door Dr. J.F. Bemmelen, en G.B. Hooyer, samengesteld op uitnoodiging der Koninklijke Paketvaart Maatschappij.
Herzien door J.F. Niermeyer, J.H. de Bussy, Amsterdam 1906

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 67-69

[Semarang 1 – Paketvaart Maatschappij]

[1906] Van Batavia naar Semarang, de voornaamste havenplaats van Midden-Java, reizende, maakt men liefst gebruik van die stoombooten der Paketvaart Matschappij, welke in 24 uur het reisje over de meestal uiterst kalme Java-zee volbrengen, daar de kustbooten een etmaal langer behoeven, door het aandoen der kustplaatsen: – Cheribon, aan den voet van den geïsoleerd liggenden 3070 . hoogen vulkaan Tjerimai; Tegal, waarachter zich de rookende Slamat 3427 m. hoog verheft; en Pekalongan met het 2500 m. hooge Prahoe-gebergte op den achtergrond.
De boot vertrekt des morgens te 9 uur van Tandjong Priok. Daar ze gewoonlijk zeer vol is, doet men verstandig, eenigen tijd vooruit plaats te bespreken, en zich tijdig aan boord te begeven. […]
Den volgenden morgen komt men ter reede van Semarang. Bij helder weer levert deze een heerlijken aanblik op. Een kring van paarsche bergen omringt de groene baai; het zijn van west naar oost de lange rug van den Prahoe (Diëng-gebergte), de tweeling-kegels Sindoro en Soembing, de meer op den voorgrond gelegen Oengaran en de links daarachter te voorschijn tredende Meraboe. Geheel in het noordoosten ziet men de afgezonderde en in vele toppen uitgeschulpte Moeriah.
Het land verheft zich van den strandzoom in heuvelruggen en terrassen. Op een dezer valt de witte watertoren der bovenstad Tjandi in het oog.
Van Semarang zelf ontwaart men den vuurtoren, het stadhuis (een reusachtig vierkant gebouw) daarnaast de Uitkijk, ene kerk met koepeldak en een paar torens. Het geheel maakt den indruk van een groote havenstad, een vertoon, dat bij een bezoek aan de plaats wel eenigszins wordt gelogenstraft.
Aankomst op de reede. Landing met een stoombootje van het Prauwenveer (f 2.- per persoon) of met roei- en zeilprauwen (tambangans f 1.- per persoon). In den westmoesson is de landing soms gevaarlijk of onmogelijk, wat wordt aangegeven door een blauwe vlag op den uitkijktoren.
Omnibussen der hotels aan den boom.
Rijtuigen: dos-à-dos, lang niet zoo talrijk als te Batavia, tarief als daar. Andere vervoermiddelen zijn op straat niet te krijgen.
Huurwagens der hotels tegen tarief als te Batavia
Post- en Telegraafkantoor naast het stadhuis […]
Verbindingen. Spoorlijnen der Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij (station nabij de kust […]) naar Soerakarta en Djokjakarta, met zijlijn naar Ambarawa.
Stoomtram der Semarang-Cheribon Stoomtram Maatschappij en Semarang-Joana Stoomtram Maatschappij (gemeenschappelijk station op den aloen-aloen). Vandaar vertrekken ook de trams naar het spoorstation en naar Djomblang. […]
Hotels. Hotel du Pavillon, Bodjongsche weg; Hotel Jansen (vroeger Heerenlogement), in het centrum der benedenstad […]”

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 70

[Semarang 1 – Westerwalstraat] 

[1906] Men kan de door Europeanen bewoonde wijken in een ouder en een nieuwer gedeelte onderscheiden: het eerste, dat tot 1824 door wallen en grachten omgeven was, ligt dichter bij de zee en gelijkt iets op een Zuid-Europeesch havenstadje; de huizen zijn er vlak aan de straat gebouwd en sluiten aan elkander, vele hebben twee verdiepingen, de straten zijn meerendeels nauw en onbeplant, en het geheel is daardoor benauwd, heet en stoffig.
De nieuwere stad wordt doorkruist door den mooien Bodjongschen weg, aan welker uiteinde de statige Residentswoning verrijst. Semarang is in de laatste jaren zeer verfraaid door den aanleg van eenige plantsoenen.
De aangenaamste plaats om te wonen is de wijk Tjandi, eene bovenstad op ongeveer een half uur gaans bezuiden Semarang, gelegen op den 80 M. hoogen rand der heuvels.

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71

[Semarang 2 – Aloon-Aloon] 

[1906] Nabij het Hôtel du Pavillon is de driehoekige aloen-aloen, kortelings herschapen in een ‘stadstuin’, waar eenmaal ’s weeks een muziekuitvoering plaats heeft;

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71a

[Semarang 2 – Gouverneurskantoor] 

[1906] [...] aan de noordzijde verheft zich het reusachtige Stadhuis-gebouw, dat de Gouvernements-bureaux en archieven bevat (in 1854 gebouwd) daarnaast staat het nieuwe Postkantoor, in 1904 geopend.

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71b

[Semarang 2 – Smabers] 

[1906] Op den Bodjngschen weg, even voorbij het Hôtel du Pavillon is het Café-restaurant, tevens koekbakkerij Smabers & Co., verderop, op den hoek van Karang Tengah, de bierhal van Tan Sioe Lip; bij beide gelegenheid tot buitenzitten aan den weg.

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71-72

[Semarang 1 – Maleische Kamp] 
[Semarang 3 – Maleische Kamp] 

[1906] Aan de westzijde der stad vindt men de Arabische en inlandsche kampongs, de laatste gekenmerkt door de lage ligging, die veroorzaakte dat zij in den westmoesson dikwijls dagen lang onder water stonden; deze toestand werd slechts gedeeltelijk verholpen door het grote Bandjir-kanaal, dat bewesten de stad tot eene betere uitwatering der Semarang-rivier is gegraven; men heeft daarom kortelings nog een tweede, het Oostelijk Bandjir Kanaal voltooid. Daardoor zijn de overstroomingen opgehouden en is de gezondheidstoestand sterk verbeterd. De kwaadaardige koortsen, waardoor de stad vroeger berucht was, komen nog maar zeer zelden voor.

 

Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 72

[Semarang 3 – Ingang] 

[1906] Buiten en ten westen van den Bodjongschen weg ligt het fort Prins van Oranje, dat grootendeels in de slappen modderbodem is weggezonken.