De geheele provincie of Residentie, wordt naar het lustverblijf van den Gouverneur-Generaal, thans Buitenzorg genoemd. De inlandse naam voor dit distrikt is Bogor, en deze is bij de Javanen nog altijd in zwang.
[Olivier – Tafereelen I, 253-255]
Het zij nog even gezegd, dat de naam ‘Buitenzorg’ eene nieuwigheid is. Inlanders noemen de stad nog altijd bij den ouden naam Bogor, dien zij droeg in de roemrijke tijden, toen zij de hoofdstad was van het Hindoe-rijk Padjadjaran.
[De Wit – Java, 199-200]
Begin van de wandeling: Setasiun Kereta Api, Jl. Raja Permas
De ingang van het (nieuwe) station is aan de overkant van de spoorrails. Het perron is alleen te betreden met een treinkaartje.
Station
SS-station Buitenzorg. Toen de volgende morgen om twaalf uur brood werd aangevoerd, kregen de geïnterneerden, voordat het brood verdeeld kon worden, bevel voor vertrek en werden weer onder zware bewaking naar het station gebracht. Nadat ze eerst in derde-klas-wagons waren ingeladen, ontvingen ze plotseling bevel dat ze moesten overstappen in een vierde-klas-wagon. [Van Heekeren – Batavia seint: Berlijn, 36-37] We liepen langzaam, want we werden deze keer niet opgejaagd. Rudi en ik werden ingedeeld in de achterste wagen. Wij waren de laatsten die instapten in de 'geiteklas'- wagon. Het was er warm en donker, de luiken waren dicht. Altijd moesten de luiken van de treinen met gevangenen gesloten blijven. Zo sleepten ze ons over Java als kostbare en geheime schatten. [Vuyk – Kampdagboeken, 40-41]
Meer informatie
Was de spoorweg maar gereed! Dan kon ik op gezette tijden naar de stad gaan en zelf het oog houden op het bijwerk der courant, dat ik nu aan anderen moet overlaten. Dat is de eenige schaduwzijde van het wonen hier. Voor het overige genieten wij te Buitenzorg een volmaakte gezondheid, worden we dik en vet, en verteren betrekkelijk weinig geld. [Huet – Brieven III, 30] Het prettigst is, op een thee- of een koffijland in het gebergte, goede vrienden te hebben, bij wie men een weekje kan gaan logeren. In Februarij of Maart van het volgend jaar, als de spoorweg naar Buitenzorg (die 15 December [1872] geopend wordt, zegt men) goed op gang en mijn betrekking tot den Java Bode verbroken is, hoop ik met mijne vrouw en Gideon de weelde van dergelijk uitstapje weder eens te smaken. [Huet – Brieven III, 135-136]
De NIS, de particuliere Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij, opende in 1873 de lijn Batavia-Buitenzorg.
[1897] In ruim anderhalf uur tijds voert een goede spoorlijn van Batavia naar Buitenzorg, langs een aanvankelijk vlakken weg, die echter voorbij het station Tjiloewar langzaam begint te stijgen. De terrasvormige sawahs breiden zich allengs, links en rechts, verrukkelijk schoon uit, nu eens het oog streelend door de teêre, fijne kleur van het sappige groen der jonge plantjes, dan weer door de spiegelingen van het licht op de blankstaande velden. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 123-125]
’t Is op den morgen van den achttienden Februari aan het station te Buitenzorg ongewoon vol en druk. Tevens ongewoon deftig, zooals blijkt uit het gelegenheidsgezicht der spoorbeambten met hun nieuwste petten op en hun mooiste jassen aan. Maar hoewel de gouverneur-generaal, vergezeld van familie en gevolg, hoewel nog verscheidene andere dames en heeren dien morgen naar Batavia vertrekken, zouden de reizigers alleen niet zooveel geloop en geschreeuw veroorzaken: ’t zijn hun koffers en kisten. [Foore – Bogoriana, 113-114]
In de gereserveerde wachtkamer troont de barones op de ottomane, geflankeerd door haar beide zonen, die bij hooge uitzondering het reisje mogen mede maken, om morgen de parade en het vuurwerk te zien. Ze zitten op heete kolen de arme jongens, want daar buiten spelen de drie jeugdige Bruijnings haasje over. [Foore – Bogoriana, 114]
Rustig en genoeglijk wordt de komst van den trein afgewacht; alleen de heer d’Hannecour agiteert zich: hij wenkt den stationschef, die wel andere dingen te doen heeft dan zich te laten wenken, en als deze eindelijk nader komt, bijt hij hem toe, dat men Zijne Excellentie niet wachten laat, waarop de man naar de klok wijst en verzoekt, den luitenant te mogen doen opmerken dat niet de trein te laat, maar de landvoogd te vroeg is. [Foore – Bogoriana, 116-117]
De lijn Batavia-Buitenzorg wordt in 1913 voor acht miljoen gulden overgenomen door de S.S., de Staatsspoorwegen. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-16, 178]
Op het perron waren er maar weinig mensen, zodat het gezelschap opviel. Nu en dan zei iemand wat, maar het kwam niet van harte, alsof men alles banaal vond op dit moment. In de trein werd naar plaatsen gezocht; dan een laatste handdruk, een groet en een knik, gewuif met de handen, en de trein reed de morgenkilte in. [Djojopoespito – Buiten het gareel, 201-202]
|
Ga in zuidelijke richting en linksaf bij het bord ‘Tourist Information Centre’.
Dit terrein was het voormalige plantsoen voor het station.
Dus ... we rijsttafelden in Batavia of Weltevreden, gingen met den middagtrein door naar Buitenzorg. Altijd vond ik, wat ik van ’t land zag vanuit den trein nog een pooveren banalen indruk maken, maar Buitenzorg deed, behalve ’t prutserig mooie parkje voor het station, al dadelijk aan als iets ouds. Ik vind de boomen in de laan hier precies dingen naar ouderwetsche schilderijen. Pompeus en hoog is alles. [Kooij – Koloniaaltje, 28]
|
Houd links aan ‘Taman Topi’, een speeltuin in het groen met o.a. een treintje voor peuters.
Een jong vrouwtje zat genoeglijk breeduit op haar bagage met haar zoontje van een jaar of twee op schoot. Na een poosje haalde ze een pakje rijst te voorschijn en begon het kind te voeren als een ijverige spreeuwenmoeder. Na iedere hap zei ze opgewekt: ‘Lekker hè, Sjeffie’, met een Limburgs accent. Ze zette het kind naast zich neer, een handtas als steun in de rug. Het was een ongezond dik jongetje met nauwelijks haar en een schubbige huid van een kleiachtige witte kleur. Ze zoende hem op beide wangen en knuffelde hem. ‘Leuk hè, zo’n dagje uit met Nippon.’ [Vuyk – Kampdagboeken, 38-40] |
Houd rechts aan en verlaat het voormalige plantsoen.
Ga linksaf: Jl Dewi Sartika. (Parkweg)
Rechts: 7 Bank BRI.
Op deze plaats stond waarschijnlijk het huis van mevrouw Van Leur.
Een aardige figuur tusschen alles door is ‘Peu’ Van Leur, de (kinderlooze) jonge vrouw van dr. J.C. van Leur, eigenlijk controleur B.B. aan de Alg. Secretarie, maar nu voor den duur van den oorlog luitenant ter zee. ‘Peu’ zit nog in het huis te Buitenzorg, Parkweg 7. Ze is bevriend met Beb Vuyk, Nieuwenhuys en met allen, die uit den kring van Du Perron waren, dus ook met mij. [Walraven – Brieven, 673-674]
|
Ga rechtsaf: Jl Mekah.
Links: SMP Negeri 2.
MULO school.
Soewarsih en haar zusje verkeerden dus in een uitzonderingspositie. Dat werd door hen ook scherp gevoeld in hun omgang – voor het eerst voor hen – met hun Europese en Indo-europese medeleerlingen. De ervaring ‘minderwaardig’ gevonden te worden door hun klasgenoten, de onmogelijkheid meestal om de scheidlijnen tussen hen en de anderen te doorbreken, versterkte hun gevoel van ‘anders’ te zijn. [Djojopoespito – Buiten het gareel, 220-221]
|
Ga rechtsaf: Jl Gedung Sawah IV (MULO-straat).
Links: op de hoek SD Negeri Pengadilan 5.
1e Europese Openbare Lagere School.
Te Buitenzorg is geene andere school als eene voor lager onderwijs, en vooralsnog is hij in het schrijven en het rekenen zoo zeer ten achter, dat hij dat onderwijs niet-alleen nog geruimen tijd zonder schade kan blijven volgen, maar hij het zelfs niet als ten nadeele zijner verdere ontwikkeling thans reeds zou kunnen missen. [Huet – Brieven III,3-4] Gideon zal met het einde der nu loopende vakantie niet naar school terugkeeren, omdat ik niet overtuigd ben, dat het schoollokaal behoorlijk geventileerd wordt. [Huet – Brieven III,13]
|
Ga rechtsaf: Jl Pengadilan (Hospitaalweg).
Rechts: 14 PT Telekommunikasi.
Rechts: hoek Jl Sudirman: SMP Regina Pacis.
Niet te bezoeken: Ursulinenklooster met kapel en scholen.
Zondag 30 Januari a.s. zal door den Kath. Soc. Bond te Buitenzorg aan de Zusters Ursulinen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Klooster en de Kloosterschool aldaar, een feestavond worden aangeboden. [De Locomotief 18 Januari 1927 (3,1)]
|
Vanaf de hoek met de Jl Sudirman – Zicht op een 19e eeuws gebouw, links aan de overkant van de weg.
Ziekenhuis.
Buitenzorg, waar, in mijn tijd, gouverneurgeneraal ’s Jacob heerste die wij, op onze hygiënische ochtendwandelingen, somtijds te paard voorbij zagen rijden en, in onze hospitaalkledij – donkerblauwe kapotjas, wit en grijs geruite slaapbroek en kebaya – halt en front makend, eerbiediglijk salueerden ... hetzelfde Buitenzorg waar ik déze keer, kort na mijn aankomst in Indië, gouverneurgeneraal Rooseboom, en, een paar weken voor mijn vertrek, generaal van Heutsz sprak, van Heutsz die mij, in kernachtige krijgsmanstaal, verklaarde hoe hij van de ambtenaren onder zijn onmiddellijke dependentie een prompter bediening had verkregen dan zijn voorgangers op de vice-troon dit vermoedelijk gewoon geweest waren. [Cohen – Van anarchist tot monarchist, 184-185]
|
Ga rechtsaf: Jl Sudirman (Pebaton / Groote Weg).
Links: Muur met oude ingangspoort.
Voormalige kazerne.
Eene fraaije kazerne strekt mede tot sieraad van Buitenzorg; zie dient tot huisvesting voor eene compagnie blaauwe huzaren en een detachement artillerie. [Olivier – Tafereelen I, 256]
|
Zicht op: Istana Presiden – Istana Bogor.
Buitenzorg

Paleis van de Gouverneur Generaal – Paleis Buitenzorg. Het paleis zelf verrijst tegenover den noordelijken of hoofdingang (van het park) waarvan het gescheiden is door een uitgestrekte grasvlakte, aan de beide zijden door hoogstammig geboomte ingesloten, en waaraan eene talrijke kudde volkomen tamme Javaansche herten leven en beweging schenkt. In het midden van het grasperk ligt een groote ovale vijver en daarachter rust de blik op het paleis zelf, dat uit eene uitgestrekte aaneenschakeling van gebouwen bestaat, waarvan de breedte in geen goede verhouding tot de hoogte staat, daar men ook hier het aanbrengen van verdiepingen heeft vermeden. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 64] Sedert in 1870 de bepaling was gemaakt, dat de Gouverneur Generaal voortaan zijn gewoon verblijf te Buitenzorg houdt, resideerde dus ook Mr. Loudon aldaar en kwam alleen voor regeeringszaken in de hoofdstad. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 63-64] Het verblijf van den onderkoning biedt een onvergelijkelijk schoon uitzicht op de vallei van den Tji-Liwang, den vulkaan Salak en de blauwe bergen aan de ééne, op den uitgestrekten hertenkamp, waarin de makke reeën en herten vreedzaam grazen, aan de andere zijde. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 122-123] Sukarno heeft later triomfantelijk de zetel van onze Nederlandsindische regering betrokken en de wens uitgesproken eenmaal begraven te zullen worden onder de grote waringin in het park waarachter men, van de weg af, het paleis ziet oprijzen en waar nu vredig een hertje graast. [Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 113-114] Het hertenkamp is een restant. [Oud Batavia I, 145]
Meer informatie
De vroege geschiedenis van Buitenzorg en de rol van Daendels. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 47-48, 63-64], [Oude Hollandsche Bouwkunst, 55]
Baron van Imhoff een zeer geloovig man, zal niet licht vergeten worden, ten eerste als stichter van Buitenzorg en eerste bewoner van het landvoogdelijk paleis aldaar. Voorts heeft hij den bouw van een Lutherse Kerk te Batavia mogelijk gemaakt, terwijl onder zijn bewind nog zijn opgericht het eerste postkantoor in 1740 en de eerste Bank van leening. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 89] Gouverneur-generaal Van Imhoff, voor het Holland van zijn tijd (het midden van de achttiende eeuw) een tamelijk verlichte geest, heeft niet slechts verder weg van Batavia dan een van zijn voorgangers of andere landgenoten het gedurfd zou hebben, in de bovenlanden aan de grens van Priangan het goed Buitenzorg (zijn 'Sans-Souci') laten aanleggen, maar hij is ook de eerste Nederlandse gezagsdrager in de Oost geweest met wat men opbouwende belangstelling voor land en volk zou kunnen noemen. [Haasse – Krassen op een rots, 51] Reeds in Maart wordt het landgoed Buitenzorg aan hem [Daendels] en zijn erven in vollen eigendom afgestaan, te weten de tot Buitenzorg behoorende landerijen Tjiomas, Tjitjoeroeg, Dermaga, Sindang Barang, Tjiawi, Pondok Gedeh en Kampong Baroe, te zamen een geheele provincie uitmakende, welke hij kort daarop voor een millioen rijksdaalders te gelde maakte. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 168-169]
Het gebouw:
In het middelste gebouw, achter de brede trap, bevond zich de ontvangzaal met rechts slaapkamers en boudoir en links salons en eetzaal. Achter de ontvangzaal was een grote danszaal, die uitstak aan de zuidzijde van het gebouw. Het gebouw midden links was het logeer gebouw en geheel links waren de keukens met de magazijnen. Het gebouw midden rechts was het adjudantengebouw. Geheel rechts waren het ‘logies der bedienden’ en de stallen. … dan is het paleis van Buitenzorg, in verband met de positie van G.G., zeker eene der begeerlijkste lotsbedeelingen, die de levenslust en de eerzucht wenschen kunnen. [Huet – Brieven II, 241-242] Misschien zou het paleis wel mooi kunnen zijn, als de zuilen nog rank en vrij stonden, maar het is lelijk gemaakt door later aangebrachte luifels van grijze materie, die op een derde van de pilaren hangen, van boven af gerekend. [Walraven – Eendagsvliegen, 308-309] Het is merkwaardig om in het Paleis van den Gouverneur Generaal de lange rij portretten van zijn voorgangers te beschouwen, die allen fuweelen of lakensche statierokken zijn uitgedost en dikke allongepruiken, stijve geplooide kragen of hooge vadermoorders dragen. [Ammers-Küller – Wat ik zag in Indië, 32-33] De metalen gong, die den paleisbewoners verkondigt dat het uur voor den maaltijd daar is, doet zijn zwaren slag weerklinken door de avondlucht; met de stipte orde, waaraan mevrouw Van Waliënhove hen gewende, staakt ieder onmiddellijk zijn bezigheden en spoedt zich naar de eetzaal. [Foore – Bogoriana, 132]
De ontvangsten:
“Wij zullen onze plaatsen moeten zoeken,” zeide van Marel, toen zij in de groote witte eetzaal stonden, waar de lange tafel plechtig gedekt stond. De in livrei gekleede inlanders trokken geruischloos de stoelen iets naar achteren en schooven die zacht onder de aanzittenden. [Kooij – Koloniaaltje, 21, 22-23] Hier en daar staan reusachtige buffetten, waarop in fonkelend kristal een desssert prijkt, zoo smaakvol gerangschikt, zoo fraai en rijk, dat menigeen in het voorbijgaan, een begeerigen blik werpt op die kunstgewrochten van den franschen confiseur. [Foore – Bogoriana, 8-9] Zoodra ik myn besluit ontvangen heb, zal ik beslissen of ik naar Batavia gaan zal. De Gouverneur is nog altyd van huis. Indien hy komt weet ik nog niet of ik my by Z. E. zal aanmelden; eigenlyk heb ik niets te vragen. [Multatuli – Brieven, II, 15] Nu moet ik zeggen dat ik altyd geloof dat ik beter gedaan had niet op audientie [bij G.-G. Rochussen] te gaan. Als ik op zulk eene audientie spreek begin ik bedaard, maar na tien woorden komt het denkbeeld van ondergaan onregt zoo sterk by my op, dat ik driftig begin te spreken. Wat ik dan zeg is gewoonlyk wel goed en waar, maar te vurig, te scherp. Men wil dat niet. Men vergeeft iemand zyn ongelyk, maar men vergeeft hem niet de wyze waarop hy beweert gelyk te hebben. Ik wist dit en daarom bleef ik altyd van Buitenzorg weg. Ik schreef heel bedaard memories en verzoekschriften en die hadden een goed effect, zooals gy uit dat besluit van 11 January gezien hebt. Door myne verdrietige stemming van het oogenblik heb ik my laten verleiden om van myn principe dooromtrent aftegaan, en het spyt my. [Multatuli – Brieven, II, 33-37] Het belang van deze gesprekken tussen Duymaer van Twist en Douwes Dekker ten paleize, na de diners, moeten we niet onderschatten; ze zijn ongetwijfeld van beslissende invloed geweest op de latere overwegingen en handelingen van Dekker. [Nieuwenhuys – Tussen twee vaderlanden, 164-165] Van Twist getuigt daar van de assistent-resident Douwes Dekker:: “Ik had hem te Buitenzorg leeren kennen, waar hij zich, van verlof terug gekeerd, en wachtende op herplaatsing, had gevestigd. Op de diners, of liever na de diners, waarop ook hij met zijn echtgenoote nu en dan werden genoodigd, had ik meermalen met hem gesproken. [Du Perron – Verzameld Werk IV, 633-636]
Ditmaal had de voorstelling in de balzaal van het paleis plaats voor een paar honderd genoodigden. Het succes was buitengewoon en tot nog toe heeft geen prestatie van kunst, dáár gehouden, het in belangrijkheid van deze toneel-opvoering kunnen winnen. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 46-47] … om vervolgens het erf van het paleis op te rijden. Daar stapten we uit en in de ruime voorgalerij stelde ons gezelschap zich in een halve cirkel op in afwachting van de gouverneur-generaal. Van Heutsz kwam. [Koch - Verantwoording, 44-45] De eerste morgen ging het naar het pal eis van de G.G. te Buitenzorg, waar hij ons ontving. [Koch – Batig slot, 6] Bal- en receptiezaal in het Paleis → [Ons Mooi Indië – Batavia oud en nieuw, Amsterdam 1921]
Na de weigering van resident Jordaan om hun ter wille te zijn vroeg deze voorzitter een audiëntie bij gouverneur-generaal Fock aan, aan welk verzoek onmiddellijk werd voldaan. Met een der andere bestuursleden, een fabrikant, begaf hij zich naar het paleis te Buitenzorg. Daar vertelde hij de G.G. van de ‘communisten’ aan wie de stakingsactie te wijten zou zijn.[…] Maar de gouverneur-generaal nam op gezag van het bestuur der Vereniging van Machinefabrikanten aan, dat te Soerabaia een ‘communistische stakingsactie’ uitgebroken was en nam ingrijpende besluiten. [Koch - Verantwoording, 135, 137-139]
En het grote verschil in soorten bewoners:
De Locomotief 15 Maart 1910 Uit de kotta […] weinig interessant nieuws. De Inlanders zijn zeer ingenomen met het vriendelijk optreden van het echtpaar Idenburg, dat in verschillende opzichten nogal contrasteert met dat des heeren Van Heutsz, de blanke gemeente oordeelt dat het gezag thans weder wordt vertegenwoordigd door een gentleman. Mevrouw Idenburg klaagt nu reeds steen en been over de gouden kooi, waarin ‘t – wie zal ’t niet kunnen begrijpen – voor een bedrijvige dame dan ook alleronaangenaamst moet zijn. ‘Goddank, dat ik er uit ben’, zei mevrouw Van Heutsz bij ’t aanvaarden van de reis naar Nederland.
Volgens berichten in de inheemse pers deed zich daarbij een tekenend incident voor. De leden van het hoofdbestuur wilden voor de G.G.[Idenburg] gaan hurken, maar hij belette dit en wees op de stoelen die voor hen klaar gezet waren, zeggende: ‘Wij zijn allen mensen'. [Koch – Batig slot, 14-15] De Japanners hebben het zich in het buitenverblijf van de gouverneur-generaal al gemakkelijk gemaakt. De Nederlandse bestuursambtenaren zijn kort na de bezetting van de stad gearresteerd. [Bouwer – Het vermoorde land, 33] We reden in een vaartje door de menigte heen, sloegen rechtsaf bij het paleis van den Gouverneur-Generaal, waarvan de republikeinsche vlag woei (dit gaf mij wel even een schok) en overvielen een Chineeschen restaurateur, die slechts matig enthousiast scheen over dit verzoek, maar ons achter in z’n eetzaal toch bamie met gezouten eendeneieren opdiende. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 102-103]
|
Ga rechtsaf: Jl Juanda (Groote Weg).
Rechts: 2 TK - SD Regina Pacis (Kleuter en lagere school van de Zusters Ursulinen).
In 1942 gedurende enkele maanden interneringskamp voor ongeveer 700 mannen.
Rechts: 4 Badan Koordinasi Pemerintahan dan Pembangunan.
Kantoor en huis Resident van Buitenzorg.
Deze week zijn alle Europeesche vrouwen van Buitenzorg, de Poentjak enz. opgepakt. Ze werden ’s nachts gewekt. Ook veel Indo-Europeesche. Ze moesten 's morgens met een koffertje met lijfgoed met de kinderen op 't residentiekantoor komen en werden later op de dag per trein weggebracht, vermoedelijk naar Bandoeng. [Jansen – In deze halve gevangenis, 97]
|
Rechts: zijweg.
Rechts: 8 Hotel Salak.
Rechts: 10 Balai Kota (Gemeentehuis).
Rechts: Gebouw Mandiri.
Plaats van de voormalige Sociëteit. De societeit te Buitenzorg, hoe lief gelegen, hoe smaakvol gebouwd, zou moeilijk kunnen bestaan, zoo niet soms plaats vond, wat heden den kastelein zoo genoegelijk stemt: een grote gebeurtenis, die onder het genot van vele bittertjes besproken worden. [Foore – Bogoriana, 299] Ja waarlijk, mevrouw Huet en haar echtgenoot zullen eer het acht dagen verder is op de planken verschenen zijn, zij en hij te zamen als Juliette en Gérard in eene vertaling van le Serment d’Horace door Henri Murger. [Huet – Brieven III,5-6] Wie in September Buitenzorg bezoekt, kan die rustige genoegens vereenigen met vroolijkheid der jaarlijksche wedrennen, en het grote bal in de societeit, waar ‘heel Java’ komt dansen. [De Wit – Java, 177b]
|
Rechts: Jl Kapten Muslihat (Bantammerweg).
En vervolgens links: 22- Gereja Santa Peravan Maria – Katedral.
Roomsch Katholieke Kerk. (1904, Hulswit)
Te Buitenzorg wordt eene R.K. Kerk gebouwd, ontworpen door den Architect Hulswit, die ook hier de Kathedraal bouwde. [...] Hij is een van de weinige mannen in Indië die bouwen kunnen, d.w.z. die begrip heeft van architectuur: van de schoonheid, zetelend in samenvoegingen van steen en hout. Ook de Waterstaat bouwt in Indië; de Waterstaat telt zelfs architecten, maar deze beoefenen voor het merendeel de beroemde Indische Hondenhokken-renaissance. […] In den gevel van zijne nieuwe Kerk te Buitenzorg mochten geene groote lichtopeningen zijn, met het oog op het daarachter te plaatsen orgel. In het midden van den gevel nu komt eene venstervormige nis, waarin het beeld der Madonna. Aan weerszijden daarvan heeft de architect twee lange smalle 'blinde' vensters geconstrueerd, breed ongeveer 1 Meter en hoog circa 5 1/2 meter. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-8, 4]
|
Ga verder over de Jl Juanda.
Links: 3 GPIB Zebaoth.
 De “Koningin Wilhelmina-Kerk” met pastorie(1921).
Foto van de perspectief-teekening der kerk, vervaardigd door den Architect W. van Blitterswijk en waarvan Harer Majesteit de Koningin een exemplaar zal en Mevrouw Van Limburg Stirum een is aangeboden. → [Het Indische Leven-1-26, 51]
|
Achter de kerk lagen het ‘logies der bedienden’ en de stallen van het paleis.
Het verhaal van de zieke kebon van het paleis, aan wie mevrouw Van Limburg Stirum persoonlijk lekkere hapjes en bloemen bracht, werd maandenlang als staaltje van lachwekkend wanbegrip opgedist, en de bedden-met-klamboes voor het Indonesische paleispersoneel bleven voorwerp van afkeurend geroddel. [Koch – Batig slot, 21] En zíj was ook al zo half-zacht. Stel je voor, toen de chauffeur ziek was, was mevrouw de gouverneur hem komen opzoeken met een ruiker bloemen. [Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 121-122]
|
Links: Ingangspoort naar het Paleis.
Idenburg zorgde allereerst voor de gewonde en snelde toen het paleis uit om de schildwacht te gelasten, de aanslagpleger, die de tuin van het paleis reeds uit gesneld was, niet te doden. ‘Schiet op de benen', riep hij de schildwacht toe. [Koch – Batig slot, 17] Eenigszins verwonderd vroeg de heer Sloet van de Beele den adjudant, wie dat was, en een kwartiertje later wandelde hij alleen naar het telegraafkantoor, dat toen nog in den tuin van het Paleis en naast de wacht gelegen was. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 15-17] |
Rechts 22-24 Museum Etnobotani – Herbarium Bogoriense (1940: Herbarium van ’s Lands Plantentuin).
Links: 5 Kantor Pos.
Ga rechtsaf: Jl Paledang (Pledang).
Links: 20 Gumati Café. Rechts: 43 Dinas Kebersinan dan Pertamanan: →
Een groot verwilderd park leek de stad wel, een mengeling van aanleg en natuur: brede, rechte wegen en kleine bochtige laantjes. De idee van tuin ging nooit verloren, de huizen leken altijd onder het groen verscholen. [Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 83]
Vanwege de bijzonder grote tuinen en de bioscoop ‘op het eind van de straat’ is de Pledang misschien de straat die door Hella Haasse wordt bedoeld in [Haasse – Zelfportret als legkaart, 100-101]
|
Links: 2 Lembangan Pemasyara Katan Klas II. (Gevangenis).
Bol Kerrebijn werd naar de gevangenis van Bogor gebracht, waar nog andere Indo-Europeanen vastzaten. ‘Een Stoottroep van Gurkha’s heeft ons toen bevrijd. Ze hadden een Schotse commandant en waren geweldig! Die Gurkha’s waren gewend aan de bergen. Ze waren heel eenvoudig en rustig. Ze wasten en scheerden zich. Allemaal heel netjes. Het waren geen hoerenlopers, ze speelden liever volleybal.’ [Reybrouck – Revolusi, 310-311]
Pas later zouden we vernemen, dat driehonderd Depok’sche mannen door de pemoeda’s naar Buitenzorg waren overgebracht en daar van het station naar de gevangenis spitsroeden hadden moeten loopen door een opgezwiepte, met speren en parangs bewapende menigte. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 109]
|
Ga linksaf: Jl Kapten Muslihat (Bantammerweg).
Steek de straat via de voetbrug over.
Rechts: Jl May. Oking Jayaatmaja (Bioskop).
Bioscoopweg Op de hoek lag voor de oorlog een grote hal die als bioscoop diende: Bioscoop ‘Centraal’. Op de avond van onze aankomst gingen wij in familieverband naar de bioscoop, vermoedelijk om tijdelijk te ontsnappen aan de kistenrommel in het kale, naar verse calcarium en flit stinkende huis. De bioscoop was een langwerpige loods aan het einde van onze straat; op het voorplein van roodachtige aangestampte aarde, stonden staketsels met aanplakbiljetten in schrille kleuren. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 100-101]
Diezelfde maand nog vonden ze een huis achter het station aan de grote weg. Het was groot en stevig gebouwd, maar het moest nog gerepareerd worden, omdat het zich in een ergerlijk vervuilde staat bevond. [Djojopoespito – Buiten het gareel, 167, 169]
|
In dit gedeelte van de straat lag aan de rechterkant: Foek’s Restaurant & Warenhuis.
In de namiddag zat ik met Du Perron bij Foek’s restaurant. Ik dronk bier, hij ijskoude thee in een glas, met wat suiker. Dan schonk hij een beetje van mijn bier in zijn zoete thee en dronk dat zoopje, en ondertussen vertelde hij van Parijse feuilletonisten en toneelcritici, beschreef hun persoon en eigenaardigheden, om dan te besluiten met uit het hoofd opgezegde fragmenten van enkele hunner opstellen, en dat in prachtig Frans, sonoor en meeslepend. [Walraven – Eendagsvliegen, 309] |
Ga de Jembatan Erah over de Cipekancilan over (naam boven de brugleuning).
Verder ging men langs een hoge stoep de achtergalerij af naar de bijgebouwen en zo kwam men op het erf dat aan een ravijn grensde. Dit ravijn, begroeid met een dicht bamboebos, glooide naar de rivier af, waarvan het donkerbruine water bij Soelastri later telkens herinneringen zou wekken aan zijn zacht geruis. [Djojopoespito – Buiten het gareel, 169-170]
|
Ga rechtsaf: Jl Merdeka (Tjikeumeuhweg).
Rechts: 30-36 Vooroorlogs winkelcomplex.
Rechts: 56 Museum Perjaangan Bogor – 10 november 1957.
Ga na het museum rechtsaf: Jl Kartini (Verlengde Feithweg).
Links: SMA Negeri 9
Lagere school
(Voormalige) Kartinischool.
Vooral voor meisjes waren de onderwijsmogelijkheden zeer beperkt. Heel belangrijk was daarom de oprichting – vanaf 1913 en op initiatief van mr. C. Th. van Deventer en zijn vrouw – van een zevental Kartini-scholen, Nederlandse scholen voor meisjes uit de inheemse aristocratie. Die in Buitenzorg werd in 1914 geopend. [Djojopoespito – Buiten het gareel, 220] De Buitenzorgsche school was aanvankelijk op anderen voet ingericht, en wel zonder Nederlandsch. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 309].
|
Links om de hoek: Enkele vooroorlogse woningen in redelijk originele staat.
Ga terug naar de Jl Merdeka.
Rechts: Op de hoek Rumah Makan Bunut Sari – zelfbediening.
Ga rechtsaf en volg de linker van de twee wegen: Jl Dr Semeru (Tjilendekweg).
Op kruispunt linksaf: Jl Cempaka, volg de weg naar links.
Ga op de T-kruising rechtsaf: Jl Semboja (Schenck de Jong weg),
Het Interneringskamp Kota Paris tijdens W.O.II.
Kota Paris lag aan de rand van een diep ravijn. Vanuit de rottende vegetatie op de bodem kropen de slakken omhoog naar de kleine voortuintjes van de kleine huisjes. Weliswaar was het hele kamp omgeven door een drie meter hoge schutting van bilik, maar daar kropen ze onderdoor. Ze boden ons niet alleen aanvullende voeding, doch bovendien een nieuwe, ongevaarlijke en nooit verboden stof voor discussie: keongs eten of niet. [Vuyk – Kampdagboeken, 27-28]
|
Tijdens WO II was de bebouwing links, langs ‘het ravijn’, niet aanwezig.
De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2015.
Bijgewerkt in september 2015.
De wandeling in PDF formaat