jaargang XXXV, nummer 2, december 2017, pagina 40-45: Op zoek naar de Kramatlaan, het literaire laantje van Batavia, door Coen van ‘t Veer

 

Nieuw Letterkundig Magazijn

[Jakarta 10 – Kramatlaan] 

Op zoek naar de Kramatlaan, het literaire laantje van Batavia; door Coen van ’t Veer.
[...] Herman [Salomonson] huurde daarop een huis met een boven- en benedenverdieping aan de Kramatlaan op nummer 13. In dat laantje woonden mensen uit de toplaag van Batavia: artsen, juristen en wetenschappers. De onderlinge sfeer was gemoedelijk. Annie schreef erover in een brief van 2 mei 1924: “t Verdere laantje zijn allemaal vrienden en leenen alles van elkaar, ze hebben allemaal dezelfde waschman, groenteboer enz. enz.; de meubelen en kinderen gaan heen en weer.’ Het wonen in het laantje beviel zo goed, dat Salomonson in 1924 een huis aan het einde daarvan kocht: Kramatlaan 24. Het was een ruime en luchtige woning met twee verdiepingen en een groot gazon dat begrensd werd door de rivier de Tjiliwoeng.. De Salomonsons voelden zich er thuis, al bleef de verveling Annie parten spelen.
Op 28 februari 1925 kwam er gezinsuitbreiding op Kramatlaan 24: dochter Nanette werd geboren. Op 2 maart schreef Annie aan haar moeder hoezeer alle mensen in het laantje met het gezin meeleefden. Uit verschillende tuinen had er ‘hoera’ en ‘bravo’ geklonken toen Herman juichend uit het raam had geroepen dat hij vader was geworden van een dochter.
Eind 1926 zat de Indische periode van het gezin Salomonson erop. De nieuwe eigenaar van de Java-Bode wilde de krant een conservatievere koers laten varen en daarin kon Herman Salomonson niet meegaan. Voor hem was het een uitkomst dat Dominique Berretty (1891-1934) hem de leiding aanbood van het Nederlandse kantoor van het Indische persbureau Aneta. In februari 1927 waren de Salomonsons terug in Europa.
[...]
Tot onze grote verrassing bleek vrijwel de hele Kramatlaan – op de bomen na, die bijna allemaal gekapt zijn – nog intact. In Nederland had ik ontdekt dat er nog een beroemde auteur had geleefd en gewerkt in dit laantje: aan het begin van de jaren dertig woonde daar Maria Dermoût (1888-1962). In het Soerabaijasch handelsblad van 29 mei 1931 staat een advertentie, ondertekend door ‘Mevr. M. Dermout-Ingermann, Kramatlaan 14, Batavia-Centrum’. Toen de familie Dermoût in 1933 naar Nederland vertrok, kwam de huidarts J.E. van der Kaaden (1899-1945) hier wonen. Hij was de broer van de Indische schrijfster J.C. Soewarno-van der Kaaden (1892-1965).
Nummer 14 staat er nog, maar heeft veel van de oude glorie verloren. Ik had fotokopieën bij me van oude foto’s van het huis van Dermoût en Salomonson om de huidige staat te kunnen vergelijken met die van vroeger. Er is een stuk aan het huis gebouwd en de nok is veranderd. De regen heeft in tachtig jaar vrijwel alle verf van de muren gewassen. Op de plaatsen waar het pleisterwerk heeft losgelaten, zijn de bakstenen te zien. In de tuin stonden nog wel palmen en andere bomen.
Tussen knetterende brommertjes door vervolgden we onze weg. Gezien de loslopende honden wonen in dit gedeelte van de laan voornamelijk christenen. Aan het einde van het laantje stroomt de Tjiliwoeng. Het laatste huis rechts is nummer 24, de voormalige woning van de Salomonsons. De gevel is blauw gesausd, maar het oorspronkelijke tropenwit is door het afbladderen van vergschilfers nog zichtbaar. Aan de voorkant heeft het pand een oranje aanbouw gekregen, die bijna tot aan de straat reikt. In zwarte cijfers is het getal 24 op een van de witte pilaren geschilderd.
We liepen langs de zijkant van het gebouw. Het huis verkeert in een deplorabele staat. Van de vroegere schoonheid is niets meer over. De luiken hangen los in de sponningen en een stuk golfplaat moet de regen buiten houden. Aan de bovenkant van het huis is in rode baksteen een uitbouw opgetrokken. Tussen een lantaarnpaal en het huis hangt een wirwar aan elektriciteitsdraden. De tuin lag vol puin. Een asfaltweg vormt de erfscheiding met de rivier, waar ooit het gazon zich tot aan de Tjiliwoeng uitstrekte. Van het oorspronkelijke achterhuis resteren slechts een paar stukken steen.
[...]
Ook Arie Gelderblom kwam ons bezoek aan de Kramatlaan ter ore. Drie jaar eerder had hij het literaire laantje bezocht, omdat óók Hella S. Haasse daar aan het eind van de jaren dertig gewoond had, op nummer 22. In Zelfportret als legkaart (1954) beschrijft zij dit huis als:
De zeldzame étagewoning in de Kramatlaan, waar wij ‘net als in Holland’ een trap op moesten naar de slaapkamers. Vanaf het balkon kon men over het dichte groen van struiken en heggen kijken tot ver in de tuinen van zij- en overburen, de laan liep dood aan de oever van de kali, daarachter lag een van de grootste kampoengs van de stad onder hoog geboomte.
[...]
Bij het huis van Maria Dermoût werden de eerste foto’s gemaakt. Verwonderd kwam de eigenaar van het pand een kijkje nemen. Pamela legde uit wat onze bedoeling was. Ik gaf hem – tot zijn grote genoegen – een kopie van een foto uit de jaren dertig, waarop Maria Dermoût en haar man en dochter voor het huis poseren. Hij vertelde ons dat een groot del van de laan eigendom is van een filmmaatschappij en dat ook het leger een aantal huizen in bezit heeft. Dat is dus de reden dat de woningen in de Kramatlaan nog bestaan.
Daarop liepen we door naar nummer 22. Uit een krantenadvertentie blijkt dat het gezin Haasse er eind 1935 was komen wonen. Zoals bekend vertrok Hella in 1938 naar Nederland om te gaan studeren. Haar ouders zouden er tot de Japanse tijd blijven wonen. De woning is nog vrijwel in oude staat gebleven. Het is het mooiste pand van de Jalan Kramat V. Helaas bleek er niemand thuis, zodat we het slechts van de buitenkant konden bekijken. Het huis er tegenover zag er ook goed behouden uit, maar het is groen geverfd – wellicht omdat het dienst doet als mess voor militairen.