer de helft ingekrompen kunnen worden.
[...]
9e. Toevoeging aan het Inlandsche bestuur op Java en Madoera van een nieuwe categorie ambtenaar den titel voerend van adjunct regent [...]
10e. Instelling te Batavia van een opleidingsschool, welke zal dienen in de eerste plaats voor de opleiding in twee jaren van adjunct-civiele gezagshebbers van personen, die reeds bij den gewestelijken bestuursdienst werkzaam zijn en later tot civielen gezaghebber benoemd kunnen worden, alsook plaatsing kunnen vinden op de algemeene en gewestelijke bureaux. De adjunct-civiele gezaghebbers zullen een maandelijksch traktement van f 180 genieten.
Verder zal genoemde instelling dienen om jaarlijks een bepaald aantal Inlandsche bestuursambtenaren op Java en Madoera op te leiden voor de hoogere betrekkingen bij het Inlandsch bestuur. Ook deze cursus zal twee jaren duren en uit degenen die de cursus hebben doorloopen, zal jaarlijks, naar gelang van de behoefte, een zeker aantal worden benoemd tot adjunct-regent [...]
De Locomotief, 24 Augustus 1911
Dordtsche Petroleum-Industrie Mij.
In een den 24en Juli te Amsterdam gehouden buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders der Dordtsche Petroleum Industrie Mij., kwam in behandeling het voorstel om de directie te machtigen om over te gaan tot de verwisseling van de aandeelen der Dordtsche Petroleum Maatschappij in aandeelen ‘Koninklijke’ en aandeelen ‘Shell’ op de volgende voorwaarden: [...]
De Locomotief, 25 Augustus 1911
In de heden gehouden Algemeene Vergadering van aandeelhouders is het dividend over het boekjaar 1910 vastgesteld op 10 pCt. of f 25.- per gewoon aandeel en f 46.86 per oprichters aandeel, betaalbaar vanaf 1 September 1911 ten kantore der Nederlandsch Indische Escompto Maatschappij te Batavia, Semarang, Soerabaja, Bandoeng, Cheribon, Padang, Macasser en Amsterdam tegen intrekking van coupon No. 15 der gewone en coupon No. 7 der oprichters aandeelen.
De Locomotief, 6 September 1911
Nog eens het R.K. Gymnasium te Batavia.
Trots de tegenspraak van het ‘Bataviaasch Handelsblad’ kan ‘ ’t Onderwijs’ mededelen dat de stichting van een R.K. Gymnasium te Batavia vast staat. De provinciaal van de overste der Jezuïeten is opzettelijk voor deze zaak uit Nederland overgekomen.
Behalve het reeds aangekochte huis en erf wordt nog onderhandeld over den aankoop van 55.000 M² bouwterrein in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Voorbarig was inderdaad ons bericht dat reeds 4 leeraren onderweg zijn, zegt het blad. Het personeel voor de wis- en natuurkundige vakken benevens dat voor oude talen is evenwel reeds gevonden en zal geleverd worden door het Canisius-college te Nijmegen; leeraren voor de moderne talen schijnen nog niet beschikbaar te zijn.
In de bedoeling ligt aan de inrichting een beperkt internaat op beslist Katholieken grondslag te verbinden. Het onderwijs op de school zal neutraal zijn.
De Locomotief, 7 September 1911
[Jakarta 1 – Blom & Van der Aa]
Advertentie
Oost-Indische Zee- & Brand-Assurantie Mij.
Bataviasche Zee- & Brand-Assurantie Mij.
Nederlandsche Lloyd.
Javasche Zee- & Brand-Assurantie Mij.
Brand-Assurantie Maatschappij Ardjoeno
Brand-Assurantie Maatschappij Veritas
Gezamenlijke kapitalen f 11.200.000.-
Sluiten voor gezamenlijke rekening verzekeringen op woonhuizen, inboedels, pakhuizen, koopmansgoederen, landbouwprodukten, gebouwen van ondernemingen, waschgoederen bij den waschman enz. enz.
Verzekering van vrachtgoederen en produkten tegen zeeschade, loopende van wal tot wal.
Verzekering van passagiers-goederen en tegen verblijf in noodhaven. Verzekering van geld- en waardezendingen door Indië en over de gehele wereld.
Verzekering van produkten van af het binnenkomen in de goedangs van de onderneming tot het afleveren in de pakhuizen van koopers in Europa of Indië tegen alle transport-, zee- en brandgevaar,
Tegen uiterst lage premiën.
De Locomotief, 8 September 1911
Men schrijft ons uit Jogja:
De bouwplannen zijn de wereld nog niet uit; meer dan een Europeaan wil gronden hebben aan den grooten weg naar Toegoe, waarvoor evenwel hooge prijzen worden gevraagd en waar dan Chineesche winkeltjes zullen moeten worden opgeruimd. Men vertelt zelfs van plannen om een localiteit op te richten waar o.a. bioscoopvoorstellingen zouden kunnen worden gegeven – wat voor de buren alleronaangenaamst zou wezen ! – Ook elders willen Europeanen gaarne bouwgrond hebben en de wijk Djetis moet door het bestuur bestemd zijn voor een geheel Europeesche buurt, zoodat er kans is dat de Chineesche huizen daar successievelijk zullen verdwijnen.
De Locomotief, 9 September 1911
Naar wij vernemen, is thans de officieele titel van den directeur van Landbouw met ingang van 1 dezer: Directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel, en die van zijn ambtgenoot van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid: directeur van Onderwijs en Eeredienst.
De Locomotief, 12 September 1911
De eerste steen van het Grand Hotel de Djokja aan den Toegoeschen weg is Zondagmorgen j.l. gelegd. ‘De eersten steen’ kan men het eigenlijk niet noemen, want de fondamenten zijn alle reeds klaar en ook een gedeelte der bijgebouwen. Beter zou de naam ‘gedenksteen’ zijn, merkt ‘Jogja Vooruit’ op. [...]
De jongeheer Arthur Freddi Dom, zoontje van den administrateur van de suikerfabriek Tjebongan en commissaris der vennootschap, nam te 12 uur het zilveren truweel met houten handvat en bevestigde met portlandcement uit een daarvoor speciaal gemaakten kleinen kalkbak, de rechthoekige marmeren plaat in het muurtje rechts van den hoofdingang tot de voorgalerij van het aanstaande hoofdgebouw.
Intusschen waren de rookers voorzien van sigaren en de champagne ingeschonken en rondgediend. De heer mr. F.W. Pijnacker Hordijk, administrateur van de suikerfabriek Bantool en commissaris der vennootschap, richtte daarna het woord tot de aanwezigen. [...] Verder hoopte spreker dat door dit hôtel, dat aan alle moderne eischen zal voldoen en onder toezicht van de bekwame architecten Harmsen en Plagge wordt gebouwd, het vreemdelingenverkeer naar Djokja zal toenemen.
De Locomotief, 14 September 1911
Het aantal vreemdelingen op het eiland Java beloopt bijna 10.000 van wie 2000 Japanners en 1500 Duitschers. Ondanks hun numerieke meerderheid staan de Japanners ver achter bij de Duitschers in invloed. [...]
Niet alleen is op te merken, dat bijna geheel de handel in Japansche waren in handen van Chineezen is, maar de Duitsche kooplieden bestudeeren de gewoonten van de Inlanders en voeren artikelen in, die passen in de smaak van de Inlandsche verbruikers en op die manier dreigt men de Japansche artikelen van de markt te verdringen.
De Locomotief, 5 October 1911
Bij het jongste toelatings-examen voor de Inlandsche kweekschool alhier waren er ongeveer 240 candidaten van welke er slechts 18 geplaatst konden worden. Dit wijst op een buitengewoon te kort aan dergelijke kweekscholen.
De Locomotief, 5 October 1911
[Semarang 1 – Westmaas]
[Semarang 2 – Soldatenkinderen]
Naar wij vernemen, houdt het groote aandeel, dat het R.K. Weeshuis alhier in de toegestane groote loterij van f 500.000 zal krijgen – het aandeel bedraagt f 175.000 – verband met de noodzakelijke stichting van een nieuw gebouw en de opneming van een aantal pupillen van de op te heffen pupillenschool te Gombong.
Het Protestantsche weeshuis kreeg een aandeel van f 25.000. mede voor opneming van een gedeelte der kweekelingen van Gombong, waardoor een uitbreiding van de school van dit weeshuis noodzakelijk wordt.”
De Locomotief, 5 October 1911
Het Bat. Nbl. deelde Zaterdag j.l. mede dat de perceelen nos. 13 en 15, gelegen op Molenvliet West (Weltevreden) het eerste geoccupeerd door het hôtel Ort en het andere door den heer Buddingh waren aangekocht voor de oprichting van het departement van Gouvernementsbedrijven, dat thans gehuisvest is in het gebouw in de Laan de Riemer, toebehoorende aan den kapitein der Arabieren sech Oemar bin Joesoef Mangoes. Tevens wees het blad op de wenschelijkheid om ook het tusschen beide perceelen gelegen terrein, bebouwd met het ingehuurde landraadgebouw, aan te koopen.
De Locomotief, 6 October 1911
Aangezien het geld voor de te Malang in aanbouw zijnde kerk op is, is een commissie van deskundigen benoemd om na te gaan hoeveel geld reeds aan de bouw is besteed. De kerk is nog niet onder den kap en van den 32 meter hoogen toren is nog niets zichtbaar. De werkzaamheden zijn thans gestaakt. Onder de leden van de Protestantsche gemeente te Malang heerscht voortdurend groote oneenigheid over deze quaestie.
De Locomotief, 6 October 1911
De Kartini-school.
De correspondent van het Soer. Hblad te Semarang schreef aan dat blad: [...]
Het doel [...] was, dat de pennevruchten van wijlen raden adjeng Kartini zooveel zouden opbrengen, dat de schoone illusie van de zoo vroeg ontslapen schrijfster verwezenlijkt zou worden en de bewuste school tenminste nà haar dood zou kunnen verrijzen. [...] zooals de zaken nu staan heeft de school heel weinig kans van slagen. [...]
De voornaamste bezwaren waarop men stuit, zijn de volgende: 1e. bijna alle Inlandsche ouders zien er tegen op om hun dochters van huis te zenden en ze toe te vertrouwen aan de zorgen van anderen, daar dit absoluut in strijd is met de ‘adat’; 2e. de Inlandsche hoofden denken er nog niet aan om zooveel geld uit te geven voor de opleiding van de dochters, daar met het oog op hun geringe bezoldigingen, zij al de grootst mogelijke zuinigheid moeten betrachten om de opvoeding van de jongens te kunnen betalen; 3e. zoolang de jongens of het manlijk gedeelte van het volk nog niet op voldoende hoogte van ontwikkeling staat, acht de vereeniging het niet wenschelijk om zoo veel werk te maken van de opvoeding der meisjes.
Wanneer de vrouw meer ontwikkeld is dan de man, kan dit nooit tot een goede verstandhouding leiden tusschen de echtgenooten.
Overigens zal de opbrengst van het werk van raden adjeng Kartini toch nooit toereikend zijn om de kosten te dekken, verbonden aan de oprichting van bedoelde school, waaraan een internaat zal toegevoegd moeten worden voor de meisjes van hoogere standen.
Het onderwijzerspersoneel benoodigd voor deze inrichting zou moeten bestaan uit een hoofdonderwijzeres met een salaris van f 500 ’s maands, drie hulponderwijzeressen van gemiddeld f 250 ’s maands ieder, dat is al te zamen f 1250 ’s maands. Voegt men hierbij lokaalhuur en andere uitgaven voor het internaat enz. dan komt men al gauw tot een bedrag van ca. f 2000 ’s maands. Voor een kind zou betaald moeten worden voor schoolgeld, kost, inwoning ongeveer f 30 ’s maands. Dit bedrag is absoluut te veel voor een Inlandsch ambtenaar.
Als begin zou de school geopend moeten worden voor 60 leerlingen, hetgeen een bedrag vertegenwoordigt van f 1800 ’s maands. Daar de kosten geraamd zijn op f 2000 begint men onmiddellijk met een tekort van ca. f 200 ’s maands.
Naar verluidt moet raden Kamil, adjunct inspecteur bij het Inlandsch onderwijs, voorgesteld hebben om, zoo lang de Kartini-school niet tot stand kan komen, daarvoor in de plaats de meisjes de 1e klasse school te doen bezoeken, te beginnen op hun 6e jaar en te eindigen als zij 11 jaar oud zijn.
Zal het plan van de Regeering nog doorgaan om in het tweede leerjaar het Nederlandsch te onderwijzen, dan zullen de meisjes als zij de school verlaten 4 jaar achtereen het onderwijs in de Nederlandsche taal genoten hebben, wat voorloopig voldoende geacht kan worden.
De meeste der aanwezige leden waren voor dit laatste plan en besloten werd het schoolbezoek der meisje zooveel mogelijk aan te moedigen.
Wel is waar mist het meisje hier de zedelijke opvoeding, die volgens raden adjeng Kartini zou uitgaan van het internaat, maar de ondervinding heeft geleerd dat meisjes die alleen op lagere scholen onderwijs genoten hebben in zedelijke ontwikkeling niet achter staan bij meisjes, opgevoed in klooster- of andere kostscholen.
Hierbij komt dat op de 1e klasse-scholen toch ook onderwijzeressen zijn, die als zij willen, een heilzamen invloed kunnen uitoefenen op de moreele ontwikkeling van de meisjes-leerlingen.
Verder kwam ter sprake om aan te moedigen bijeenkomsten van de echtgenooten van Inlandsche ambtenaren.
Aan een Europeesche dame zou dan gevraagd worden, of zij die bijeenkomsten (die à tour de rôle zullen plaats hebben) wil bijwonen om onder het leeren van verschillende handwerkjes tevens de kennis der Nederlandsche taal te vermeerderen. Door omgang met elkaar zullen verschillende onderwerpen ter sprake komen, hetgeen de algemeene ontwikkeling niet weinig bevorderen zal.
Al naarmate de Inlandsche vrouw in ontwikkeling toeneemt, zal er ook zoo zoetjes aan met de traditie gebroken worden, dat de man, zij het ook met goedkeuring van de Mohammedaansche wet, meer dan één vrouw mag hebben. Dit doel voor oogen houdende, is ’t van belang de Inlandsche vrouw te ontwikkelen, want met het ophouden van de polygamie zal de levensstandaard ook minder hoog zijn.
Algemeen moest men erkennen het lofwaardige van het streven dat raden adjeng Kartini voor oogen had, maar eerst moet de Inlander financieel krachtiger zijn, wil ooit het edele plan verwezenlijkt worden.
De Locomotief, 7 October 1911
De 'Zwarte Dood' in het Malangsche. [...]
Ondanks de nadeelen en bezwaren daaraan verbonden moet men andere streken, die met de besmette door spoorwegen zijn verbonden, met alle kracht beschermen tegen het binnendringen van den vijand. Ontsmetting van personen en goederen is daarvoor een vereischte en te Lawang heb ik dit zelf kunnen meemaken. De reizigers van Malang komende, verlaten de spoorwagons – waarin de sterk gebleekte bankbekleeding en het door zwaveldamp zwart geworden koper reeds op herhaalde desinfectie wijzen – in een afgesloten ruimte van het station. Door een langen gang tusschen bamboe-wanden komt men in een smal hok, waar men zich ontkleedt en wasschen of baden kan met carbol of sublimaat-oplossing. De kleeren worden dan in een kist met deksel van metaalgas geborgen waarvan men den sleutel zelf bewaart. In gouvernements kleeding gestoken begeeft men zich naar de wachtkamer terwijl de bagage en kleederen in speciaal daarvoor vervaardigde ovens zorgvuldig worden ontsmet.
Alleen door grondige ontsmetting kunnen de vlooien van pestratten afkomstig worden gedood. [...]
Eenige meerdere samenwerking tusschen den dienst der spoorwegen en dien der pestbestrijding ware gewenscht, daar thans meestal de reizigers hun trein missen, waardoor ik dien avond Soerabaja niet meer kon bereiken en in Lawang moest overnachten.
De Locomotief, 9 October 1911
[Bandung 1A – Hotel Wilhelmina]
De beide groote hôtels [Homann en Preanger] bergen steeds meer vreemdelingen en dat doorloopend, en elke week zoowat krijg ik iemand van Batavia of van elders te logeeren voor een nacht of zoo, die maar niet geprobeerd had onder dak te komen in de hôtels, omdat hij niet getelegrafeerd had en dus wel geen kamer zou bekomen. En dat is dan ook de feitelijke toestand. Ik begrijp ook heel best, dat het derde hôtel van Bandoeng, ge kent het wel, het Hôtel Wilhelmina tegenover de sociëteit aan den Braga-weg, zich thans ernstig er toe gezet heeft zich omhoog te werken tot met eere te noemen derde hôtel van Bandoeng. De zaak is in een naamlooze vennootschap ingebracht. De vorige directeur, de heer H.V. Van der Beek was oprichter van het hôtel in de dagen van tempo-doeloe, toen de planters noode kwamen afzakken naar het vervelende, saaie Bandoeng. Maar die tijd is lang voorbij. De heer Van der Beek voelde dat het hôtel te veel van hem ging vergen en nu is de zaak overgegaan op jonger en krachtiger schouders. Als directeur-mede-eigenaar is opgetreden de heer Kizitaff, die reeds rondgaat met groote plannen van uitbouw en moderniseering van het hôtel en met dit laatste nu gaat beginnen. Nieuwe lichtinstallaties, nieuwe meubileeringen – kortom Hôtel Wilhelmina wil een ernstige concurrent worden van de beide bestaande groote hôtels van Bandoeng. Kom, er is plaats voor drie en voor meer ook misschien. Niet alleen voor de vreemdelingen, maar ook voor de ingezetenen zelf zijn hôtels een toevlucht. Vele ingezetenen hebben geen woning en een klein gedeelte Bandoengers leeft als hôtelbewoners.
De Locomotief, 9 October 1911
G.G. [Idenburg] te Soerabaja: De receptie, Zaterdagavond ten residentiehuize gegeven, en waarop velen genoodigd waren, was zeer geanimeerd. Er speelden twee muziekkorpsen en er was gelegenheid tot dansen, terwijl de geheele tuin met gas geillumineerd was. Van den door de Chineezen gearrangeerden gondeltocht op de rivier achter her residentserf valt te vermelden, dat er ongeveer dertig versierde en geïllumineerde prauwen aan deel namen, waarvan één zelfs electrisch verlicht was. Op de kaden van de rivier bewoog zich een ontzaglijke volksmenigte, doch de politie zorgde overal uitstekend voor.
Het door de Chineesche gemeente aangeboden vuurwerk op het water was schitterend.
De Locomotief, 11 October 1911
[Surabaya 1 – Lindeteves Stokvis]
Volgens de Javabode heeft de Regeering dezer dagen toegestemd in den verkoop aan de firma Lindeteves-Stokvis te Soerabaja van een stuk grond groot 4300 M², waar thans het kantoor van den Waterstaat op staat, tegen een som van f 100.000 en waarop genoemde firma een monumentaal gebouw wil oprichten.
De Locomotief, 12 October 1911
Naar de Javabode uit goede bron verneemt, hebben de Chineezen te Soerabaja van de komst van Z.E, den G.G. gebruik gemaakt, om weer eens de quaestie der nationaliteit en der politierol te releveren. Vóór de komst van Z.E. adverteerde de Chineesche Handelsvereeniging aldaar herhaaldelijk in de Chineesche pers een aansporing, om, met de Nederlandsche, tevens de Chineesche vlag uit te steken, met de uitdrukkelijke bepaling er bij, dat de Chineesche vlag links moet hangen (in China de eereplaats) en de Nederlandsche rechts. Deze wijze van vlaggen is indertijd door de Chineesche regeering voorgeschreven, en is dan ook, getrouw aan den oproep der Chineesche handelsvereeniging, gevolgd.
Verder hebben de Chineezen weer eens uitdrukkelijk gedemonstreerd, dat zij zich rekenen onder China’s en niet onder Nederland’s nationaliteit, door aan een der gondels van de aan Z.E. aangeboden gondelserenade een paar zijden tabletten te bevestigen met de opschriften: ‘De bevriende staat (Holland) is met ons op voet van harmonie en eendracht en ons rijk (China) handhaaft vrede en overeenstemming.’
Op een anderen gondel prijkten een paar tabletten met de opschriften: ‘De hier gevestigde Chineezen verheugen zich in de verkregen vrijheden en hopen nu ook dat de politierol zal worden veranderd op liberale wijze.’
Uit al welke dingen de les te trekken is, dat de Chineezen, al organiseeren zij nog zulke mooie gondeltochten ter verwelkoming van Z.E. den Gouverneur-Generaal, daarom toch voet bij stuk blijven houden in hun opvattingen der Chineesche quaestie.
De Locomotief, 13 October 1911
Van dit gebouw, thans ingericht tot weeshuis, werd de eerste steen gelegd in 1732 en toen werd het bestemd voor hospitaal. In 1828 werd het, met den geldelijken steun van de regeering onder den commissaris-generaal Du Bus de Guisignies, aangekocht door het Roomsch-Katholieke kerk- en armbestuur, toen ook het bestuur van het Weeshuis. In 1870, in Februari, zijn voor het eerst de zusters Franciscanessen, tien in getal, aangekomen, van wie thans nog twee hier zijn, zuster Aurelia en zuster Piechnella, […] Als zeer bijzonder feit staat in de annalen van het Weeshuis vermeld het bezoek van den toen waarnemenden gouverneur-generaal mr. Pieter Merkus op 14 Augustus 1842. […] In de jongensafdeeling stonden de broeders en de jongens op de overdekte speelplaats opgesteld. […] De jongenskapel blies als welkom het Wilhelmus.
De Locomotief, 13 October 1911
[Semarang 2 – De gebrandschilderde ramen]
Bezoek GG aan NIS-gebouw:
Toen werd een rondgang door het vermaarde gebouw gemaakt, waar de Gouverneur-Generaal bijzondere aandacht had voor de gebrande ruiten van Schouten in het trappenhuis.
V.l.n.r.: Wapens van Batavia, Nederland en Semarang.
De Locomotief, 13 October 1911
[Yogyakarta 2 – Rijksbestuurder]
Uit Jogja wordt ons gemeld:
Den 15den dezer zal prins Joedo Negoro den eed afleggen als waarnemend rijksbestuurder en den 16den zal hij alle bewoners van den kepatihan (nu niet meer Danoeredjan !) ontvangen. Natuurlijk verdwijnen de familieleden van den afgetreden rijksbestuurder, wien deze plechtig meegedeeld heeft dat zijn tijd was gekomen, uit dit verblijf evenals pangeran Tjokroningrat zelf, die daar zijn pensioen niet kan verteren, naar Pakebonan moet verhuizen om na een jaar ergens anders te gaan wonen.
De sultan heeft de functie van kori, door prins Joedo Negoro bekleed, opgedragen aan prins Hangabei; voorlopig zal deze evenwel nog niet gaan wonen in de Joedonegaran.
(Naar we in Jogja Vooruit lezen, heeft de afgetreden rijksbestuurder den titel van pangeran gekregen en zal hij voortaan heeten pangeran Tjokroningrat, terwijl de sultan hem ook f 100 pensioen toebedacht.)
De Locomotief, 13 October 1911a
Naar Jogja Vooruit vernam is aan den resident van Jogjakarta een schrijven verzonden geteekend ‘Sembah Sembahjang’. Dit schrijven bevat een klacht van prijajies en andere Inlanders, die gronden aan Europeanen verhuren en de pachtsom op de daarvoor bepaalde dagen komen innen aan een kantoor hier ter plaatse. Zij beweren, dat zij door de Inlandsche schrijvers op dat kantoor worden gedwongen tot het geven van een fooi. Geven zij die niet, dan moeten zij uren wachten voor zij geholpen worden. Ook gebeurt het wel, dat zij den volgenden dag nog eens moeten wederkeeren. Door den aandacht van den resident hierop te vestigen hopen zij nu, dat hierin verbetering komen zal.
De Locomotief, 14 October 1911
[…] zullen de kassen van de volgende Banken: Ned. Handelmij., N.-I. Escomptomij., N.-I. Handelsbank, Chartered-Bank, Hongkong-Bank, Mercantile Bank, Koloniale Bank en Spaarbank, op Woensdag 18 dezer gesloten zijn ter gelegenheid van den sterfdag van Confucius.
De Locomotief, 14 October 1911
Raadsoverzicht Soerabaja. Het lid Roos stelde voor een apart bedrag uit te trekken voor de verlaging van de brug Peneleh, maar ook voor het afbreken van een wachthuis en de onteigening van een paar onaanzienlijke panden bij den afrit van den brug bij den driesprong Gemblongan-Pasarbesar-Kramatgantoeng. De voorzitter meende dat de verlaging van de brug Patok, waar veel meer ongelukken gebeuren, urgenter was, maar vond die van Peneleh toch ook noodig; het geld daarvoor kon best uit den post onvoorziene uitgaven bestreden worden.
De Locomotief, 16 October 1911
[Jakarta 7 – Inlandsche rechtsschool]
Als bijvoegsel bij de Java’sche Courant verscheen het verslag van deze inrichting over het schooljaar 1910/1911, waaruit blijkt, dat het schooljaar begon met 6 leerlingen in de eerste klas der voorbereidende afdeeling, 9 in de tweede klas daarvan, terwijl in de rechtskundige afdeeling in de eerste klas 1 leerling zat en 6 in de tweede klas waren. Bij het eindigen van het schooljaar op 27 Mei werden bevorderd bij de voorbereidende afdeeling: van de eerste naar de tweede klasse 3, van de tweede naar de derde 9; bij de rechtskundige afdeeling van de eerste naar de tweede klasse 1, van de tweede naar de derde klasse 6. Eén leerling verliet de school.
De rest van het verslag geeft iets over den aard van het onderwijs en een staat waarin wordt meedegedeeld wat voor rangen de papa’s van de leerlingen hadden, welke praedicaten de jongelui bezaten en hoeveel schoolgeld ze betaalden. Zeker de meest belangrijke feiten, die men kon bedenken, vooral de eerste twee !
De Locomotief, 16 October 1911
... reeds sinds 1908 klaagt de Gewestelijke Raad van Kedoe steen en been en zelfs in een voortdurend crescendo over den slechten toestand der wegen en over de gebrekkige en onvoldoende fondsen voor onderhoud daarvan. Slijten automobilisten in gelatenheid d’r banden op den drukken verkeersweg Djokja-Magelang, die echter voor zoover het de residentie Kedoe betreft meer van een min of meer verwaarloosden karreweg dan van een kunstweg heeft.
Toch blééf de toestand ellendig tot ... het hoog bezoek [van de G.G.] kwam! Nu wordt de weg naar de Boroboedoer keurig in orde gemaakt, in een kolfbaan herschapen, vlak als een handpalm – máár ten koste van de andere wegen, ten koste van den Gewestelijken Raad, die nu als illustratie van zijn vele jerimiades den G.G. een dergelijk keurig stuk weg ziet bewonderen. Zoodat er waarschijnlijk een twijfel aan de serieusheid en noodzakelijkheid der klachten van den Gewestelijken Raad zal ontstaan.
Enfin, ik weet wel, dat de bureaucratie een dergelijke opvatting van haar taak als superlatief van plichtsgevoel beschouwt.
De Locomotief, 17 October 1911
Wel, komt de berg niet bij Mozes, dan zal Mozes naar den berg gaan, dacht onze dominé en hij vroeg een audiëntie aan te Malang om ... te pleiten voor de Amboineesche kindertjes, die op de Europeesche scholen in de verdrukking komen of liever er uitgedrukt worden, daar ze nu op de Inl. scholen 1e kl. hun dorst naar kennis kunnen laven. Dan een aparte school voor deze lieve kleinen, zooals er ook al een te Magelang is geopend. Moeten die Christenzieltjes verstikken in een Mohamedaansche omgeving !, krijt de zieleherder. 't Is jammer, dat de dominé niet eerder den resident in deze quaestie gekend, gehoord en geraadpleegd heeft. Die weet slechts een paar dagen iets van het plan, doch heeft 't nog niet 'bestudeerd'. Toch heeft het voorstel groote kans een gewillig oor te vinden bij onzen Gouverneur-Generaal. Er is wel een tekort aan onderwijzers, maar dan moeten de Europeesche scholen maar wachten.
De Locomotief, 17 October 1911
[Paginagrote advertentie – Vet gedrukt zijn de, in de advertentie, met ‘chocoladeletters’ geschreven woorden.]
’t Bijzondere van ons tafelwater is niet alleen, dat het veel koolzuur bevat, maar vooral, dat het dit gas vasthoudt. Het gevolg hiervan is, dat bij het openen der flesch noch een deel van den inhoud verloren gaat, noch een knal wordt gehoord.
De meening, dat de hoedanigheid van tafelwater evenredig is aan de sterkte van den knal en de hoeveelheid water die bij het openen gestort wordt, is beslist een dwaling.
Schenkt men Hygeiawater in een glas, dan ontwijkt het koolzuur eerst in elkaar snel volgende gasbelletjes, maar na enkele seconden parelt het met de regelmaat van een uurwerk.
Hoe lang het parelen duurt, hangt af van verschillende omstandigheden, vooral van de temperatuur bij het inschenken.
Neemt men die omstandigheden zoo ongunstig mogelijk, dan duurt het toch nog op z’n kortst een uur!
’t Is dus wel edel tafelwater, het Hygeiawater!
Detailprijs voor Samarang: 6 tafelwater-vullingen f 0.70, 6 limonade-vullingen f 0.85
De Locomotief, 19 October 1911
[Bandung 1A – Bewaring]
[Jakarta 3 – Gevangenis]
[Yogyakarta 2 – Gevangenis]
De Java-bode heeft een overzicht ontleend aan het door dat blad ontvangen verslag van de hervormingen van het gevangeniswezen in de jaren 1908, 1909 en 1910. De voornaamste hervorming was die van de te-werk-stelling der gevangenen bij verschillende bedrijven in de gevangenis. [...]
Eveneens zullen te Pamekasan (Madoera) en Bandoeng centrale gevangenissen worden gebouwd. In eerstgenoemde inrichting zal de sisal-vezel worden bewerkt. Te Bandoeng zal een kleer- en schoenmakerij, ten behoeve van het departement van Oorlog, worden gevestigd. Alsdan zullen deze werkzaamheden in de dwangarbeiderskwartieren te Mlaten [Semarang] en te Jogja belangrijk worden ingekrompen en zal, zoo mogelijk, het weven als vervangende arbeid aldaar in aanmerking komen.
Te Glodok worden uitgeoefend de kuiperij, blikslagerij, vlechterij, timmerwerk, zagerij, smederij, steenklopperij en zeepfabricatie. Gedurende werd door deze strafinrichting afgeleverd aan verschillende artikelen voor een bedrag van bijna f 91.000 in 1910 voor ruim f 156.000.
De Locomotief, 19 October 1911
De Java-bode heeft een overzicht ontleend aan het door dat blad ontvangen verslag van de hervormingen van het gevangeniswezen in de jaren 1908, 1909 en 1910. De voornaamste hervorming was die van de te-werk-stelling der gevangenen bij verschillende bedrijven in de gevangenis.
Het boekbinders bedrijf ten behoeve van de landsdrukkerij in het civiel en militair gevangenhuis te Weltevreden gaf ook bevredigende resultaten. De winst bedroeg de laatste drie jaren f 21.000, f 24.000 en f 21.000; het aantal ingebonden boekwerken 564.186, 791.288 en 670.228.
De Locomotief, 19 October 1911
[Semarang 3 – Gevangeniswezen]
De Java-bode heeft een overzicht ontleend aan het door dat blad ontvangen verslag van de hervormingen van het gevangeniswezen in de jaren 1908, 1909 en 1910. De voornaamste hervorming was die van de te-werk-stelling der gevangenen bij verschillende bedrijven in de gevangenis. In 1909 werd met het oog daarop in dienst gesteld: 1 directeur bij ’s lands gevangenis te Serang, 1 directeur 1 adjunct-directeur bij de strafinrichting te Glodok (Batavia), 1 directeur bij het dwangarbeiderskwartier te Mlaten (Semarang) en 1 directeur bij ’s lands gevangenis te Djogja. Gelijktijdig werd een som van f 60.000 ’s jaars ter beschikking gesteld van den directeur van Justitie tot indienststelling van technisch personeel ten behoeve van het ambachtswerk binnen de gevangenissen. In het begin van 1910 werd dit bedrag, bij wijze van tijdelijken maatregel, verhoogd met f 18.000, en voorts machtiging verleend, om ook in de gevangenissen te Soerakarta en Serang ambachtswerk door dwangarbeiders te doen verrichten, terwijl bij de eerstgenoemde strafinrichting een directeur tijdelijk in dienst werd gesteld. De bedoeling was namelijk, om enkele in de gevangenis te Djogja uitgeoefende bedrijven, waaronder in de eerste plaats de zadelmakerij, naar de gevangenis te Solo over te brengen en om eerstgenoemde gevangenis geheel voor het vervaardigen van schoenen voor het leger in te richten. Later werd nog f 18000 beschikbaar gesteld. [...]
Evenals in vorige jaren, waren in de drie laatst afgeloopen jaren de resultaten van het gevangenisbedrijf te Mlaten (Semarang) uitstekend. Daar wordt alleen naaiwerk verricht, ten behoeve van de verschillende diensttakken. De grootste werkgever is het departement van Oorlog. De nettowinst, met de kleermakerij behaald, bedroeg in 1907 f 33.381,59, in 1908 f 32.185,71, in 1909 f 50.654,09 in 1910 ruim f 52.000.
De Locomotief, 20 October 1911
[Yogyakarta 2 – Rijksbestuurder]
Hoe samengesteld het huishouden van een Vorstenlandschen groote is, blijkt wel hieruit, dat de nu afgetreden rijksbestuurder nog maar even 260 kinderen te zijnen laste had, die van de kepatihan moesten leven. De oude heer verhuist nu naar Ngabean waar hij vroeger als regent heeft gewoond.
De Locomotief, 23 October 1911
[Bandung 1B – Spoorwegovergang]
Cholera-voorzieningen in Bandoeng. De Pr.-bode zegt: Bandoeng neemt gaarne de allures aan van een groote stad. Is trouwens bezig het te worden. Hier en daar mankeert er nog wat aan. Een hospitaal ontbreekt; een cholerabarak zou in Java's 4e stad geen overbodige weelde mogen heeten. De nabijheid van Tjimahi met z'n militair hospitaal werkt fataal, doordat dit het tot stand komen van eigen voorzieningen in Bandoeng tegenhoudt. Zaterdagmorgen, ongeveer 7 uur, waren we getuige van het overbrengen van een lijder naar Tjimahi. De postcommies v.d.S. pas eenige maanden in Indië en wonende in een paviljoen op den Residentieweg, was door de ziekte aangetast. Bij den overweg stond een goederenwagen van de S.S. klaar, waarin de patiënt op een primitieve draagbaar geheschen werd. Z'n echtgenoote ging in den wagen mee, geneeskundig personeel was in geen velden of wegen te bespeuren, alleen een paar Inlanders, die de straat enz. begonnen te bespuiten.
De Locomotief, 23 October 1911
[Koloniaal verslag] Ten einde de directeur van Landbouw te kunnen ontlasten van de tijdroovende, dagelijksche bemoeienissen met de behandeling der natuurwetenschappelijke zaken bij zijn departement en hem op die wijze in staat te stellen om zijn volle aandacht te wijden aan andere belangrijke aangelegenheden, is de leiding van de gezamenlijke natuurwetenschappelijke zaken geconcentreerd in de hand van een afzonderlijk ambtenaar met den titel van ‘directeur van ’s lands plantentuin’.
De Locomotief, 23 October 1911
[Jakarta 7 – Inlandsche rechtsschool]
Stuwkracht voor Indië. De Haagsche Nieuwe Courant schrijft onder dezen titel een beschouwing naar aanleiding van de Indische Begrooting en stelt daarbij voorop, dat van het moederland alle goeds voor de kolonie moet komen, ondanks de bezwaren, die overigens een regeeren uit de verte onvermijdelijk meebrengt. In de kolonie zelve is de Inlandsche bevolking “behoudsgezind en niet zeer energiek, de Europeesche en de Indo-Europeesche bevolking evenzoo, en de groote verschillen van rassen, inzichten en belangen zijn voorloopig nog een onoverkomelijk beletsel voor eendrachtige en vruchtbare samenwerking aan één gemeen doel.” De groote vooruitgang van Indië noemt het blad een Europeesch werk en dat moet nooit uit het oog worden verloren, waar tegenwoordig zoowel om practische als om “ethische” redenen een neiging bestaat om aan den Inlander een ruimer aandeel in de bestuurstaak te geven. De Oosterling moet nog tegen zich zelve worden beschermd. Het blad gaat dan verder:
“De Inlandsche maatschappij heeft ontegenzeglijk individuen opgeleverd, die ons bewondering of eerbied inboezemen; maar haar gemiddeld gehalte is nog bij verre niet van dien aard, dat wij daaruit posten kunnen bezetten, waarbij niet alleen kunde of bedrevenheid, maar vooral een vast karakter en een onbevangen oordeel vereischten zijn. Door uitzonderingen (uit den laatsten tijd zal men den naam Kartini wel hooren noemen) mogen wij ons te minder van den veiligen weg laten lokken, omdat de Inlander – hoe voortreffelijk zelf ook aangelegd en ontwikkeld – in Indië door de verhouding tot zijn verwanten en omgeving per se minder gemakkelijk weerstand zal kunnen bieden aan neerhalende invloeden dan de Europeesche vreemdeling, die veel vrijer staat tegenover zijn omgeving.
“Het is om deze reden dat wij, hoewel tegenstanders van rassenonderscheiding, de dringende waarschuwing uitspreken: geef het hoogere bestuur en de rechtspraak niet uit handen, wanneer ge niet alleen schoone beginselen aannemen, maar die ook handhaven wilt.”
Gelijke bezwaren zijn er volgens de N.Ct. ook tegen de opname in het bestuurscorps van Indo-Europeanen aan te voeren. De Europeesche beschaving kan nu eenmaal bezwaarlijk worden bijgebracht door bestuurders, die zelve die beschaving nooit door eigen Europeesche ervaring hebben leeren kennen en voor wie “Batavia het middenpunt der beschaafde wereld en een gegalonneerde pet het hoogtepunt van menschelijke glorie is”. Daarom is het blad voor de opheffing van de “Afdeeling B”, maar tevens voor een opleiding van de bedoelde categorie in Nederland. Die opleiding wenscht het blad ook voor de leerlingen van de tegenwoordige Inlandsche rechtsschool te Batavia en wel om dezelfde redenen.
Tenslotte schrijft de N.Ct.:
“Hadden we het tot nu toe over de soorten ambtenaren, die we niet moeten hebben, nu nog een kort woord over degenen die we wèl moeten hebben, maar niet voldoende krijgen: goede Europeesche ambtenaren voor het bestuur, de hoogere administratieve bureaux en de rechtspraak. Na het bovengezegde behoeft het geen betoog, dat van de voorziening in deze behoefte zeer veel afhangt. Immers wat baten hooge sommen voor nuttige maatregelen, wanneer de uitvoering niet in goede handen komt; wat geeft het den Inlander economisch en sociaal op te heffen en rechten toe te kennen op papier, wanneer hij niet door een in de eerste plaats onkreukbare en ijverige rechterlijke macht gehandhaafd wordt in zijn rechten?
“Nu is het bekend, dat aan ambtenaren van de evenvermelde categorieën in Indië gebrek bestaat en noch een voldoende geregelde toevoer van nieuwe krachten, noch een aan de eischen van onzen tijd beantwoordende opleiding verkregen worden. Wanneer men doordrongen is van het gewicht dezer aangelegenheid, waarvoor geen geldelijke bezwaren, loopende over hoogstens een paar honderdduizend gulden, mogen gelden bij een begrooting van over de 260 millioen, dan bestaat er wel aanleiding om met eenigen aandrang te vragen: “wanneer wordt hiervoor een voldoende maatregel getroffen?”
De Locomotief, 23 October 1911
[Semarang 2 – Politiewezen]
[Surabaya 1 – Politie]
Koloniaal verslag – Omtrent de politie wordt o.a. medegedeeld:
Op de drie hoofdplaatsen Batavia, Semarang en Soerabaja is de leiding van het politiewezen van een assistent-resident voor de politie, bijgestaan door den controleur voor de politie, overgegaan in handen van een deskundig ambtenaar, die den titel van hoofdcommissaris van politie voert, en die zijn functie onder superintendentie van den assistent-resident uitoefent. Het overige Europeesche personeel bestaat uit commissarissen van politie der eerste klasse, politie-opzieners der eerste klasse en hoofdagenten. De controleurs voor de politie vervallen – in verband waarmede de formatie der controleurs bij het binnenlandsch bestuur op Java en Madoera met 3 verminderd is – en van de tot dusver bestaan hebbende betrekkingen zijn die van waterschout, schout en onderschout verdwenen en is alleen die van politie-opziener overgebleven.
De Locomotief, 25 October 1911
[Bandung 1A – Vendutie]
[Surabaya 3 – Station]
Men schrijft ons uit Soerabaja:
Toen, gedurende het verblijf van den Landvoogd hier ter stede, Z.E. eens met den trein naar Mojokerto reisde, om verder door naar het zendingsstation Modjowarno te gaan, werd het station Soerabaja Goebeng voor de ontvangst van den G.-G. netjes in gereedheid gebracht. Van de firma Pröttel werden ameublementen, loopers, muurversierselen en wat niet al aangeschaft. De wachtkamer en omgeving zagen er keurig uit, maar het geheele gedoe kostte ook f 1381,24.
Maar nu de plechtigheid achter de rug is, wist men niet goed wat met het kostbare meubilair aan te vangen. De firma Pröttel [Surabaya – Pröttel] weigerde het tegen reductie terug te nemen, en op publieke vendutie verkoopen ging ook al niet, omdat er dan te veel op verloren zou worden. Niemand wist raad te schaffen, totdat iemand het idee van een loterij op het tapijt bracht.
Fluks werd een circulaire, in het Hollandsch en in de landstaal opgemaakt, en naar alle S.S.-ambtenaren en -beambten gezonden en door een hooge S.S.-autoriteit onderteekend. In die circulaire worden alle ambtenaren en beambten in de gelegenheid gesteld om een of meer loten van f 2,50 per lot te koopen. Er waren acht prijzen gevormd.
De Locomotief, 26 October 1911
[Semarang 1 – Cultuur Maatschappij]
Naar wij vernemen, zal nu ook de Cultuurmaatschappij der Vorstenlanden een nieuw gebouw voor hare kantoren stichten.
De Locomotief, 27 October 1911
[Jakarta 2 – Steen]
[Jakarta 7 – Tugu]
Een vergeten plekje wordt aldus in het N.v.d.D. herdacht:
Twee à drie uur gaans beoosten Tandjong-Priok ligt de strand-desa, of liever gemeente Toegoe.
Hoewel dicht bij Batavia, zullen er velen niet eens van het bestaan, laat staan de geschiedenis dezer gemeente afweten. Eertijds een bloeiend dorpje met een steeds aangroeiend zielental, is het thans geheel in verval en de bevolking afnemende. Het ligt echter niet in onze bedoeling onze lezers een volledig relaas van Toegoe’s geschiedenis te geven; liever willen wij ons bepalen tot de mededeeling der meest bekende feiten, in verband met een piramidaal-vormigen grooten steen, met een in het Sanskriet gegrifte inscriptie, vermoedelijk afkomstig uit het lang vervlogen Hindoe-tijdperk, die eenige dagen geleden na bekomen machtiging van het bestuur op last van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen uit het dorp Toegoe naar het Museum alhier is overgebracht.[…]
Honderden jaren heeft de bovenvermelde, voor oudheidkundigen zoo gewichtige steen in het Toegoesch dorpje gelegen, totdat hij eenigen tijd geleden de aandacht trok van een der in Toegoe op bezoek zijnde leden van het Bat. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Na heel wat geschrijf en gewrijf tusschen het departement van Onderwijs en Eeredienst eener- en den Resident van Batavia anderzijds kreeg het genootschap zijn zin en is de steen thans te zien in het Museum. Van de inscriptie zal een studie worden gemaakt en na de oplossing der hiëroglyfische raadselen zal ze worden gepubliceerd. Jammer, dat het jaartal door den tand des tijds bijna geheel is weggeknaagd.
Vermoedelijk bestond Toegoe reeds ten tijde van de allereerste vestiging der Portugeezen op Java. Oorspronkelijk maakte het toen ter tijde zeer welvarend stadje deel uit van het machtige rijk van Padjadjaran – vóór de stichting van het Jacatra’sche vorstendom. Al spoedig vestigden de Portugeezen zich in Toegoe zelf, bekeerden er de bevolking die toen nog Boeddhistisch was tot het Christendom – (immers op Midden en Oost-Jasva heerschte het groote rijk van Modjopahit nog in zijn vollen luister en was de Islam nog nergens doorgedrongen) – vermengden zich met de Toegoeneezen, zoodat langzamerhand een geheel bizonder volkje, het tegenwoordige, ontstond. Steeds onder elkaar huwende, zijn de Toegoeneezen een apart ras gebleven te midden der Maleische kust-bewoners. Ze hebben er hun eigen kerkje, een predikant, die tevens aan het hoofd staat van een door het gouvernement gesubsidieerde school. De eigenlijke gouvernements-school is onlangs wegens gebrek aan leerlingen gesloten.
Telde de bevolking ongeveer 50 jaren geleden nog twee duizend zielen, thans wonen er niet meer dan eenige honderden menschen, mannen, vrouwen en kinderen, en volgens de laatste telling is het sterftecijfer hooger dan dat der geboorten. Het laat zich dus aanzien, dat de Toegoeneezen tot uitsterven zijn gedoemd.
Wat de taal aangaat, de menschen spreken een mengelmoes van Portugeesch en Maleisch. Zoo noemen ze een heer ‘sinor’ en een dame ‘sinora’. Wij zouden hen eenvoudig niet verstaan. De middelen van bestaan zijn: de vischvangst, het verbouwen van rijst en het bereiden van varkens-dengdeng. Het is bekend, dat het in de omstreken van Toegoe wemelt van de tjellengs daar de Toegoeneezen goede schutters zijn en in ’t bezit zijn van een uitstekend recept voor de bereiding van dengdeng, is dit laatste een groote bron van inkomsten voor hen.
De Locomotief, 27 October 1911
Wij vernemen dat de Handelsvereeniging den 3en November een ledenvergadering zal houden ter bespreking van een reorganisatie der vereeniging ten einde tot een vruchtbaarder werkwijze te komen.
Geheel onnoodig is dat niet, want dat er veel kracht van de handelsvereeniging onder de tegenwoordige organisatie uitgaat, kan moeilijk worden gezegd. Toch komen er van tijd tot tijd vraagstukken aan de orde, waarbij de belangen van den handel dichter betrokken zijn, dan uit de werkzaamheid van de Handelsvereeniging zou zijn op te maken. Denken wij eens aan hetgeen er op spoorweggebied thans gaande is in verband met den voorgenomen aanleg van een ééndaagsche verbinding Batavia-Soerabaja. De vraag, of Semarang al dan niet uit deze verbinding zal worden uitgeschakeld, is er toch een, waarbij de belangen van de handel zijn betrokken. Ook de spoorwegtoestanden in de kota, welke naar aanleiding van de uitbreidingswerken der S.C.S. de bijzondere aandacht vragen, is een quaestie, welke voor het stadsverkeer en dan ook voor den handel van eenige betekenis is. De Handelsvereeniging bleef echter tot nu een lijdzame afwachting handhaven. De bevordering verder van de verkiezing in den Gemeenteraad van meer vertegenwoordigers van den handel, dan er tot nu zitting namen, is ook een belang, waarvoor een Handelsvereeniging niet onverschillig moest blijven. Het is daarom een goed ding, dat de vereeniging zich tot zelfherziening geroepen gevoeld.
De Locomotief, 28 October 1911
Het in het begin van deze maand ingestelde onderzoek inzake den kerkbouw te Malang is afgeloopen. Dinsdagavond is het uitgebrachte verslag door den kerkeraad behandeld; besloten werd de in het werk gemaakte fouten te doen herstellen en verder het afwerken met spoed en onder deskundige leiding ter hand te nemen. De fondsen zijn nogal meegevallen, worden in elk geval voldoende geacht; voorts zal er naar gestreefd worden om de kerk nog dit jaar gereed te doen komen.
Het laat zich aanzien, dat de protestantsche gemeente te Malang onder leiding van dominee Klaassen een vreedzamer tijdperk tegemoet gaat.
De Locomotief, 30 October 1911
[Bandung 1A – Post- en Telegraafkantoor]
In het Indisch Tijdschrift voor post en telegrafie wordt een woordje gezegd over het minder benijdenswaardige van de positie van het personeel [...] Hij wil dus – zeer terecht – dat verbetering van positie slechts kan plaats hebben, wanneer die gepaard gaat met goede werkprestatie. Dat die nog wel eens te wenschen overlaat, ontkent de schrijver – die ’t zeker weten kan ‘ook niet. Hij is zelfs hoogst ongalant, want hij deelt aan de dames onder ’t personeel de volgende reprimande uit:
‘Zooals de toestand thans is, laat de tucht bij het personeel veel te wenschen over. Vooral vrouwelijk personeel (de goeden niet te na gesproken) maakt misbruik van het vrouw zijn. De dames hebben in het algemeen een verkeerde opvatting van plicht, voeren de haar opgelegde taak niet of slecht uit en storen zich niet aan vertoogen of verzoeken, ook wanneer deze in beleefde termen vervat zijn. Voor een groot deel meen ik dit euvel te moeten toeschrijven aan de chefs, die de dames te veel als kruidje-roer-me-niet behandelen. In dienst moet geen verschil gemaakt worden tusschen vrouwelijk en mannelijk personeel, men beschouwe op het kantoor elk ambtenaar slechts als zoodanig, zonder zijn gedragslijn te laten beïnvloeden door het geslacht van de(n) betrokken ambtenaar; buiten het kantoor kan de chef, als het hem lust, de dames wat dieper groeten dan hare mannelijke collega’s.’
Ziezoo, daar kunnen onze postdames het mee doen, maar wij willen haar toch niet zoo heelemaal zonder verdediging laten. De jongedames verwachten geen van alle eeuwig postjuf te zullen blijven, ’t is zelfs de groote vraag of ze het bij de bestaande reglementen, en den bestaande adat nog meer, wel zullen brengen tot posities waarop men ‘kan blijven staan’. Welnu, dat geeft al een heele handicap aan dienstijver en aan vaklust!
De Locomotief, 30 October 1911
Telegraaf- en Telefoondienst: Batavia, 28 October. Hedenochtend is het nieuwe gebouw van de Hongkong-bank ingewijd. Ter hoogte van twee verdiepingen beslaat het een oppervlakte van 1000 M² en de kosten bedragen ruim een ton. Het geheel ziet er bijzonder netjes uit.
De Locomotief, 30 October 1911
[Semarang 1 – Joana]
[Semarang 3 – Joana]
Volgens mededeeling van den controleur voor de politie zal op ondervolgende dagen gelegenheid worden gegeven aan het personeel van kantoren, winkels en werkplaatsen in de stad om tegen cholera te worden ingeënt, nml. Dinsdag 31 October om 10 uur v.m. op het Paradeplein, Woensdag 1 November om 8 uur v.m. bij de draaibrug aan het Havenkanaal en om 10 uur v.m. aan den Kleinen Boom, Donderdag 2 November om 8 uur v.m. voor het gebouw van de S.J.S. Mij te Pengapon, Vrijdag 3 November ...[…]
De Locomotief, 2 Januari 1917
[Bandung 5 – Pasteur]
[Jakarta 6 – Pasteur]
De Preangerbode verneemt, dat bij een gouvernements besluit van eind December beslist werd, dat de landskoepokinrichting en het instituut-Pasteur naar Bandoeng zullen worden overgebracht.
De Locomotief, 8 Januari 1917
Omtrent het door ons reeds vermeld plan tot den aankoop van een terrein te Bandoeng voor de plaatsing van het Instituut Pasteur en ’s Lands Koepokinrichting, deelt men van daar nog aan de J.B. mede, dat het beoogd terrein, dat een oppervlakte heeft van ongeveer 10 HA., bestaat uit sawahs, waarvan de rechten reeds door de gemeente Bandoeng zijn afgekocht. De grond ligt thans buiten de grenzen van Bandoeng, maar het plan bestaat om de grens noordwaarts te verleggen van de kampong Pasir Kaliki naar de kampong Tjipanganti, zoodat het terrein, alsdan binnen de gemeente valt. Het ligt voorts in de bedoeling een nieuwen weg aan te leggen ter verbinding van de nieuwen met den ouden Lembangweg. Deze weg zal een onderdeel vormen van den aan te leggen verbindingsweg die om de wijk Tjikoedapateuh den grooten postweg zal bereiken tusschen de rivier van dien naam en de Tjihapit. [Vermoedelijk de latere Riouwstraat, de huidige Martadinata].
Naast het Instituut Pasteur zal het gemeentelijk hospitaal worden gebouwd, beide inrichtingen met het front naar de te maken weg.
Alle wegen en afvoerleidingen zullen door de gemeente worden aangelegd in verband met hare uitbreidingsplannen op de meer zuidelijk gelegen gronden; in die kosten zal door het gouvernement worden bijgedragen.
Voor de verkrijging van de beschikking over den grond is door de regeering een som van f 60.000 beschikbaar gesteld.
De Locomotief, 31 Maart 1917
Het Persagentschap verneemt, dat dit jaar in Bandoeng wordt begonnen met den bouw van de nieuwe inrichting van het instituut Pasteur, dat in verband met de defensiebelangen naar Bandoeng wordt overgebracht, waartoe thans definitief besloten is, zoodat de voorgestelde uitbreiding der inrichting te Weltevreden niet doorgaat.
De Locomotief, 4 Januari 1917
Een bewoner van de Bloemstraat beklaagde zich erover, dat de open leidingen gedurig verstopt raken, doordat allerlei stalafval van het hotel Jansen in deze waterafvoeren wordt gedeponeerd.
Bovendien voeren de koelies, van gemeentewerken, die aangewezen zijn voor het onderhoud dezer leidingen, niet veel meer uit dan het ophalen van enkele pisangbladeren.
Kan er niet nauwlettender op worden toegezien, dat deze heeren behoorlijk hun plicht doen en niet al te lang langs de weg lummelen? Of nog beter: kan er niet voor gezorgd worden, dat afval, welke uit den aard der zaak niet in een waterleiding thuis hoort, er ook niet in wordt geworpen?
De Locomotief, 5 Januari 1917
De burgemeester deelt den gemeenteraad mede, dat hij bij de kostenberekening voor den gemeentelijken woningbouw vergeten is met de transportkosten rekening te houden. In plaats van de huurprijzen f 1.50, f 2.25 en f 3.50 zullen respectievelijk de bedragen f 1.60, f 2.50 en f 3.90 bedongen moeten worden, terwijl de aflossingstermijnen bij huurkoop groot f 2.30, f 3.30 en f 5 waren te vervangen door de bedragen f 2.50, f 3.55 en f 5.55.
De Locomotief, 8 Januari 1917
Gemeentelijke woningbouw. Van de eerste dertig gemeentelijke woningen, geplaatst in kp. Ngaglik en in de tweede heuvelkampong, zijn – vernemen wij – thans 10 geheel gereed en bewoond en van de nog niet voltooide huizen zijn van de goedkoopste reeds eenige verhuurd, doch uit den aard der zaak nog niet betrokken. Het houten geraamte van al deze woningen is door de Javasche Bosch-Expl. Mij. geleverd, de opbouw en afwerking zijn door den aannemer de Nijs geschied. Ingevolge het desbetreffende raadsbesluit, moeten er nu nog 90 dergelijke woningen komen en wel in drie, respectievelijk duurdere types a, b en c. Van deze 90 zijn er nu reeds zestig van de types b en c besteld, doch wat type a betreft vernemen we verder, dat met de bestelling daarvan nog gewacht wordt, daar het bouwkosten verschil der types a en b zeer gering is, terwijl echter de huurprijzen progressief sterk uiteenloopen. Voor de a-woningen wordt thans door den inspecteur van het bouw- en woningtoezicht een nieuw, kleiner en eenvoudiger type ontworpen. Vermoedelijk kunnen er dan voor het voor 30 woningen uitgetrokken bedrag 40 neergezet worden ... indien er althans plaats voor is. Want Ngaglik- en heuvelkampongs hebben en krijgen reeds ruim haar deel. Gehoopt wordt echter, dat de gelegenheid bestaan zal een aantal der woningen op Sompok te plaatsen.
Van gemeentewege wordt er naar gestreefd het stelsel van huurkoop ten opzichte van de gemeentelijke woningen ingang te doen vinden en wel, zoo mogelijk, door bemiddeling van de afdeelingsbank, hetgeen voor de gemeente o.m. dit voordeel oplevert, dat zij onmiddellijk weder de beschikking over gelden voor nieuwen aanbouw krijgt en met de inning der aflossingstermijnen niets te maken heeft.
Vrijdag jl. vermeldden we, naast de opgave der bovenbedoelde huurprijzen, enz., dat de gemeentelijke woningen, naar aanleiding van een rekest in dien geest, ook voor minder-gegoede Europeanen beschikbaar gesteld zullen worden. Clandestien waren, vernemen we, toch reeds van de tien voltooide woningen (type b) eenige door Europeanen betrokken, Europeanen, die eenvoudig de huizen door ... hun huishoudster lieten huren !
De Locomotief, 20 Januari 1917: Gemeentewoningen in “het heuvelterrein” worden niet door de juiste groep gehuurd.
De Locomotief, 1 Februari 1917.
Een paar jaar geleden zou er dan eindelijk eens wat gedáán worden. De gemeente moest huisjes in de Heuvels bouwen, het mocht gerust beneden kostprijs; zij moest grond verhuren, met liefde beneden kostprijs. Dat moest niet incidenteel geschieden, maar als stelsel en het was den heer Westerveld een groote grief, dat men dien bouw niet als stelsel aanvaardde, maar als proef. Verder moesten de armste Javanen in die huisjes worden geplaatst. Het woningvraagstuk was opgelost. In Europa was dat het algemeen aanvaarde systeem, althans het sociaal-democratische.
De huisjes kwamen er. Tevoren was er wel reeds gewaarschuwd – ondankbaar werk – dat het zoo niet zou gaan; dat er een honderd gezinnen boven andere bevoorrecht zouden worden; dat de armste Javanen er juist niet zouden komen; dat de huisjes voor bouwspeculatie zouden worden gebezigd. Breng voldoende grond in gereedheid, werd er gezegd, geef crediet in geld of bouwmateriaal en dwing dan de menschen tot ontruiming van de slechtste woningen, want er is ruimte aan gezonder en grooter woongelegenheid tegen lager prijs.
Maar dat was alles naar-burgerlijk, lust tot vertraging, onwil tot handelen.
De huisjes, dus, kwamen er. ‘Grondbedrijf’ kwam met drie tarieven: voor de minvermogenden, de midden-draagkrachtigen, de beter-gesitueerden. En het gevolg? De minvermogenden bleven voornamelijk weg. De groote vraag kwam juist van de Javaansche middenstanders. Wij hebben al medegedeeld, hoe Javanen hun huis in de benedenstad tegen f 4.50 verhuurden en zelven boven goedkooper gingen wonen. Het vraagstuk der volkshuisvesting is er dus geen stap verder meegekomen. Het is een huizenspeculatie geworden ten koste van de gemeente. De heer Engelhart verzekerde, dat de meeste huurders klerken en geëmployeerden waren van f 40 – f 70 inkomen ’s maands. Het eenige resultaat is dan ook, dat de proef, na afloop zal worden gestaakt, dat er opnieuw zal moeten worden begonnen, dat de mislukking volkomen is. Maar dat neemt niet weg, dat het een geoorloofde troost is, indien men elkaar en zich zelf geluk wil wenschen met de aanwezigheid van een stel op kosten van de gemeente gebouwde woningen tot speculatievreugd van de minst-behoeftige Javanen.
De Locomotief, 5 Januari 1917
Ter hoofdplaats zullen de Kranganweg en de Djetiswijk, die het noordelijk gedeelte der kota vormen, doch in een schandelijken toestand verkeeren, binnenkort ter dege onder handen worden genomen. Er zal o.m. voor een spoel- en afvoerstelsel worden gezorgd. Voor een en ander is een bedrag van ruim 40 mille uitgetrokken. Momenteel is men reeds bezig met het verzamelen van materialen en met de voorbereidende werkzaamheden.
De Locomotief, 6 Januari 1917
[Jakarta 5 – Moojen]
[Surabaya 1 – NILLMIJ]
[Advertentie:]
NILLMIJ berekent haren verzekerden geen extra premie
voor torpedo- en mijnengevaar
op reizen naar en van Europa
met Mailboten van welke nationaliteit ook.
De Locomotief, 6 Januari 1917
Het is aardig te zien, hoe het bezoek van het museum van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en wetenschappen tegenwoordig toeneemt, schrijft de Javabode. Reeds lang bestemde de inlandsche gemeente den Zondag voor haar bezoek en elken Zondag heeft vooral de goudkamer veel bekijks. Maar ook andere dagen is er vrij wat bezoek en de Europeaan begint meer aandacht te wijden aan de werkelijk mooie en leerzame verzameling op volkenkundig gebied.
Hetzelfde mag gezegd worden van de bibliotheek, de uitgebreidste en best ingerichte, welke wij in Indië bezitten. Het deskundig beheer gaat er in alle stilte voort de verzameling boeken op velerlei gebied te ordenen en aan te vullen, waarbij de bibliothecaris te werk gaat volgens de methode, die in Nederland in de groote bibliotheken gebruikelijk is. Het bezoek aan de bibliotheek neemt toe, men kan er niet komen of er zitten menschen te werken. Ook inlanders komen er vaak boeken naslaan.
Voor 1917 zou ten behoeve van het publiek een wensch zijn te doen, dat namelijk de nieuwe zaal en de zaal boven spoedig mogen worden geopend. Wij vernamen, dat de goudverzameling en de munten, welke men tegenwoordig niet te zien krijgt, naar die bovenzaal moeten. Welnu, het lijkt ons geen reuzenwerk, daarvoor te zorgen. Het publiek begrijpt niet, waarom het niet naar boven mag en waarom het niet de beelden in de nieuwe zaal mag bewonderen.
Nu wij toch aan het wenschen zijn, zouden wij voor de vele beelden, die aan de openlucht zijn blootgesteld, een onderdak willen vragen en nu wij van dak spreken, zouden wij den dienst der B.O.W. willen vragen afdoende te zorgen, dat er geen lekken in het gebouw zijn. Water is voor oudheidkundige verzamelingen geen middel tot behoud.
En eindelijk zouden we gaarne een catalogus tegen billijken prijs willen verkrijgbaar zien gesteld. Er wordt herhaaldelijk naar gevraagd en het genot zou zooveel groter zijn, als wij zaal voor zaal konden nakijken wat er in beeld en sieraad wordt voorgesteld.
Moge 1917 spoedig de verwezenlijking van deze wenschen brengen!
De Locomotief, 6 Januari 1917
[Semarang 2 – Gas-Maatschappij]
Begin Februari wordt een aanvang gemaakt met den bouw van de nieuwe showroom der N.I. Gasmaatschappij op Bodjong, op het erf van het perceel, thans nog bewoond door den heer Hoogvelt. Begin Juni wordt de nieuwe zaak geopend en de kantoorlokalen komen dan in de tegenwoordige woonvertrekken.
De Locomotief, 8 Januari 1917
[WO I] Telegram: De ‘Djebres’ van de Rott. Lloyd werd wederom door de regeering gerequireerd voor het vervoer van graan. […]
De Semarangsche Handelsvereeniging en de Kamer van Koophandel te Semarang hebben heden een telegrafisch adres aan de Tweede Kamer der Staten Generaal gericht, waarin zij wijzen op de ernstige gevolgen voor den Indischen handel en voor de inlandsche bevolking, indien inderdaad de vrachttonnenmaat opnieuw zal worden verminderd, zooals de geruchten het wilden, en waarin zij zeggen, dat het bekend geworden telegram van den minister van Koloniën de ongerustheid nog niet heeft weggenomen, omdat daaruit wel blijkt, dat een geregelde verbinding zal worden onderhouden, maar niet, dat een vermindering van de scheepsruimte in de vrachtschepen zal zijn uitgesloten.
De Locomotief, 9 Januari 1917
[Bandung 2 – Departement van Oorlog]
Vanochtend werden achter het gebouw van het departement van oorlog demonstraties gehouden met een loopgraafmachine, onder veel belangstelling van de zijde der officieren. De legercommandant, chefs van verschillende diensten en andere officieren waren aanwezig.
De machine is eigenlijk bestemd voor de suikerrietcultuur om geulen te graven, doch kan uitstekend dienst doen om loopgraven te maken. De machine van 30 paardenkracht, graaft twee meter per minuut op verschillende diepten, doch er kunnen ook grootere modellen geleverd worden.
De Locomotief, 10 Januari 1917
Volgens de Javabode heeft de regeering van de Chineesche eigenaren een terrein in de benedenstad aangekocht voor het nieuwe post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Batavia.
De Locomotief, 10 Januari 1917
Wij vernemen, dat te Semarang een verbeterhuis voor misdadige jeugd zal komen, en dat het voormalig Chineesch hospitaal op Sompok voor dat doel verbouwd en uitgebreid wordt. Dergelijke verbeterhuizen komen verder te Makasser één en in de Preanger één.
De Locomotief, 12 Januari 1917
Naar verluidt zal het hotel Toegoe van den heer Herscheit in andere handen over gaan. Sedert eenigen tijd zijn er onderhandelingen gaande tusschen genoemden heer en de directie van het Grand Hotel over den aankoop van eerstgenoemd hotel. Op een binnenkort te houden vergadering der aandeelhouders van het Grand Hotel zal worden beslist of de transactie al dan niet doorgaat.
De Locomotief, 25 Januari 1917
De kosten van aankoop [van hotel Toegoe] bedragen circa twee ton.
De Locomotief, 27 Januari 1917
Zoals door mij gisteren reeds in het kort telegrafisch is gemeld, is het bestuur der ‘N.V. Grand Hotel de Djokja’ Woensdagavond samengekomen, om het plan tot de aankoop van het Hotel Toegoe nader onder ogen te zien.
Na ampele besprekingen werd besloten om het daartoe strekkende voorstel in de Dinsdag, 30 dezer, te houden buitengewone algemeene vergadering van aandeelhouders, voor te brengen.
Het voornemen om het Toegoe-hotel te annexeeren is feitelijk onder den drang der omstandigheden ontstaan. Het kwam, vooral in de laatste maanden, vaak voor, dat de talrijke gasten niet alle een plaats konden vinden in het Grand hotel en dus tegen wil en dank door de directie moesten worden afgewezen. Als men nu weet, dat dit hotel 62 kamers heeft en ook de andere hotels hier zich in een behoorlijken toeloop mogen verheugen, dan kan men zoo ongeveer nagaan hoe druk het reizigersverkeer te Jogja is. Dat kan ook moeilijk anders, daar de stad in het centrum van Java ligt en het middelpunt vormt van het uitgebreide spoor- en tramwegnet, terwijl bovendien de vele bezienswaardige oudheden in den omtrek talrijke vreemdelingen hierheen lokken. Het plan om het Grand hotel uit te breiden houdt, naar de directie mij dan ook verzekerde, absoluut generlei verband met de openstelling der Cheribon-Kroja-lijn.
Zodra het Toegoe-hotel is aangekocht, wordt dat uitgebreid. Er zullen, om te beginnen, 10 kamers worden bijgebouwd, waardoor het totaal wordt gebracht op 43, of tezamen met die van het Grand Hotel, op 105.
Aangezien het met de financiën zeer gunstig gesteld is, behoeft het bestaande kapitaal niet te worden uitgebreid.
De aankoopsom bedraagt circa twee ton.
Met zekerheid kan thans reeds worden voorzegd, dat het nieuwe Grand hotel, onder het uitstekend beheer van den tegenwoordigen directeur, den heer Jansen, een schitterende toekomst tegemoet gaat.
De Locomotief, 16 Januari 1917
De raad stelde voor f 115.000 beschikbaar te stellen voor de overkluizing van Molenvliet, Noordwijk en Rijswijk.
De Locomotief, 16 Januari 1917
De Gemeenteraad vergaderde gisterenavond voor het eerst in het gebouw op het Koningsplein-Zuid.
De Locomotief, 16 Januari 1917
Met het bebouwingsplan van Menteng is men druk bezig. De directeur van gemeentewerken diende een ontwerp-bebouwing in, dat door de verschillende commissies bestudeerd wordt.
De Locomotief, 16 Januari 1917
Men weet, dat de voltooiing der aanleg-werkzaamheden voor den dr. de Vogel-weg in het heuvelterrein stuit op den onwil van enkele bewoners van huisjes in de desa Gadjamoengkoer tot het verlaten hunner woningen, ondanks herhaalde aanzeggingen. Einde dezer maand komt hen nu nog eens de deurwaarder manen en daarna krijgt de rechter de zaak in handen. Ondertusschen ondervindt de wegaanleg er een vertraging van minstens drie maanden.
De Locomotief, 17 Januari 1917
Advertentie
Bekendmaking. Ondergeteekenden maken bekend, dat hunne kassen op Dinsdag 23 Januari 1917, ter gelegenheid van het Chineesche Nieuwjaar gesloten zullen zijn.
Nederlandsche Handel-Maatschappij, Ned.-Ind. Escompto-Maatschappij, Ned.-Ind. Handelsbank, Koloniale Bank Chartered Bank of India, Australia & China, Hongkong and Shanghai Banking Corporation Mercantile Bank of India Limited Spaarbank.
De Locomotief, 17 Januari 1917
[Advertentie]
Ooglijdershospitaal Semarang.
Wegens te veel overwerk kunnen wij voorloopig tot ons leedwezen geen nieuwe patiënten aannemen, behalve dringende gevallen en Javanen.
De Locomotief, 18 Januari 1917
We lezen in het Soer. Nbl.: Het is verschrikkelijk op welke wijze voornamelijk de Arabische huiseigenaren, in den laatsten tijd de huishuren opjagen, speciaal van die gebouwen welke tot nogtoe door Europeanen met kleine beurzen werden bewoond. Voor de meesten zijn die huizen thans zelfs onbereikbaar geworden, om enkele voorbeelden te noemen in de straat achter de cantine werd de huishuur van een der bewoners plotseling opgedreven van 45 tot 85 gulden. Iemand uit de Kraaiensteeg kreeg de aanzegging, dat hij over twee maanden 65 in plaats van 35 gulden huur te betalen had. Beide huisvaders met vrouw en kinderen zien tot nogtoe vergeefs rond naar een woning beneden de 50 gulden, dat het maximum is, dat zij kunnen verwonen. Een ander, die vroeger 65 gulden betaalde in kampong Pesapen, achter den Grisseeschen weg, en de bevalling van zijn vrouw afwacht, kreeg een verhooging van 65 tot 90 gulden op zijn dak, waarin hij noodgedwongen moet berusten.
Wanneer wij nu nog mededeelen, dat gewone kamponghuizen, die vroeger 20 gulden huur deden, thans voor niet minder dan 50 gulden te krijgen zijn, hoeft het geen betoog, dat de kleine Europeaan momenteel zeer moeilijke tijden beleeft.
Deze ‘arme luyden’ vragen zich af, of de gemeenteraad het voorbeeld van dergelijke colleges elders al dan niet zal volgen, en of het niet meer dan tijd wordt, dat die raad zich eens meer ernstig met het vraagstuk der huisvesting voor de kleine beurzen bemoeit dan tot nog toe het geval was.
De kleine man verwacht voor de hoogere belastingen, die over het algemeen – daar hij geen marge heeft tusschen uitgaven en inkomsten – hem zwaarder drukken, dat onze raad alles in het werk zal stellen om hem te beschermen tegen de woekerpractijken der huiseigenaren, die op den huizennood speculeeren.
De Locomotief 19 Januari 1917a
[Semarang 1 – Telefoonjuffrouwen]
Naar wij vernemen is een aanzienlijke uitbreiding van het huidige telefoonkantoor hier ter stede noodzakelijk geworden, waartoe dan ook zal worden overgegaan. Dezer dagen wordt reeds begonnen met den bouw van een nieuwe machinekamer en het volgend jaar wordt een nieuwe vleugel aan het kantoor toegevoegd voor uitbreiding van de zgn. seinzaal, de zaal, waar de telefonische aansluitingen tot stand worden gebracht. Die bijbouw geschiedt op den linkervleugel van het fraaie aloon-aloon-gebouw, de ruimte wordt verkregen door afbraak van een der voormalige gouvernements koffie-pakhuizen. De gelden voor een en ander zijn beschikbaar. [...]
Boven, op de verdieping, is de groote zaal der schakelborden, waar de telefoonjuffrouwen (in het geheel is er sedert 1915 een 30-tal, dat in ploegen optreedt) het publiek bedienen, naarstig, tot gejaagd werkend toe, want slag op slag gloeit er een ander lampje op als teeken, dat een abonné verbinding vraagt. En zoo vlug mogelijk wordt de aansluiting tot stand gebracht, onder voortdurende controle der chef-telefonisten, die over vernuftige controle-toestellen beschikken, zoodat men er steeds gansch van overtuigd kan wezen, dat men inderdaad accuraat geholpen wordt, terwijl driftig-ongeduldigen met dóórbellen toch niets bereiken, daar de telefoniste niets anders bemerkt dan een gloeiend lampje, dat even kalm gloeit bij langdurig als bij kortstondig bellen. Een ànder gloeilampje toont daarna weer aan, dat de gehoorbuis neergelegd is.
Voor de telefonisten, die niet te lang achtereen aan het werk zijn, is een aardige rustkamer ingericht, waar haar consumpties verstrekt worden. Bij de verbouwing van het kantoor, wordt ook dit vertrek vergroot, hetgeen den dames gewis toekomt!
Behalve seinzaal en rustkamer, bevindt zich daar boven ook het vertrek voor den interlocalen dienst, waar zéér hard gewerkt wordt, en dat, gelijk boven reeds gezegd, later ook vergroot zal worden. Merkwaardig zijn hier de weersverklikkers, gelijk wij ze zullen noemen, luchtledige buisjes, waarin elk onweer of begin van onweer, waar ook op Java, electrische ontladingen veroorzaakt, waardoor men dus weten kan, of het te Bandoeng, Soerabaja, Solo of elders onweert!
De Locomotief, 19 Januari 1917b
[Bandung 1B – Van Deventer]
[Jakarta 9 – Kartini]
[Semarang 3 – Vrouwenwereld]
[Semarang 3 – Ibu Kartini]
Vereeniging ‘Kartinifonds’.
Bovengenoemde vereeniging hield volgens de jongste mailbladen te ’s-Gravenhage een algemeene vergadering. [...]
Ten slotte deed het bestuur mededeeling betreffende de werkzaamheid der vereeniging in Nederland en in Indië.
Geconstateerd werd de toenemende drang om onderwijs te ontvangen, die zich bij de inlandsche meisjes openbaart. Dit uit zich niet alleen bij de Kartinischolen, maar ook bij de gemengd openbaar Hollandsch-inlandsche scholen.
In 1915 werden door de vereeniging reeds geldelijk gesteund de Kartinischolen te Semarang, Batavia en Madioen. In het loopende jaar is voor het eerst ondersteuning toegestaan aan de Kartinischolen te Buitenzorg en te Malang. Ook werd steun verleend aan een te Tegal op initiatief van de raden ajoe (de zuster van Kartini) tot stand gekomen huishoudschool.
In het loopende jaar werd wederom twee malen de medewerking van den Raad van Beheer ingeroepen tot het uitzenden van onderwijs-krachten naar Indië ten behoeve van Kartinischolen.[...]
Door het laatste jaarverslag is aan de leden bekend, dat op initiatief van het medebestuurslid, den heer C.F. Stork, de stichting van een fonds overwogen werd ter herinnering aan mr. Van Deventer. Bij de uitwerking van dit denkbeeld was men van oordeel, dat het te stichten fonds de bestemming moest krijgen om een toekomstplan van den overledene te verwezenlijken, dat met het doel der vereeniging in nauw verband staat. Dat plan betrof het scheppen van voortgezet onderwijs voor inlandsche meisjes van voldoenden aanleg. Deze overweging leidde tot het grondvesten eener stichting, die den naam zal dragen van ‘Mr. C.Th. van Deventerstichting’ en welker doel zal zijn: de bevordering van het voortgezet onderwijs van inlandsche meisjes in Ned.-Indië.
Voor dit doel werd in korten tijd een bedrag van f 38.000 bijeengebracht, hetwelk als voorlopig stamkapitaal voor de oprichting zal dienen.
De Locomotief, 20 Januari 1917
[Jakarta 4 – Reynier de Klerk]
Volgens het Bat. Nieuwsblad wordt het hoofdbureau van het mijnwezen overgebracht naar het gebouw van het instituut Pasteur. [Jakarta 6].
De Locomotief, 20 Januari 1917
Volgens het Bat. Nieuwsblad heeft de inspecteur van het middelbaar onderwijs voorgesteld, de tweejarige cursus voor de zeevaart aan de Prins Hendrikschool te Batavia op te heffen wegens gebrek aan belangstelling en deze te verplaatsen naar Nederland. […] Deze cursus leidt op voor derde stuurman in de groote stoomvaart en bij de gouvernements-marine.
De Locomotief, 22 Januari 1917
Van Deventerschool.
Het propaganda-comité voor de van Deventerschool mocht, vernemen wij, de aangename tijding ontvangen, dat de zelfbesturen Solo en Mangkoenegoro elk duizend gulden schenken voor die school. Bovendien zullen de beide rijken, bij totstandkoming der school, voor elk meisje uit hun gebied, dat de school zal bezoeken, vijftien gulden per maand subsidie geven.
De Locomotief, 16 Maart 1917
Het propaganda-comité voor de van Deventerschool vergaderde deze week. Het comité kan thans beschikken over f 3701.20, terwijl nog op f 1500 meer kan gerekend worden. Dit geld is bijna uitsluitend door de inlandsche wereld bij elkaar gebracht.
Besproken werd, hoe de propaganda onder de Europeesche ingezetenen kan gemaakt worden. Het comité zal zich in verbinding stellen met de van Deventerstichting in Holland voor zijn verdere plannen.
Aan de directeuren der inlandsche kweek- en opleidingsscholen is gevraagd om hun medewerking, om door uitvoeringen door de leerlingen hunner scholen de kas te stijven. De directeuren der scholen te Magelang en Madioen hebben hun steun reeds toegezegd.
Onder leiding der vereniging Mangoen Hardjo zal tegen begin Augustus een fancy-fair georganiseerd worden.
De definitieve cijfers van het onderzoek, ingesteld door de Kartinivereeniging bij de ouders van schoolgaande inlandsche meisjes zijn aldus: 376 voor onderwijzeres, 204 voor huishoudonderwijs, 8 voor Mulo of H.B.S., 11 voor Inl. arts of vroedvrouw, 63 zullen niet verder leeren, voor 25 is nog niet beslist.
De Locomotief, 15 Mei 1917
Voor de van Deventerschool. Het comité ontving van den sultan van Jogja een gift van duizend gulden met de toezegging, dat later voor elke Jogjasche leerling f 15 ’s maands subsidie zal verleend worden. Van het van Deventer-comité te Bodjonegoro ontving het Semarangsche comité f 370. De leerlingen der O.S.V.I.A. te Magelang zonden f 200 als opbrengst eener wajang wongvoorstelling. Zoo gaat het goed !
De Locomotief, 24 Januari 1917
[Bandung 1A – Protestantsche Kerk]
De Pr. Bode vernam, dat reeds verscheidene inwoners van Bandoeng toegezegd hebben, zitting te willen nemen in de commissie, die met den Kerkeraad der Prot. gemeente daar zal samenwerken, ten einde in de plaats van de veel te kleine kerk een mooi, ruim gebouw te doen verrijzen voor de godsdienstoefeningen.
Het architecten-bureau Harmsen en Plagge te Semarang is reeds druk bezig met het ontwerpen der plannen voor deze kerk, die een wezenlijk monumentale zal worden!
De Locomotief, 24 Januari 1917
[Op de Kaart van de Hoofdplaats Djokjakarta en Omstreken 1:20.000 TDNI 1872, staan de namen van de kampongs Gondo koesoeman en Klitren ter hoogte van resp. het Petronellahospitaal en het toentertijd – zuidelijk daarvan gelegen – militair hospitaal.]
Het gaat hier den laatsten tijd een aardig gangetje met de pest. De ziekte schijnt zich in de kota te hebben ingeburgerd. Na het eerste geval met doodelijken afloop in kampong Tegalklintren, in het begin der vorige maand, liet het tweede geval ruim drie weken op zich wachten. Zoodat optimisten reeds in den zoeten waan begonnen te verkeeren, dat de pest zich slechts tot dat ééne geval zou blijven bepalen. Totdat zich onverwacht in dezelfde kampong het tweede geval voordeed. Kort daarop overleed in kampong Ngabean het derde slachtoffer; een paar dagen later werden een Javaan en zijn vrouw in kampong Gondhokoesoemo, vlak in de nabijheid van Tegalklintren, door de ziekte aangetast en Zaterdag viel het zesde slachtoffer, alweer in kampong Tegalklintren. [...]
Sommigen hier maken zich ongerust over het verschijnsel, dat pestgevallen in Jogja zich bij voorkeur in de kampongs Gondhokoesoeman en Tegalklintren schijnen voor te doen. Omdat genoemde kampongs gelegen zijn midden op het terrein, dat in zijn geheel is bestemd voor de uitvoering der groote stadsuitbreidingsplannen, waarvan Jogja sedert eenigen tijd zwanger gaat. [...]
Dat de meeste gevallen in Tegalklintren voorkomen is een bewijs, dat onder de ratten in die kampong in min of meer hevige mate pest heerscht. Wanneer dus deze kampong later, ten behoeve der stadsuitbreiding, tegen de vlakte gaat, verdwijnen tevens ook de daar huizende ratten en met deze dieren de pest. Er bestaat dus absoluut geen bezwaar om op dat terrein de nieuwe stadswijken te doen verrijzen. In de dicht bevolkte kampongs in het centrum der kota, waar thans – behalve dan één in Ngabean – nog geen enkel geval is voorgekomen, bestaat evenzeer de kans voor een plotseling en heftig uitbreken der ziekte.
Het eenige en afdoende middel om het gevaar voor besmetting zoo al niet geheel te bezweren dan toch belangrijk te reduceeren, is de woningverbetering, mits consequent doorgevoerd. Want door dezen maatregel verdwijnen de ratten en met dezen verdwijnt tevens het gevaar voor infectie.
Zooals ik reeds seinde, zal er te Jogja op den 20sten Februari a.s. een aanbesteding worden gehouden voor de levering van materialen ten behoeve der woningverbetering, van welke de kosten zijn getaxeerd op minstens f 360.000.
De Locomotief, 24 Januari 1917a
Voor Jogja-kota schijnen groote dingen op til te zijn. Daar is in de eerste plaats het groote uitbreidingsplan, waaraan momenteel druk wordt gewerkt en binnenkort een begin van uitvoering zal worden gegeven. Dat daarvoor geld, zeer veel geld noodig is, behoeft geen betoog. Het plan bestaat daarom ook om een leening van minstens anderhalf millioen gulden aan te gaan.
De Locomotief, 1 Februari 1917
Het schijnt met de onteigening van het 65 bouws groote bouwterrein, waarop de nieuwe stadswijken eerlang zullen komen te verrijzen, alles behalve naar verwachting te gaan. De taxatie was belangrijk lager dan de prijzen, welke voor de gronden werden gevraagd. Voor de beste sawahgronden werd in Jogja b.v. nooit meer betaald dan f 800 per bouw. Toch durfden belanghebbenden voor tegalgronden, die in kwaliteit verre achterstaan bij sawahgronden f 1600 per bouw te vragen. Vooral de apanagehouders trachten er zooveel mogelijk uit te halen. Wat feitelijk niet is in het belang van het rijk, daar de sultan als eigenaar van den grond de rechten van zijn onderdanen daarop heeft af te koopen. De totale onteigeningsom bedraagt f 170.000.
Van de totale oppervlakte van 65 bouws of 500.000 vierkante M. aan bouwterrein, blijft na aftrek van het gedeelte bestemd voor den aanleg van wegen, plantsoenen, goten, leidingen, bediendenkampongs, enz. netto 320.000 vierkante M. bouwterrein over, dat in een bepaald aantal jaren bij gedeelten zal worden uitgegeven. De kosten van den aanleg van goten, wegen, plantsoenen etc. worden op ± 3 ton getaxeerd, welke kosten natuurlijk in de eerste plaats moeten worden gedekt door de opbrengst van de uitgifte van grondcomplexen.
De Locomotief, 14 Juni 1917
Hedenmorgen had op Bondolajoe, alhier, een groote slametan plaats voor eenige honderden inlanders, waarmede officiëel de werkzaamheden voor de stadsuitbreiding zijn begonnen.
Bij het feestmaal, dat op kosten van den sultan werd gegeven, waren verschillende Europeesche en inlandsche bestuurs- en andere ambtenaren tegenwoordig, alsmede de directeur der sultanaatswerken.
Op het terrein der stadsuitbreiding wordt begonnen met den aanleg van wegen, waterleiding, riolen en pleinen; tevens worden verschillende grondcomplexen gereed gemaakt voor den woningbouw.
De Locomotief, 30 Juni 1917
De volgende week zal de rijksbestuurder een begin maken met den bouw van woonhuizen op het nieuwe terrein, waarvoor 6000 vierkante meters zijn gereserveerd. Dit geschiedt speciaal in het belang van het onderwijspersoneel aan de technische school, die Maandag met dertig leerlingen begint.
De Locomotief, 2 Juli 1917 Het betreft drie woningen. [...]
Over de stadsuitbreiding zelve kan thans worden gemeld, dat jl. Zaterdag precies het tiende gedeelte van het ongeveer 60 bouws groote terrein was onteigend. De schadeloosstellingen daarvoor bedroegen gezamenlijk 25 procent minder dan waarop zij oorspronkelijk waren getaxeerd. Gaat het op deze wijze door – waarop alle kans bestaat omdat de taxaties zeer ruim zijn genomen – dan zullen de totale onteigeningskosten van het geheele terrein veel minder bedragen dan waarop door de commissie is gerekend (170 mille).
Tot recht begrip der zaak diene, dat het geheele terrein het eigendom is van den Sultan, die den grond in zijn geheel gratis beschikbaar heeft gesteld ten behoeve der stadsuitbreiding. Het onteigenen heeft dus alleen betrekking op den afkoop der individueele gebruiksrechten van de opgezeten, voor wie buitendien elders nog een stuk grond gratis is gereserveerd, waarop zij zich opnieuw kunnen vestigen, zoo zij dat verkiezen.
Hieruit blijkt alweer hoe angstvallig tegenwoordig in de Vorstenlanden rekening wordt gehouden met de belangen van den kleinen man, die nog geen tien jaar geleden absoluut een quantité négligeable was.
Wèl zijn de tijden veranderd. Nog geen tien jaar geleden sprak men hier van ‘kaal geschoren en afgebeulde Javaansche boertjes’, die juist genoeg te eten krijgen om niet van honger te sterven.
De Locomotief, 25 Januari 1917
Vroeger reeds – in midden 1916 – hebben we geschreven over den nieuwen vleugel van het hoofdkantoor der N.I.S., welke achter het tegenwoordige gebouw verrijst en ongeveer even groot wordt als het huidig gebouw. Heden, vernemen wij, is men gereed gekomen met het storten der fundamenten voor den nieuwen bouw. Men weet, dat het werk door de N.I.S. zelve in gewapend beton uitgevoerd wordt. Althans tot dusverre. Wat den bovenbouw betreft is nog geen beslissing genomen, de kans bestaat, dat dit werk aanbesteed zal worden.
In Juli ’16 werd met het grondverzet voor het nieuwe gebouw begonnen, Eind Juli was de stelvloer van gewapend beton gereed en op 10 Aug. werd met het stellen der ijzeren geraamten aangevangen. Bekisting volgde en thans is de ‘doos’ gereed, d.w.z. de fundamenten van gewapend beton zijn voltooid. Daarvoor is ongeveer 150 ton ijzer en ongeveer 1250 M³ beton (tot en met den vloer) benoodigd geweest en per dag werd 40 M³ verwerkt. De afmetingen van het werk zijn 75x22 M. De arbeid vorderde tot dusverre een half jaar ‘voorwerk’ (verplaatsing der op het terrein staande bijgebouwen, enz.) en een half jaar betonbouw en de voltooiing van het nieuwe pand zal nog wel 1 à 2 jaren duren. Tot dusverre werden er geen tegenslagen ondervonden, noch kwamen er ongevallen voor. Slechts de oorlogsduurte vormde een geduchte tegenvaller!
De Locomotief, 25 Januari 1917
[Yogyakarta 3 – Stationsemplacement]
Indertijd vestigde ik in dit blad de aandacht op de steeds grooter wordende onveiligheid aan het station Toegoe alhier, waarbij tevens door mij eenige voorbeelden werden aangehaald van de buitengewone brutale wijze, waarop de dievenbende daar zijn slag pleegt te slaan.
Thans is gebleken, dat de door de politie getroffen maatregelen, die in hoofdzaak bestaan in het bewaken van de perrons, de toegangsdeuren en de loketten, absoluut onvoldoende zijn.
Dit was te voorzien, want een op het perron lummelende agent kan niet zien wat aan de andere zijde van het tot vertrek gereedstaanden trein geschiedt. Trouwens een half dozijn agenten ter bewaking van een zoo groot station met aan weerszijden een perron is niet voldoende.
Het eenige afdoende middel om allerlei geboefte buiten het station te houden: nl. de verkoop van perronkaarten, zal eerstdaags aan het station Toegoe worden ingevoerd.
De Locomotief, 26 Januari 1917
Het nu reeds een paar dagen, vrijwel zonder ophouden neervallend heuvelwater, heeft het laag gelegen deel van Batavia weer eens flink onder water gezet.
Kampong Lima staat blank. Op den verbindingsweg tusschen deze buurt en Kebonsiri staat het water zòò hoog, dat een sado tot de as door het water moet rijden. Vele kamponghuizen zijn door de bewoners verlaten. Precies als ’t vorig jaar.
In de buurten rond Defensielijn van den Bosch is de toestand niet minder erg. Daar staat het water op sommige plaatsen tot aan de voorgalerijen van de door Europeanen bewoonde huizen. Hoe de situatie dan in de kampongs is, zult ge wel zonder een nadere beschrijving begrijpen.
Nu nog een paar flinke regenbuien in de bergstreken, en de kali’s gaan bandjirren, dan hebben we weer dezelfde overstroomingensmisère als het vorige jaar.
Het was destijds de heer van Breen, raadslid, chef van de assaineeringswerken ‘Batavia’, die in raadsvergaderzaal vol optimisme mededeelde, dat wij ’t volgend jaar geen last meer van overstrooming zouden hebben.
Dat zou dus nú zijn. Er is evenwel nog geen sprake van, dat het banjirkanaal *] binnenkort gereed komt, zoodat het ook dit jaar, komen er bandjirs, voor de inlandsche bevolking van Batavia weer allertreurigst uitziet.
Wat is het toch een voordeel, dat de inlander zooveel misère kan dragen.
*] Kanaal langs de huidige Jl Latuhari en Jl Sultan Agung.
De Locomotief, 26 Januari 1917
[Semarang 3 – Officierswoningen]
Ik wil het thans meer speciaal hebben over de officierswoningen, n.l. die der 5e klasse.
Dit is de categorie van woningen voor luitenants, onderluitenants en enkele adjudant-onderofficieren. Kris en kras wonen deze categorieën van personen, van wie de eersten behoren tot den officiersstand, de overigen tot den onderofficiersstand, dooreen. De onaangename gevolgen hieruit voortvloeiende zijn reeds zoo menigmaal op papier gezet, dat ik daar thans over zal zwijgen, ofschoon een oplossing voor Semarang voor de hand ligt.
We hebben hier n.l. twee officierskampementen, een op Pontjol en een op Mlatten. In beide kampementen worden totaal ongeveer 10 huizen bewoond door onderluitenants en adjudant-onderofficieren. Wat zou eenvoudiger zijn, dan een der kampementen in zijn geheel aan te wijzen voor de door mij bedoelde onderofficieren. Wel zouden dan eenige officieren geen gouvernementswoning kunnen betrekken, doch hen, die dat ongeluk – lees geluk – treft, ontvangen daarvoor huishuurindemniteit in verhouding van de plaatselijke toestanden. [...]
Niet alleen de onderofficieren, die buiten dienst geen omgang met de officieren hebben, doch in de eerste plaats de officieren zouden daarmede gebaat zijn.
De Locomotief, 27 Januari 1917
Het is enorm hoezeer het aantal landgerecht-zaken hier ter stede toeneemt. Wij vernamen, dat in 1914: 2700 zaken afgehandeld werden, op de rol en nà 1 September, datum van instelling, voor het landgerecht. In 1915: 3700. Doch dat jaar bedroeg het totaal aantal zaken, dat de landrechter, mr. A.E. van Arkel, af te doen kreeg, met inbegrip van Demak en de door den officier van justitie naar hem verwezen gedingen, zelfs 6000. En voor 1916 kwam het aantal zaken van inlanders, naar hem door den assistent-resident verwezen, op 4700, in totaal dat jaar 6700, dus met inbegrip van de Demaksche en Europeanen-perkara’s.
Eerbiedwekkende cijfers …
Van de inlanders-zaken komen 75 pCt. voor rekening van koetsiers en karrevoerders en van die 75 pCt. betreft de overgroote meerderheid vervolgingen wegens gewonde lastdieren. Het is waarlijk bar, hoe zeer hier de paarden der grobaks afgebeuld worden, de meest voorkomende rug-wonden wijzen er op, dat inderdaad te zware lasten de oorzaak vormden.
Den laatsten tijd hebben zich natuurlijk ook reeds koetsiers te verantwoorden gehad, die niet in de voorgeschreven witte baadjes op den openbaren weg verschenen. Het waren vooral lieden van buiten de kotta, die voorkwamen, daar vergeten was …de nieuwe order ook in de rest van de afdeeling Semarang bekend te stellen! Natuurlijk heeft de landrechter met dit verzuim rekening gehouden.
Het aantal vervolgingen wegens overtreding der gemeentelijke verordeningen is den laatsten tijd (gelukkig verschijnsel!) zeer gering, alleen de stalhouders moeten nog wel voor het groene laken in het groengeluikte Heerenstraat-huis verschijnen.
En vanmorgen, maar dàt was een buitengemeentelijke zaak, kwam een troepje Europeanen voor, dat in het Kedongdjatische elkaar blauwe ogen en wat dies meer zij geslagen had…
De Locomotief, 1 Februari 1917
Te Batavia was door den heer G.F. de Bruijn Kops (vergissen wij ons niet kapitein van den generalen staf) een prachtige bibliotheek bijeen gebracht.
Bij diens overlijden werd de bibliotheek aangekocht door een consortium van hoogstaande mannen, waarvan de heer J.Ph. Ermeling (generaal der genie) voorzitter en de heer W.O. Gallois (gouv. secretaris) secretaris waren.
De bibliotheek werd hervormd in een openbare leesinrichting en zij ontving den naam ‘Bataviasche Leesinrichting de Bruijn Kops’
De betrekkelijke catalogus in 1884 gedrukt bij Kolff en Co. te Batavia, bevatte 310 bladzijden druks.
Belletrie vormde slechts een zeer klein onderdeel der boekerij. Overigens bestond zij uit werken zooals men die thans zou wenschen.
Te Batavia, waar deze leesinrichting een sterke concurrentie had van de vermaarde bibliotheek van het ‘Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen’, bleek die tweede boekerij geen recht van bestaan te hebben. De regeering ontfermde zich over de oprichters en nam de geheele boekerij tegen contante betaling over.
De bibliotheek werd aan Semarang cadeau gegeven.
Zij werd geplaatst in het hoofdgebouw der H.B.S. geëtalleerd in groote fraaie kasten. Met de werkzaamheden van bibliothecaris enz. werd belast een der leeraren der H.B.S. Men ziet goedkooper kon het niet. Semarangs burgerij zoude alleen moeten opbrengen de kosten van onderhoud.
En ieder kon lezer worden en ook boeken mede naar huis nemen tegen een luttele contributie van een gulden vijftig cent per maand.
Maar het was van begin af en bleef aanhoudend sukkelen. Niettegenstaande de vele moeite, door het bestuur der leesinrichting gedaan en de flinke propaganda door opvolgende residenten persoonlijk gemaakt, het aantal contribueerende lezers bleef zóó gering, dat de onderhoudskosten bij verre na niet werden opgebracht.
Men meende dat een aanvulling met veel meer belletristische werken wellicht het aantal belangstellenden zoude doen toenemen. Maar een proef, in dezen zin genomen, gaf geen verbetering.
Zoodat men, ten einde raad, de hier opgedane ondervinding aan de regeering rapporteerde.
Deze besliste dat de boekerij als ‘openbare’ leesinrichting ‘zoude worden opgeheven’ en dat zij zou blijven bestaan als ‘Bibliotheek der H.B.S.’
Aldus gebeurde in de loop der 90er jaren.
De Locomotief, 2 Februari 1917
De dienst der B.O.W. is thans aangevangen met den ombouw van het arsenaal tot politie-kazerne. Het werk kan nog dit jaar gereedkomen, vernemen we.
De Locomotief, 2 Februari 1917
In de Pantjaran Warta (Batavia), lezen we in de Javabode, beklaagt een inlandsch matroos van de marine zich er over, dat het Zeemanshuis op Molenvliet-West te Weltevreden niet toegankelijk is voor inlandsche matrozen zooals onlangs bleek uit een mededeeling van den beheerder, toen eenige matrozen van dien landaard deze inrichting bezochten.
De schrijver meent, dat men dat dan maar openlijk, door aankondiging aan den ingang van het gebouw moet bekend maken en vraagt of alleen Nederlanders zeelieden zijn.
Voorts merkt hij op, dat een zoodanig verschil in buitenlandsche groote havenplaatsen als Singapore, Bombay, Marseille en andere niet gemaakt wordt.
De Locomotief, 3 Februari 1917
De afgelopen week kenmerkte zich door zeer weinig zakenlust. De exporteurs voelden, dat weder nieuwe verrassingen te verwachten waren, welke verwachting bewaarheid werd.
De orders der regeering tot het stopzetten der scheepvaart op Holland en Amerika, totdat nadere instructies zijn ingekomen, in verband met de verscherpte Duitsche blokkade ten aanzien der neutralen, deden ook de handel stilstaan.
Ook de effectenbeurs was zeer gedeprimeerd, daar kooporders ontbraken.
De Locomotief, 3 Februari 1917
[Jakarta 9 – Dokterdjawaschool]
In de op 12 Dec. gehouden algemeene vergadering van het Indisch Genootschap hield prof. Dr. J. Boeke een voordracht over: Het medisch onderwijs voor inlanders in onze Oost, in verband met hooger en middelbaar onderwijs in Nederland.
Spreker begon met een schets van het medisch onderwijs voor inlanders, zooals het zich van 1851 tot nu toe heeft ontwikkeld en ging daarbij na de in dit jaar opgerichte dokterdjawaschool met 13 leerlingen, waarvan het voornaamste doel was de opleiding van goede vaccinateurs, de reorganisatie van de school in 1864, in 1875, in 1902 en de laatste reorganisatie in 1914. Vooral werd hierbij de nadruk gelegd op de geleidelijke ontwikkeling en uitbreiding van het onderwijs in de school gevormde inlandsche artsen, totdat de aansluiting aan de artsenstudie hier te lande kon worden verkregen.
Daarna beschreef spreker de inrichting van de school tot opleiding van inlandsche artsen te Weltevreden in haar tegenwoordigen vorm en gaf hij de indrukken weer, die hij gedurende de acht maanden van zijn verblijf aan die school in 1914 tot het geven van het onderwijs in de ontleedkunde, van het medisch onderwijs aan die school gegeven had opgedaan. Daarbij werden de voor- en nadeelen van het eenigszins schoolsch karakter dragend onderwijs uitvoerig nagegaan en er op gewezen, dat onder de tegenwoordige omstandigheden in het leerplan zelve bezwaarlijk groote veranderingen kunnen worden aangebracht en dat het dan ook in het algemeen op voortreffelijke wijze in elkaar is gezet en tot uitvoering gebracht, doch dat wel eenige bezwaren er aan verbonden zijn. De gewenschte oplossing der bezwaren meende spreker te moeten zoeken in het verbreeden der wel eenigszins te eng als vakonderwijs gedachte vooropleiding, door voor de voorbereidende afdeeling van de school in de plaats te stellen den door de Indische onderwijscommissie voorgestelde onderbouw van de Indische middelbare school, in het streven naar verhooging van het zelfstandigheidsgevoel der leerlingen van den artsenscholen, waarvoor verschillende maatregelen werden aangegeven, in het vergemakkelijken van het gaan studeeren hier te lande ter verkrijging van den Hollandschen artsentitel door het verleenen van beurzen en subsidies en door het verleenen van ’t jus promovendi aan de op deze wijze in Holland tot arts bevorderde inlandsche artsen.
Ten slotte werd gewezen op de wenschelijkheid van een nieuwer contact tusschen onze universiteiten en het onderwijs in onze koloniën.
De Locomotief, 5 Februari 1917
[Bandung 2 – Lichamelijke Opvoeding]
De Pr. Bode schreef: Bij het begrooten van het bedrag voor het Molukkenpark zijn geen fondsen uitgetrokken voor dat deel, dat wellicht als sportterrein (tennisbanen) zal worden ingericht. Laatstbedoeld gedeelte kan ten laste van de betrokken sportvereeniging worden gebracht.
Bedoeld sportterrein beslaat rond het vierde deel van het geheele parkoppervlak.
De dir. van B.O.W. heeft van dit plan handig gebruik gemaakt om op een koopje te werken. Hij zegt:
Het Molukken-park zal als sportterrein aan de gemeente eenige inkomsten opbrengen. Daarom is het niet onbillijk, dat die eventueele opbrengst in mindering wordt gebracht van de kosten voor het jaarlijksch onderhoud aan de z.g. Archipel-wijk.
De dir. van Gem. Werken trapt dit plannetje om de gemeente te beknibbelen als volgt in elkaar:
Wat over het sportterrein in het Molukkenpark wordt opgemerkt, moet waarschijnlijk als ‘slip of the pen’ beschouwd worden. [...] Afgezien of er sprake is van eenigerlei opbrengst, is dit beginsel door de gemeente niet te aanvaarden. In de nota wordt het terrein, dat bestemd is voor sportpark in beheer gevraagd zonder eenigerlei tegemoetkoming voor de inrichting, dus aannemende, dat de inrichting van het terrein door de rendabele bestemming een tegemoetkoming van het gouvernement overbodig maakt.
Het beginsel om bovendien nog eventueele inkomsten (winst?) evenzoo ten goede van het gouvernement te doen komen wil zeggen, dat indien de gemeente b.v. een gouvernementsterrein in beheer vraagt voor pasar, de regeering dan tevens beslag zou kunnen leggen op eventueele winsten uit dat bedrijf door de gemeente te maken.
Aftrek van de inkomsten van het sportterrein (deze zullen wel nihil of onbeteekenend zijn) is in beginsel niet te aanvaarden.
De Locomotief, 5 Februari 1917
In memoriam Jan Dinger
Een karakteristieke Indische figuur is er met den heer Dinger heengegaan. In 1879 kwam hij voor de N.I. Handelsbank uit, bij welke hij het tot agent te Soerabaja bracht. Later was hij verbonden aan de firma Tiedeman en van Kerchem, in welker dienst hij ook bemoeiing kreeg met de N.I. Escompto-maatschappij, waaraan zijn naam blijvend zal zijn verbonden. Deze bankinstelling is vooral door zijne toewijding en organisatiekracht tot de tegenwoordige hoogte gebracht. Sedert 1910 trok de heer Dinger zich uit de N.I. Escpompto-maatschappij terug en bepaalde zich tot het beheer zijner cultuurondernemingen.
Jan Dinger was meer een bekende dan een populaire figuur. Ieder had zijn commercieele begaafdheid, zijn groote werkkracht te erkennen, maar Dinger was te agressief en was dat dan op ongezouten wijze, om inderdaad populariteit te kunnen verwerven. […]
De Locomotief, 6 Februari 1917
[Bandung 2 – Lichamelijke Opvoeding]
[Bandung 2 – Insulindepark]
Onze gemeenteraad is de laatste dagen bizonder productief [...]
Bovenop lag een nota van den directeur van gemeentewerken betreffende de overname door de gemeente Bandoeng van de z.g. Archipelwijk (ressorteert thans nog onder het departement van oorlog). Dat betreft dus de officiersbuurt en de directeur vertelt over den toestand daarvan al heel weinig opwekkende dingen. Onder nog veel minder fraaie mededeelingen over de wegen, de verlichting, enz., heet het: het Insulinde-park is nog niet voltooid (’t lijkt er nog niet op ! – Corr.) en het Molukkenpark moet nog geheel aangelegd worden. Noodzakelijk gevolg: de gemeente verlangt een bedrag ineens voor de afwerking der wijk en een jaarlijksch bedrag voor onderhoud en herstelling c.a. Een heel nauwkeurige becijfering volgt dan en die stelt vast, dat het bedrag ineens f 79.920 moet zijn, de subsidie voor 1917 en 1918 elk f 15.250, en voor 1919 en volgende jaren f 11.650.[...]
Voor het aanleggen van het Molukken-park werd f 7.430 becijferd. Hierbij zijn geen fondsen uitgetrokken voor dat deel (¼ van het heele parkoppervlak), dat wellicht als sportterrein (tennisbanen etc.) zal worden ingericht. Laatstbedoeld gedeelte kan ten laste van de betrokken sportvereeniging worden gebracht.
De Locomotief, 8 Februari 1917
[Bandung 1B – Fröbelschool]
[Bandung 2 – Neutrale]
[Bandung 2 – Schoolvereeniging]
Goedgekeurd zijn de statuten der Bandoengsche Schoolvereeniging.
De vereeniging stelt zich ten doel het oprichten en besturen van een of meer scholen te Bandoeng voor het geven van lager onderwijs.
Het bestuur bestaat uit de heeren K.A.R. Bosscha te Malabar als voorzitter, E.W. Broekman, A. van Es, H.J. Kerbert, A.E. Reijnst, penningmeester, D.J. Rigterink, secretaris, W. van der Sluis, B. Streefland, allen wonende te Bandoeng. [...]
Bij ontstaan eener vacature wordt daarvan kennis gegeven aan het bestuur der Loge 'Sint Jan' te Bandoeng, met het verzoek daarin te voorzien.
De Locomotief, 8 Februari 1917
Zoo opgewonden als Zaterdag en Zondag was Batavia nooit te voren, tijdens dezen oorlog, zelfs niet in de bange Augustusdagen van 1914, toen het oorlogsgevaar toch niets minder nabij was dan op het einde der vorige week. Het eenige, wat wij ditmaal niet hebben gehad, is een run op de toko’s, welke men had mogen verwachten, daar de onrustwekkende berichten kwamen juist in het begin van de maand, toen de meeste menschen dus nog over contanten beschikten. Toch heeft men wel een run verwacht. Zoo kreeg de firma Dunlop, zooals ik al schreef, van een harer afnemers (een toko) een bestelling op honderdtwintig kisten melk, terwijl naar ‘blikjes’ de vraag plotseling zeer sterk steeg. De winkeliers hebben hiervan geen gebruik gemaakt om de prijzen, in verband met de dringende omstandigheden, te verhoogen.
Bleef de run op de toko’s achterwege, de telefoon-kantoren Batavia, Weltevreden en Meester hebben groote moeite gehad om aan de vraag van het publiek te voldoen. Onze ‘hallo-girls’ hebben voor heete vuren gestaan!
Zelfs tijdens de middaguren, in ons ambtenarenstad zoo zeer geëerbiedigd, was er geen ogenblik van rust op de centralen.
De Locomotief, 8 Februari 1917
[…] de openbare hoogere burgerscholen (Koning Willem III-school te Batavia, H.B.S. te Semarang, Soerabaja en Bandoeng en de Prins-Hendrik-School te Batavia) en de openbare scholen van technisch onderwijs (Koningin Wilhelmina school te Batavia en Koningin Emmaschool te Soerabaja)
(beide scholen hebben een bouwkundigen en een werktuigkundigen cursus, de Koningin Wilhelminaschool bovendien een mijnbouwkundigen cursus.)
De Locomotief, 9 Februari 1917
Verslag van de Gemeenteraad. Volgt de spoorwegovergang in den verlengden Oosteindeweg, passage à niveau òf onderdoorgang. De Raad acht het laatste, kostbare werk, onnoodig. Wie zal de kosten betalen? De Raad zal de regeering verzoeken, die voor hare rekening te nemen; de helft ervan kan gevonden worden uit de regeringssubsidie voor dien weg. Voorts zal worden gevraagd of er ten opzichte van den aard der sluitboomen nog overleg zal worden gepleegd met den Raad. (Die aan Braga- en Residentieweg werken bij wijlen als guillotine).
De Locomotief, 10 Februari 1917
[Yogyakarta 3 – Stationsemplacement]
Woensdag b.v. werd op den Lampoejangan-weg een tjikarvoerder door de politie aangehouden. Bij onderzoek kwam aan het licht, dat de lading, bestaande uit tien pikols eerste soort rijst, vertegenwoordigende een waarde van ongeveer f 100, afkomstig was van diefstal uit de goedang van de N.I.S. op Lampoejangan.
De Locomotief, 10 Februari 1917 Station Toegoe: premie voor oplossen van een diefstal op het emplacement.
De Locomotief, 2 Mei 1917 Nieuwe politiemaatregelen voor station Toegoe.
De Locomotief, 21 Juni 1917 Onze correspondent schrijft ons uit Jogja: In en om het station Toegoe is en blijft het onveilig, n’en déplaise de extra politiebewaking. Gistermorgen deponeerde de Europeesche korporaal v.d. L., die even in het bestel-goederen-kantoor een boodschap had te verrichten, zijn rijwiel in het portaal nabij een der plaatskaartenloketten, waar dag en nacht een agent de wacht houdt. Eenige oogenblikken later terugkeerende, was zijn rijwiel nergens meer te vinden. Gelukkig lukte het de politie den dief, een Javaan, in de buurt van Sleman te achterhalen. Hij was op weg naar het pandhuis aldaar, om de fiets te beleenen.
De Locomotief, 12 Februari 1917
Op uitnoodiging van mevrouw Campbell kwamen Vrijdagavond naar schatting een 400-tal personen in het Simpang Theater te Soerabaja bijeen, teneinde aldaar een aantal interessante films, op den oorlog betrekking hebbende, te aanschouwen, doch in hoofdzaak om gelden te offeren voor het Engelsche Roode Kruis. Er werd van alle zijden flink in de beurs getast, mede door toedoen van eenige Soerabajasche dames, die welwillend voor den verkoop van diverse consumptie-artikelen zorgden en hiervoor fancy-prijzen maakten. Ook het gebruik van vloeibare stoffen aan de bar in de foyer, waar twee Engelsche heeren met bizondere behendigheid champagne etc. verschaften, duldde op een flinken omzet.
Na de pauze liet de bekende zanger Paul Dufault eenige keurige nummers hooren. Hij werd uitbundig toegejuicht, vooral toen hij tot slot de ‘Marsaillaise’ zong. Zijn zeer gewaardeerde medewerking, alsmede die van mejuffrouw Gallois, welke jeugdige declamatrice bij het publiek een zeer dankbaar gehoor vond, droegen veel bij tot het succès van den avond.
De stemming was bizonder geanimeerd en het financieel resultaat is, dat, volgens de N. Soer. Crt. een bedrag van 12 mille naar Engeland kan worden overgemaakt.
De Locomotief, 14 Februari 1917
Telegram:
Een verbandcursus geopend. Gisteravond werd hier in het militair hospitaal, onder leiding van den majoor-dokter van Ouwenkerk een cursus in de verbandleer geopend voor Malangsche dames.
De assistent-resident Broekveldt hield een openingsrede.
Behalve hulp in oorlogstijd zullen de dames ook haar hulp kunnen verleenen aan minvermogenden.
De cursus is begonnen met 28 dames.
De Locomotief, 14 Februari 1917a
Na van Deventer’s dood werd bekend, dat minister Pleyte hem kort tevoren had aangezocht, een voordracht als opvolger van Idenburg in de landvoogdij te aanvaarden.
De Locomotief, 17 Februari 1917
[Bandung 1A – Protestantsche Kerk]
De architecten Harmsen en Plagge te Semarang maakten gratis een ontwerp voor den bouw van een tweede protestantsche kerk [...] De kerkeraad vroeg den gemeenteraad, de kerk in het in aanbouwzijnde Insulinde-park [Taman Lalulintas] te mogen plaatsen.
De Locomotief, 17 Februari 1917
[Bandung 1A – Post- en Telegraafkantoor]
Ook Bandoeng heeft hard een nieuw postkantoor van noode. Eerst had men gedacht, het bestaande kantoor van een verdieping te voorzien, doch men is hiervan teruggekomen. Op een zeer gunstig gelegen terrein wordt een nieuw postkantoor opgetrokken; vermoedelijk kan men daar in 1918 mee beginnen, doch mogelijk wordt het ook 1919.
Er staat zoovéél op het programma [o.a. een station voor draadlooze telegrafie ten Z.W. van Bandoeng].
De Locomotief, 17 Februari 1917
[Jakarta 6 – Hooggerechtshof]
[Semarang 2 – Officier van Justitie]
[Het Hooggerechtshof deed uitspraak over] een appèl van den Officier van Justitie te Semarang die voor den Europeeschen beklaagde eenzelfde straf (drie maandenvrijheidsbeneming) had geëischt als voor den Inlandschen, omdat beide zich z.i. aan eenzelfde feit hadden schuldig gemaakt. […]
Maar ‘in elk geval’, gaat het arrest dan verder zal – hoe de Semarangsche officier (èn de koloniale wetgever!) ook over algeheele gelijkheid van rechtspraak moge denken – niemand kunnen ontkennen, ‘dat in het algemeen eene vrijheidstraf veel zwaarder drukt op den Europeaan dan op den inlander, voor wien – heet het verder – zoowel uit een moreel als uit een maatschappelijk standpunt de veroordeeling en het ondergaan der straf weinig nadeelige gevolgen heeft, terwijl de Europeaan moreel meer gebukt gaat onder de straf en voor hem terugkeer in de maatschappij zoo heel veel moeilijker is.’
De proeve van psychologie, waarmee hier de hoogste rechter den inheemschen schuldige tot een zesmaal zwaarder strafmaat terugwerpt, komt ons uiterst speculatief voor. […] Overigens vinden wij dit arrest een stevigen stap terug bij hetgeen door alle wetgevende invloeden op het koloniale bestuur als gewenscht en redelijk werd aanvaard. Voor de inheemsche bevolking is het weinig bemoedigend.
De Locomotief, 19 Februari 1917
[Hoofdartikel] De facultatiefstelling.
Dat is een beperking van het godsdienstonderwijs op de Inlandsche zendingsscholen, voorzoover zij aan Inlandsche ouders het recht laat, hunne kinderen hiervan terug te houden. Dat is het goede en redelijke streven geweest van wijlen Van Deventer, en hij kon zich hiervoor beroepen niet alleen op enkele maatregelen in gelijke richting van den oud-gouverneur-generaal Idenburg, maar, vergissen wij ons niet, dan gingen ook de zendingsleiders Gunning en Adriani in dit opzicht met hem accoord. In de Tweede Kamer werd de zaak tusschen rechts en links beklonken, met minister Pleyte er tusschen in. De ordonnantie op de verplichte facultatiefstelling lag reeds gereed, toen er door de Salatiga-zending bezwaar werd gemaakt. Zij kreeg overwicht op den heer Idenburg. Colijn zorgde voor oppositie in de Eerste Kamer, door welke hij een motie kreeg aangenomen, waarbij die facultatiefstelling weer op losse voet kwam, en dan tegelijkertijd ook de minister. Deze liet zich immers bewegen, sanctie te geven aan eene ordonnantie, welke de facultatiefstelling slechts zou voorschrijven aan de nieuw te subsidieeren scholen. Alles bleef dus voor de bestaande scholen bij het oude. Het Tweede Kamer-accoord tusschen links en rechts bleek hiermee schijn-werk te zijn geweest, maar de minister zat er toch nog tusschen. Hij onderging een ‘mauvais quart d’heure’ en bleef alleen nog behouden na de toezegging om overal, waar een zendingsschool zonder facultatiefstelling zou werken en een gouvernementsschool werd gemist, voor openbaar onderwijs te zullen zorgen.
In zijne toelichting op de Indische begrooting voor dit jaar komt minister Pleyte thans met de mededeeling, dat erop 1 November 1915 op 122 plaatsen van die zendingsscholen waren, dat alle echter bereid bleken om op verzoek der ouders of verzorgers, die tegen het geven van godsdienstonderwijs aan hun kinderen gemoedsbezwaren hadden, hiervan vrijstelling te verleenen ‘zoodat voorshands voor de regeering geen aanleiding kan bestaan om op een of meer der bedoelde plaatsen eene openbare gouvernements- of desa-school op te richten,’
Het is nu duidelijk, dat alle zendingsscholen de facultatiefstelling praktisch aanvaarden. Maar dàn is ook de vraag ter plaatse, waarom deze door en door redelijke maatregel niet zou mogen worden afgedwongen. Is het niet nogal dwaas, dat een verzet van een zeer kleine minderheid in zendingskringen in staat kon blijken, een ministerzetel aan het wankelen te brengen en dat ten slotte aan den dag komt, dat eigenlijk niemand tegen de facultatiefstelling bezwaar heeft?
Er is wel eens gezegd, dat heel die onderwijsstrijd maar ‘drukte’ is, want dat de Inlandsche bevolking tegen het godsdienstonderwijs der christenen geenerlei bezwaar heeft. Voorzoover men uit het Inlandsche zwijgen Inlandsche toestemming wil brouwen maakt men het zich inderdaad uiterst gemakkelijk. Straks is er nog grooter triomf te vieren, want het zou ons niet verwonderen, indien het aantal Inlandsche ouders of verzorgers, dat met gemoedsbezwaren bij het christelijk schoolbestuur komt aanzetten, uiterst gering zal blijken. Deze menschen komen nu eenmaal niet gemakkelijk tot spreken, als zij tegenover meerderen of Europeanen staan. En vooral met hun ‘gemoedsbezwaren’ zijn zij al héél spaarzaam.
Als straks dus geen gemoedsbezwaren binnenkomen, dan blijven de Inlandsche kinderen op ruim 100 plaatsen op met staatsgeld gedreven christelijke scholen aangewezen. Gouvernementsscholen komen daar niet en, om met ‘de Banier’ te spreken, de zaak ‘schijnt’ opgelost. Alles drukte v oor niets geweest.
Wij denken er anders over. De Inlandsche onderwijskwestie is geen ‘drukte’, omdat zij het godsdienstig leven raakt en om dat het godsdienstig leven diep ingrijpt in het gemoed der Inlandsche massa. De ervaring ís er. Het is waar, als ergens de christelijke Inlandsche school de alleenheerschappij heeft en er worden geen gemoedsbezwaren ingediend, dan kan er voor de Tweede Kamer verzekerd worden, dat de Javaan zich tot het christendom zoozeer gevoelt aangetrokken; maar dan weet men tevens dat zulks zelfbedrog is. Wil men de proef op de som: plaats op enkele van die ruim 100 gemonopoliseerde onderwijs-oorden óók een gouvernementsschool. Dàn is er houvast voor de beoordeling van den toestand. Thans gaat het den weg op van een verscherpte zendingsproef op Java en dat moet op den duur worden gevoeld in kringen, waar men juist in de opleving van den Islam alle heil ziet.
De Locomotief, 19 Februari 1917
Tjokroaminoto, die dezer dagen met eenige andere Sarekat Islam-voormannen op audiëntie te Buitenzorg is geweest voor de bespreking van den toestand op de particuliere landerijen te Soerabaia, de woningverbetering op Madoera en den willekeur welke de bevolking in het Boesoekische van de zijde der tabaksplanters ondervindt, kreeg van den landvoogd de toezegging, dat naar een en ander een onpartijdig onderzoek zal worden ingesteld.
Tevens beloofde de landvoogd binnen kort, in elk geval dit jaar nog, persoonlijk een bezoek te brengen aan den Oosthoek.
De Locomotief, 19 Februari 1917
[Semarang 3 – Officierswoningen]
[Semarang 3 – Kaoeman]
Daar er herhaaldelijk leden der hier gevestigde S.I. vereniging om tekst en uitleg bij den president hunner vereeniging, zij het om bestuursaangelegenheden of politioneele maatregelen, komen vragen is het afdeelingsbestuur voornemens in een Zondag aanstaande te houden bestuursbijeenkomst de oprichting te overwegen van een zoogenaamden ‘Ontwikkelingscursus’.
Het voorlopige plan is namelijk iederen avond dan wel eenige malen per week in het S.I.-kantoor in de kampong Kaoeman een koempoelan te houden, waarop de bestuursleden bij beurten verschillende onderwerpen zullen behandelen, welke van practische waarde vooral voor de leden, die niet kunnen lezen of schrijven, zijn. Zoo bijvoorbeeld stelt men zich voor de in den gemeenteraad geslagen besluiten te behandelen, daar vooral door wanbegrip van de inlandsche ingezetenen vele bezwaren hiertegen worden geopperd.
Voorts is het bestuur gebleken, dat er nog geen 1 pCt. der leden iets bekend is van het staatsrecht, de kennis hiervan strekt zich slechts uit tot het betalen van deze of gene belasting. Zoo vroeg men o.m. waarvoor eigenlijk de op te brengen patigawe-gelden dienden. Men zal zich waarschijnlijk nog herinneren, dat wij indertijd reeds het een en ander over deze kwestie mededeelden, daar in een der stadswijken eenige kampongbewoners gewoonweg weigerden de slokans en goten voor hunne woningen te onderhouden, wijl deze lieden in de meening verkeerden, dat de gemeente of de met de opbrengst dezer belasting gehuurde koelies hiervoor hadden te zorgen.
Ook is de noodzakelijkheid van de verschillende aangiften aan den loerah en andere voorschriften nog lang niet tot aller begrip doorgedrongen. Verwijst het bestuur voor de gewenschte inlichtingen de leden naar den daartoe bevoegden ambtenaar, dan klinkt het steevast terug, tida brani.
Wij voor ons gelooven, dat het S.I.-bestuur met deze practische cursus veel kan bijdragen tot het bijbrengen van een juist begrip der verschillende verplichtingen, welke er op de inlandsche stadgenooten rust.
De Locomotief, 20 Februari 1917
Tjilatjap – Zondagmorgen had op de aloon-aloon alhier onder vrij veel belangstelling de door de locale vereniging ‘Sarekat Islam’ aangekondigde meeting plaats. [...]
De heer Tjokroaminoto, namens de Centrale S.I. sprekende: [...]
Om zich een economisch sterkere plaats te veroveren is het noodig, dat het Javaansche volk leert arbeiden op dezelfde wijze als dit geschiedt door de Westerlingen en Vreemde Oosterlingen. Als voorbeeld haalde spreker aan, dat het aan vele Europeanen, Chineezen en Arabieren na onverpoosden arbeid binnen betrekkelijk korten tijd was gelukt zich tot een zekere mate van welvaart op te werken, terwijl de Javaan, de eigenlijke bezitter van dit land, altijd in armoede en ellende blijft verkeeren. Het is dus hoog noodig, dat door den Javaan meer energie aan den dag wordt gelegd, wil hij in den zwaren strijd om het bestaan ten slotte niet geheel het onderspit delven. (Geestdriftig gejuich)
Wat het volk in de eerste plaats behoeft om met kans op succes den economischen strijd aan te binden met de vertegenwoordigers van andere volkeren, is onderwijs, met name volks- of desaonderwijs. Het bevolkingspeil kan alléén dáárdoor worden opgeheven. Het betrekkelijk gering aantal Javaansche intellectueelen zijn daartoe niet in staat. Het is dezelfde grief, die telkens opnieuw ter sprake wordt gebracht.
De Locomotief, 20 Februari 1917
[Semarang 3 – Ziekeninrichting]
In het jongste raadsverslag werd medegedeeld op welke onder-ons-wijze het gouvernement van de gemeente de terreinen voor het centrale ziekenhuis heeft gekocht. We kunnen daar nog aan toevoegen, dat de architect der B.O.W., de heer Beijer, die den koop sloot, den burgemeester in geldswaardig papier de grondwaarde, zijnde f 105.500, gewoonweg ter hand stelde ...Een unieke transactie, dunkt ons. Zoo gansch niet Indisch !
De Locomotief, 21 Februari 1917
Escompto Mij keert dividend uit van 10%
De Locomotief, 21 Februari 1917
Telegram – De heer Berretty, redacteur van de Javabode, verlaat dit blad in verband met de oprichting van een Algemeen Indisch Persbureau, waarvan de directie in zijn handen wordt gelegd.
De Locomotief, 21 Februari 1917
Naar wij vernemen loopt het voorbereidend werk voor den aanleg van den verbindingsweg tusschen Bodjong Nieuwen Tjandiweg langs Kalisari ten einde. Het ligt in het voornemen met de N.I.S. in onderhandeling te treden voor den afstand van een deel van het erf vóór den hoofdingang van het N.I.S.-gebouw, opdat een hoek in de verkeersader Bodjong-Kalisari vermeden kan worden.
De Locomotief, 23 Februari 1917
Naar wij vernemen is de regeering voornemens het op Sompok in aanbouw zijnde verbeterhuis voor misdadige jeugd meer speciaal te bestemmen voor observatie-inrichting, dus feitelijk voor doorgangshuis. Een maand of drie zullen er de verpleegden verblijven, om daarna, al naar hun aanleg, naar andere verbeterhuizen gestuurd te worden, waar hen dan een met hun aard strookende opleiding te wachten staat. Ook in verband met het paedagogische karakter van dit observatie-huis is de regeering van plan de leiding slechts tijdelijk in handen van officieren van het Leger des Heils te geven, de bedoeling is binnenkort over te gaan tot de instelling van een nieuwe afdeeling van het gevangeniswezen, welke de verbeterhuizen te beheeren krijgt en eigen ambtenaren zal aanstellen als verplegend en besturend personeel.
De Locomotief, 26 Februari 1917
[Bandung 1A – Staatsspoorwegen]
Naar we vernemen, heeft de Raad van Indië met vier stemmen voor en één tegen voor de overbrenging van het Staatsspoorbedrijf van Batavia naar Bandoeng gestemd. De voorstellen zijn naar Holland gezonden; worden zij ook daar goedgekeurd, dan zal de overbrenging over twee of drie jaar plaats hebben.
De Locomotief, 5 Maart 1917
In alle eenvoud is te Amsterdam ter aarde besteld het stoffelijk overschot van mas Asmaoen, arts, officier van gezondheid 1e klasse. De overledene was de eerste dokter-djawa, die in 1908, in Nederland den arts-titel behaalde.
De Locomotief, 8 Maart 1917
Onze Bataviasche correspondent schrijft ons dd. 6 Maart: [...]
Het mag ons niet bevreemden, dat de geestelijke stroomingen in de groote inlandsche maatschappij ook haar invloed uitoefenen op de stroomingen in de militaire inlandsche samenleving. Terwijl vroeger de inlandsche militair er niet aan dacht om door gezamenlijke actie op te komen voor zijn belangen, begint de organisatie-geest zich allengs krachtiger te doen gelden. Een voorbeeld daarvan heeft de tweede compagnie van het elfde bataljon gegeven. Reeds lang heerscht er onder de inlandsche militairen groote ontevredenheid over de behandeling, welke zij ondervinden van de zijde der Europeesche onderofficieren; voorts werden voortdurend klachten ingediend over het eten en over het onthouden van de ‘vernieuwingen’.
Toen klagen niet hielp zijn dezer dagen tweeëndertig soldaten ‘gedrost’ en, door iemand – wie weet ik niet – aan reisgeld geholpen, naar Buitenzorg gereisd om hun grieven voor te brengen bij den landvoogd.
Of de klagers door Zijn Excellentie in gehoor zijn ontvangen, kon ik hier niet gewaar worden, de menschen zitten allen reeds in voorloopig arrest en de andere militairen laten zich blijkbaar liever niet uit over het geval.
De zaak is evenwel zeer ernstig. Het optreden van de inlandsche fuseliers is in de hoogste mate onmilitair en de daad op zich zelf, het gezamenlijk optrekken naar den landvoogd, is op geen enkele wijze te verdedigen. Een zware straf zal in dit geval ten volle verdiend zijn! Maar toch kan het optreden der tweeëndertig inlandsche fuseliers gevolgen van groote betekenis hebben. De autoriteiten zijn wakker geschud. En het zou niet de eerste keer zijn, dat het plegen van een onmilitaire daad tot gevolg heeft: het verbeteren van den onmilitairen wantoestand, welke aanleiding was van het plegen der daad. Opmerkelijk is het ook wel, dat aan het inhouden der gelden voor ‘vernieuwingen’ plotseling een einde werd gemaakt een dag nadat er in een der plaatselijke bladen over geschreven was.
De Locomotief, 20 Maart 1917
Telegrafisch werd u reeds bericht, dat de landvoogd aanstaanden Woensdag de militaire kampementen te Weltevreden zal inspecteeren. Er valt hierover nog wel het een en ander te vertellen. In de eerste plaats dit: doordat de landvoogd vroegtijdig van zijn voornemen heeft doen blijken, zijn de militaire autoriteiten in de gelegenheid gesteld om de landvoogdelijke inspectie behoorlijk voor te bereiden. Met een ijver, een betere zaak waardig, wordt door Jan thans de witkwast gehanteerd, om hier en daar de muren, welke wel wat al te lang door de genie ‘vergeten’ waren, wat op te kalefateren. De inspectie is voorts volkomen geregeld, men heeft precies bepaald waarlangs de landvoogd zal worden geleid door het militaire wereldje, zoodat men ook nauwkeurig kan nagaan wat behoorlijk gewit moet worden en wat later nog wel eens een beurt kan krijgen. [...]
De Locomotief, 24 Maart 1917
Hedenochtend heeft de landvoogd eenige militaire kampementen bezocht en – ik schreef u daarover reeds – de eerste compagnie van het twintigste bataljon op de chambree geïnspecteerd. De landvoogd moet, naar men mij mededeelde, maar matig tevreden zijn geweest met de inrichting van de kampementen en met de bekrompen woningen van de gehuwde onderofficieren.
De Locomotief, 8 Maart 1917
[Semarang 1 – Technische School]
Machtiging werd voorts verleend voor de oprichting van een nieuwe openbare technische school te Jogja en niet te Semarang, waarvan eerst sprake was.
De Locomotief, 10 Maart 1917
Buitenzorg is niet altijd de residentie der landvoogden geweest. De Heeren XVII gelastten in 1613, dat de gouverneur-generaal zijn “stoel” moest houden op Amboina, het eerste land door de compagnie in Oost-Indië veroverd. Behalve op dat eiland resideerden de eerste drie gouverneurs-generaal ook op Ternate, in de vesting Oranje, waar de hoofdzetel der Indische regeering was.
Coen vestigde het “Generaal rendez-vous van de Compagnie” te Batavia en sedert dien tijd is die stad de zetel der Hooge Indische regeering gebleven.
Op het kasteel aldaar hield de gouverneur-generaal zijn verblijf. Sedert baron van Imhoff houdt de landvoogd zich meest op in zijn paleis te Buitenzorg. Het hôtel van den gouverneur-generaal is in een der wijken van Weltevreden, hetgeen echter slechts tot zijn tijdelijk verblijf dient, wanneer hij zich voor audiënties, festiviteiten of plechtigheden naar Batavia begeeft.
De Locomotief, 16 Maart 1917
Het Bat. Handbl. brengt den volgende ‘afscheids-groet’. Dinsdag is dr. G. Grijns, directeur van het bacterologisch laboratorium, na een eervol ontslag uit ’s lands dienst, voor goed naar Nederland teruggekeerd.
Dr. Grijns kwam in 1892 als officier van gezondheid in Indië. Uit zijn militaire loopbaan zij hier gereleveerd dat hij de Atjeh-expeditie tegen Toekoe Oemar en de Lombok-expeditie heeft meegemaakt. In 1896 werd hij gedetacheerd bij het Laboratorium voor pathologische anatomie en bacteriologie, gelijk de instelling destijds heette. Daar heeft hij met professor Eijkman, nu professor te Utrecht, samengewerkt ter bestudeering van de physiologie van de tropenbewoners, een kolfje naar de hand van dr. Grijns, daar hij van huis uit physioloog was. Het was in dezen tijd, dat dr. Grijns zijn studie leverde over de permeabiliteit van roode bloedcellen voor zouten, een studie van zeer groote wetenschappelijke waarde. Door den grooten wetenschappelijken roep, welke van dr. Grijns uitging, werd hij aangezocht om zitting te nemen in de commissie van onderzoek en ter herziening van de voeding der gevangenen. Het was in die dagen, dat de berri-beri een waren heksen sabbat onder de gevangenen vierde.
Intusschen had professor Eykman ontdekt, dat de berri-berri veroorzaakt werd door de eenzijdige voeding, en wel rijstvoeding; het gebrek aan zilvervlies zou daaraan de grootste schuld hebben. Aan dr. Grijns werd toen opgedragen dit te onderzoeken, en op grond van die onderzoekingen heeft hij zijn theorie opgebouwd, de z.g. partiale honger-hypothese, welke naar hem genoemd is. Berri-berri, zoo bevond dr. Grijns, is een gevolg van den z.g. zenuw-honger. Deze theorie is later bevonden volkomen juist te zijn.
Later heeft dr. Grijns meerdere belangrijke bijdragen over berri-berri geleverd. Hij heeft o.a. aangetoond, dat katjang idjo rijk is aan geneeskrachtige stoffen, waarmede de zenuw-honger op afdoende wijze gestild kan worden. Vandaar dat aan berri-berri lijders de katjang idjo als hoofdvoedsel wordt toegediend. Dat het gebruik van katjang idjo berri-berri voorkomt, ligt in de rede.
Het verband tusschen berri-berri en de rijstvoeding is een ontdekking van de heeren Eykman en Grijns. Het is een schoone overwinning van de wetenschap, door Nederlandsche geleerden bevochten en een van die geleerden is dr. Grijns!
Ook op ander wetenschappelijk gebied is dr. Grijns werkzaam geweest. De volkshygiëne had zijn volle aandacht. Niet minder de verontreiniging van den bodem door beerputten; in samenwerking met dr. Eycken heeft dr. Grijns die verontreinigingskwestie bestudeerd om te komen tot een goedkoop systeem voor faecaliën-afvoer in de tropen.
In 1900 werd dr. Grijns benoemd tot onder-directeur – dr. J. de Haan was toen directeur – en in 1912 tot directeur van het bacteriologisch laboratorium.
Ziedaar, in zeer grove trekken, de groote wetenschappelijke beteekenis van den man, die schier ongemerkt Indië verlaten heeft.
Een eerbiedige afscheidsgroet zij hier dien grooten geleerde gebracht. Het nieuwe laboratorium op Salemba, geheel ingericht naar zijn aanwijzingen, staat daar om nog lang den grooten, onverwelkbaren roem te verkondigen van dr. Grijns, den bedwinger van een der grootste plagen van Indië, de berri-berri.
De Locomotief, 16 Maart 1917
Binnenkort kan, naar wij vernemen, in den gemeenteraad verwacht worden de behandeling der plannen voor den aanleg van den verbindingsweg tusschen Bodjong en heuvels langs Kalisari. Voorts vernemen we, dat de doortrekking van de verbinding over een deel van het N.I.S.-erf, waarover we vroeger reeds schreven, zoo goed als zeker tot stand zal komen: de onderhandelingen daarover tusschen de gemeente en N.I.S. hebben een gunstig verloop.
De Locomotief, 21 Maart 1917
Een verdienstelijke poging van den vroegeren raadsvoorzitter, de heer van der Ent, om in samenwerking met de gemeente een goede kampongverlichting te verkrijgen, mislukte op de zuinigheid des gouvernements.
De Locomotief, 22 Maart 1917
In het bericht over het bezoek van den adviseur der decentralisatie heeft men gelezen, dat de zaak der woningverbetering feitelijk vrijwel op de lange baan geschoven wordt. Maar dat de woningverbetering hier dringend noodig is, wie zal er aan twijfelen, die de toestanden kent? Hedenmorgen zagen we nog in de kampongs in de omgeving van Pekodjan in buurten, waar de pest reeds vele slachtoffers maakte, een chaos van vuil en verwaarloozing, van allerellendigste woonkrotten en legioenen ratten herbergende oeroude muf-donkere pakhuizen, alle beschrijving tartend. Aan het bevel in die pestgevaarlijke huizen verbeteringen aan te brengen, wordt voortdurend geen gevolg gegeven. Na het proces-verbaal is nu, naar we vernamen in de goedangs van Oei Tiong Bing met de voorgeschreven werkzaamheden een aanvang gemaakt.
De Locomotief, 23 Maart 1917
Eindelijk is dan door onzen gemeenteraad een einde gemaakt aan de bouw-anarchie op de terreinen van de ‘Bouwploeg’ in de wijk Gondangdia! ’t Werd tijd.
Tot nog toe was het de gewoonte, dat maar raak gebouwd werd op terreinen, waar nog geen weg was aangelegd. In het uiterste nieuwste gedeelte van Gondangdia leggen de bewoners in den regentijd ‘planken’ om droog thuis te komen en dan mag het nog niet eens heel hard regenen, want dan staan ook de planken onder! Wie bijvoorbeeld de Javastraat en de Sumatrastraat ziet na een regendag, kan niet anders dan zich er over ergeren, dat dergelijke toestanden in een nieuwe Europeesche wijk mogelijk zijn en getolereerd werden. Maar – zoals gezegd – er is thans een einde aan gemaakt. Den bouwers is het ‘tot hier toe en niet verder’ toegeroepen. Er wordt geen bouwvergunning meer verleend, op perceelen, welke niet gelegen zijn aan behoorlijke wegen met een behoorlijke afwatering. Met alle kracht wordt thans gewerkt aan de rioleering en nu er dubbeltjes van de Bouwploeg mee gemoeid zijn kan er wel hard en vlug gewerkt worden. Waar vroeger gesukkeld en geprutst werd, ziet men thans een groot werk, flink aangepakt. Geen huizenbouw, geen dubbeltjes in ’t laadje van de Bouwploeg! De raad heeft een gevoelige snaar geraakt. Deed hij dat maar meer!
De Locomotief, 23 Maart 1917
[Semarang 1 – Technische School]
De Semarangsche Ambachtschool. De heer A. J. Hoogenboom verzoekt ons opname van het volgende:
[…] ‘de school is in 1892 opgericht, het lichaam werd als rechtspersoon erkend bij gouvernementsbesluit van 12 Augustus 1892 en school geopend op 15 Aug., dus reeds drie dagen daarna met 20 leerlingen. […] Ging toch het aantal leerlingen in de laatste jaren zóódanig toenemen, dat het schoolgebouw te klein werd, en wat erger is, de benoodigde leerkrachten en leermiddelen een jaarlijksche kosten veroorzaakten, die de beschikbare gelden met eenige duizenden overschreden, toch meende het bestuur der school dezen toeloop niet te mogen sluiten zonder dringende noodzakelijkheid. Wat toch was het geval? De leerlingen, die afgeleverd werden met een einddiploma, vonden allen bijna dadelijk een betrekking en voldeden in die betrekking in den regel goed, in sommige gevallen zelfs zóó goed, dat de werkgevers daaromtrent uit eigen beweging hun tevredenheid te kennen gaven. Ook de leerlingen die door sommige omstandigheden hun studie moesten afbreken, kwamen nog goed terecht en bij navraag kreeg ik van de werkgevers als regel ten antwoord: ‘Ze zijn bruikbaar, weten hun handen zelf uit te steken en doen wat hun opgedragen wordt, zóó dat men er op aan kan’. Toen nu bij de regeering gevraagd werd om de jaarlijks grooter wordende tekorten, die voorloopig uit een fonds werden aangevuld, dat voor een ander noodzakelijk doel gereserveerd was, bij te passen door verhooging der subsidie met plm. 3000 gulden ’s jaars, werd door den regeeringsadviseur daarop een zoodanig advies gegeven, dat het bestuur zich thans tot verschillende lichamen en personen heeft gewend om de instelling, die hunnerzijds reeds zooveel steun ondervond, het voortgaan op den ingeslagen weg mogelijk te maken.
En hier is het de plaats om te jubelen over de werkelijk royale opvatting dier belangstellenden. Reeds dadelijk waren verscheidenen bereid hun jaarlijksche bijdrage te verhogen.
Een dier personen, gelukkig iemand die over reusachtige bedragen beschikken kan, [Oei Tiong Ham ?] dekte zelfs met een gift het geheele tekort van het afgeloopen jaar en vele cultuurondernemingen of industriëele maatschappijen konden op de lijst der geregelde donateurs gebracht worden. Blijkbaar behooren dus die personen en lichamen niet tot degenen, die zich slechts spitsen op het raisonneeren over rasminderwaardigheid, karaktergebreken, indolentie en dergelijke liefelijkheden, die den Indischen jongen te pas of te onpas aangewreven worden.’
[…]
Berichten dat de opleiding voor bouwkunde wordt gestaakt zijn onjuist, dat zou erg zijn voor de pupillen der twee groote weeshuizen, waarvan ieder jaar een belangrijk aantal deze school bezoeken.
De Locomotief, 24 Maart 1917
e.v. (De Petodjo affaire).
De burgemeester stelt den aankoop voor van het land Petojo, ter oppervlakte van drie millioen vierkante meter, voor een bedrag van f 1.875.000 ter wille van de uitbreiding der Europeesche begraafplaats en voor den woningbouw voor kleine luyden.
Het geld moet worden gevonden uit de aanstaande leening van zes millioen.
De Locomotief, 28 Maart 1917
Telegram: In de pers en onder het publiek heerscht hier groote ontstemming over het besluit van de raadsmeerderheid tot aankoop van het land Petodjo voor een kleine twee millioen gulden.
De Locomotief, 29 Maart 1917
Onze Bataviasche correspondent schrijft ons.
[…] De erkend grootste grond-speculant van Batavia, de Arabier Mangoes, heeft zijn grondbezit op Petodjo, in 1908 door hem op publieke vendutie gekocht voor f 120.000 de gemeente aangeboden voor de som van 2.5 millioen. De burgemeester en de commissie voor grond- en woningzaken wilden het bod wel in overweging nemen, doch niet dan nadat de verkoopsom tot f 1.875.000 verminderd was. De bestudeering van de zaak door de commissie voor grond- en woningzaken is, volgens mededeeling in de vergadering zeer nauwkeurig geweest, doch der commissie, die de financiële zijde van het vraagstuk moest bekijken, werd slechts drie dagen tijd gegund.
Petodjo is een buurt, waar op het oogenblik zoo goed als niemand wil wonen; in verband met den ongezonden toestand daar. […] Met negen tegen zeven stemmen werd tenslotte het voorstel tot aankoop aangenomen.
De Locomotief, 3 April 1917
[Slot van het verslag van een nieuwe protestvergadering:] Laten we hopen, dat in den vervolge elke belangrijke beslissing van den raad de belangstelling van het publiek wakker roept. Ongetwijfeld zal dat het werk van den raad ten goede komen. En laten wij ook de woorden van den heer ’s Jacob goed in de ooren knoopen, dat er veel goeds tot stand gebracht kan worden, wanneer de wil en de energie daartoe aanwezig zijn. Wil en energie […] ja, daaraan ontbrak het bij onze gemeentelijke politiek maar al te zeer! Het is goed, dat ons dit door een man als ’s Jacob gezegd werd.
Moge in dat opzicht de ‘Petodjo-affaire’ een revolutie zijn geweest.
De Locomotief, 4 Mei 1917
Land Petodjo te hoog grondwater voor functie als begraafplaats
De Locomotief, 9 Juni 1917
De inlander staat geheel anders tegenover den Petodjo-aankoop dan de Europeaan. Vraagt deze laatste zich in de eerste plaats af, of hij waar krijgt voor zijn geld, onze bruine broeder redeneert: “liever vandaag dan morgen verlost van het knellende juk, ons opgelegd door den landeigenaar.”
Op Petodjo is het gewoonte, dat de landeigenaar de huur vier, vijf maanden laat oploopen, om dan plotseling het geheele bedrag op te eischen en bij wanbetaling den rechter in den arm te nemen. Het eind van het liedje is dan, dat de inlander zijn woning werd uitgezet en de landeigenaar weer gelegenheid krijgt tot het bouwen van een steenen huis, dat zoo veel waarde heeft in deze tijd.
Ware in Batavia een karachtige S.I. afdeeling gevestigd, zij zou zich in de Petodjo-affaire zeer zeker danig geroerd hebben.
Indië, geïllustreerd weekblad-1, 434
Met het oog op onteigening van het landgoed Petodjo heeft de burgemeester van Batavia voorgesteld een leening te sluiten van f 4.500.000araan ontbrak het bij onze gemeentelijke politiek maar al te zeer! Het is goed, dat ons dit door een man als ’s Jacob gezegd werd.
Moge in dat opzicht de ‘Petodjo-affaire’ een revolutie zijn geweest.
De Locomotief, 26 Maart 1917
Jacoba Homann – van Hogezand (een naam, die steeds onafscheidelijk zal blijven verbonden aan het welbekende hotel Homann te Bandoeng) is op den 18den Maart 1838 te Batavia geboren en trad op 18-jarigen leeftijd in het huwelijk met wijlen den heer van Gent, kapitein der inf. van het Indische leger.
Na een vijftienjarig huwelijk, uit welk 2 zonen werden geboren, stierf kapitein van Gent te Semarang en keerde zijn echtgenoote te Batavia terug, waarop zij kort daarna naar Bandoeng vertrok, om zich aldaar metterwoon te vestigen.
De jonge weduwe met slechts een gering pensioen en bovendien nog bezwaard met de zorgen harer beide kinderen, trachtte toen naar ruimere middelen van bestaan om te zien.
't Was toen in die dagen, dat Bandoeng pas werd verkoren tot hoofdplaats der Preanger-Regentschappen. De weduwe van Gent zag toen terecht in, dat in verband daarmede op het gebied van het logement- en hotelwezen een groot arbeidsveld braak lag.
Met geringe middelen richtte zij toen eerst op bescheiden voet een commensalen-huis op, in de buurt van Katja-Katja Wetan [een deel van de Postweg]. Reeds in korten tijd mocht zij – dank haar noesten vlijt, doortastendheid de grootste tevredenheid harer gasten verwerven. Door haar energie oogstte zij geen geringe voordeelen van hare onderneming.
Het commensalenhuis moest reeds ettelijke malen eenige uitbreiding ondergaan.
Intusschen kwam zij in kennis met den heer Homann, die toen ter tijd te Padalarang [west van Cimahi] een onderneming had en zelf eenigszins gefortuneerd was. Het gevolg was, dat zij ten tweeden male in het huwelijk trad, nu met genoemden heer Homann. Deze combinatie bleek zeer goed te zijn. Man en vrouw toch waren zeer ondernemende menschen en zochten nu met vereende krachten hun fortuin in het hotelbedrijf. Er werd nu naar een grooter perceel, meer in het centrum der stad gelegen, gezocht en ook spoedig gevonden en dra verrees toen als eerste hotel van Bandoeng het Hotel Homann, dat zich onder de kundige leiding van zijn eigenaar en diens echtgenoote in den loop der jaren heeft ontwikkeld tot wat het nu is.
Intusschen stierf de heer Homann, doch met onverdroten ijver en uitstekende kennis, verkregen door jarenlange ervaringen, bleef zijn echtgenoote tot haren bijna 70-jarigen ouderdom, de zaken behoorlijk beheeren. Mevrouw Homann ging toen, nadat zij van de zaak een vennootschap had gemaakt en een voortdurend werkzaam leven achter de rug had, zich op het stille maar uiterst gezonde Lembang vestigen, alwaar zij een door haar aangekochte villa betrok. Haar verblijf te Lembang had tengevolge, dat aldaar het tegenwoordige Hotel 'Montagne' tot stand kwam, thans beheerd door haar zoon, den heer C.N.J. van Gent, tevens eigenaar.
Het leven van mevr. Homann typeert zich door het veelvuldige reizen en wel in de eerste plaats in het belang van de zaak, n.l. om meer kennis op te doen in zake het buitenlandsche hotelwezen en in de tweede plaats voor de recreatie, die zij voor zichzelf noodig achtte.
Ook zelfs op vrij hoogen leeftijd, toog zij, zoo kras als zij was, nog ettelijke malen naar Europa.
Helaas de reis, die zij in het begin van vorig jaar ondernam, ondanks veler waarschuwingen in verband met de benarde tijdsomstandigheden [Eerste Wereldoorlog] en met haren hoogen ouderdom zelve, blijkt nu haar laatste reis te zijn; zoals gezegd, overleed zij aan boord van de Wilis, terwijl nadere bijzonderheden over haren dood nog niet zijn ontvangen.
De Locomotief, 26 Maart 1917a
Indische Lloyd – Algemeene Verzekering Maatschappij.
In de ‘Jav. Crt.’ Zijn de statuten gepubliceerd van bovenstaande naamlooze vennootschap, waarvan wij ’t volgende memoreeren:
De vennootschap is gevestigd te Semarang en kan elders bijkantoren of agentschappen oprichten.
De vennootschap, bereids aangevangen op den eersten September 1916, is aangegaan voor35 achtereenvolgende jaren en eindigt 31 Augustus 1950.
Uiterlijk in de maand December 1950 zal in een algemeene vergadering van aandeelhouders worden beslist omtrent de al dan niet verlenging der vennootschap.
Het doel der vennootschap is om overal, waar zij gevestigd of vertegenwoordigd is of zal zijn, alleen dan wel in combinatie met anderen overeenkomsten van verzekering en herverzekering aan te gaan:
1e Tegen alle gevaren op alle zeeën, rivieren en kanalen en op allerlei waren en belangen.
2e Tegen transportgevaar te land.
3e Tegen brand- en ontploffingsschade en alle gevolgen daarvan op allerlei waren en belangen.
4e Tegen alle schade ontstaan door stilstand van bedrijf als gevolg van brand.
5e Tegen diefstal, alsmede tegen schade door binnen- of buitenbraak, ook als die niet met diefstal is gepaard gegaan.
6e Tegen beschadiging van en door automobielen en motorfietsen (brand, explosie, zelfontbranding, ongevallen, wettelijke aansprakelijkheid jegens derden, persoonlijke ongevallen van den chauffeur en berijder).
7e Tegen breukschade van glasruiten van woon- en winkelhuizen.
Het kapitaal der maatschappij bedraagt f 5.000.000, verdeeld in 2000 aandelen, elk van f 2500.
Van die aandeelen [zijn van de eerste 400] genomen door [o.a.]:
de Bankvereeniging Oei Tiong Ham 40, Christiaan Hendrik van Dorp 40, Oei Tjoe 40, Cornelis Horsman 40, Comparant van Doornewaard 20, Goei Ing Hong 20, The Toeang Ing 20, Tan Siok Poo 20, Tjoen Hway The 20 […]
De Locomotief, 27 Maart 1917
Naar aanleiding van het doodsbericht van den oud-hoofdredacteur van de Loc., C.E. van Kesteren, bracht ‘Mataram’ o.m. het volgende in herinnering: In z’n tijd stond de heer van Kesteren, als journalist, verbazend hoog aangeschreven en hij was het, die de vrij nietige Semarangsche Courant herdoopte in De Loc., toen de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij de eerste spade in de grond zou steken voor den aanleg van de lijn Semarang – Solo – Jogja.
Bij wijze van reclame, niet voor het dagblad De Loc., maar voor de N.I.S., ging er gedurende weken een locomotief van bamboe met gekleurd papier beplakt en voortbewogen door Javanen, die er in liepen, langs den Bodjongschen weg en toen had iedereen zijn mond vol over die locomotief. Daar toen juist het dagblad De Loc. was verschenen, werd er ‘en passant’ zoo’n dagblad op die reclame-locomotief gehecht.
Als bizonderheid zij ook nog vermeld, dat de heer van Kesteren de eerste redacteur in Indië was, die er een zit-redacteur op na hield. Toen de Justitie dàt merkte, maakte men het den heer van Kesteren lang zoo lastig niet meer, alhoewel zijn pen even scherp bleef.
In april 1873 verscheen in ‘De Loc.’ een heftig artikel tegen den gouverneur generaal Loudon, over diens beleid. De Loc. noemde het wanbeleid, inzake de Atjeh-expeditie. Algemeen dacht men toen, dat de drukkerij van ‘De Loc.’ (de firma de Groot, Kolff & Co) gesloten zou worden, doch de regeering bepaalde er zich toe om den schrijver van dat stuk, mr. Winckel, uit Indië te verbannen.
De Locomotief, 27 Maart 1917a
[Semarang 1 – Technische School]
De burgemeester stelt den raad voor hem te machtigen met de regeering in overleg te treden omtrent een hervorming over de Semarangsche Ambachtsschool in dezen geest:
De Semarangsche Ambachtsschool blijft zich wijden aan de opleiding zoowel van bouwkundigen als van werktuigkundigen. Zij zal haar leerplan zoodanig inrichten en zich onderwerpen aan zoodanig toezicht, dat gelijkstelling kan worden verkregen, voor wat betreft de rechten aan het door haar uit te reiken einddiploma te ontleenen met de gouvernements Technische scholen. Teneinde dit te kunnen bereiken, zal het noodig zijn een nieuwe school te stichten op ruimer grondslag dan de bestaande.
De verhoogde kosten, welke een gevolg zullen zijn van de uitvoering van dit plan, zullen in hoofdzaak gedragen moeten worden door het land en de gemeente, als volgt:
50 pCt. der kosten wordt door het Land gedragen, 25 pCt. der kosten door de gemeente, terwijl het overige uit andere bronnen zal moeten worden gevonden.
Het bestuur der Ambachtsschool is met deze plannen accoord gegaan.
De Locomotief, 28 Maart 1917
[Jakarta 1 – Chartered Bank Building]
De Bataviasche correspondent van het Soer. Hbl. vernam, dat de firma Maclaine Watson telegrafisch bericht heeft gekregen geen zgn. througtickets meer voor dames naar Hongkong, Engeland of Nederland te boeken, daar voor vrouwen en kinderen geen passen meer worden afgegeven voor de overvaart over den Atlantischen Oceaan.
Dit geldt niet alleen voor Engelsche, doch ook voor neutrale vrouwelijke passagiers.
Het is onmogelijk met zekerheid te zeggen, welken invloed dat zal hebben op de overvaart van echtgenooten van Indische ambtenaren. Misschien dat de Holland-Amerika-lijn dezen met toestemming van de Amerikaansche autoriteiten toch vervoert, maar het blijft zeer waarschijnlijk, dat de overvaart bezwaren zal opleveren.
De Locomotief, 28 Maart 1917
Gemeentewerken in Februari.
Het maandverslag meldt:[...] Van de wasch- en badinrichting in de 1e heuvelterrein-kampong kwam het opgaande muurwerk nagenoeg gereed. [...] Een begin werd gemaakt met een ontwerp voor de uitbreiding van het Gemeentehuis en het ontwerp voor de 3e kampong in het Heuvelterrein.
De Locomotief, 26 Juni 1917
Aan de inrichtingen in de 2en kampong-bouw wordt met kracht gewerkt. Van de 8 te maken inrichtingen zijn reeds 4 gereed gekomen; op de aansluiting met de waterleiding na.
De Locomotief, 6 Juli 1917
De bad- en waschinrichting in de 1e Heuvel-terrein kampong kwam gereed en is voor het gebruik open gesteld.
Van de 8 badhuisjes in de 2e kampong, zijn er 4 gereedgekomen, met de waterleiding aangesloten, doch nog niet voor het gebruik opengesteld, daar de septictank nog niet gereed is.
De Locomotief, 28 Maart 1917
[Yogyakarta 1B – Gistermiddag]
Gistermiddag omstreeks half drie uur overleed in den kraton alhier, na een kortstondig lijden, vermoedelijk aan de gevolgen van buiktyphus, in den ouderdom van ruim zeventig jaren, goesti adipati adipati Mangkoeboemi, des sultan’s oudste (jongere) broeder.
Hedenmorgen om ongeveer half elf uur had de plechtige begrafenis onder zeer veel belangstelling van uit het sterfhuis op Ngasen plaats.
Reeds om tien uur hadden in de ruime pendopo van de woning van den overledene zich tal van belangstellenden verzameld, onder wie de waarnemend resident van Jogjakarta en de overige bestuursambtenaren van dit gewest werden opgemerkt, alsook de vele pangerans uit Solo, o.w. eenige zonen van den soenan en de pangeran Pakoealam; voorts verscheidene notabelen en particulieren.
Op het ruime voorerf hadden zich opgesteld een compagnie infanterie in groot tenue, waarvan de helft gewapend; het korps prinselijke pradjoerits; honderden volgelingen, een witte band om schouder en borst dragend, en talrijke priesters en pajongdragers.
Vóór het erf hadden tal van nieuwsgierige Europeanen, dames en heeren, post gevat, om straks van den langzaam voorbij trekkenden stoet toch vooral niets te missen, terwijl buiten op de wegen een talrijke volksmenigte ongeduldig de komende gebeurtenissen verbeidde.
Om tien uur weerklonk plotseling een lange, snerpende knal, tienvoudig weerkaatst door de hooge kratonmuren. Dat was het eerste salvo van het vuurpeloton, het sein, dat de stoet zich in volgorde had op te stellen.
Voorop, met de bataljonsmuziek aan het hoofd, marcheerde een afdeeling gewapende infanterie; daarna kwamen de fantastisch gekleede prinselijke pradjoerits, op den voet gevolgd door eenige honderden volgelingen, die de ampilans van de overledene medevoeren: zilveren en vergulde sirihdoozen, kwispedoors en andere fraaie voorwerpen; prachtige, van brillianten flonkerende krissen, messen, wandelstokken, een zwart paard, sierlijk opgetuigd met door wit goed bedekt lederwerk; kooien (waarin vogels) met wit goed overtrokken, enz. enz.; eindelijk de lijkbaar waarop de luitenant-kolonelsuniform versierd met de ordeteekenen, de sabel en de pet lagen, ter nauwernood zichtbaar, tusschen de vele kransen bloemen, geheel omstuwd door in vol ornaat gekleede priesters, die met plechtige stem de gebeden der goden opzegden, en ten slotte de achterhoede, bestaande uit een afdeeling ongewapende infanterie.
De familieleden en belangstellenden volgden in auto’s en rijtuigen.
Het was een kolossale, indrukwekkende vertooning.
Langzaam, eerst onder het dof geroffel der met zwart floers overdekte trommen, daarna onder de tonen van Chopin’s marche funèbre, bewoog de stoet zich over den stoffigen weg naar Imogiri, de begraafplaats der leden van het Mataramsche vorstenhuis.
Het militair geleide ging mede tot aan Toengkak, de uiterste grens der kota; daar zwenkte het om, maakte halt, presenteerde het geweer voor de lijkbaar, maakte rechtsomkeert en marcheerde naar de benteng terug.
Daarna, met de pradjoerits voorop, zette de begrafenisstoet den tocht voort, onder het eentonig la-illah-il-allah-geroep der talrijke priesters. [...]
In de dagen van de Oost-Indische compagnie, toen er nog geen sprake was van een splitsing van het Mataramsche rijk, heette de oudste der jongere broeders van den soenan reeds Mangkoeboemi. Een eeretitel, tegen den bezitter waarvan heel het Javaansche volk, hoog heeft leeren opzien. Mangkoe = op den schoot nemen; boemi = land. De beteekenis van den naam is dus: het land (het rijk) op den schoot nemen (dragen), of heel kort: drager van het rijk.
De Locomotief, 29 Maart 1917
[Bandung 3 – Verkeer en Waterstaat]
Naar we vernemen heeft den minister het voorstel bereikt, tot het overbrengen van het departement der gouvernementsbedrijven naar Bandoeng.
De Locomotief, 31 maart 1917
Verslag van de gemeenteraad in Semarang: Ingewilligd wordt het verzoek van den gouvernements post-, telegraaf- en telefoondienst om toestemming tot plaatsing van brievenbussen op de reeds in de Loc. vermeldde plaatsen, onder voorwaarde, dat er ook twee bussen in het heuvelterrein zullen worden neergezet. []
De Locomotief, 3 April 1917
Er is tot heden nog geen vast vergaderlokaal verkregen [voor de Gereformeerde Gemeente]. ’t Is een kegelen van den eenen naar den anderen hoek, althans sinds October 1916 werd door hoogergenoemden kring Zondags vergaderd eerst in de Fröbelschool te Bodjong, daarna ten huize van den heer Bruyn, ex-heilofficier, Oosterwalstraat; toen in een der lokalen van de Handelsvereeniging, Westerwalstraat, en dezer dagen in de School met den Bijbel, Karrenweg.
De Locomotief, 4 April 1917
De werkzaamheden van het departement van landbouw, nijverheid en handel te Buitenzorg breiden zich voortdurend in die mate uit, dat het nieuwe departementsgebouw reeds thans geen voldoende ruimte aanbiedt. De leider van het Caoutchoucbedrijf met zijn personeel zijn thans ondergebracht in een huurhuis, dat niet groot genoeg meer is, terwijl de uitbreiding van de afdeling nijverheid en handel de beschikking vordert over meerdere ruimte.
Volgens de Javabode is besloten op het gedeelte van het departementsgebouw – n.l. het zuidelijk gedeelte van den linkervleugel en het achtergebouw – dat thans nog niet van een verdieping is voorzien, een verdieping aan te brengen, welke 8 lokalen zal bevatten.
Voor de totstandbrenging van het werk is F 31.650 toegestaan.
De Locomotief, 4 April 1917
[Jakarta 5 – Klooster]
[Jakarta 6 – Prinses Julianaschool]
[Jakarta 7 – CAS]
[Surabaya 2 – Meisjes]
Er bestaan thans op Java 4 particuliere hoogere burgerscholen voor meisjes, waarvan 3 te Batavia, n.l. de Prinses-Julianaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Weltevreden; de Koningin-Emmaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Noordwijk en de H.B.S. voor meisjes aan het Koningsplein en voorts 1 te Soerabaja van de Vereeniging De Meisjesschool.
Al deze inrichtingen ontvangen een subsidie van gouvernementswege, waarvan het bedrag echter, althans voor alle, niet toereikend is om het bestaan dezer nuttige scholen te verzekeren. Om die reden bestaat het plan, die subsidie te verhoogen,
De Locomotief, 4 April 1917
Aan de te Batavia gevestigde Vereeniging tot bevordering van inlandsche ziekenverpleging, waarvan jhr. mr. A.C.D. de Graeft voorzitter is, is voor den tijd van 10 jaren kosteloos in bruikleen afgestaan het in het Herzogspark gelegen gebouw, vroeger gebezigd als kantoor van den chef der 2de afdeeling van het departement van oorlog met het bijbehoorend erf, zoomede een aangrenzend stuk van den tuin van de voormalige woning van den legercommandant, meldt de J.B.
De afgestane gronden en bebouwingen worden ingericht voor kraamvrouwenverpleging, terwijl aldaar tevens inlandsche vrouwen zullen worden opgeleid voor verpleegsters.
De Locomotief, 7 April 1917
De Pr. Bode hoorde dat er een ontwerp in voorbereiding is om te Bandoeng speciale maatregelen in het belang der openbare zedelijkheid te nemen.
Indien men er daardoor in slagen kan de schaamtelooze en stuitende avondmarkt op de aloon-aloon en in de omgeving, waar het tegenwoordig krioelt van opdringerige vrouwen, te verdrijven, dan is een goed werk gedaan.
De Locomotief, 7 April 1917
[Semarang 2 – Trammaatschappijen]
In verband met de gelijkstelling van inlanders en Europeanen bij de N.I.S., wordt ons er op gewezen, dat reeds een paar jaar bij de vier tramwegmaatschappijen met goed gevolg hetzelfde systeem gevolgd wordt. Zoo is onlangs een inlander tot klerk 1e klasse bevorderd.
In studie is op ‘t oogenblik bij de tramwegmijen de regeling der pensioenkwestie voor de inlanders, wellicht gaat de directie voor het eigen personeel een burgerlijken stand aanleggen.
De Locomotief, 10 April 1917
[Jakarta 9 – Douwes Dekker]
[Yogyakarta 2 – Maçon]
Telegram – Zondagmorgen om ruim elf uur had in het Logegebouw vanwege de vereeniging van spoor- en trampersoneel een propagandavergadering plaats voor duurtetoeslag en loonsverhooging.
De opkomst, hoewel vrij groot, bleef toch ver beneden de verwachting, van de Europeanen althans mocht meer belangstelling verwacht worden, er waren nog geen dertig aanwezig.
Achtereenvolgens spraken de heeren Dekker, van Lissa, Kousbroek, Sneevliet en Semaoen.
Hun betoog kwam in hoofdzaak neer op de geweldige prijsstijging der verbruiksartikelen, de verhooging van den levens-standaard als een gevolg van den [1ste Wereld-]oorlog, de hooge winsten in de laatste jaren door de staatsspoor, de particuliere spoor- en tram-maatschappijen gemaakt.
Voorts werd gewezen op het gebrek aan samenwerking en solidariteit onder het personeel, aan belangstelling in eigen lot en op de urgentie om vast aaneengesloten als één man achter het hoofdbestuur van den vakbond te staan.
Hierna werd de voering van een actie ter erlanging van een duurtetoeslag waarop het personeel recht heeft besproken.
Alleen de heer Sneevliet ging zich te buiten aan het schimpen op de Indische dagbladpers in het algemeen en op de redacties van het Nieuws v.d. Dag, Locomotief en Soerabaiasch Handelsblad in het bizonder.
Hij wilde dat de ontwikkelde Javanen het voorbeeld volgden van de Russische intellectuels.
Spr. bleef ruim anderhalf uur aan het woord over het kapitalisme en de uitbuitingspolitiek der regeering.
Tenslotte las de heer Dekker een motie voor waarin in verband met de tijdsomstandigheden om een duurtetoeslag werd gevraagd, welke motie onder geestdriftig applaus met algemeene stemmen werd aangenomen.
De Locomotief, 12 April 1917
[Hoofdartikel] Het Bat. Handelsbl. staat op vele punten tegenover hetgeen wij schreven naar aanleiding van het eerste bewindsjaar van den tegenwoordige Gouverneur-Generaal. [...]
Van Heutsz heeft voor het eerst op heel Indië de machtige hand gelegd, Idenburg was tot ordening en edeler werk geroepen. Van Limburg Stirum zal den arbeid van de volledige beheersching van Indië hebben voort te zetten en van hem zal dan het bewijs mogen worden verwacht, dat Nederland behalve krachtens geweld ook naar beschavend vermogen, niet als aanspraak gaf wat slechts grootspraak mocht heten.
Wij gelooven dan, dat Nederland inderdaad geldige aanspraken kan voorleggen, maar ook leeft bij ons de overtuiging, dat zij nog allerminst zijn begonnen. Zoo lang op de Buitenbezittingen ons gezag nog voornamelijk moet rusten op en moet worden bekostigd uit zware en gebrekkig toegepaste heerendiensten en belastingen, zoolang op Java voor geen enkele groote hervorming het geld beschikbaar wordt gehouden, – ontkennen wij stellig de geldigheid der Nederlandsche aanspraken op een volledig beheerschen van Indië.
Het is daarom, dat wij een oordeel over den Gouverneur-Generaal van Limburg Stirum, als bewindsman, afhankelijk stelden van zijn financieel bestuur, meer concreet: van de wijze waarop hij de financieele oplossing van het defensievraagstuk zal vinden. Zal er een half milliard van het Indische volksinkomen aan militaire weerbaarheid worden besteed zonder dat tegelijkertijd een fonds zal zijn gevormd, waaruit een naar verhouding even deugdelijke volks – leermacht kan worden bekostigd, dan is alweer de Nederlandsche aanspraak op een weerbaar Indië onbewezen. Worden de defensie-millioenen besteed zonder dat vooraf door àllen, die den vooruitgang willen, den waarborg voor een onderwijsfonds wordt geëischt, dan is voor jaren en jaren de geestelijke achterlijkheid van Indië bevestigd.
Wellicht staat onze collega thans duidelijker voor oogen wat wij hebben bedoeld. De leuze ‘onderwijs, onderwijs en nogmaals onderwijs’ wordt door ons als het eerstnoodzakelijke toch waarlijk niet verwaarloosd, maar juist òmdat wij dézen eisch zoo dringend mogelijk wilden stellen, vroegen wij van dezen landvoogd het bewijs voor de geldigheid der Nederlandsche aanspraken in den vorm van een onbekrompen financiëel bestuur.
Maar zijt ge niet meer naïef dan scherpzinnig, indien ge dezen landvoogd zoo zwaren eisch stelt? Wordt ons gevraagd. Het zijn immers Plein en Binnenhof, die de lakens verdeelen en niet de man in Buitenzorg. Wij geven toe, dat wij in formeelen zin te boud spraken, toen wij van den heer van Limburg Stirum een oplossing vergden van het financiëele probleem. Oplossen is in dit opzicht natuurlijk de taak van opperbestuur en parlement. En als de Volksraad er is, dan zal ook deze zeggenschap hebben, wellicht hoogere ‘weerbaarheid’ dan den landvoogd tegenover de hoofdmacht in den Haag. Maar óók staat het vast, dat de macht van den regeerder te Buitenzorg groot is, dat, vooral in deze tijden, de Heeren in den Haag niet spoedig de verantwoordelijkheid zouden durven aanvaarden om ter zijde te werpen van wat de Gouverneur-Generaal in zake het thans àlles beheerschende koloniale probleem tot heil van Indië zou voordragen.
Hoe ook, het spreekt van zelf, dat wij van den heer van Limburg Stirum niet meer vroegen en niet meer vragen dan hij staatrechtelijk vermag. Wij vragen van hem dan den edelen zin, het nuchtere inzicht en den moed om tot geen defensieplan zijn medewerking te verleenen zonder dat tevoren de aanwézige millioenen zijn losgemaakt, ten verbruik uitsluitend voor de maatschappelijke weermacht van Indië’s bevolking.
De Locomotief, 12 April 1917
De gevangenis-werkplaatsen te Soerabaja, welke tot heden met winst gewerkt hebben, boekten in de afgeloopen maand een verlies van f 2000. Daar de salarissen van het gevangenis-personeel verre van schitterend zijn en dat personeel een zeker percentage van de winst als toeslag op zijn tractement werd toegekend, heerscht nu groote ontevredenheid wegens het derven van deze inkomsten, zegt de N. Soer. Crt.
Het verlies is een gevolg van het stijgen der prijzen van de grondstoffen met meer dan 100 procent.
De meeste bestellingen werden uitgevoerd voor het gouvernement. Zoo worden bij voorbeeld een groot aantal schoolbanken aangemaakt, waarvoor veel hout benoodigd is. Al dit hout wordt van particuliere houthandelaren tegen zeer hooge prijzen gekocht, terwijl het hout afkomstig is van de gouvernements-djatie-bosschen.
Indien het gouvernement genoeg hout reserveerde voor de verschillende gouvernements-ateliers, zou er niet zulk een groot verlies geleden zijn, terwijl de kostprijs der schoolbanken en andere houtwerken op veel minder zou te staan komen.
De Locomotief, 13 April 1917
Te Malang heeft zich heeft zich dezer dagen volgens het Soer. Nieuwsblad een drama afgespeeld, waarin de hoofdrollen vervuld werden door den plaatselijk militairen commandant aldaar en een kok van het Palace-hotel te genoemder plaats. De kok hield nogal van een stevigen dronk, die hij op den bewusten morgen nuttigde in het gezelschap van een gegradueerd militair. De overste zag het tweetal gezellig bij elkaar zitten en ook dat de kok 'm nogal lustte, wat volgens de ijzervreter een nadeligen invloed moest uitoefenen op den onderofficier. Het verantwoordelijkheidsgevoel kwam bij den superieur boven en zoo geschiedde het, dat de onderofficier, tot zijn groote verbazing, last kreeg om onmiddellijk het gezelschap van den kok te vermijden.
De kok, die al verre boven zijn theewater was, vond het allesbehalve leuk, dat de overste hem zoo ineens beroofde van een goede sobat en dies besloot hij zich te wreken. Hij stevende zoo goed en zoo kwaad als het ging naar de woning van den plaatselijk militair commandant, drong de voorgalerij binnen, trapte de deur in en bedreef nog meerdere ongerechtigheden. De overste deed wat hij kon om de man met zoete woordjes te overreden hem en zijn huisgenooten met rust te laten. De kok was echter te ver heen dan dat hij voor de vermanende woorden van den overste vatbaar was en ging door met razen en tieren. De overste greep toen, ten einde raad, maar zijn revolver die hij, niet op zijn onwelkomen bezoeker, doch tot vier maal achtereen, in de lucht afschoot tengevolge waarvan heel Malang in minder dan geen tijd in rep en roer was.
De kok bleek intusschen heilig respect te hebben voor het vuurwapen van de overste en maakte zich zoo vlug hem dit mogelijk was, uit de voeten. Dit verhinderde echter niet, dat hij een poosje later toch bij zijn kraag werd gepakt en ter beschikking werd gesteld van den officier van justitie alhier.
Zoo eindigde dit Malangsche drama op een voor den fuiflustigen kok minder aangename manier.
De Locomotief, 13 April 1917
Voor het toelatingsexamen H.B.S. hebben zich 255 candidaten aangemeld, onder wie 100 meisjes; onder die 255 candidaten zijn 19 Javanen en 38 Chineezen.
De Locomotief, 14 April 1917
Het doel van de kunstkringen in Indië is, in de eerste plaats het scheppen van de anders geringe, mogelijkheid om het Indische publiek bepaalde uitingen van kunst te brengen, die het anders zou hebben moeten ontberen; dus niet in de eerste plaats om, waarvoor in Europa, en ook in Nederland, zich vele vereenigingen beijveren, aan een klasse, die het niet betalen kan, van tijd tot tijd van de aanwezige kunst te laten genieten.
De Locomotief, 27 April 1917
[Jakarta 10 – Ziekeninrichting]
Wij hebben onlangs reeds gemeld, dat besloten is tot krachtige voortzetting van den door ongunstige tijdsomstandigheden tijdelijk zeer langzaam gevorderden bouw van de centrale burgerlijke ziekeninrichting te Salemba te Batavia, welke vermoedelijk in het begin van het volgende jaar reeds gedeeltelijk in gebruik zou worden genomen.
Dezer dagen is volgens de J.B. machtiging verleend tot den bouw van 4 ziekenpaviljoens, waarvan een met verdieping en privaat- en badgelegenheden, waarvoor in totaal een bedrag van ruim f 655.000 is toegestaan.
De Locomotief, 3 Mei 1917
De 'Pertimbangan'. Dit te Bandoeng verschijnende blad, deelt in zijn nummer van 28 April mede, dat het A B C syndicaat (Arabieren Boemipoetra Chineezen – syndicaat) besloten heeft zijn kantoor van de Pertimbangan naar Batavia te verplaatsen, waardoor de uitgifte gedurende de maand Mei gestaakt zal worden.
De Locomotief, 3 Mei 1917
Zondag 13 Mei a.s. zal in de Protestantsche kerk alhier een kerkconcert gegeven worden ten bate van het orgelfonds door mevrouw Engelhart, sopraan-zangeres, mr. Jongejan piano, G. Seelig cello, Smabers viool, P.J. v.d. Bilt bariton, A. v.d. Bilt tenor en H. Seelig orgel. Op het programma komen o.m. voor een trio van L. v. Beethoven, twee Bachliederen voor sopraan, een duet, Avé Maria van Beltjens. Bij mevrouw Brink zijn kaarten voor dit concert verkrijgbaar.
De Locomotief, 7 Mei 1917
De heer A. Hoorweg, de ambtenaar voor de reorganisatie der algemeene politie, heeft Semarang reeds weer verlaten.
De heer Hoorweg heeft hier te stede o.m. de in aanbouw zijnde politie-kazerne (het oude arsenaal) bezocht. Deze kazerne kan onmogelijk voor Februari, Maart 1918 gereed komen, mede als gevolg van de instorting, welke daar onlangs plaats had. En de kosten worden van dien aard, dat men o.i. heel wat beter had gedaan een gansch nieuwe kazerne te bouwen.
De Locomotief, 7 Mei 1917
Reeds meermalen is in ons blad de klacht geuit, dat des avonds de verkeersagenten niet te onderscheiden zijn. Thans zal, naar wij vernemen, op het donkere kruispunt Bodjong-Doewet des avonds – voorloopig bij wijze van proef – een agent geposteerd worden, voorzien van ’n stok, waaraan een electrische lamp hangt. Men ziet dan den verkeersregelaar en kan aan zijn aanwijzingen gevolg geven.
De Locomotief, 7 Mei 1917a
Wij vernemen, dat van politiewege binnenkort een boekje met verkeerswenken zal worden uitgegeven, waarin aangegeven staat hoe men wèl en hoe men niet moet rijden, enz. In Europa zijn dergelijke gidsjes welbekend, ook hier kunnen ze zeker veel nut stichten.
De Locomotief, 10 Mei 1917
Heden en morgen heeft in het Logegebouw alhier plaats het toelatingsexamen voor de Ned.-Indische Artsenschool te Soerabaja.
Er hebben zich zes candidaten aangemeld.
De Locomotief, 11 Mei 1917
Het Nieuwsblad meldt, dat de Bandoengsche Kininefabriek bericht kreeg uit Rome, dat de Italiaansche regeering 7000 kilo kinine aankocht, welke zoo spoedig mogelijk van hier zullen worden verscheept.
De Locomotief, 11 Mei 1917
[Jakarta 5 – Pasar-Baroe-School]
Onze Bataviasche correspondent schrijft ons:
Het toedienen van rotanslagen is een ongeoorloofd middel bij de toepassing van het tuchtrecht van den onderwijzer voor de school. Men kan twisten over het al dan niet wenselijk van het recht voor den onderwijzer om al te recalcitrante leerlingen middels een oorvijg “tot de orde” te roepen; het toedienen van rotanslagen op dat deel van het lichaam, waar de rug een andere vorm aanneemt, is een blijft een ongeoorloofd tuchtmiddel. Op de bijbelschool in Gang Pasar Baroe nu heeft een onderwijzer gemeend een jongen van elf jaar ter moeten straffen door hem op de bank te leggen, zijn broek glad te strijken en hem tien harde rotanslagen toe te dienen.
De slagen moeten nogal zijn aangekomen; naar mijn mij vertelt, is het kind onder behandeling van een dokter, die den ouders den raad gaf een klacht in te dienen bij den inspecteur.
Het hoofd der school, de heer de Groot, voor wien het geval niet bijster aangenaam is, heeft nog getracht de ouders te bewegen den inspecteur er buiten te houden, maar – vergeefs!
Voor den betrokken onderwijzer kan het zaakje wel eens zeer onwelkome gevolgen met zich dragen.
De Locomotief, 11 Mei 1917
Met den nieuwen cursus zal aan de H.B.S. voor meisjes, Batavia, Koningsplein – naar wij in Het M.O. in Ned. Ind. lezen – een vervolgcursus worden verbonden voor jongedames, die na afgelegd eindexamen van een driejarigen cursus nog verder willen studeeren en voor haar, die zonder een bepaald diploma te bezitten, naar ’t oordeel van de directrice en van de leeraressen voldoende ontwikkeling bezitten om de lessen te volgen. De bedoeling is aan die meisjes het zelfde onderwijs te geven in de literatuur van ’t Nederlandsch en de moderne talen, die aan de beide hoogste klassen eener meisjes-H.B.S. met vijfjarigen cursus worden gegeven, terwijl ook de vakken geschiedenis en kunstgeschiedenis zullen worden gedoceerd.
Dit meer ontwikkelend onderwijs zal worden gegeven door alleszins bevoegde leeraressen; in een der lokalen van de H.B.S. dat tot een gezellig vertrek zal worden ingericht, waardoor het onderwijs zijn schoolsch karakter verliest en meer dan indruk maakt van college-onderwijs.
Deze literatuurklasse zal worden gehouden 4 dagen in de week des morgens van 9 tot 12½ uur, voorloopig op Dinsdag tot en met Vrijdag.
De Locomotief, 14 Mei 1917
[Jakarta 9 – Dokterdjawaschool]
(Aneta) Het persagentschap kan met besliste zekerheid mededeelen, dat de overste-dokter Koch dezer dagen zal worden benoemd tot directeur van de S.T.O.V.I.A.
De Locomotief, 15 Mei 1917
[Jakarta 1 – Tiedeman & Van Kerchem]
De besturen van de Koloniale Zee- en Brandassurantiemij., van de Tweede Koloniale Zee- en Brandassurantiemij., van de Brandassurantiemij. de Oosterling en van de Brandassurantiemij. Insulinde zullen in de op 30 dezer te houden algemeene vergadering van aandeelhouders voorstellen over 1916 respectievelijk 13, 10, 14.2 en 25 pct. dividend uit te keeren.
De Locomotief, 17 Mei 1917
De redactie van De Locomotief is van 8 uur v.m. tot 5½ uur n.m. op haar bureau aan de Hoogendorpstroomstraat Semarang, telefoon 88, te bereiken. Behalve voor dringende gevallen, schelle men de redactie niet op van 12 uur tot 2 uur n.m.
De Locomotief, 18 Mei 1917
[Bandung 1A – Vendutie]
[Surabaya 1 – Pröttel]
Darmo Kondo schrijft, dat door toko Pröttel te Soerabaia onder vrienden en bekenden portretten worden verspreid van den sultan van Turkije en de Duitsche en Oostenrijksche keizers.
Enkele inlandsche kennissen van den heer Pröttel te Solo, die eveneens de portretten hadden ontvangen, zagen deze evenwel weer door de politie op last van hoogerhand in beslag genomen.
De Locomotief 18 Mei 1917
In weinig landen wordt zooveel verhuisd van de eene plaats naar de andere als in Nederlandsch-Indië, een gevolg van de voortdurende overplaatsingen. Het is regel – vooral bij gouvernements-dienaren – dat een familie slechts enkele jaren op dezelfde plaats blijft. Betreft de overplaatsing een van de Buitenbezittingen naar Java, dan wordt als regel vóór vertrek vendutie gehouden, aangezien deze in de Buitenbezittingen gewoonlijk goed geld opbrengt. Ingeval van overplaatsing van Java naar de buitenbezittingen daarentegen, wordt in de meeste gevallen de geheele inboedel mede genomen. De inboedel wordt dan echter niet behoorlijk verpakt, zooals zulks in Europa gebruikelijk is, doch hoogstens worden de grootere stukken met kadjangmatten omwonden. […]
Daarom wil de K.P.M. het publiek tegemoet komen door het tegen zelfkosten beschikbaar stellen van speciaal voor dit doel voor rekening der K.P.M. aangebouwde verhuiswagen. […]
Deze verhuiswagen is zoodanig geconstrueerd, dat de wagen voor de woning van den overgeplaatste kan worden beladen, per spoor tot langszijde van het stoomschip der K.P.M. kan worden gebracht, aan boord gehieuwd en op de bestemmingsplaats weer op een platten wagen der S.S. dan wel op zijn eigen wielen kan worden geplaatst.[…]
De wagen is lang 4 M., breed 2 M. en hoog 2M., zoodat hij ruimte biedt voor ca. 18 M³ verhuisboedel. Hij is gegarneerd met jutte gevuld met cocosvezel, terwijl achter de balken – zoodat het meubilair daardoor niet kan worden beschadigd – overal ijzeren ringen zijn aangebracht voor het vastsjorren. […]
De wagen is gebouwd door de Rijtuig en Auto Carrosserie L.J. Voaden, Sawah Besar; de energieke eigenaar dezer onderneming heeft eer van zijn werk.
De verhuiswagen dient te worden aangevraagd bij het hoofdkantoor der Koninklijke Paketvaart Maatschappij, Sluisbrug, Weltevreden.
De Locomotief, 18 Mei 1917
De Javabode deelt mede, dat f 50.000 is toegestaan voor de inrichting van een gedeelte van het voormalig hotel van den legercommandant voor vergaderzaal van den Volksraad.
De Locomotief, 21 Mei 1917
De eerste steenlegging voor het kantoorgebouw van de naamlooze vennootschap Oliefabrieken Insulinde had gisterochtend aan den Bragaweg plaats.
Het gebouw zal f 86.000 kosten en in Januari van het volgend jaar gereed moeten zijn.
De Locomotief, 22 Mei 1917
De Volksraad zal er dan komen ...
En gaan we hem nu een Huis bouwen – een Indisch Kapitool, maar in nieuwen bouwstijl, waar ’t Oosten en ’t Westen elkander in ontmoeten? Een Indisch Kapitool, waarvan de breede trappen en deuren zullen duiden op den welkomen toegang van het volk tot de zaken van het land; waarvan de forsche lijnen en de kloeke vormen zullen wijzen op zelfbewustheid, vertrouwen en durf; terwijl de evenwichtigheid in heel het bouwwerk zal verzinnelijken de juiste verdeeling, tusschen regeering en volk, van de ééne grootsche taak ...?
Het kon een monument worden, indrukwekkender dan het Vredespaleis.
Maar wij leven in oorlogstijd, wij zijn nuchtere Nederlanders, en wij willen zeer verstandig de gelden van het land bestieren. En dies is goedgevonden en verstaan, dat de Volksraad zal vergaderen in de oude woning van den legercommandant in het Bataviasche Hertogspark.
Voor een halve ton zal er worden geknutseld en verbouwd – en dan heeft het nieuwe college zijn passenden woon.
En als straks de woorden van den voorzitter zullen weerklinken: ‘Mijne Heeren, ik open de eerste vergadering van den Volksraad!’ – zullen echo’s uit gangen en portalen van het oude militaire huis ontwaken en antwoorden met sabelgerinkel en commandogeschal.
Zegsman.
De Locomotief, 22 Mei 1917
Heden gewerd ons de tijding van het overlijden van pangeran Ario Notodirojo, van het Pakoe Alamsche Huis, officier van de Oranje Nassau orde en majoor titulair van het Nederlandsch Indische leger, schreef Mataram van Maandag.
De overledene was een broer van wijlen prins Pakoe Alam VI, dus oom van prins Soerjoo di Logo.
In z’n jeugd genoot prins Notodirodjo een Europeesche opvoeding en sprak en schreef hij daarom uitstekend de Nederlandsche taal. Sedert tal van jaren was hij lid van de loge Mataram en nam, toen zijn gezondheid en jaren dit toelieten, een werkzaam aandeel in vele zaken en vereenigingen van algemeen nut.
Waaraan zulks toegeschreven moest worden weten wij niet, doch bij den dood van prins Pakoe Alam VI, in 1902, werd prins Notodirodjo door den resident Couperus gepasseerd om de Pakoe Alamsche zaken waar te nemen, totdat prins Soerjoo di Logo den ouderdom zou bereikt hebben om aan het hoofd van het P.A. Huis te komen. Deze passeering schijnt de overledene zich nog al aangetrokken te hebben, waarom hij dan ook van dien tijd af zich begon terug te trekken uit het openbare leven.
Woensdag zal de teraardebestelling van het stoffelijk overschot met militaire honneurs plaats hebben tot aan het station Toegoe, want van daaruit wordt het lijk per trein vervoerd naar Kedoengdang [west van Wates], alwaar in het Pakoe Alamsche gebied de vorstelijke begraafplaats van de leden van het Pakoe Alamsche huis is gelegen.
De Locomotief, 23 Mei 1917
De volgende kennisgeving werd vanwege het departement van Onderwijs en Eeredienst aan de ouders en verzorgers van de leerlingen der openbare Europeesche lagere, Hollandsch-Chineesche en Muloscholen verzonden:
Tengevolge van de onderbreking van het scheepvaartverkeer met Nederland is aanvulling van den gouvernements voorraad van leermiddelen voor de openbare scholen onmogelijk geworden.
Ten einde voor het volgend schooljaar het onderwijs ongestoord te kunnen doen voortgaan, is derhalve een noodmaatregel noodig, hierin bestaande, dat door de scholen de beschikking worde verkregen over de leermiddelen, welke de leerlingen thans bezitten, zonder die voor zichzelf nog verder noodig te hebben.
Alleen indien de ouders en verzorgers hun volle medewerking verleenen om alle leermiddelen, die het hoofd der school voor het volgend leerjaar noodig blijkt te hebben, aan hem af te staan, zal het onderwijs van den toestand zoo min mogelijk nadeel ondervinden.
De schoolhoofden zijn gemachtigd om die artikelen tegen den vollen catalogusprijs over te nemen.
Wel is waar zullen de leerlingen in het volgend leerjaar grootendeels zich moeten behelpen met reeds gebruikte boeken en zullen slechts enkelen uitsluitend of voor het meerendeel nieuwe boeken ontvangen, maar een andere regeling is onder de bestaande omstandigheden niet mogelijk.
Zoowel de nieuwe als de gebruikte boeken zullen voor het schooljaar 1917-1918 voorshands niet in eigendom, maar slechts in bruikleen worden afgestaan. Daar staat tegenover, dat de anders verschuldigde vergoeding voor leermiddelen voor dat schooljaar met de helft wordt verminderd.
Op de ouders en verzorgers van leerlingen der openbare scholen wordt een krachtig beroep gedaan om, ook al mochten hun eigen kinderen daarbij niet meer rechtstreeks gebaat zijn, in het belang van de schooljeugd in het algemeen mede te werken om deze noodmaatregel te doen slagen.
De Locomotief, 25 Mei 1917
Maandenlang is er Jogja geen sprake geweest van pest. Totdat in de afgeloopen week zich plotseling weer drie gevallen met doodelijken afloop bij inlanders hebben voorgedaan. Opnieuw in den omtrek van Lampoenjangan, de kampong waar zich destijds de eerste en meeste pestgevallen voordeden, vielen slachtoffers.
Het ongeluk wilde, dat een der aangetasten, kort voor zijn dood, van zijn woning in kampong Lampoejangan naar een andere in het centrum der stad gelegen kampong werd overgebracht, waar hij in de woning van een familielid den laatsten adem uitblies. Daar in die woning, behalve dat familielid, nòg 24 andere bloed- en aanverwanten van het slachtoffer gehuisvest waren, kon het niet anders of de betrokken geneesheer gelastte opname der geheele, uitgebreide familie in de isolatiebarakken, waar zij eenigen tijd in observatie zal moeten blijven.
Meer en meer blijkt, ook in verband met de in andere z.g. peststreken opgedane ervaring, dat de pest een ziekte is, die, na schijnbaar geheel te zijn overwonnen, zeer plotseling weer, vaak zelfs met groote hevigheid, optreedt en daarna weer even plotseling verdwijnt.
Oppassen blijft daarom de boodschap.
De Locomotief, 29 Mei 1917
De Javabode meldt, dat de G.G. hedenmorgen het oud-hotel van den legercommandant bezocht, in verband met de plannen voor den Volksraad. Hij was vergezeld van den ingenieur Hoytema, den algemeenen secretaris en adjudant Bouwmeester.
De Locomotief, 11 Juli 1917
Men is druk bezig met het aanbrengen van veranderingen aan de oude woning van den legercommandant in het Hertogspark, om haar geschikt te maken voor den Volksraad.
De ruime achterzaal wordt ingericht voor vergaderzaal, met amphitheaters-gewijs aangebrachte zitplaatsen voor het publiek.
De voorzaal wordt bestemd voor vergaderzaal van den Raad van Indië, terwijl de bijgebouwen worden ingericht voor werkkamers van het personeel en voor bewaarplaats van het archief.
Voorts is men bezig met den bouw van een conciërgewoning.
De Locomotief, 29 Mei 1917
In kringen van het binnenlandsch bestuur wordt nog dit jaar de instelling verwacht van een gouvernement Oost-Java met Soerabaia als hoofdzetel.
Deze verwachting is gebaseerd op de voor die instelling gunstige constellatie, daar … […] Hiermede komen alle residentszetels in Oost-Java te vaceeren. Daarmede wordt in verband gebracht het uitblijven der mutaties, waardoor de omstandigheden gunstiger worden voor de instelling van een gouvernement in Oost-Java dan in West-Java, welke verondersteld werd vooraf te zullen gaan.
De ontwikkeling van den toestand wordt natuurlijk met spanning verbeid.
De Locomotief, 30 Mei 1917
[Bandung 2 – Krijgsgevangenen]
Telegram uit Bandoeng: Met den aanleg der electrische geleiding voor het kampement van het vijftiende bataljon alhier werd een aanvang gemaakt. Eind Juni zal deze aanleg gereed zijn.
De Locomotief, 31 Mei 1917
De nieuwe cursus van de Bandoengsche Hoogere Burgerschool vangt met 2 Juli aan, waarvoor zich 270 leerlingen hebben aangemeld.
Het nieuwe gebouw kon niet eerder klaar zijn.
De Locomotief, 1 Juni 1917
[Bandung 3 – Verkeer en Waterstaat]
Naar we vernemen heeft de minister van koloniën aan de regeering getelegrafeerd, dat hij in beginsel accoord gaat met de overbrenging van het departement van gouvernementsbedrijven naar Bandoeng.
De kwestie zal voor de begrooting van 1918 aanhangig worden gemaakt.
De Locomotief, 11 Juni 1917
Naar men ons uit Batavia bericht en naar wij hier uit handelskringen bevestigd kregen, werd door de fa. Mac Neill en Co, en dan waarschijnlijk voor rekening der Engelsche regeering, thans een belangrijk kwantum suiker ingekocht tot prijzen tusschen de f 11 en f 12. Op meerdere belangrijk grootere kwantums werden door dezelfde firma biedingen uitgebracht, doch verkoopers bleken weigerachtig tot dien prijs meer af te geven. Schepen uit Singapore zullen waarschijnlijk de suiker komen weghalen.
Het persagentschap seint ons uit Cheribon, dat door de crisis in de suikerprijzen, daar ter plaatse onder de Chineeschen groothandel verscheidene slachtoffers verwacht worden. De verliezen bedragen vele millioenen.
De algemene depressie is duidelijk merkbaar.
De Locomotief, 16 Juni 1917
De firma Mac Neill en Co. kocht weder 1.000.000 picols suiker tegen den prijs van f 11, hetgeen in suikerkringen de overtuiging wekt, dat zeer spoedig afscheepgelegenheid voor dit product zal komen.
De Locomotief, 12 Juni 1917
Op het ogenblik vertoeft alhier de controleur van de Aniem uit Bandoeng, de heer H. Krüsemann, om te controleren of de bepalingen bij het aangaan van een contract met genoemde maatschappij niet worden overtreden en de uitkomsten zijn verrassend. Uit de contrôle is gebleken, dat voor een kapitaal aan electriciteit van de Aniem wordt gestolen. Europeanen, inlanders en Vreemde Oosterlingen passen op de meest brutale wijze trucs toe om de maatschappij te bestelen.
De heer Krüsemann heeft woningen ontdekt, welke door de bewoners op eigen gelegenheid waren aangesloten met de hoofdleiding, terwijl in weer anderen met behulp van haarspelden of ijzerdraad omschakelaars waren verbonden om zoodoende dubbel licht te hebben. Ook tallooze lampen zijn in beslag genomen, die niet van de voorgeschreven lichtsterkte waren.
Het was dus hoognoodig, dat de maatschappij hier eens een strenge côntrole heeft laten uitoefenen. Deze pleit echter niet voor de eerlijkheid der Semarangers, velen schijnen het niet al te nauw te nemen met het mijn en dijn.
De Locomotief, 13 Juni 1917
Onze Bataviasche correspondent schrijft ons:
Reeds onder het bestuur van assistent-resident Altmann gingen in den gemeenteraad stemmen op om het particuliere land Kali Pasir, behoorende aan de familie Kamerling, aan te koopen, teneinde over dit terrein een directen verbindingsweg aan te leggen van Menteng met Kramat, terwijl bovendien de weg Tjikini, die voor het drukke verkeer te smal is geworden, verbreed zou worden.
Er is toen niets van gekomen en ook nu, zou de wenschelijkheid van aankoop van Kali Pasir niet naar voren zijn gekomen, indien het niet bekend was geworden, dat de erven-Kamerling hun bezit hadden verkocht aan den Arabier Mangoes.
De koop is weliswaar nog niet geheel gesloten, wacht nog op machtiging uit Holland, naar ik vernam, maar ’t zal er van komen, dat over eenige dagen Mangoes eigenaar is van een groot stuk grond midden in de gemeente.
Toen Mangoes vernam, dat de commissie van grond- en woningzaken met die overdracht van het bezit Kali Pasir weinig ingenomen was, heeft hij zich bereid verklaard den grond tegen de koopsom aan de gemeente over te doen, mits de aankoop-Petodjo doorgaat. [...] *]
Het is wel toevallig, ja noodlottig, dat het nu juist Mangoes weer is, die met een stuk grond bij de gemeente komt aandragen. Koopt deze het terrein niet, dan heeft hij geen roegi, want er is al een bod op van vijftigduizend gulden meer, dan de gemeente er voor zou moeten betalen.
*] De Locomotief, 29 Maart 1917
Onze Bataviasche correspondent schrijft ons [...]
De erkend grootste grond-speculant van Batavia, de Arabier Mangoes, heeft zijn grondbezit op Petodjo, in 1908 door hem op publieke vendutie gekocht voor f 120.000 de gemeente aangeboden voor de som van 2.5 millioen. De burgemeester en de commissie voor grond- en woningzaken wilden het bod wel in overweging nemen, doch niet dan nadat de verkoopsom tot f 1.875.000 verminderd was. De bestudeering van de zaak door de commissie voor grond- en woningzaken is, volgens mededeeling in de vergadering zeer nauwkeurig geweest, doch der commissie, die de financiële zijde van het vraagstuk moest bekijken, werd slechts drie dagen tijd gegund. [...]
Petodjo is een buurt, waar op het oogenblik zoo goed als niemand wil wonen; in verband met den ongezonden toestand daar...
De Locomotief, 14 Juni 1917
Aan den gemeenteraad van Soerabaja wordt voorgesteld een brug over de Soerabaja-rivier nabij Kebondalem te bouwen.
Deze brug zal dan Ketabang verbinden met Simpang, waar Kebondalem, anders genoemd het Binnenhof, gelegen is.
De kosten voor den bouw worden begroot op f 47.000.
De bouw zal niet monumentaal zijn, althans voorloopig niet, daar de bandjirs nog door de Soerabaja-rivier afgeleid worden.
Eerst wanneer de verbeteringen aan het Wonokromokanaal en de sluiswerken zijn aangebracht, kan daartoe worden overgegaan, wijl in het andere geval de Binnenhofbrug veel grootere afmetingen zou krijgen en belangrijk duurder worden.
Tevens wordt voorgesteld f 50.000 uit te trekken voor een gedeeltelijke ophooging van het land Ketabang.
De Locomotief, 15 juni 1917
De Javabode verneemt, dat in beginsel besloten werd in 1918 nieuwe gemeenteraden in te stellen te Pasoeroean, Probolingo, Modjokerto en Madioen.
De Locomotief, 15 Juni 1917
[Surabaya 1 – Suikersyndicaat]
[Architecten – J.J. Job]
Dezer dagen zal te Soerabaja worden aanbesteed de bouw van een nieuw kantoor voor het Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten in Ned.-Indië.
Van deze bouwplannen was reeds geruimen tijd sprake, zegt het Soer. Hbl., maar met een begin van uitvoering werd gewacht op een beslissing in zake het overbrengen van het suikerproefstation naar Semarang dan wel naar Soerabaia. Zooals men weet, zal het proefstation thans definitief van Pekalongan naar Semarang verhuizen.
Het oude gebouw in de Heerenstraat te Soerabaia zal worden afgebroken en op dezelfde plaats zal een nieuw gebouw verrijzen, thans meer overeenkomstig de standing van het Syndicaat, met ruime kantoorkamers, een groote vergaderzaal, etc.
De architect is de fa. Pinedo en Job, aldaar.
De Locomotief,19 Juni 1917
Advertentie – Architectenbureau Pinedo & Job Jr.
Openbare Aanbesteding […] van den bouw van een kantoorgebouw met verdieping op een perceel, gelegen aan de Heerenstraat te Soerabaia […]
De Locomotief, 16 Juni 1917
[Surabaya 2 – Dijkermanstraat]
We lezen in het Soer. Hbl.: Zeer velen zien ongetwijfeld verlangend uit naar den aanleg van de nieuwe stadswijk door de gemeente Soerabaja op het land Ketabang.
Het voorstel, dat in den gemeenteraad is goedgekeurd, om f 50.000 beschikbaar te stellen voor een gedeeltelijke ophooging van het land Ketabang, wijst er op, dat de gemeente thans uitvoering gaat geven aan de taak, welke zij zich verleden jaar September heeft opgelegd. [...]
Het zeer groote complex landerijen wordt oostelijk begrensd door de spoorbaan der S.S. en westelijk door den weg Ngemplak en verder. De natuurlijke grens zuidelijk is de Soerabajarivier, loopende van de Goebengbrug langs [de wijk] Simpang, terwijl de noordelijke grens wordt gevormd door Kalianjar.
Al het daartusschen liggende land is, met uitzondering van een strook gronds ter breedte van ongeveer 150 meter aan de zijde van Ngemplak, bestemd tot Europeesche woonwijk bebouwd te worden, waarbij dan een zeker deel, noordelijk [en oostelijk] van de Kaliondoleiding [Jl Kusuma Bangsa – Jl Anggrek], gereserveerd wordt voor den bouw van inlandsche woningen, zoowel voor den kleinen- als gegoeden Javaan.
Willen we ons de indeeling en ligging van de nieuwe stadswijk juist voorstellen, dan moeten we die bezien van Simpang af, d.i. op het punt, waar de Palmenlaan zal doorgetrokken worden langs de sociëteit naar de Soerabajarivier. Dit wordt de voornaamste hoofdweg als ’t ware, die tegelijk verbinding legt tusschen de goede woonbuurt der vele Embongs en het te bebouwen land Ketabang.
Bedoelde verbinding komt tot stand door een brug over genoemde rivier, waarvoor de gemeenteraad eveneens een bedrag toestond. Deze brug krijgt aan weerszijden van het horizontale vlak een helling van 1:40 en zal rusten op 5 schroefpaaljukken. De draagwijdte is 54 meter. Zij wordt opgebouwd uit ijzeren liggers en een houten dek met leuningen. De breedte tusschen de leuningen zal 15 meter worden en die van het zijvlak 11 meter, zoodat aan beide kanten een trottoir van 2 meter breedte gelegd kan worden, gelijk het plan is. De uiteinden van de brug zullen rusten op gemetselde landhoofden.
In het verlengde van deze brug valt dan zuidelijk de nieuwe straat, die Raadhuisstraat [Dijkermanstraat – Jl Yos Sudarso] gedoopt zal worden en Simpang kruist, en noordelijk de hoofdweg naar het land Ketabang. Deze laatste weg krijgt een breedte van 40 M. en splitst zich naar het westen en oosten in twee wegen van 25 M. breedte elk, die parallel op loopen naar het noorden, tot zij op een dwarsverbinding stuiten, die haar uiteinde vindt op Ngemplak.
Op het punt der splitsing van den hoofdweg komt het nieuwe raadhuis, dat opnieuw geprojecteerd zal worden. Men is dus geheel afgestapt van het plan een stadhuis in den stadstuin te bouwen en ook zullen opzet en omvang minder grootsch en kostbaar zijn.
Het terrein waarop het stadhuis met inbegrip van gebouwen en plantsoenen komt te staan, wordt 12.000 M² groot.
Achter het stadhuis sluiten zich de huizengroepen aan, waarvan de frontlijnen deels gevormd worden door de evengenoemde 25 meter breede wegen, anderdeels door de dwarswegen, welke allen een breedte van 15 meter krijgen. [...]
Het is intusschen niet onmogelijk, dat de Kaliondoleiding verdwijnt, in de plaats waarvan dan een breede boulevard wordt aangelegd [Jl Kusuma Bangsa – Jl Anggrek], welke Ketabang in zijn geheele lengte naar het noorden doorsnijdt.
Hiermede is dan vrijwel de Europeesche woonwijk afgebakend.
Want aan de andere zijde van de Kaliondoleiding, dus oostelijk tegen de S.S.-wijk aan, komen de inlandsche woningen, die op zichzelf weer een nieuw complex vormen, met als middelpunt de regentswoning. Bij deze bebouwing wordt een verdeeling van terrein gemaakt voor woningen van de meer gegoeden en anderen voor den kleineren inlander. De ophooging, waarvoor gisteren f 50.000 is gevoteerd, betreft dit laatste stuk land.
Op het huidige Ketabang wonen circa 3500 inlanders, die allen daarvan verwijderd moeten worden, wil men het terrein voor de nieuwe stadswijk ontginnen.
Deze lieden nu dienen te verhuizen naar beoosten de Kaliondoleiding [Jl Kusuma Bangsa – Jl Anggrek], waar men thans voor hen het terrein gaat ophoogen en bebouwen.[...]
De breede wegen, welke van Goebeng Podjok en Simpang naar Kalianjar en Ngemplak zullen loopen, beteekenen tevens een groote ontlasting van het verkeer over Simpang en Toendjoengan.
Maar bovenal zal eerlang een goede uitkomst van den grooten woningnood gevonden zijn, terwijl Soerabaja naast Goebeng en Kepoetran een fraaie stadswijk rijker is.
De Locomotief, 19 Juni 1917a
Telegram - Uit de gemeenteraad:
De voorzitter deelde mede, dat een nieuw project ontworpen wordt voor de overkluizing der kali bij de Harmonie, wat 30 mille meer kost, waartegen de raad echter geen bedenkingen opperde.
De Locomotief, 19 Juni 1917
Het is ons herhaaldelijk opgevallen, dat de verkeersagenten hier ter stede over ’t algemeen nog weinig voor hun taak berekend zijn. Zij zwaaien met hun witte stokken in ’t ronde, zonder dat valt uit te maken, van welke zijde gevaar dreigt, zonder dat men weten kan wèlke voertuigen moeten stoppen. Neem het kruispunt Doewet – Bodjong. Als de agent daar niet verdiept is in eenigerlei studie, welke met het verkeer gansch en al niets te maken heeft, kan men uit zijn knotsoefeningen allerminst afleiden, of er voertuigen van Doewet, dan wel van Bodjong naderen, zoodat men zijn voertuig maar op goed geluk door laat rijden, waaruit niet zelden gevaarlijke toestanden ontstaan.
Blijven de verkeersagenten misschien te lang achtereen op post en wordt dan het werk hun te moeilijk, of ontbreekt er zooveel aan hun opleiding? Hoe het zij, de verkeerspolitie is nog niet voor haar taak berekends en ’t wordt tijd, dat zij beter onderricht en tot praktisch werk in staat op den weg verschijnt !
De Locomotief, 21 Juni 1917
De Semarangsche Technische Avondschool.
Men schrijft ons: Deze school, opgericht in 1913 en waarvan de lessen in de Muloschool alhier worden gegeven van 6-9 uur in den vooravond, oorspronkelijk 5, later 6 malen in de week, heeft ten doel de vorming van bouwkundigen ongeveer overeenkomstig de reglementen van de van staatswege gestichte K.W.S. te Batavia en de K.E.S. te Soerabaja.
Genoemde school is een onderdeel van de vereeniging Mangoen-Hardjo ter plaatse, van welke de stichter is de welbekende heer Atmodirono, architect ter plaatse.
Het onderwijs wordt gegeven door eenige ingenieurs, architecten en opzichters der B.O.W. benevens een tweetal gouvernements onderwijzers, in totaal 10 personen. De school telt 4 klassen en het aantal bezoekende leerlingen, meerendeels afkomstig van Hollandsch-inlandsche scholen, groeit steeds aan.
Elk jaar, in de maand Juni, wordt het toelatingsexamen gehouden, terwijl op den 19en dezer en andere dagen voor de eerste maal het eindexamen wordt gehouden, waaraan deel nemen eenige jongelieden van de vierde of hoogste klasse.
Dit examen zal in elf dagen afloopen.
Het uit te reiken diploma aan de geslaagden zal dan het recht geven voor een plaatsing bij particulieren, technische inrichtingen en locale raden, of bij spoor- en tramwegen, omdat voor een plaatsing bij het gouvernement in ondergeschikte betrekkingen steeds wordt geëischt het diploma van een voldoend afgelegd examen van de K.W.S. of K.E.S.
Aangeteekend zij nog, dat de school zich onlangs mocht verheugen in een ondersteuning van regeeringswege waardoor haar positie wordt verzekerd. Voorts wordt de school in stand gehouden door giften van particulieren en andere belangstellenden en mede ook door de van de jongelieden geheven schoolgelden.
De Locomotief, 22 Juni 1917
Uit Bandoeng schrijft onze correspondent: Woensdagavond hield onze pas-benoemde burgervader Coops receptie en het bestuur der Bandoengsche Kiesvereeniging dacht dit een goede gelegenheid, hem een klinkende hulde te brengen. Dies werd een optocht met fakkels en lampions georganiseerd, die zich voor den kaboepaten opstelde, met aan kop en staart een militaire muziek korps.
Tegen 7 uur zette de vrij lange stoet zich in beweging. Achter de muziek een stuk of 8 heeren in pakean-deftig, dan een nogal groot getal Chineezen, vele inlandsche ambtenaren, onder wie de regent en de patih, allen in ambtsgewaad, deputaties van enkele inlandsche vereenigingen, daartusschen op staken gedragen huldigings-opschriften.
Over aloon-aloon, groote Postweg en Bragaweg ging het op de woning van den assistent-resident, a.s. Burgemeester af. Een groot getal nieuwsgierigen liep mee en op de trottoirs hadden zich talrijke toeschouwers verzameld.
Aan het huis van de titularis sprak men de beste wenschen uit. Talrijke receptiegangers waren er verzameld. Vrij spoedig keerde de stoet terug en nauw was men afgemarcheerd, of een stortbui – het houdt maar niet op met regenen te Bandoeng – kwam de feestvreugde verstoren. De muziek zette een lustigen marsch in ... [...][
Aan den met ingang van 1 Juli a.s. burgemeester van Bandoeng is toegekend een bezoldiging van f 1000 ’s maands, met bepaling, dat hij reeds aanstonds in het genot treedt van de eerste aan zijn betrekking verbonden verhooging van f 100 ’s maand en dat de tweede hem zal worden toegekend op 1 Januari 1919.
De Locomotief, 22 Juni 1917
Een medewerker schrijft ons: Terwijl sedert tal van jaren door de Indische dagbladen – vooral ook door De Locomotief – er op werd aangedrongen, om den regeerings-zetel uit het warme Batavia over te brengen naar het koele Bandoeng en nu die overbrenging thans geleidelijk uitgevoerd wordt, komt zoo waar de Javabode daar tegen protesteeren.
Het zal goed zijn nog eens de motieven na te gaan, die na lang overleg, er toe geleid hebben Bandoeng als toekomstigen regeerings-zetel te kiezen.
En dan tevens enkele bezwaren te wederleggen door de Javabode geuit.
In de allereerste plaats gold het defensiebelang.
Bij een vijandelijken aanval op Java’s hoofdstad zouden de departementen overhaast naar het binnenland moeten vluchten, maar de zoo waardevolle archieven voor een overgroot gedeelte ter Batavia moeten achterlaten.
Onder den Gouverneur-Generaal Rooseboom – 1899-1904 – werd de Preanger-hoogvlakte ingericht tot een versterkt centraal reduit en er werd voorbereid de overbrenging naar Bandoeng van het departement van Oorlog, die onlangs haar beslag heeft gekregen.
Een der eerste uitstapjes van Gouverneur-Generaal Idenburg, begin 1910, was een bezoek aan Bandoeng om in opdracht van het ministerie van Koloniën daar de gouvernementsgronden te reserveeren, die noodig werden geacht voor de vestiging van alle departementen en hooge colleges. De tijd voor die vestiging noodig, werd toen geschat op 15 tot 20 jaren. Alle departementen moesten door tusschen komst van het departement van burgerlijke openbare werken, begrootingen indienen van de geraamde kosten eener verhuizing.
Behalve het defensiebelang gold de overweging, dat de ambtenaren in het zooveel koelere Bandoeng met meer geestkracht zouden kunnen werken en dat het daar mogelijk zou zijn ‘de bureau-uren’ te Batavia van 8 tot 2 = 6 uren, te brengen op 7 uren, 8 tot 1 en 2 – 4. Men zou daardoor veel beter en meer werk kunnen afdoen en niet zooveel uitbreiding van personeel noodig hebben. Aangezien de gezinnen der ambtenaren te Bandoeng veel minder last van ziekten zouden ondervinden en niet zoo dikwijls uitstedig – ‘naar boven’ – zouden zijn, moest die zooveel gunstigere toestand, waarin hun familie verkeerde, ook een goede invloed hebben op het physiek der ambtenaar.
De Javabode meent, dat geen groot gewicht kan worden gehecht aan den nadeeligen invloed van het warme kust-klimaat op de werkkracht der ambtenaren. Zeer weinigen en stellig weinig geneeskundigen zullen die meening deelen. Het blad vreest naar een groote uitbreiding der ambtelijke correspondentie, waar thans vele zaken mondeling worden besproken, die met de naar Bandoeng verhuisde regeeringsbureaux schriftelijk moeten worden behandeld. Geen nood! Thans worden de meeste gesprekken met de departementen telefonisch gevoerd. En aangezien Bandoeng is aangesloten op het interlocale net, kan de telefoon ook na de verhuizing dienst blijven doen.
Dagelijks gaan er tusschen Batavia en Bandoeng twee sneltreinen op en af. Op beide plaatsen heeft men tusschen deze treinen twee uren den tijd om zaken af te doen. En in de treinen kan men middagmalen. Maken er vele particulieren van die gelegenheid gebruik, er is geen bezwaar, dat ook ambtenaren dit doen om belangrijke spoedzaken persoonlijk te bespreken.
Voor een benadeeling der stad Batavia behoeft ook niet te worden gevreesd. De Indische groote steden groeien zoo zienderoogen, dat het aantal zielen, door den overgang van een departement verloren, spoedig door een aantal van andere categorieën vervangen wordt. Men vergelijke eens den snelle groei der zustersteden Semarang en Soerabaja, waar geen departementen der regeering verblijven. [...]
Het departement van gouvernements-bedrijven en eenige laboratoria van het departement van landbouw zullen er spoedig komen.
Er is ook al vernomen, dat het klimaat van Lembang geschikter voor den landvoogd en diens echtgenoote wordt geacht dan het broeikas-klimaat van Buitenzorg.
Het hoeft de Javabode dan ook niet te verbazen, wanneer behalve de departementen, het hooggerechtshof, de rekenkamer enz., ook de secretarie, de Raad van Indië en de Volksraad naar Bandoeng zullen verhuizen en er te Lembang een nieuw paleis voor den gouverneur-generaal wordt opgericht! Komen er hooge-scholen, ook die zullen stellig te Bandoeng worden gevestigd.
Te Lembang verrijzen hoe langer hoe meer villa’s van welgestelden, die per auto dagelijks naar Bandoeng overwippen, om daar hunne zaken af te doen.
Te Tjisaroea, evenals Lembang op de helling van den Tankoeban-Prahoe gelegen zal, naar verluidt, een dépendance van het Wilhelmina-hôtel te Bandoeng worden opgericht. Daar komt vast al een tweede hooggelegen voorstad van Bandoeng.
Zonder profeet te zijn, kan men dan ook voorspellen, dat over een kwart-eeuw Bandoeng voor Nederlandsch-Indië zal zijn wat Simla voor Hindoestan is. [...]
De Locomotief, 22 Juni 1917
[Bandung 5 – Coops]
[Jakarta 3 – Petak Sembilan]
Door den Bataviaschen gemeente-veearts, dr J. Hellemans zijn ingediend ‘Voorstellen tot organisatie van den handel in versche levensmiddelen in de gemeente Batavia’. Het is – volgens de Javabode – een belangwekkende studie geworden, welke den schrijver tot eer strekt.
Zijn voorstellen zijn van veel belang voor de gezondmaking van Batavia, – de meest ongezonde stad van Indië genoemd – en verdienen ernstige aandacht.
In zijn inleiding geeft hij een algemeen overzicht van de organisatie van het marktwezen voor levensmiddelen.
Hij begint met te wijzen op de groote onreinheid van onze pasars, welke voor den vreemdeling zeer interessant zijn, maar voor den hygiënist pijnlijk om aan te zien.
Onderwerpt de hygiënist de markttoestanden aan een nader onderzoek, dan komt hij tot de ontdekking dat de artikelen, welke de kern van de ‘pasar’ uitmaken, zijnde versche levensmiddelen, de slechtste plaatsen innemen. Hij vindt deze maar al te dikwijls in de grenszône van het marktterrein, terwijl kramerijen en katoentjes midden op de beste plaats, in een loods zijn uitgestald. De verkoopwijze van vleesch, visch, groenten en vruchten, onderwerpt hij aan een vernietigende critiek, terwijl ook inrichting, bouw, enz. van de markt zijn goedkeuring niet kunnen wegdragen.
De Locomotief, 22 Juni 1917
In de Indiër schrijft de heer Tjipto Mangoenkoesoemo indrukken over zijn tocht naar Buitenzorg – o. a. ook dezen van een ontmoeting op het [spoorweg]kruispunt Padalarang [west van Bandoeng], die later wel eens kan blijken historische waarde te bezitten:
... Wie merkte ik aan het loket voor telegrammen? Ik wreef mijn ogen uit, spande mij in, teneinde de kans te ontloopen een vergissing te maken. Ja, waarlijk, het is de heer Tjokroaminoto, die zeker het een en ander had te zeggen aan een zijner volgers op een andere plaats, want hij stelde een draadbericht op.
Het was opmerkelijk met welk een égard hij werd bediend door den man, vermoedelijk een inlandsche klerk, aan het loket. Hij boog als een knipmes, en uit zijn heele houding sprak zoo’n diep respect voor den populairen leider van de C.S.I., dat ik er wel jaloersch op zou kunnen worden als ik een jonge dame was.
Topée kwam zich bij het gezelschap voegen. Ik stelde hem aan Tjokroaminoto vcoor, want de heeren kenden elkander nog niet. Daar waren dan Insulinde en Sarikat Islam bij elkander, de twee vereenigingen, die meer speciaal zich het lot der inlandsche bevolking aantrekken.
Maar de heer Tjokroaminoto moest verder, hij moest met den expres trein mede ...
De Locomotief, 25 Juni 1917
[Bandung 1A – Post- en Telegraafkantoor]
Uit Bandoeng schrijft onze correspondent;
Indo's kunnen geen assistent bij de post meer worden ! klonk kort geleên de noodkreet. Wèl waar, kwam het van andere zijde en een forsche tegenspraak werd rondgekabeld. 't Kan wel wezen, aldus de vader van het alarmbericht, dat men 'an allerhöchster Stelle' zulks beweert, maar de feiten liegen niet. Aan het postkantoor te X. en te Z. worden alleen inlanders als assistent aangenomen ! – Wat is er nu van dit alles aan? zoo informeerde uw correspondent bij den postchef van Bandoeng.
– Wel, kijk 'ns hier. De kantoorchefs hebben tegenwoordig de bevoegdheid, het lagere personeel aan te nemen, omdat ze de menschen dan persoonlijk beoordeelen kunnen en per slot van rekening er mee moeten werken. Dat we geen Indo's mogen aannemen is beslist gelogen. Maar met mij zullen vele chefs aan inlanders de voorkeur geven, om verschillende redenen. De inlander is nimmer brutaal tegen het publiek, de Indische jongen heel vaak wèl. Tegen standjes kan de laatste niet en lokt ie ze door slordig werken uit, dan vraagt-ie ontslag of blijft weg. Zoo is het te Bandoeng gebeurd, dat in één jaar tijds 30 (dertig) Indo's ontslag namen. En telkens moet men de nieuwe weer van voren af aan opleiden. Begrijpt ge nu onze voorkeur voor bescheiden inlandsche jongens, die dikwerf nog meer kennis bezitten ook ?
De Locomotief, 25 Juni 1917
Men schrijft ons: Kunt u mij inlichten om welke technische redenen de afsluiter van het reservoir der arthesische waterleiding op het Paradeplein moet lekken ?
Maandenlang stroomt daar gemiddeld per secunde ½ Liter water nutteloos weg, d.w.z. per jaar een hoeveelheid van + 16.000, zegge zestien duizend kubieke meters zuiver water.
De Locomotief, 26 Juni 1917
Onze correspondent schrijft ons van daar [Soekaboemi]:
In vroegere correspondenties heb ik wel eens gewezen op de urgentie van den bouw van een nieuwe eerste Eur. School. In den laatsten westmoeson was de gezondheidstoestand der schoolbevolking van dien aard, dat ernstig overwogen werd de school te sluiten. Dit is niet gebeurd, maar men heeft de lokalen extra ontsmet. Het gouvernement heeft vroeger al de hand kunnen leggen op zeer geschikt en zeer gunstig gelegen terrein, had keuze zelfs. De toen te koop geboden grond kostte f 1.50 per M², wat, in aanmerking genomen de ligging, goedkoop was. Ingenieur Hoytema vond het te duur.
Men zocht verder naar grond en de aandacht viel op een stuk sawah aan den Boenoetweg, precies op de grens der kotta, dus zeer ongunstig gelegen. Maar ook uit hygiënisch oogpunt werden verschillende bezwaren geopperd. Het is nl. een vlak gedeelte, waar het meestal tocht en hinderlijk waait.
Natuurlijk werd dit terrein afgekeurd.
De zaak bleef eenigen tijd rusten, tot hier onverwacht het besluit ontvangen werd, waarbij f 4000 was gevoteerd tot aankoop voor een schoolterrein. Meer hield het besluit niet in en niemand vermoedde – wellicht B.O.W. ambtenaren uitgezonderd – welke grond bedoeld werd, men dacht nog steeds aan den bovenbedoelden grond à f 1.50, maar zekerheid had niemand.
Het besluit kwam hier aan toen er een tijdelijk hoofd van plaatselijk bestuur was, die het stuk begrijpelijker wijze deponeerde. Toen kort daarop de nieuwe assistent-resident, de heer Neys, arriveerde, dacht deze, dat de schoolcommissie reeds kennis van het bouwplan droeg en niet met de plaatselijke toestanden op de hoogte begreep hij niet, dat ingrijpen hoog noodzakelijk was. Toen hij korten tijd later toevallig met een lid der schoolcommissie sprak, bleek hem, dat die commissie terzake geheel onkundig was. De commissie is door B.O.W. totaal genegeerd – wat meer gebeurd.
Er werd direct vergaderd, in die commissievergadering werden tal van bezwaren geopperd en er werd zeer terecht gesproken tegen de houding van B.O.W.
Ter bevoegder plaatse werd door de commissie haar gevoelen kenbaar gemaakt, de assistent-resident gaf ongunstig advies en verzocht uitstel van betaling der koopsom. Maar alles was tevergeefs – het terrein was al afgebakend, de koopsom voldaan. Aan wien den schuld? In de eerste plaats aan B.O.W., die eigenmachtig een terrein kiest, dat n.b. vroeger beslist was afgekeurd en dat op paedagogische en hygiënische gronden niet alleen door de schoolcommissie, maar door ieder ingezetene ten eenen male ongeschikt gevonden wordt.
Er is bij wijze van spreken geen ondoelmatiger plaats te vinden in heel de kotta. Misschien dat een krachtig protest der ouders den willekeur van B.O.W. nog breidelen kan.
En goedkoop dat men nu uit is! Men betaalt nu f 1. Per M² voor sawahgrond, maar het terrein is zeer ongelijk, er zal heel wat grondverzet noodig zijn en het zal 1 à 1½ M. moeten worden opgehoogd.
En dan zit men nog midden in de sawah, op een zeer winderig terrein; veel kinderen zullen een half uur van de school verwijderd zijn. En dat, waar men vroeger een prachtstuk grond kon krijgen à f 1.50 per M² ongeveer in het centrum der gemeente.
De Locomotief, 26 Juni 1917
[Semarang 2 – Officier van Justitie]
Tot onze spijt vernemen we, dat de kans op de totstandkoming van een nieuwen schouwburg op het voormalig residentserf tot een minimum teruggebracht is. De oorzaak valt te zoeken in de omstandigheid, dat een onzer Chineesche medeburgers, die een hypotheek van 3 ton op het bouwwerk zou verstrekken, tengevolge van de suikercrisis hiervan zal moeten afzien, terwijl de tijd voor het uitschrijven eener obligatieleening ten bate van den nieuwbouw door het bestuur der Schouwburgvereeniging niet gunstig wordt geacht.
De Locomotief 26 Juni 1917a
Het verslag van den dienst der gemeentelijke woningverbetering over Mei vermeldt o.m. het volgende: […]
Op verzoek van de firma G.C.T. van Dorp & Co. werden door ondergetekende (den hoofdopzichter) de noodige aanwijzingen tot verbeteren, in de gebouwen harer drukkerij, gedaan. Deze verbeteringen, hoofdzakelijk in de kappen, zijn zeer lastig; men is daar direct begonnen en reeds flink opgeschoten. Het is te hopen, dat ook andere groote firma’s het voorbeeld van van Dorp zullen volgen en aanwijzingen vragen vóór dat de officiëele pest-gevaarlijk-verklaring (met bord) plaats heeft. Ook werden nog aanwijzingen gedaan in de in verbetering zijnde gebouwen van den kapitein der Mooren in kampong Melajoe.
De Locomotief, 26 Juni 1917b
Het verslag van den dienst der gemeentelijke woningverbetering over Mei vermeldt o.m. het volgende: […]
Het complex, waarin thans de woningverbetering (door eigenaren uit eigen middelen) en de pest-gevaarlijk-verklaringen plaats vinden, is vrijwel het vuilste deel der stad en wordt begrensd:
ten Noorden door den grooten weg Djoernatan.
ten Zuiden door den grooten weg Petoedoengan en den gang Waroeng.
ten Oosten door den grooten weg Ambarawa Semarang.
ten Westen door den grooten weg Pedamaran.
In dit complex liggen ruim honderd goedangs (en gebouwen, welke als zoodanig dienst doen), waarin rattenlokkende artikelen worden bewaard. Tot ultimo werden reeds 65 van die goedangs (van 29 eigenaren) pestgevaarlijk verklaard en aan het meerendeel reeds met de bevolen verbeteringen begonnen. Het totaal vloeroppervlak dezer goedangs, waaraan zware reparaties zijn voorgeschreven, bedraagt rond 29000 M². Als men nu weet, dat voor het grootste gedeelte de bestaande vloeren in die goedangs door stampbetonvloeren (1 : 3 : 6) moeten worden vervangen, waartoe eerst de goedangs geheel moeten worden leeg gehaald, daarna de planken (balken) vloeren moeten worden opgeruimd en den grond daaronder tot op minstens 25 c.M. moet worden weggegraven, om daarna weder tot op 10 c.M. na, met zand te worden ingewasschen, zal een aanname van f 3 per M² kosten aan ‘verbetering’ zeker niet te hoog zijn. (Ondergetekende kreeg bij controle van enkele der goedangs van den heer Tan Siauw Lip, zelfs f 3.25 per M² aan onkosten), hetgeen dan nu reeds voor de aan eigenaren gelaste verbeteringen (alleen aan vloeren) een uitgave vertegenwoordigt van rond f 87000.
De Locomotief, 30 Juni 1917
De N.I. Houtaankapmij en de Javasche Bosch Exploitatiemij. zijn – gelijk we indertijd reeds gemeld hebben – samengesmolten tot één maatschappij, onderverdeeld in de Javasche Houthandelmij. voor zaken op Java en de Vereenigde Indische Bosch-exploitatiemij. voor de zaken op de Buitenbezittingen. […]
Wij vernemen, dat in Juli de kantoren der voormalige Houtaankapmij. mede in het gemeenschappelijk eigendom geworden gebouw der voormalige Javaboschmij. ondergebracht zullen worden.
De Locomotief, 5 Juli 1917
Onze Bataviasche correspondent schrijft ons:
Naar aanleiding van de door hem bij den gemeenteraad ingediende voorstellen, tot verbetering van den handel in versche levensmiddelen, noodigde de gemeenteveearts dr. Hellemans mij uit, het marktwezen en het slachtbedrijf van nabij te bekijken.
Gisternacht ondernamen wij de eerste tocht, waarvan hier onder het verslag moge volgen:
’t Was nog diep in den nacht, toen onze auto stilhield voor pasar Senen, de markt van den groothandel. Van alle kanten uit den omtrek hadden de groentehandelaars hunne waren hier aangebracht en uitgestald, òf in de marktloodsen, òf op het open terrein. Het kostte moeite een weg te banen door de nauwe, geheel met koopers en verkoopers gevulde gangetjes tusschen de hoopen groenten. Ook de treurige verlichting – een paar petroleumlampen, maakt het verkeer moeilijk. Waarom geen betere verlichting zal men vragen. Gas of electrisch licht is toch gemakkelijk aan te brengen.
Er ís dan ook een betere verlichting! Tientallen electrische lampen zijn over het geheele terrein verspreid, maar [...] zij branden niet. Ze hèbben gebrand. De inlander vraagt niet waarom hij moet scharrelen in ’t donker, hij is tevreden met de petroleumlampen en brengt zijn eigen olielampje mee. De pasar-commissie weet er niets van, dat de verlichting van pasar Senen niet in orde is, want de leden dier commissie komen er nooit! Zij ergeren zich dus ook niet aan de kuilen en heuvels op het terrein, aan den smeerboel, die er heerscht. Zij weten van het geheele marktbedrijf niets af, moeten toch straks de voorstellen van de veearts beoordeelen [...]
De bedrijvigheid op Senen duurt tot zes uur ongeveer.
De drukte heeft zich dan verplaatst naar de detailmarkten, welke verspreid liggen over de geheele gemeente.
De Locomotief, 9 Juli 1917
Het Nieuwsblad verneemt, dat het plaatselijk telefoonnet te Buitenzorg met 1 Juli is overgegaan aan het gouvernement voor een bedrag van f 15.000.
De Locomotief, 9 Juli 1917
Zooals wij vroeger vermeld hebben, zou met 1 dezer te Batavia worden opgericht een z.g.n. hoogere technische cursus, d.w.z. een vervolgcursus, te verbinden aan de K.W.S., aanvankelijk bestemd voor de verdere opleiding van practisch ervaren opzichters der burgerlijke openbare werken tot architect.
Ofschoon bij de begrooting van dit jaar met dat plan rekening is gehouden, is van de oprichting van den cursus niets gekomen en is het volgens de Javabode zelfs niet zeker, wanneer dit zal geschieden.
De Locomotief, 9 Juli 1917
[Jakarta 9 – Gereformeerde Kerk]
Veertigjarig bestaan der Gemeente Kwitang [...]
In het jaar 1873 zond de Christelijk Gereformeerde Zendingsvereeeniging in Nederland den zendeling E. Haan naar Indië, met de opdracht aldaar uit te zien naar een voor hem passend arbeidsveld. Het oog van zijn bestuur was gericht speciaal op het eiland Enggano ter Westkust van Sumatra, daarbij voorgelicht door dr. King, den stichter van de Rehoboth kerk te Meester Cornelis (Lion Cachet: ‘Een jaar op reis in dienst der zending’).
Haan vestigde zich voorloopig te Batavia en knoopte connecties aan met Europeanen en Indo-Europeanen en hield des Zondags voor dezen een kerkdienst. Zoodoende ontstond de Gereformeerde zendings-gemeentete Kwitang.
In 1875 werd Haan aangemaand om zijn eigenlijk zendingswerk onder de inlanders niet uit het oog te verliezen. Daarom stelde hij zich ook in contact met de inlanders en doopte in 1877 zijn eerste bekeerlinge, een Mohammedaansche vrouw, die later door andere Maleisch sprekende doopelingen werd gevolgd (stichting der gemeente).
Zoo ontstond de Maleische zendings-gemeente op Kwitang.
Sedert dien tijd bestaat de gemeente Kwitang uit een Hollandsch en een Maleisch sprekend deel.
’s Morgens wordt dienst gehouden in ’t Hollandsch, ’s middags in het Maleisch.
Haan werkte op Kwitang van 1873 tot 1883. Hij werd opgevolgd door zend. Huisingh, die van 1883 – 1889 er preekte, bijgestaan door den zendeling Mühlnickel.
Opvolger van Huisingh was de predikant Wijers, die er tot het jaar 1915 den dienst heeft waargenomen.
Sedert dien tijd is Kwitang – althans het Hollandsch sprekend deel der gemeente – vacant, en neemt de predikant van het Maleisch sprekend deel der gemeente, dr. Tiemersma, er den dienst waar.
Kwitang heeft zich in zijn 40 jarig bestaan vrij voorspoedig ontwikkeld. Er bestaan Fröbel en Zondagscholen, een Dorcas vereeniging, vereenigingen voor Christelijke scholen, voor een militair tehuis enz. enz.
Op kerkelijk terrein heeft Kwitang voor Batavia zeer zeker beteekenis gehad en heeft dat nog.
Ook op filantropisch gebied lied de gemeente zich niet onbetuigd.
Door de gemeenteleden zal het feest dan ook stellig met dankbaarheid worden gevierd.
De Locomotief, 10 Juli 1917
Uit een verslag van de vergadering van Boedi Oetomo:
Toen was het – aldus de heer Mühlenfeld – dat nog iemand het woord verlangde, en dit was dr. Wedijadipoera (Radjiman), de bekende Solosche geneesheer, de man, die reeds van af de geboorte der Javaansche beweging een belangrijke rol daarin speelde, als vurig kampioen voor het hooghouden der Javaansche cultuur. [...]
Hij verklaarde ronduit dat het z.i. volstrekt niet vaststaat, dat de Javanen van Midden-Java in het algemeen gesproken Islamieten zijn, dat daarentegen het Hindoeïsme en het Boedisme in de harten van talloos velen nog leeft, dat het oude geloof het aanzien had geschonken aan kunstgewrochten van onvergelijkelijke schoonheid, een rijke literatuur en nog zooveel anders, waarop elk rechtgeaard, nationaal-voelend Javaan trotsch moet zijn, en dat waar overigens zelfs in de kraton van Solo de voornaamste officiëele plechtigheid geleid wordt door Soeronoto’s, niet Mohammedaansche godsdienstbeambten, welke bij die gelegenheid Maesa Laweoe, een Hindoe-Javaansch gebed opzeggen, het geenszins uitgemaakt is, welke der groote wereldreligiën voor Soerakarta van het grootste belang is.
Het pakkende betoog van dt. Radjiman sloeg zoodanig in, dat het hoofdbestuur zich genoodzaakt zag de vergadering een wijle te schorsen, om in een onmiddellijk plaatsvindende bestuursvergadering nader te overleggen wat te doen stond.
Het overleg dier besprekingen was, dat een half uur later een nieuwe redactie in de heropende bondsvergadering door het bestuur voorgesteld werd, welke onmiddellijk de algemeene instemming kon verwerven.
Wanneer men nu bovendien verneemt dat wellicht 90 procent der aanwezigen uit Javanen van Midden-Java bestond, verkrijgt de aanvaarding van het neutraliteitsbeginsel een bizondere beteekenis. Er ligt vooral in: de verwerping van een klerikale antithese ter wille van het samengaan op politiek terrein. [...]
Op het stuk van godsdienst beoogt de partij Boedi Oetomo te zorgen voor handhaving van de godsdienstvrijheid.
De Locomotief, 10 Juli 1917
[Semarang 1 – Technische School]
Moet nu deze school ter voldoening aan plaatselijke eerzucht en ter afwering van een nog niet dreigend gevaar worden opgevoerd tot het peil der Bataviasche K.W.S. of Soerabaiasche B.A.S., opdat zij met dezen en de nieuwe Technische School te Jogja, welke Semarang ontging, kunne concurreeren?
Het streven lijkt op het oog aantrekkelijk. Doch uit het raadsdebat werd opnieuw duidelijk dat aan deze z.g. ‘middelbaar’-technische scholen juist datgene ontbreekt, wat de Semarangsche school van haar oprichting af loffelijk onderscheidde: de persoonlijke africhting op de praktijk.[…]
De S.A.S. zou dan blijven een Semarangsche S.A.S., in Semarang gegroeid en uitgegroeid – en niet zou ze ontaarden in den werktuigelijken namaak van een standaard-model, buiten en tegenover de praktijk.
De Locomotief, 11 Juli 1917
Reeds lang staat op het program: het bouwen van een gemeentelijk ziekenhuis, dat naast het Instituut Pasteur zal komen, Westelijk van den Lembangweg. De gemeente geeft den grond, er is al een flink bedrag in kas, ik meen 90 mille, maar de uitvoering van het plan stokte op de hoegrootheid van de subsidie, door de regeering te verleenen. Men maakte een uitgebreide berekening en zond die bij ‘hoogerhand’ in. ’t Heeft geholpen: kortelings is een nieuwe toelageregeling voor het oprichten van een ziekenhuis komen opdagen, geheel in den geest zooals de raad het zich had voorgesteld en als nu maar het project bijtijds klaar is, kan het volgend jaar met den bouw begonnen worden.
De Locomotief, 11 Juli 1917
Het Palacehotel, waarvan ik reeds vroeger melding maakte, is thans geheel gereed gekomen en mag een sieraad voor Malang worden genoemd. Tijdens het bouwen is het bedrijf van het oude hotel Jensen geen oogenblik onderbroken geweest, totdat nu het geheele nieuwe gebouw in gebruik genomen is. Wie na een jaar afwezig te zijn geweest hier terugkeert, zal de plek, waarop het oude hotel stond, niet meer herkennen, alles wat daaraan herinnerde is verdwenen, zelfs de boom en op de plaats waar nu electrische lampen staan.
Zoals ik reeds vertelde is het hotel een uitspanningsplaats geworden voor het Malangsch publiek en de vele Soerabajanen, die per auto hier komen. Een aangenaam strijkje en speciaal een verdienstelijke pianist zorgen voor meerdere aantrekkelijkheid.
De vrees, dat deze onderneming voor Malang te grootscheeps was ingericht, blijkt ongegrond te zijn geweest.
De Locomotief, 11 Juli 1917a
[Yogyakarta 3 – Boulevard]
[Yogyakarta 3 – Sultans]
Op de gisteren gehouden eerste conferentie van de commissie voor het grondbedrijf werd het door den heer Sitsen, directeur der sultanaatswerken, ontworpen uitbreidingsplan besproken en goedgekeurd. Ook werd besproken de aanleg van een verbindingsweg tusschen het uitbreidingsterrein en het centrum der kota. Voorlopig werd besloten de weg ten zuiden van den spoorweg Jogja – Solo aan te leggen.
Verder werd besloten zoo spoedig mogelijk een deel van het terrein voor den woningbouw gereed te maken, waarna tot de openbare inschrijving der verkavelde perceelen kan worden overgegaan. Daarbij zal gezorgd worden, dat al dadelijk bouwperceelen zoowel voor eerste als voor tweede en derde klasse woningen in recht van opstal kunnen worden uitgegeven.
De nieuwe weg, die van Bondolajoe over de Kali Tjodé naar de nieuwe wijk loopt en 20 Meter breed zal zijn werd in Sultansboulevard gedoopt.
De Locomotief, 11 Januari 1927 (3,2)
Hollandsch-Inlandsch onderwijs in Semarang.
School | Jongens | Meisjes | Totaal | Aantal meisjes in pCt. | |
1. Gouv. H.I.S. (Karrenweg) | 240 | 64 | 304 | 21 | ![]() |
2. Gouv. H.I.S. (Pendrian) | 181 | 96 | 277 | 29 | |
3. Gem. H.I.S. (Traferdoeli) [Jl Suyudono] | 241 | 54 | 295 | 18 | |
4. Gem. H.I.S. (Sompok) [Jl Sompok] | 226 | 54 | 280 | 19 | |
5. H.I.S. met den Bijbel (Villapark) | 104 | 31 | 135 | 23 | |
6. H.I.S. Zusters Franciscanessen (Gedangan) [Jl Rongowargito] |
46 |
35 |
81 |
43 |
|
Totaal | 1038 | 334 | 1372 | 24 | |
Voormalige gemeentelijke H.I.S. in de Jl Suyudono → |
De scholen 5 en 6 zijn nog in het beginstadium, zij bestaan resp. uit 4 klassen en een voorklasse en 2 klassen en een voorklasse.
In het geheel krijgen dus te Semarang, de 278 [meisjes] leerlingen van de Kartinischool meegeteld, 512 [612] meisjes en 1038 jongens Hollandsch-Inlandsch onderwijs.
In het jaar 1912, toen de oprichting van onze school [de Kartinischool] in overweging was, gingen er op de (Gouv.) H.I.S. te /woordenlijst#6 meisjes en 200 jongens.
Naar het oordeel van verschillende deskundigen is thans te Semarang voldoende voorzien in de behoefte aan H.I. onderwijs, zij die dit onderwijs willen genieten kunnen allen een plaats krijgen.
De Locomotief, 12 Januari 1927 (3,2):
Schoolgeld-regelingen voor H.C. en H. I.-scholen.
Bij een gouvernementsbesluit van 13 December onderging de schoolgeldregeling voor Hollandsch-Chineesche en voor Hollandsch-Inlandsche scholen een andere wijziging. In verband met het artikel der subsidieregeling, waarbij is bepaald, dat voor de gesubsidieerde Hollandsch-Inlandsche en Hollandsch-Chineesche scholen het schoolgeld minstens gelijk moet zijn aan dat van de gelijksoortige gouvernementsscholen, wordt thans aan den Raad voorgesteld, het thans voor de Gemeentelijke Hollandsch-Chineesche en Holandch-Inlandsche scholen geldend schoolgeldtarief dienovereenkomstig te herzien.
Voorgesteld wordt te bepalen dat met ingang van 1 Januari 1927 de schoolgeldheffing voor de Gemeentelijke Hollandsch-Chineesche school en de Gemeentelijke Hollandsch-Inlandsche scholen volgonderwijze zal worden geregeld.
Naar gelang het twaalfde gedeelte van het inkomen bedraagt het maandelijksch bedrag van het schoolgeld:
Inkomen: | Voor het 1ste kind | voor het 2de kind | voor het 3de kind | voor het 4de en ieder volgend kind |
f 1000 en daarboven | f 18.-- | f 9.50 | f 4.75 | f 3.25 |
f 800 tot beneden f 1000 | “ 14.50 | “ 8.50 | “ 4.-- | “ 2.50 |
“ 600 “ “ “ 800 | “ 11.-- | “ 5. -- | “ 3.25 | “ 1.50 |
“ 400 “ “ “ 600 | “ 7.50 | “ 3.50 | “ 2.50 | “ 1.25 |
“ 250 “ “ “ 400 | “ 4.75 | “ 2.50 | “ 1.50 | “ 0.75 |
beneden f 250,- | “ 3.-- | “ 1.50 | “ 0.75 | “ 0.50 |
De Locomotief, 12 Januari 1927 (1.1)
Onze correspondent te Soerabaia meldt: Eindelijk is het regeringsbesluit afgekomen, waarbij het bedrag is toegestaan noodig voor den bouw van een dienstwoning voor den marine-commandant alhier in de betere wijken der stad. De gebouwen aan den Oedjoeng zijn voor de huisvesting van dezen hoogen marine-officier ter stede niet meer geschikt, om nog maar te zwijgen van de omgeving aldaar.
Toegestaan is thans een bedrag van f 75.450 en de dienstwoning zal komen op een mooi punt van Ketabang in de nabijheid van het monumentale gemeenteraadshuis op een stuk grond, maanden geleden reeds door het gemeentebestuur aangeboden.”
De Locomotief, 14 Januari 1927 (1.4)
Advertentie
Particuliere Meisjesschool – Genteng 46 Soerabaia.
1. Afdeeling Fröbelschool voor jongens en meisjes.
2. Afdeeling Lagere School voor jongens en meisjes.
3. Afdeeling H.B.S. met 3-jarigen cursus voor meisjes (A en B).
4. Afdeeling Cursus tot opleiding van onderwijzeressen.
5. Afdeeling Cursus tot opleiding van fröbelonderwijzeressen.
6. Afdeeling Internaat, waar ook meisjes van andere Onderwijsinrichtingen worden opgenomen.
7. Afdeeling Zweedsche gymnastiek (middag-cursus).
Prospectus op aanvraag bij de directrice.
[Er is ook een Fröbel- en lagere school in de Speelmanstraat {Jl Thamrin} [Nieuw Soerabaia, 334].
De Locomotief, 15 Januari 1927 (3,1)
Naar Aneta ons uit Den Haag seint heeft het Tweede Kamerlid de heer dr. L.N. Deckers (r.k.) tot den minister van koloniën, dr. J.C. Koningsberger de volgende schriftelijke vragen gericht:
Is het den minister bekend, dat het legerbestuur aan de R.K. onderofficiersver. Sint Ignatius op een dezerzijds gedane vraag heeft medegedeeld dat het concubinaat in de kazernes nog is toegelaten?
Is de minister bereid maatregelen te nemen ter bevordering van het verbieden van het concubinaat?
De Locomotief, 29 Januari 1927 (3,2):
[...] De minister deelt den heer Deckers in zijn antwoord mede, dat hij niet in bezit is van ambtelijke bescheiden nopens een mededeeling ter zake van het Legerbestuur aan de R.K. Onderofficiers-vereeniging St. Ignatius, waaruit zou blijken, dat het concubinaat in de kazernes nog zou zijn toegelaten.
De minister verwijst den heer dr. Deckers voorts naar de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Eerst Kamer betreffende de vorige Indische begrooting, zulks ten bewijze, dat de minister ten volle bereid is mede te werken, opdat het concubinaat zoo spoedig mogelijk worde afgeschaft.
De Locomotief, 18 Januari 1927 (3,1)
Zondag 30 Januari a.s. zal door den Kath. Soc. Bond te Buitenzorg aan de Zusters Ursulinen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Klooster en de Kloosterschool aldaar, een feestavond worden aangeboden.
De Locomotief, 20 Januari 1927 (2,3)
Gegevens betreffende bevolking en ondernemingen in Soerakarta en Jogjakarta. [...]
Het aantal alphabeten onder de Inlandsche bevolking bedraagt 4.53 pCt. van het aantal mannelijke inwoners en 0.33 pCt. van het aantal vrouwelijke inwoners; die cijfers zijn ten aanzien van de Chinezen 31.52 pCt. en 1.24 pCt.
Kennis van het Nederlandsch bestaat bij 0.37 pCt. van de mannelijke bevolking en 0.09 pCt. van de vrouwelijke bevolking; hierin staat het gewest bovenaan met de voormalige afdeeling Batavia, waar die percentages 0.50 en 0.12 zijn.
Even gunstiger steekt de intellectueele toestand der bevolking af, wanneer men de lezerskringen der volksbibliotheek in de verschillende gewesten met elkaar vergelijkt. Het hele gewest had in 1925 een lezerskring van 7895 personen; d.i. 6.21 per 1000 inwoners.
De Locomotief, 20 Januari 1927 (3,2)
Semarang is niet in het bezit van een fraaie aloon-aloon, welke zoo vele Indische steden en binnenplaatsen siert en welke voorheen het aantrekkelijke kenmerk was van vrijwel iedere Indische plaats – het wijde groene grasveld, met op de hoeken de hooge waringins. De aloon-aloon gaf en geeft aan Indische steden iets eigens, dat men liefheeft en ongaarne zou missen.
In Semarang is men aan dit gemis reeds lang gewend; talrijke vaak leelijke bouwsels hebben elk op hun beurt een grot stuk van de aloon-aloon afgenomen, de tramlijn snijdt er schuin doorheen, totdat er nu eigenlijk nog maar een paar grasvelden en, naast den Pasar Djohar, een kaal terrein over is. Het zou ondoenlijk en te kostbaar zijn daarin nu nog verandering te brengen.
Maar men zou er althans naar kunnen streven van het overblijvende te maken wat er van te maken is. Dat een deel als voetbalveld voor de jeugd wordt gebezigd kan geen kwaad. Op de tenten en kramen zou meer toezicht kunnen worden uitgeoefend. Kale terreinplekken zou men met graszoden kunnen doen beleggen. Tijdelijke gebruikers zou men orde en netheid kunnen bijbrengen.
Zoo staat er op dit oogenblik een groote stamboeltent, zóó slordig en onooglijk als wij nog zelden zagen; de flarden en lappen hangen er bij. Ook de stamboel-exploitanten, die hier behoorlijke bedragen verdienen, zou men kunnen beduiden, dat de aloon-aloon stellig niet verder ontsierd behoeft te worden. In Bandoeng is de gemeente er in samenwerking met den regent in geslaagd de ook daar vroeger zeer rommelige aloon-aloon geheel te herstellen. Dit is hier niet meer mogelijk, hoe gaarne de gemeente het zou wenschen. Maar in gevallen als dat van de uitermate vervallen en verwaarloosde stamboeltent zou men toch de verdere ontsiering kunnen beletten.
De Locomotief, 22 Januari 1927 (1,1)
Naar het A.I.D. verneemt, heeft de Vereeniging Het Christelijk Lyceum door tusschenkomst van de Bandoengsche Administratie Maatschappij, het perceel Dagoweg 81 te Bandoeng aangekocht, het huis van de familie Tan, om daar voorloopig haar school onder te brengen.
Het voornemen is, zoo spoedig mogelijk over te gaan tot den bouw van een modern lyceumgebouw op het terrein ten Zuiden van het thans aangekochte huis, dat dan bestemd zal worden voor het jongens-internaat.
De Locomotief, 22 Januari 1927 (3,1)
[Bandung 1B – Katholieke kerk]
Een onzer correspondenten seint ons, dat de Paters Kruisheeren, die voor Bandoeng zijn bestemd, 7 Februari te Priok zullen arriveeren. De Paters Jezuïeten, wier missiegebied aan de Kruisheeren wordt overgedragen, zullen 6 Februari een afscheidsreceptie houden.
De Locomotief, 26 Januari 1927 (3,1)
Aneta seint uit Bandoeng: De politie heeft heden beslag gelegd op vijfhonderd brochures van dr. Tjipto over de oorzaken van de communistische beweging. Een nader telegram uit Weltevreden meldt dat de procureur-generaal de beslaglegging nog heden heeft opgeheven.
De Locomotief, 26 Januari 1927 (3,2)
[Semarang 2 – Katholieke Kerk]
Er zijn n.l., wanneer wij wel zijn ingelicht, onderhandelingen gaande over den verkoop van het Randoesaripark, waartoe behalve de gebouwen van de D.V.G. ook een aantal particuliere woningen behooren. Het zou het voornemen zijn om dit terrein te benutten voor den bouw eener kerk en eener school.
De Locomotief, 28 Januari 1927 (3,2)
[...] kunnen wij thans melden, dat Randoesari-park, t.w. het hoofdgebouw en de verdere woningen en goedangs welke daarop staan is verkocht aan de Roomsch Katholieke Kerk. De koopsom bedraagt totaal f 126.000. Het ligt in de bedoeling het hoofdgebouw in te richten voor kerkdiensten. Van den bouw van een nieuwe kerk is voorloopig afgezien. Een der woningen op het erf zal worden ingericht als pastorie.
De Locomotief, 1 Februari 1927 (1, 2)
Het bestuur van de Carpentier Alting Stichting, steeds met nieuwe plannen bezield om het onderwijs hier ter stede op zoodanig peil te houden, dat de aansluiting met Hollandsche scholen zonder verlies voor de leerlingen tot stand komt, heeft in zijn laatste vergadering besloten, over te gaan tot het omzetten van den bestaanden twee-jarigen Normaalcursus voor onderwijzeressen per 1 Juli 1927 in een drie jarige Kweekschool. De onderbouw blijft zooals die nu al sinds bijna 25 jaar (het stichtingsjaar is 1902) uitstekend voldoet, de drie-jarige H.B.S. voor meisjes. Ook leerlingen met M.U.L.O.-diploma zullen onder zekere voorwaarden toegang kunnen krijgen, o.a. deze, dat ze in de drie vreemde talen, Fransch, Duitsch en Engelsch ongeveer gelijke vorderingen gemaakt zullen hebben, als de abituriënten, afkomstig van de driejarige H.B.S. en voor Nederlandsch en Rekenen minstens 6 (voldoende) behaald hebben. Inrichting van de school en indeeling van het leerplan zullen pas bekend gemaakt worden na vaststelling door het gouvernement van het officieele leerplan voor de nieuwe Kweekschool. De nieuwe Kweekschool wordt 1 Juli a.s. geopend. Dan zal tevens gelegenheid bestaan mee te delen, in welk jaar de school zich voorstelt candidaten voor het examen Nieuwen Stijl te kunnen afleveren.”
De Locomotief, 1 Februari 1927 (2,3)
[Yogyakarta 2 – Assistent Resident]
Onze correspondent te Jogja meldt, dat de assistent-resident van Jogja een maatregel heeft getroffen, waarvan in ondernemerskringen met groote instemming zal worden kennis genomen. De A.R. toch heeft besloten om alle administrateurs van ondernemingen vergunning te verleenen voor het aanschaffen van vuurwapens, die dan onder nadere goedkeuring aan de employé’s, die er voor in aanmerking komen, in bruikleen zullen worden gegeven. De administrateurs zullen opgeven aan wie de vuurwapens zijn uitgereikt met vermelding van het beroep en tevens van de soort van het vuurwapen. Er zal voor deze ondernemingsvuurwapens een apart register worden aangelegd.
Deze maatregel is door de regeering bereids goedgekeurd en zal door geheel Indië worden doorgevoerd.
Tenslotte verneemt onze correspondent nog, dat talrijke vuurwapens, die op initiatief van den resident tijdens de communistische onlusten zijn verdeeld op de ondernemingen, het bezit der ondernemingen blijven.
De Locomotief, 2 Februari 1927 (1,1)
[Jakarta 9 – Tjipto]
[Jakarta 9 – Soetomo]
Men weet dat door de politie te Bandoeng in beslag werd genomen de oplage van een brochure van Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo, welke beslagname later op last van den procureur generaal weder werd opgeheven. Van deze brochure, naar eigen verklaring van den schrijver geschreven naar aanleiding van de jongste relletjes, kan de strekking door de volgende citaten worden aangeduid:
Nopens het niet alleen object – maar ook subject – zijn van het volk, schreef Dr. Tjipto Mangoenkoesomo:
Er is geen bijhouden meer aan: de gebeurtenissen in ons land volgen elkander op met een snelheid, die den minst opmerkzamen toeschouwer wel moet doen besluiten, dat wij leven in een belangrijke periode van ons volksbestaan. Sneevliet en Baars, de vaders van het communisme in dit land, werden onder applaus van de sana-pers [pers uit het andere kamp] uit het land gezet, men dacht dat het volk de figuren niet zou kunnen leveren, om de nagelaten erfenis te aanvaarden. Het is anders geloopen: ook Semaoen en Tan Malaka volgden. En later nog hadji Misbach, die stierf op zijn verbanningsoord. Doch de beweging was nog maar niet uit. Rantsoeneering van de vrijheid van het woord; palliatief middel gebleken. En een maandje geleden brak een catastrofe uit, welke tot gevolg zal hebben de verbanning van honderden, die hun theorieën verder zullen mogen slijten bij de Papoea’s ...
Zal de beweging uit zijn?
Het antwoord op deze vraag wil ik liever schuldig blijven.
Daarop volgt een terugblik naar het rijk Madjapait, die wij gevoeglijk buiten bespreking kunnen laten. Het oordeel van Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo over het geïmporteerde buitenlandsch-kapitalistische systeem evenals de Indonesische beweging, waarin wordt gerept van B.O.I.P., de beweging in China, S.I. e.d. zullen wij eveneens overslaan.
Wij komen dan op de door Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo verkondigde denkbeelden over de P.K.I. en de S.R. waarin de schrijver het volgende betoogt:
De Eropeesche publicisten in dit land, die uit enkele verschijnselen hebben willen concludeeren, dat communist en nationalist onder een deken slapen, is er even ver van af als dr. Soetomo, die in een onbewaakt oogenblik zich liet ontvallen, dat de nationalisten vierkant stonden tegenover het communisme. Ja, zíjn nationalist misschien, maar niet dé nationalist. Hetgeen niet zeggen wil, dat er zoo’n innige relatie tusschen nationalist en communist bestaat als de Europeesche courantier dat wel denkt.
Het geheim ligt hierin. Zoowel communist als nationalist voelt, dat de huidige staatsinrichting, waarbij over doch zonder ons de staatszaken worden bedisseld en afgehandeld, anders moet. Men is revolutionair georiënteerd. En het is op dit platform, dat nationalist en communist elkander vinden. Men kan wellicht verschillen in de keuze van de middelen, om de souvereiniteit van het volk te veroveren, maar daarom verkettert men elkander nog niet, kan men sympathiek tegenover elkander staan. Vandaar het negatieve verschijnsel van ‘zwijgen’ der nationalisten, dat den Europeeschen journalist haast buiten zich zelf van woede brengt.
Dit alles laat slechts een conclusie toe: dat wat onder de communistische vlag vaart, niet alles communistisch is. Vogels van diverse pluimage hebben zich daar vereenigd. En de grootste algemeene deeler – als ik mij zoo mag uitdrukken! – die bindmiddel is voor de heterogene elementen, is ontevredenheid met het huidige staatsbestel. De Padanger moge voor zijn actie andere drijfmotor vinden dan de Soendanees van Rantjaekek, en deze weer andere dan de Laboeaner, in één punt ontmoeten zij elkander: tegen het gouvernement, d.i. tegen de huidige staatsinrichting. Dit klinkt iet of wat rebellisch, doch men houde er rekening mede, dat men in de kringen dier opstandelingen niet heeft geleerd, zich juist uit te drukken; men bedoelt, dat men de onafhankelijkheid of beter de souvereiniteit van land en volk wil veroveren, desnoods door wapengeweld ...
Maar dan is het hier de plaats te herinneren aan wat dr. Kuyper zegt: de staatsmacht vinde haar begrenzing daar, waar de volksconscientie begint.
Over Mr. D. Fock als gouverneur generaal van Indië, schreef Dr. Tjipto:
Na die bewijzen geleverd te hebben wil ik die beschuldiging dan scherp formuleeren; 12-13 November is niet het entrée de chambre van het regime de Graeff geweest, doch waardig en logisch slot van het regime Fock.
Als slotwoord lezen wij het volgende:
Dit kan kort zijn.
Ik meen aangetoond te hebben, dat Indonesië bezig is een tijd van revolutie, gevolgd door een nieuwe revolutie, en deze weer door een andere, tegemoet te gaan, wanneer men niet de reëele verhoudingen wenscht te zien, wanneer men deze wenscht te negeeren.
Men kan de communistische beweging beoordeelen gelijk men wil. Eén ding is echter zeker, dat de communisten een niet onbelangrijk deel van het volk vormen. Een regeering, die bewust is van het feit, dat een voortduring van een regeerstelsel alleen waarborg kan vinden in het principe, dat tusschen regeering en volk een verbond moet bestaan dat gevestigd is op elkander begrijpen, kan dan ook moeilijk volhouden in het recept van vervolgen en vernietigen van de communistische wereld- en levensbeschouwing, zonder de minste poging daaraan tegemoet te komen.
Ik noemde daar de communistische beweging. Maar wat daarover gezegd is, is mutatis mutandis toepasselijk op elke nationalistische beweging in Indonesia van revolutionaire beginselen.
Indonesië is achterlijk. Achterlijk in dezen zin , dat het volk nog steeds onmondig is gehouden voor de bestuurstaak.
Kan dit niet anders worden? De consequenties van te moeten organiseeren en reorganiseeren met het gevaar het land dood te organiseeren, neme men op den koop toe, omdat het volk niet ten eeuwigen dage alleen object kan blijven van, doch ook immers ook subject moet worden in de bestuurstaak in het eigen vaderland.
Vermelden wij tenslotte, dat op den omslag van de brochure staat te lezen: ‘Het is door geweld en met de wapenen, dat een regeerder zijn innerlijke zwakte demonstreert. De sterke regeert met zachtheid en vergenoegt zich met de zedelijke overwinning.”
De Locomotief, 2 Februari 1927 (3,1)
Binnenkort zal een begin gemaakt worden met en bouw van een nieuwe I.E.V.-Mulo-school te Bandoeng, die Juli a.s. gereed zal zijn. Het bouwwerk met 11 schoollokalen, op ruim 90 duizend gulden begroot, zal komen te staan te Kebon Djamboe, iets buiten de stad.
De Locomotief, 8 Februari 1927 (3,1)
Door de B.O.W. en de aannemers van den nieuwbouw voor den Raad van Indië werd Zondag aan de bij het werk betrokken Inlanders in het Hertogspark een slametan aangeboden. Groote scharen Inlanders verdrongen zich op het met wimpels, vlaggen en guirlandes versierde terrein, waar zij zich met muziek en tandak vermaakten.
De kap van het gebouw is thans ingesteld, en gezien de tot heden gemaakte vorderingen, mag men aannemen dat het gebouw nog binnen den contractueelen termijn – midden Mei – in gebruik kan worden gesteld.
De Locomotief, 14 Februari 1927 (3,2)
[Semarang 3 – Volkshuisvesting]
Bij besluit van 29 October jl. verleende de gemeenteraad aan de N.V. ‘Volkshuisvesting te Semarang’ een subsidie van f 25.000.- ten behoeve van den aankoop en het bouwklaar maken van het particuliere land Mlaten.
De Locomotief, 15 Februari 1927 (1,1)
[Jakarta 7 – Jl Thamrin]
[Jakarta 12 – Wellenstein]
Naar men zich herinnert, werd eind Nov. Jl. door de gemeente Batavia het pand Kebon Sirih 58 voor de som van f 100.000 aangekocht, als voorbereidende maatregel tot het aanleggen van den grooten verkeersweg Koningsplein-West – Nieuw Gondangdia – Nieuw-Menteng – Menteng-boulevard – Stoviaweg – Salemba.
In de daarop volgende Gemeenteraadszitting werd er van vele zijden critiek op dezen aankoop en op het geheele plan geoefend. Men besloot de zaak nog eens commissoriaal te behandelen.
Dit is thans geschied, met als resultaat dat het plan niet verder wordt uitgevoerd.
De Locomotief, 21 Februari 1927 (1,2).
De verwerping van het voorstel, tot het ruilen op bepaalde voorwaarden van het perceel Koningsplein Z. no. 19 met een Mentengperceel van gelijke grootte, heeft een inwoner van Batavia die voorloopig onbekend wenscht te blijven, er toe geleid, om een oplossing te zoeken, waarbij aan de bezwaren van sommige raadsleden wordt tegemoet gekomen zonder dat de voordeelen, welke aan den voorgetelden ruil verbonden waren, voor de Gemeente verloren behoeven te gaan.
Deze oplossing komt op het volgende neer:
a. | De Gemeente ruilt den grond van het perceel Koningsplein Zuid no. 19 met een stuk grond van gelijke grootte aan het Burgemeester Bisschop-plein. |
b. | De heer X. koopt van de firma Wellenstein en Krause den opstal van het perceel Koningsplein Zuid 19 tegen een som van f 70.000, waardoor genoemde firma in staat zal zijn op haar Mentengperceel een huis te bouwen geheel naar eigen inzicht. |
c. | De heer X krijgt van de Gemeente de grond van het perceel Koninsplein Z. 19 in huur voor f 1.- per jaar. |
d. | Na 4, uiterlijk 5 jaar wordt opnieuw de urgentie van de doorbraak onder de oogen gezien. De Raad wordt dan in de gelegenheid gesteld, het huis Koningsplein Zuid 19 voor f 70.000 aan te koopen. Wenscht de raad alsdan daartoe niet over te gaan, dan koopt de heer X den grond van het perceel Koningsplein Zuid 19 voor een ronde som van f 100.000. |
e. | Gedurende den onder d. genoemde termijn betaalt de heer X geen straatbelasting voor het besproken perceel – omdat als equivalent wel straatbelasting van het geruilde Mentengperceel wordt verkregen – terwijl de betaling van de verpondingsbelasting [grondbelasting] voor het Koningspleinperceel onderling zoodanig geregeld wordt, dat de Gemeente niet méér verpondingsbelasting behoeft te betalen dan zij normaliter verschuldigd zou zijn geweest voor het afgestane Mentengperceel. |
Met deze oplossing gaat de firma Wellenstein Krause accoord.
Het college van B.en W. te Btavia stelt deze van goede burgerzin getuigende daad op hoogen prijs en stelt diensvolgens den Raad voor, overeenkomstig het genereuze aanbod te besluiten.
De Locomotief, 23 Februari 1927 (3,1).
Aneta meldt uit Batavia, dat de gemeenteraad aldaar heeft aanvaard het aanbod van de heer van Zalinge tot belangeloozen aankoop van het perceel-Koningsplein […].
De Locomotief, 15 Februari 1927 (1,2)
Naar wij vernemen zijn de militaire hospitalen en ziekenzalen als volgt in klassen gerangschikt:
Hospitalen 1ste klasse te: Weltevreden, Magelang en Tjimahi.
Hospitalen 2de klasse te: Koetaradja.
Hospitalen 3de klasse te: Malang
Hospitalen 4de klasse te: Padang en Makasser.
Hospitalen 5de klasse te: Semarang, Poerworedjo, Gombong, Palembang, Djambi, Koepang, Amboina en Sigli.
Hospitalen 6de klasse te: Buitenzorg, Jogjakarta, Salatiga, Soerakarta, Lho Seumawe, Fort de Kock, Pontianak en Bandjermasin. [...]
De Locomotief, 15 Februari 1927 (3,1)
Onze Malangsche correspondent schrijft:
Heden 15 Februari 1927 herdenkt de Maçonnieke Loge 'Malang' haar 25-jarig bestaan.
De Loge 'Malang' bekleedde en bekleedt nog steeds in het Malangsche leven een belangrijke plaats.
Aanvankelijk bestond te Malang een Maçonnieke kring, die langzamerhand zoodanig uitgroeide, dat overgegaan kon worden tot de oprichting van een Loge, welke 15 Februari 1902 plechtig werd ingewijd.
Vermeldenswaard is dat een drietal leden, dat thans nog actief aan het maçonnieke leven te Malang deelneemt, tot de oprichters der Loge 'Malang' behoort; voor deze leden is deze dag daarom dubbel gedenkwaardig.
In den beginnen kwam men bijeen in het voormalig Militair Tehuis op Kajoetangan, daarna hielden de leden hun bijeenkomsten in een huis op Taloon, totdat in 1913 kon worden overgegaan tot aankoop van het terrein op Klodjen Kidoel, waar de Loge thans is gevestigd.
Het nieuwe gebouw werd plechtig ingewijd op 1 April 1914, en is thans het centrum van veel arbeid van maçonnieken en maatschappelijken aard.
De oudste Loge-instelling is de Malangsche Fröbelschool. Ter oprichting van deze school werd op 16 Juni 1900 een afzonderlijke vereeniging geconstitueerd, welke 24 Augustus d.a.v. rechtspersoonlijkheid verkreeg.
In October 1902 kwam de Volksbibliotheek tot tand. Van de 5000 boeken wordt geregeld een druk gebruik gemaakt. De bibliotheek werd kortgeleden aangeboden aan de gemeente Malang; het gemeentebestuur heeft deze aanbieding aanvaard en zoo zal de bibliotheek een plaats vinden in het gemeentehuis, zodra dit gereed is.
Op onderwijsgebied werd nog op andere wijze gearbeid.
In Mei 1915 kwam de Neutrale Normaalschool tot stand, welke thans een onderdeel vormt van de Schoolvereeniging. Deze laatste vereeniging werd opgericht in 1918, weer op initiatief van leden der Loge.
Voorts staat te openen de Montesorieschool, waarvan het gebouw nagenoeg gereed is. Mede op initiatief van Loge-leden kwamen tot stand het Schoolkinder-kleerenfonds, een kinder-pension voor kinderen van cultuur-employé's, die minder met aardsche goederen zijn bedeeld, en de Comenius-vereeniging, welke ten doel heeft geestelijke leiding te geven aan jongelieden van beiderlei kunne.
Ook het Neutraal Militair Tehuis werd door samenwerking van maçons met niet- maçons opgericht. [...]"
De Locomotief, 19 Februari 1927 (3,1)
In aansluiting op het telegrafisch bericht betreffende de demonstratie te Batavia, namen wij uit het N.v.d.D. het volgende:
Naar het blad verneemt, heeft Woensdagavond op Pantjoran tijdens de viering van Tsap-gomeh een voorval plaatsgevonden van een optocht van Chineezen met de vlag van de Canton-regeering en eenige opruiende opschriften, hetgeen in die geweldige volksmenigte bijna tot een ernstig incident had aanleiding gegeven.
Er waren gedurende de jongste Chineesche feesten reeds sporadisch enkele Cantonneesche vlaggen uitgestoken. Verboden is dit niet, zoodat er niet tegen behoefde te worden opgetreden. Woensdagavond werd echter gerapporteerd dat op Pantjoran (nabij Glodok) een groep van ongeveer veertig demonstranten rondtrok. Het waren allemaal niet-hier geboren Chineezen (z.g. singkehs), kleermakers, met een grote Cantonneesche vlag, voorzien van op witte vanen geschilderde opschriften in Chineesche karakter, waarvan de inhoud in vertaling ongeveer luidt: ‘De menschen uit het volk moeten zich vereenigen en gezamenlijk opmarcheeren! Thans moet men actief zijn!’
Deze teksten waren ontleend aan het befaamde politieke testament van wijlen dr. Soen Yat Sen aan ‘zijn volk’.
Toen de politie-autoriteiten, die onmiddellijk met het voorval in kennis waren gesteld, zich hadden laten overtuigen dat het overigens rustig was en de demonstranten geen wanordelijkheden veroorzaakten, besloot men niet direct tot ingrijpen. Vooral wijl geenszins vaststond dat de optocht zich had schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dat kras optreden te midden van die dichte feestvierende volksmassa (met vele vrouwen en kinderen) rechtvaardigde.
Het ontstaan van paniek moest worden voorkomen.
Toen de politie later in den na-avond, nadat de grootste drukte voorbij was, de straten afzocht, waren de demonstranten, mitsgaders de vlag en de opschriften spoorloos verdwenen.
Intusschen zijn de namen van de leiders bekend. Toen de politie Donderdag morgen hen opzocht, waren zij nog niet thuis; vermoedelijk houden zij zich nog schuil.
De Locomotief, 23 Februari 1927 (3,2)
Naar wij vernemen heeft de Vereeniging Sobo Karti tot iets nieuws besloten, welk voornemen reeds op een voorloopige vergadering werd besproken, en nader zal worden uitgewerkt op een bijeenkomst ten huize van de heer Slamet.
Door Soba Karti zal namelijk worden ingesteld een damescommissie voor het onderwijs in kunstnijverheid en voor opvoeding. Deze commissie zal tot taak hebben aan leden en meisjes-niet-leden onderwijs te doen geven in alle soorten kunsthandwerk: weven, batikken etc. Maar voorts stelt de commissie zich ten doel adviseerend en voorlichtend werkzaam te zijn op het gebied der opvoeding van meisjes, behulpzaam te zijn bij de keuze van kinderlectuur, en in het algemeen richtlijnen te geven voor de opvoeding van het Javaansche meisje.
De Locomotief, 25 Februari 1927 (1,1)]
Wij ontvingen van Javaansche zijde het volgende ingezonden stuk over het kampongvraagstuk te Semarang:
M. d. R.
Korten tijd geleden waren wij, kampongbewoners, getuige van het bezoek van een aantal ambtenaren en leden van den gemeenteraad die eens kwamen kijken naar de kampongtoestanden. Nu, wij gelooven niet dat zij er erg mee ingenomen waren en misschien was er geen één van de bezoekers, die niet overtuigd werd van onzen toestand.
Nu is dus de slechte toestand van vele kampongs aan de leden van den gemeenteraad bekend. Toen de heeren bezoekers kwamen dacht men in de kampongs eerst dat zij voor de belasting kwamen. Maar toen het doel bekend was werd men verheugd en meende, dat er nu wel verandering zou komen. De kampongbewoner in de steden heeft het vaak moeilijk, omdat zijn kampong eigenlijk nergens toe schijnt te behooren en wie zorgt er dan dat er verbetering komt?
Maar thans vernemen wij, dat dit jaar van de verandering nog niets zal komen, omdat er geen voorstel is aangenomen. Dit stelt de kampongbewoners teleur. Zij hadden al gedacht, dat de verbetering nu zeker was. Niet iedereen kan in een gemeentekampong wonen en soms kan men in het geheel niet verhuizen. Maar de toestand blijft in vele kampongs zeer slecht vooral als weer regens komen.
Is het waar, dat dus dit jaar niets meer aan de kampongs wordt gedaan dan andere jaren en is dit wel toelaatbaar te achten van de gemeente waaraan ook de kampongbewoners belasting moeten betalen?
Wongsodihardjo
Tot zoover de inzender.
‘Toelaatbaar’ is de houding van de gemeente stellig wel. Formeel juist eveneens. De gemeente Semarang heeft tegenover het kampongvraagstuk van stonde af aan de houding aangenomen, principieel volkomen verdedigbaar, welke de volle verantwoordelijkheid legt waar zij behoort, namelijk bij de regeering, die jarenlang náláát een behoorlijke regeling te treffen. Het gevolg was, dat de kampongs der gemeenten in slechten staat raakten – maar de oorzaak daarvan is uitsluitend het staal van slordige wetgeving, dat zoo geruimen tijd heeft nagelaten de wet aan te passen aan den werkelijken toestand.
De overweging eenerzijds, dat een behoorlijke regeling en overdracht van bevoegdheden nu wel aanstaande zal zijn en anderzijds, dat toch de kampongbevolking onder deze dingen niet langer mag blijven lijden, leidt er toe toch de gemeentezorg voor de kampong uit te breiden.
De Locomotief, 2 Maart 1927 (1,1)
Er worden in den laatsten tijd in Soerabaia heel wat nieuwe groote kantoorgebouwen opgezet. Wij wijzen alleen maar op de gebouwen van de H.V.A. en van de Chartered Bank en op de bijbouwing van de Aniem. Er zijn er echter veel meer, aldus de N.S.Ct.
Twee groote bankinstellingen ter stede namelijk de Handelsbank en de Koloniale Bank hebben eveneens het plan opgevat, om binnen afzienbaren tijd een paar nieuwe gebouwen te doen opzetten. Wij zullen omtrent deze plannen het een en ander mededeelen en beginnen met de Handelsbank.
Zooals men wet, bestond het voornemen, dat deze bankinstelling een deel van het terrein, waarop thans het residentiekantoor staat, van het gouvernement zou koopen. Deze koop is nu zoo goed als beklonken. Het wachten is nog alleen maar op het teekenen van het desbetreffende contract door ... de regeering.
De regeering zal hoogstwaarschijnlijk nog wel even geduld doen uitoefenen en wel, omdat in het contract de bepaling is opgenomen, dat het residentiekantoor binnen twee jaar tijd, na dagteekening, voor afbraak gereed moet zijn.
Wil de regeering zich aan deze bepaling houden – en natuurlijk doet zij dat – dan moet binnen genoemden tijd gezorgd worden voor een onderdak voor de ambtenaren, die thans in het gebouw van het residentiekantoor werkzaam zijn.
Nu hebben wij indertijd uitvoerig de plannen, betreffende den bouw van het gouverneurskantoor op Pasar Besar, uiteengezet. Deze plannen zijn echter nog niet alle goedgekeurd, zoodat men ook nog niet met het bouwen in aanvang kon maken.
Hoogstwaarschijnlijk wacht de regeering met het teekenen van bedoeld contract met de Handelsbank op de goedkeuring van de plannen, betreffende den bouw van het gouverneurskantoor. Is deze goedkeuring eenmaal afgekomen – en men hoopt, dat dit niet al te veel tijd meer in beslag zal nemen – dan kan door de B.O.W. ter plaatse ook wel gegarandeerd worden, dat men in twee jaar tijd met den bouw van het kantoor zoover gevorderd zal zijn, dat het personeel van het residentiekantoor een onderdak heeft.
Op de plaats, waar nu het residentiekantoor staat, zal het eerst door de Handelsbank worden gebouwd. Is men met dat gedeelte gereed, dan zal daarin het geheele bankpersoneel zijn intrek nemen, waarna het oude bankkantoor zal worden afgebroken en weer geheel opnieuw zal worden opgetrokken.
Zoodoende zal de Handelsbank aan de Willemskade een groot nieuw bankgebouw krijgen met een totale fontbreedte van 80 [?] Meter. Het Algemeen Indisch Architectenbureau te Weltevreden is de ontwerper van het monumentale bankgebouw. [...]
Niet minder monumentaal zal het nieuwe bankgebouw worden, hetwelk de Koloniale Bank van plan is, om iets verder op, aan de Willemskade te doen optrekken. Daartoe werden de perceelen, welke gelegen zijn tusschen de gebouwen van de Gemeente Spaarbank en van de Koloniale Bank door laatstgenoemde bankinstelling opgekocht.
Op deze grond zal het eerst met den nieuwbouw worden aangevangen. Het ontwerp wordt opgesteld door prof. C.P. Wolff Schoemaker te Bandoeng. In drie maanden tijd zal met den bouw begonnen kunnen worden. Het nieuwe kantoorgebouw zal een frontbreedte krijgen van 50 Meter en zal komen te staan op een betonnen paalfundeering.
De meerdere ruimte, welke door dezen nieuwbouw zal worden verkregen, heeft men hoognoodig, zulks o.a. in verband met de groote toename der cultuurbelangen der bankinstelling.
De Locomotief, Nieuwjaarsnummer 1932
[Semarang 2 – Residentiekantoor]
Bouwkunst en stedenbouw – Ir N.E. Burhoven Jaspers […] De na de Napoleontische oorlogen herwonnen zelfstandigheid en vrijheid der volkeren en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van wetenschap en handel vroeg om gebouwen voor gansch nieuwe doeleinden. De oude ruimten voldeden niet meer, nieuwe materialen vormden betere mogelijkheden en ofschoon niet gesproken of geschreven, ontstond in de bouwkunst het begrip der functionaliteit. En hierdoor bevatten de gebouwen uit dit tijdvak de kiemen voor onze hedendaagsche moderne bouwkunst. De kubusvorm, naar toenmalig begrip de meest logisch-functioneele vorm eener ruimte, ontstond, daarnaast meer licht en lucht. Het departement van Financiën te Batavia, het ‘Groote Huis’ te Semarang zijn voorbeelden daarvan. Zoover zelfs dreef men die beginselen door, dat men van het aanbrengen van elementen die het fel inschijnen der zon in die gebouwen verhoeden moeten, afzag.
Eerst eenige jaren geleden loste B.O.W. dat vraagstuk op met onzegbaar leelijke luifeltjes van gegolfd plaatijzer.
De Locomotief, Nieuwjaarsnummer 1934
Een Ander Geluid – Bittere Woorden van P.A.A. Djajadiningrat
Pangeran Adipati Ario Djajadiningrat, oud-edeleer [lid van de Raad van Indië], oud-regent van Bantam, oud-Gedelegeerde van den Volksraad, oud-lid van de Nederlandsche delegatie ter Arbeidsconferentie te Genève.
[...] Wij bevonden ons tegenover een man, die in vele opzichten het hoogste heeft bereikt, dat voor hem bereikbaar was. Als eerste kind van het land heeft hij deel uitgemaakt van Indië’s hoogte regeeringscollege, is hij geweest hoogste adviseur van den vertegenwoordiger der Koningin in dit land. Veel wenschen heeft hij in vervulling zien gaan en in plaats van een man, die een vredigen levensavond heeft aangevangen troffen wij aan iemand, die met de krachten welke hem resten, den strijd in het leven voortzet. Scherp, bijna bijtend zijn de antwoorden, die uit zijn mond komen op onze vragen. Zijn woorden worden niet meer verzacht door eenig aarzelen welke ten aanzien van de politieke uitwerking welke zij wellicht op anderen zouden kunnen hebben. Er is ook niemand en niets meer, dat behoeft te worden ontzien.
Misschien is veel, van wat ons als bitterheid aandoet alleen maar oprechtheid, misschien zijn er meerderen, die zoo denken en die alleen maar door politieke en andere overwegingen worden weerhouden om niet ook zoo te spreken.
Moeilijk verheft hij zich van den stoel voor zijn nog altijd volle schrijftafel, waaraan hij gezeten is.
‘U ziet, ik ben ziek. Mijn lichaam wil niet meer. Ik heb afgedaan’.
Met deze woorden ontvangt hij ons.
Op onze vraag naar de vordering in zijn herstel antwoordt hij ons, dat het langzaamaan gaat. Alleen geestelijk scheelt hem niets. ‘Ik ben bezig met mijn herinneringen te schrijven.’
Zoo komen we op het onderwerp van ons bezoek.
‘Ik verwacht van Nederland niets om Indië te helpen uit den economische nood waarin Indië op het oogenblik verkeert. Daarvoor zijn Nederlanders te egoïstisch.’
‘Zeker, ze komen met genoeg plannen. Als Indië maar betalen wil. Als voorzitter van de Economische Commissie heb ik alle mogelijke plannen voor mij gehad en als we ze dan gingen uitzoeken, ja, dan kwamen ze allemaal op het zelfde neer. De regeering moest betalen, al het risico nemen en als er dan winsten zouden komen, ja, dan waren de heeren wel zoo vriendelijk om die op te strijken.’
‘Het spijt me dat ik het zeggen moet: er is niets meer over van het besef, dat Holland Indië moet opvoeden, den weg moet wijzen naar grootere zelfstandigheid. Halen wat er uit te halen is, dat is het eenige wat gebeurt. Dat is de leeningpolitiek, dat is de salarispolitiek, dat is de economische politiek, dat is alles wat we zien.’
‘De maatregelen, welke U hier voor oogen heeft zijn toch in hoofdzaak crisismaatregelen’, merken wij op, ‘maatregelen welke men nemen móést om aan een noodtoestand het hoofd te bieden’.
‘Ja, maar ze werden zoodanig genomen, dat men er in Holland het minst last van had. En als Indië niet oppast moeten we hier straks allen dure Hollandsche artikelen koopen, terwijl we voor weinig geld andere artikelen kunnen krijgen. Ik weet niet hoe U dat zou noemen, maar ik vind dat weer Hollandsch egoïsme, waarbij men het belang van Indië heelemaal niet ziet of voorgeeft niet te zien’.
‘Wat doet men om Indië economisch weerbaarder te maken. Besnoeien op diensten, welke van vitaal belang zijn voor de ontwikkeling van den landbouw en de andere middelen van bestaan. Wat gebeurt er aan werkelijke bevordering van Inheemsche nijverheid?
Praten en schrijven er over, daaraan is geen gebrek. Maar als het op daden aankomt, op het verschaffen van de middelen, dan is men niet thuis. Ik heb het lang genoeg gezien en achter de schermen gekeken. Ik verwacht er niets van’.