Koningsplein
Pas na 1800 ontstonden de 'uitgelegde buitenwijken' van Batavia: Rijswijk, Noordwijk, Koningsplein (de zogenaamde long van de stad, op een schilderij uit de eerste helft van de vorige eeuw nog te zien in zijn oorspronkelijke staat, een reusachtige alun-alun midden in het dichtbegroeide land, met vrij uitzicht op de bergen Salak en Gedeh). [Haasse – Krassen op een rots, 59-60]
In 1809 besloot nu Daendels op zijne grootscheepsche manier om een reusachtig exercitieveld aan te leggen, dat Champ de Mars zou heeten. Daartoe werden van allerlei personen, meestendeels van Van Riemsdijk, de gronden aangekocht, die het oude weideveld van het Binnenhospitaal den omvang hebben gegeven van het tegenoordige Koningsplein. Het aplaneeren kostte echter veel geld en nog jaren lang bleef het terrein zeer moerassig. [Oud Batavia I, 415-417]
|
Begin van de wandeling: Museum Nasional – Museum Pusat.
Museum
Museum van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. [Oud Batavia II, 279-281]
De eerste Koning van Siam met den halsbrekenden naam Somdet Phra Paramendr Maha Chulalonkorn, vergezeld van een talrijk gevolg, brengt Gouverneur Generaal Mijer een bezoek en schenkt bij die gelegenheid den bronzen olifant aan het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen als een blijvende herinnering aan zijn komst. Het prachtig gemodelleerde beeld prijkt nog steeds op het voorplein van het museum alhier. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 41-42]
En eindelijk zouden we gaarne een catalogus tegen billijken prijs willen verkrijgbaar zien gesteld. Er wordt herhaaldelijk naar gevraagd en het genot zou zooveel groter zijn, als wij zaal voor zaal konden nakijken wat er in beeld en sieraad wordt voorgesteld. [De Locomotief, 6 Januari 1917]
Meer informatie
Ik heb dien volgenden morgen het Muzeum bezocht, waarvóór een olifant staat, geschenk van een koning van Siam: olifant, die in zijn jeugd verguld was en nu grauw. Zo is veel wat in uw jeugd goud of zelfs maar verguld was, grauw geworden in latere jaren… [Couperus – Oostwaarts, 126a]
Zelfs het Museum van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen heeft maar een étage – doch beschikt over een ruimte, die veel Europeesche musea-directeuren jaloersch kan maken. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 95a]
[Briefkaart – Uitgave Boekhandel Visser & Co.] →
Het moet een krankzinnig koopje geweest zijn of Pa stond toevallig voor het Museum toen ze twee verouderde pronkstukken naar buiten smeten, want de merken waren volkomen onbekend, een Wanderer en een Bismarck. [Robinson – Piekerans II, 1-2, 5-6]
Vandaag ook nog even Van der Hoop bezocht, die nog altijd in 't Museum zit na nogmaals voor Struyswijk gedeballoteerd te zijn. [Jansen – In deze halve gevangenis, 3]
Wie onder de Dorische zuilenrij het gebouw binnenloopt, en ziet wat daar vóór de oorlog met grote zorg en kennis van zaken is bijeengebracht door het Nederlands-Indisch Oudheidkundig Genootschap, wordt zich bewust van iets dat men in de drukte van Djakarta haast zou vergeten: en wel van de uitgestrektheid en culturele verscheidenheid en vooral ook van de lange voorgeschiedenis van het rijk waar deze stad de hoofdstad van is. [Haasse – Krassen op een rots, 40-41]
… dat er iets ondefinieerbaar veranderd is. Waar het hem precies in zit kan ik moeilijk zeggen maar het is een sensatie die ik deze dagen al meer heb opgedaan. Misschien ‘de deftige rust’ van weleer die verdwenen is? Het is allemaal drukker, levendiger, vrolijker, rommeliger. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 26-27]
|
Ga na de ingang linksaf, naar de bewerkte houten deur.
Compagniekamer

De voormalige Compagnieskamer. Deze ruimte is in de loop der tijd verscheidene malen opnieuw ingericht en bevat nog enkele meubels uit de tijd van de VOC. Foto’s van de Compagnieskamer uit het begin van de 20ste eeuw. [Oud – Batavia Platen – Album, B 24-25]
Zooals gezegd is de betimmering dezer voorkamer [uit het noordelijk gedeelte van Toko Merah – Jakarta 2] thans in de Compagnieskamer te vinden. De twee ramen dier kamer zijn de vroegere ramen aan de Kali Besar. Men moet zich dus de straatdeur in den buitenmuur naast die ramen denken. Uit het voorportaal leidde eene deur naar de[ze] zijkamer, dezelfde deur die thans naar de Compagnieskamer leidt uit de museumzaal daarachter, maar op geen onzer beide photo’s van die kamer te zien is. De twee deuren tegenover de ramen leidden, de eene naar eene tweede kamer, de andere (de linksche, die op de photo open staat) naar de groote zaal. [Oud Batavia II, 275 noot]
|
Ga, na het bezoek aan de voormalige Compagnieskamer, linksaf.
Links: De volgende deur gaf vroeger toegang tot de bibliotheek en de leeszaal.
Bibliotheek
Hoorde hij niet dat er in het gebouw naast de bibliotheek, in de Rechtshogeschool, iets voorviel – was het dan niet – Het hard schuiven van een emmer – een emmer? – over de naakte vloer, schreeuwen – schreeuwen? Japans schreeuwen, van woede – een ander Japans schreeuwen, brullen, en was dat slaan? Met een stok? Na een stilte een vreselijke kreet van pijn. [Ferguson – Hollands-Indische verhalen, 71-73]
… ik las Freud en wilde eerst niet geloven dat die geluiden uit de Rechtshogeschool, dat gillen, dat schelden door een Hollandse vrouwenstem, dat knallen van stokslagen – dat dat martelen was, uitgeoefend door de Japanse militaire politie, de beruchte Kempei-Tai. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 27]
Meer informatie
In 1778 werd het nu nog bestaande Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen opgericht, in navolging van die typische uiting van de Verlichting: niet meer het ‘individueel liefhebberen’, maar de organisatie van de ontwikkelde burgerij in genootschappen. [Du Perron – Verzameld Werk VII, 180-181]
Het werd later mijn beste aanbeveling bij de bibliothecaris, die mij bezig gezien en mij alle boeken bezorgd had die ik dacht te moeten bestuderen; enige tijd later toen er een vacature was van assistent op de Bibliotheek, koos hij mij uit een groot aantal candidaten. [Du Perron – Het land van herkomst, 338-340]
Door het lezen van duitsche, fransche en vooral engelsche couranten en tijdschriften blijf ik op de hoogte van al hetgeen in Europa voorvalt; tegelijk kompleteer ik, door middel van de bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap, mijne nederlandsch-indische lektuur. [Huet – Brieven II, 32]
Dat feest wordt eenmaal ’s weeks gevierd, Zondagochtend. Na het ontbijt schrijf ik brieven, of breng de zaken van het leesgezelschap in orde, of ga boeken halen uit de bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap. [Huet – Brieven III, 188]
De hooggeroemde boekerij bestond uit een menigte lege kasten, die duidelijk vol geweest zijn. Op mijn vraag of die hss. en boeken bij de een of ander ter leen waren, werd mij geantwoord, dat niemand zich zoveel zweets berokkende, boeken te latten halen om ze te lezen, maar dat men zulke werken, als ze van prentjes voorzien zijn, gaarne bij zich aan huis hield totdat men de tijd kon vinden, om er de prentjes uit te scheuren en er de lieve kindertjes mee te laten spelen. [Van der Tuuk – De pen in gal gedoopt, 43-44]
Van der Tuuk rapporteert wat overgebleven was van de hooggeroemde boekerij, die de reputatie had van de grootste bibliotheek te zijn van Z.O.-Azië: ‘een menigte ledige kasten die denkelijk vol geweest waren.' En verder: 'op mijn vraag of die handschriften en boeken… [zie hierboven]. [Nieuwenhuys – Tussen twee vaderlanden, 112-113]
Trouwens, hoeveel geestkracht, hoeveel tijd en geld heeft hij er niet aan besteed! Documenten kreeg hij enkel toegestuurd door buitenlid te worden van de Museumbibliotheek te Batavia. Natuurlijk tegen zelfbetaalde portokosten! En dan de dure standaardwerken, die hij moest koopen! [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 12]
|
Ga terug naar de ingang van het museum.
Ga tussen de twee trappen door en daarna rechtsaf.
Links:
Zeer belangwekkend vond ik de voorstelling van het Karnen van de Oceaan; een slang om den berg geslingerd, dien Vischnoe’s schildpad draagt, dient goden en demonen als karntouw, waarmede zij de Wereldzee karnen, opdat boven drijve de Amurta, de drank, die hun de onsterfelijkheid geeft. [Couperus – Oostwaarts, 126-127] |
Ga terug naar de gang tussen de twee trappen en ga rechtsaf:
De Ganeça – god der Wijsheid – uit ‘andesiet’, vierarmig, wijdbeens gehurkt, met den olifantskop, de snuit in een der handen, treft zeker dadelijk door een wonderlijk volmaakt modelé, zoo mollig, dat men zich afvraagt, hoe ooit dit harde steen zich voegde naar eens beeldhouwers vromen, volhardenden beitel. Maar is eene dergelijke vermaterializeering der Wijsheid daarna niet slechts te waardeeren als men om haar oproept de atmosfeer van den Ganges of welk Voor-Indische natuurmonument ook, en dan zulke identieke atmosfeer, zulk identiek moment, overplaatst naar oud Java, waar dit beeld werd gevonden? Is zulk een beschouwing naar tijd en plaats noodig, als wij een Hermes, een Sater, een Afrodite zien? [Couperus – Oostwaarts, 126-127] |
Ga rechtdoor, langs de binnenhof.
En dat is zeker het geval met de bibliotheek die we op onze wandeling over de galerijen die de fraaie langwerpige achtertuin omzomen, kunnen binnenkijken. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 27]
De boeddha’s en andere beelden van Borobodoer en van onderscheidene vindplaatsen van Hindoe bouw- en beeldwerk werden opgespoord, ontvangen, geplaatst in de zaal, overdekte binnenplaats en galerij en een iegelijk kon er vlak bij komen. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-13, 81-82]
|
Ga na de binnenhof rechtdoor naar de 2de zaal.
Ga rechtsaf en daarna de aan elkaar geschakelde zalen door, in de richting van de ingang.
Er hangt een ouderwets-saaie sfeer in de zalen met hun schoolse vitrines. Glimpen verguldsel en bloedrood en indigo, en de gestileerde patronen van batik- en ikatweefsels, en het dofgeworden metaal van de gamelanstellen kunnen daar geen fleur aan verlenen. Toch ontkomt niemand aan de indruk hier geconfronteerd te worden met nog iets anders, méér, dan kunstwerken en folkloristische voortbrengselen uit alle delen van de archipel. [Haasse – Krassen op een rots, 40-41] |
Rechts: De gamelan van den Sultan van Bandjermassin.
Links: Een opstelling voor de vertoning van de wajang kulit.
Het tooneel waarop deze poppen vertoond worden, bestaat uit een scherm van wit saronggoed. Bovenaan hangt een lamp; aan den benedenkant bevindt zich een dwars stuk zachte pisangstam, waarin de poppetjes, die aan een spits toeloopend latje bevestigd zijn, vastgeprikt worden. [De Wit – Java, 135-138]
Als de voorstelling begon waren alle poppen in de pisangstam gestoken. Een groep aan het linker uiteinde en een groep aan het rechteruiteinde. Daartussen was dan het toneel. De dalang greep de poppen die hij nodig had of de helper die het hele verhaal kende, gaf ze hem snel aan. Hij stak ze dan in het midden van de zachte stam en liet de figuren licht heen en weer zwaaien, zodat het leek of ze met elkaar praatten, voor elkaar bogen, van elkaar terugdeinsden of op elkaar toe kwamen. [Zikken – Gisteren gaat niet voorbij, 132-134]
|
Op het eind: Een kaart van het eilandenrijk.
Men voelt zich op een knooppunt, realiseert zich welke erfenis het Nederlandse gezag – onder andere – aan het regeringscentrum in Djakarta heeft nagelaten: het nog onopgeloste, om vele complexe redenen nooit ten volle doorvorste vraagstuk van de verhouding tussen Java – en al wat die naam, dat begrip, inhouden – en de andere gebieden van het immense eilandenrijk. Met behulp van maquettes, kaarten en tabellen worden hier alle volkeren en rassen vanaf de uiterste noordpunt van Sumatra tot aan de grenzen van West-Irian in hun afzonderlijke kenmerken getoond, en daardoor broederlijk verenigd binnen een kader dat - op de kaart van Europa geprojecteerd - zou reiken van Schotland tot diep in Tasjkent. Het is wel goed te bedenken, dat deze eenheid alleen bestaan heeft als blauwdruk voor het imperium-in-wording in de nadagen van het Nederlandse koloniale gezag, en als wensdroom in de gedachten van de post-koloniale Indonesische leiders. [Haasse – Krassen op een rots, 40-41] |
De reliëfkaart, die Haasse noemt, is uit het museum verwijderd; hij was kapot en wordt niet meer gerepareerd.
Net als vroeger, op de schoolexcursies en zondagse gezinsbezoeken aan het museum, kan ik haast niet scheiden van de kamerlange reliëfkaart van Java in alle schakeringen van groen en geel tussen het blauw van de oceanen en het bruin van de bergtoppen boven de boomgrens. Weken later zal dit basreliëf werkelijkheid-op-natuurlijke-grootte voor mij worden, wanneer wij terugvliegen van Bali naar Djakarta en gedurende enkele uren, bij helder weer, Java in volle lengte onder ons zien [Haasse – Krassen op een rots, 41-42] |
Ga linksaf, naar het nieuwe gedeelte van het museum.
Op de 1ste verdieping: de Homo Erectus Eugène Dubois.
Java behoort tot de oudste bewoonde gebieden op aarde. Men heeft op Midden-Java sporen gevonden van mensachtigen uit het Pleistoceen, en skeletonderdelen van de pithecanthropus erectus, de zogenaamde 'Javamens'. Toen door reeksen van geweldige vulkanische uitbarstingen en door overstromingen omstreeks het einde van de ijstijd dit gedeelte van het Zuidoost-Aziatische vasteland in een archipel was veranderd, bleven diep in de binnenlanden van de grote eilanden resten van de oerbevolking voortbestaan, een klein, donkerhuidig ras, naar wordt aangenomen verwant aan de Dravida's van Voor-Indië en de negrito's. [Haasse – Krassen op een rots, 42] |
2de verdieping: Prasasti Ciaruteun – Kampung Muara – Ciaruteun Hilir – Cibungbulan – Bogor.
De “beschreven steen” uit de Ciaruteun (Kampung Muara – Cibungbulan – Bogor.).
In de vroege vijfde eeuw heerste er in West-Java een koning Purnawarman, heer van het rijk Taruma. Dit staat gebeiteld op grote zwerfkeien, die in de omgeving van Bogor werden ontdekt: in twee daarvan zijn de voetafdrukken van de vorst, en zelfs die van zijn staatsie-olifant uitgehouwen. Ofschoon volgens de inscripties onoverwinnelijk en godgelijk (een evenbeeld van Wishnu) zag Purnawarman zijn heerschappij vergaan. [Haasse – Krassen op een rots, 43-44]
“Deze steen” is ook aanwezig in Museum Fatahilah [Wandeling Jakarta 2]
|
3de verdieping: Prasasti Tugu.
Bij Toegoe, niet ver van Tandjoeng Priok, de haven waar Batavia nu zo trots op is, naar de kant van de Tjitaroem toch weer, werd een steen ontdekt ‘van eenigszins conischen vorm’, nu in Batavia's Museum ondergebracht, waarop de grote Kern ontcijferde: ‘Door een sterkarmigen, eerwaardigen oppervorst eertijds stroomde de Candrabhâgâ, na de genoemde (of: een beroemde) stad bereikt te hebben, in zee; (namelijk) door den doorluchtigen Poernawarman, die door voorspoed en deugden schitterde en boven andere vorsten uitmuntte, in het 22ste jaar zijner gelukkige regeering. [Du Perron – Verzameld Werk VII, 334-335]
Het ligt echter niet in onze bedoeling onze lezers een volledig relaas van Toegoe’s geschiedenis te geven; liever willen wij ons bepalen tot de mededeeling der meest bekende feiten, in verband met een piramidaal-vormigen grooten steen, met een in het Sanskriet gegrifte inscriptie, vermoedelijk afkomstig uit het lang vervlogen Hindoe-tijdperk, die eenige dagen geleden na bekomen machtiging van het bestuur op last van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen uit het dorp Toegoe naar het Museum alhier is overgebracht. [De Locomotief, 27 October 1911] ”De zelfde steen” staat in Museum Fatahilah. [Wandeling Jakarta 2].
|
4de verdieping (met de lift te bereiken): Inhoud van o.a. de voormalige “goudkamer, bewerkte sieraden van goud en edele steenen”.
Ga bij het verlaten van het museum rechtsaf: Jl Medan Merdeka Barat (Koningsplein West).
Rechts: Kementerian Pertanahan.
Rechtshogeschool
Rechtshoogeschool en de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte (1927).
De jurist prof. Sudiman Kartohadiprodjo in een artikel in het weekblad ‘Siasat' stelt het haast nog scherper: ‘De Nederlandse taal is nog nodig om een academische graad te verwerven of ten minste om jurist te worden.' Hij betoogt, dat het niet alleen om leerboeken gaat, maar dat het recht, zoals het nu in Indonesië gesproken wordt, nog bijna geheel berust op Nederlandse rechtsregelingen en Nederlandse jurisprudentie, zelfs wat het adatrecht betreft. [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 72-73]
Meer informatie
[Op de plaats van de Rechtshogeschool stond voordien de Bestuursschool] In 1914 werd opgericht de Bestuursschool te Weltevreden voor de opleiding van Gezaghebbers bij het Binnenl. Bestuur en de verdere opleiding van reeds in functie zijnde Inlandsche bestuursambtenaren. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 386-387] [Insulinde, 194]
Het gevolg was, dat Bandoeng’s gemeentelijke bedrijven een heftige crisis doormaakten wijl de overbrenging der gouvernementsbureaux stop gezet werd. Doch dat niet alleen. Zelfs voor nieuwe onderwijsinrichtingen werd Batavia boven Bandoeng gekozen en hoewel men in laatstgenoemde stad een Technische Hoogeschool bezat, werd in het warme Batavia een juridische zusterinrichting geopend. [Indië geïllustreerd weekblad - 9, 249]
Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in de gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien. Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten bewijzen. Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder ’t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch recht. [Kartini – Door duisternis tot licht, 369-370]
In die tijd kwam Soetrisno vaak bij hen. Hij was student in de rechten, die zich gedeprimeerd voelde door zijn royement uit de studentenvereniging. Hij zei tegen Soedarmo, toe deze hem uitleg daarover vroeg: ‘Hoe kan ik nu oneerlijk zwijgen? De politie heeft op mijn moreel gevoel gewerkt en ik heb gezegd wie de schrijver van het artikel was.’ [Djojopoespito – Buiten het gareel, 147]
Eindelijk raakte hij op de rechtshoogeschool te Batavia in een blijvende roes van nationalisme door de leuze: Indonesië voor de Indonesiërs! Zijn vroegere, nog maar vage vreemdenhaat werd nu een scherp geteekend systeem van anti-koloniale plannen. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 57-58]
En tegenover haar gezeten, denkt hij na over de vele vrouwen, die hem vreugde schonken. Zijn eerste wettige ega was een Indo-europeesche met een bijzonder wit gezicht. Hij had met haar gestudeerd aan de rechtshoogeschool en haar meegetroond tot haat tegen Holland. Al spoedig liep dit huwelijk spaak. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 39-40]
Indië, in wezen dictatoriaal van aanleg, en geenszins overtuigd, dat alle burgers gelijk zijn voor de wet, acht het daarnaast niet beneden zich gebruik te maken van de geïmporteerde democratische bestanddelen van het Westerse wetboek ter bereiking van zijn Oosterse oogmerken. Niemand geniet meer van de wet dan Shylock, dan een Arabische woekeraar. De wet zelf is hem vreemd, en zulk een wet zou in zijn eigen land wellicht nimmer kunnen zijn ontstaan. [Walraven – Op de grens, 158-159]
29 Maart [1942] In de Rechtshoogeschool op het Koningsplein West is het hoofdkantoor van de Kenpeitai. [Bouwer – Het vermoorde land, 44a]
14-4-43 In Glodok is Bogaardt niet langer dan een halve dag geweest omdat hij opnieuw gehaald werd en die nacht sliep op de Kempeitai die intusschen verhuisd was naar de Rechtshoogeschool. Hij kon zich wasschen en kreeg eten en zelfs sigaren. Iedereen sliep op de grond. Ook de officieren. [Jansen – In deze halve gevangenis, 198]
9-7-42 Het is nu 10 uur en Anita is nog niet thuis gekomen. Nini vertelt me door de telefoon, dat de Kempeitai (volgens inlichtingen die Muramaru had) wil weten, waar haar moeder de heele week 's avonds geweest is en waarom ze zoveel menschen had bezocht. [Jansen – In deze halve gevangenis, 17-18]
15-7-42 Niemand weet verder iets. Mevrouw Weynen, kennis van Stefje, is na een soortgelijke behandeling van 't cachot naar 't ziekenhuis gebracht, omdat 't heele geval haar een zenuwschok gegeven had. [Jansen – In deze halve gevangenis, 18-19]
14-8-42 Wat gebeurt er met de Hollandsche vrouwen, die in 't gebouw van de Kempeitai op 't Koningsplein vastgehouden worden? Anita en mevrouw Idenburg zitten er blijkbaar nog. Mevrouw van Karnebeek en mevrouw van Thiel zijn er na 14 dagen uitgekomen. Als bij vroegere gevallen met 'n zenuwschok. Er is een verpleegster bij en ze willen niemand ontvangen. [Jansen – In deze halve gevangenis, 26]
24-8-42 Van de heer De Vries, die tot zijn verdriet nog altijd tolk is op het hoofdkwartier van de Kenpeitai in Batavia en op het ogenblik bij ons logeert, vernam ik, dat mevr. Van Mook, mevr. Van der Plas, mevr. Van Hoogstraten, mevr. Idenburg en nog zes echtgenoten van hoge Nederlandse ambtenaren, die al geruime tijd geleden werden gearresteerd wegens het ontvangen en verspreiden van buitenlands nieuws, nog steeds in de cellen van de Kenpeitai zitten en slecht worden behandeld. [Bouwer – Het vermoorde land, 116-117]
29-8-42 Na afloop werd ze door die onderofficieren heel behulpzaam en zelfs zachthandig verbonden. 'Ik kan deze menschen niet haten', zei ze me, 'ze deden hun plicht en zijn Aziaten'. Evenmin als iemand van ons een held zijnde, had ze tenslotte haar bezoeken volmondig toegegeven en alles verteld wat er gezegd was. (Dat heeft dus waarschijnlijk tot de arrestatie van mevrouw van Mook enz. geleid.) [Jansen – In deze halve gevangenis, 32]
14-2-45 Dr. Arif blijkt op straat te zijn aangehouden in 't bezit van groote hoeveelheden medicijnen. Hij werd meegenomen naar de Kempeitai en zou daar gedwongen zijn een hoeveelheid op te eten. Later werd zijn lijk bij de familie bezorgd [Jansen – In deze halve gevangenis, 377]
Ook onderging hij de beruchte waterdoop: brandslang in je mond, kap over je hoofd, kraan open, proberen water te slikken tot je bijna stikt. Ik weet, dat dit een heel zwakke beschrijving is van deze verschrikkelijke marteling. Verder: ophanging aan een touw dat telkens opnieuw wordt gevierd, zodat je iedere keer met een smak op de stenen vloer terechtkomt en je val niet kunt breken omdat je handen zijn vastgebonden. [Bouwer – Het vermoorde land, 363a]
8-9-1945 Ik ben voorts op het hoofdkantoor van de Kenpeitai in de Rechtshogeschool geweest en heb gen. Nishida, hoofd van de Japanse Gestapo in heel Indonesia, ronduit in zijn gezicht gezegd, dat zijn Bandoengse filiaal mij 3½ jaar lang heeft gemist. [Bouwer – Het vermoorde land, 397-398]
|
Rechts: 15 – Kementerian Koordinator, gebouwd in 1937 door Blankenberg voor de Consul Generaal van Japan.
9-11-42 Wie ik dan wilde aanklampen hierover? lk noemde Miyoshi, wat hij me sterk afraadde, omdat juist Miyoshi en alle menschen van het vroegere consulaat nog altijd verbitterd anti-Nederlandsch zijn. Hij zei nog dat hij ons Nederlanders moeilijk te begrijpen vond in onze 'waanideeën'. [Jansen – In deze halve gevangenis, 69a]
3-9-1945 De Zweedse consul-generaal, Lehman vertelde mij, dat de heren Spit en Krijger zaterdag na aankomst in Batavia een onderhoud hadden met de chef-staf van het 16e Japanse Leger, gen. Yamamoto, in diens ambtswoning in de voormalige residentie van de Japanse consul-generaal aan het Koningsplein-West. […] De hele commissie-Spit is in het Kramatkamp opgesloten. [Bouwer – Het vermoorde land, 392]
Japan heeft een consul-generaal te Batavia en consuls te Soerabaja en Medan. [Geïllustreerde Encyclopaedie, 497].
|
Rechts: Jl Budi Kemuliaan III.
“Het eerste huis rechts van Gang Boentoe Koningsplein”. Hij vaart verschrikkelijk en luidkeels uit: “Schurk, schoelje, moet ik je nu niet neersabelen als ’n hond.....” Het was twee uur in de nacht. De familie d’Arnaud Gerkens, door die buitengewoon krachtige verwenschingen en bedreigingen gewekt, stiet hare vensters open en riep terug: “Houd den dief, meneer Beets, we komen U te hulp....!” [Ido – Indië in den goeden ouden tijd II, 98-99] |
Links: Kruispunt met fontein.
Waar zuid- en westzijde van het plein een hoek vormen, sproeien zeventien fonteinen in een rond bassin rood en wit beschenen water: de nationale kleuren; de middelste straal haalt een hoogte van acht meter. Zij verzinnebeelden de zeventiende dag van de achtste maand, 17 augustus, de dag van de onafhankelijkheid. Op de rand van het bassin zitten honderden mensen te kijken naar het gewoel, naar de verlichte ballons met een franje van reclamestroken, die boven de jaarmarkt in de lucht hangen, naar het verkeer, dat in een glinsterende stroom aangezet komt langs de ook al met bonte lichten overspannen Djalan Thamrin, de grootste nieuwe verkeersweg in het stadscentrum. [Haasse – Krassen op een rots, 8-9] |
Steek de Jl Budi Kemuliaan (Scottweg) en de Jl Thamrin over.
Het college van burgemeester en wethouders van Batavia stelt den gemeenteraad voor, een principieele uitspraak te doen ten aanzien van de doorbraak Koningsplein-West, namelijk in principe te besluiten tot handhaving van meergenoemd doorbraakplan (Koningsplein-West – Oude Tamarindelaan). [Locale Techniek - 1, 46], [De Locomotief, 15 Februari 1927 (1,1)] De Jl Thamrin is aangelegd in 1957. |
Links: Standbeeld van Thamrin.
Thamrin
Op 11 januari 1941, des ochtends om 4 uur, stierf in zijn woning op Sawah Besar te Batavia Mohamad Hoesni Thamrin, de bekende, veel bewonderde en veel verguisde leider van de nationalistische beweging in Nederlands-Indië. Hij was 47 jaar geworden, een leeftijd die recht gaf, nog veel van deze zeer bijzondere figuur te verwachten. Voor het publieke leven der kolonie, voor de volksbeweging, welker geduchte voorman hij was, betekende zijn heengaan een onherstelbaar verlies. [Koch – Batig slot, 154-156]
Bij de heer Thamrin, ondervoorzitter van de Volksraad, werd huiszoeking gedaan, op een moment waarop hij doodziek lag: hij stierf enige dagen later. Op welke gronden tot deze opzienbarende maatregel besloten was, is nooit duidelijk gemaakt. Het enige resultaat was, dat Thamrin door de bevolking als slachtoffer van het koloniale bewind en martelaar voor zijn overtuiging werd beschouwd en een onafzienbare schare de lijkkist volgde toen hij begraven werd. [Koch - Verantwoording, 235]
|
Ga rechtdoor: Jl Medan Merdeka Selatan (Koningsplein Zuid).
Op Koningsplein-Zuid is de weg om onbekende redenen een eindje omgelegd. 't Werk van de Australische krijgsgevangenen, die iedere dag tot het middel naakt door de stad worden vervoerd in vrachtauto's naar de plaatsen, waar ze te werk worden gesteld. Voorbijgangers steken af en toe een duim of twee vingers op. [Jansen – In deze halve gevangenis, 15] |
Rechts: 18 Departemen Energi dan Sumber Daya Mineral.
Petroleum Maatschappij
Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij: N.K.P.M.
Ook van dit gebouw werd de uitvoering, na gehouden aanbesteding enkele maanden geleden, onder Directie van Fermont-Cuypers aan de H.B.M. opgedragen. In de middenpartij van het frontgebouw zullen 4 beeldengroepen worden aangebracht, waarvan ontwerp en uitvoering zijn opgedragen aan den Nederlandschen beeldhouwer L.S. Noordaa, terwijl eveneens door hem 3 figuren (emblemen der Maatschappij) worden ontworpen, welke boven de 3 deuren van den hoofdingang worden geplaatst. [Locale Techniek - 6-2, 53]
|
Links: Lapangan Merdeka, met in dit gedeelte van het plein de plaats van Taman Ria; en vóór de oorlog de Pasar Gambir.
Pasar Gambir
Aan de voet van dit monument strekt zich voor de duur van enkele jaren, langs een van de brede wegen die nu de vlakte diagonaalsgewijze doorkruisen, een nederzetting uit van paviljoens en tentoonstellingsruimten in alle bouwstijlen van Oost en West: de Taman Ria of 'Fair' [1969-1989 (?)], waar men kennis kan nemen van de voornaamste industrieprodukten die de wereld te bieden heeft; en daar weer omheen, tot aan de overkant van de rijbanen, is een brede ring van eettentjes en kramen, een gewemel van gekleurde lichten en rossig-walmende olielampen. [Haasse – Krassen op een rots, 7-8]
Meer informatie
Hoofdingang van den Pasar Gambir in 1925. [Jaarboek van Batavia 1927, 431]
Wat herinner ik me vooral van de Pasar Gambir, de jaarmarkt uit die tijd, die toen werd gehouden op een ander gedeelte van het Koningsplein? Allereerst en vóór alles: de smeulende zwarte ogen van een Indonesiër die onverhoeds de mijne troffen en vasthielden – een verboden, absoluut verboden contact, een belofte zonder enig ander vooruitzicht dan angst, werkelijk of je aan de rand stond van een afgrond. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 70-71]
Achter de hekken rondom rad en molens stonden drommen inlandse kinderen ernstig en aandachtig toe te kijken, de kleine meisjes met gepoederde gezichtjes, een bloempje in de haarwrong, de jongens in hun beste hemd en broek, met de kupiah op het hoofd. De lampen werden weerspiegeld in hun grote ogen, zij lieten zich gewillig opzijduwen door diegenen, die kaartjes kwamen kopen.' [Haasse – Krassen op een rots, 17-18]
Met deze bouwwijze wordt kennis verspreid omtrent het gebruik van bamboe en atap als bouwmateriaal. Doordat aan dien bouw niet voldoende aandacht werd besteed, is hij in verval geraakt. De zoo bijzonder mooie maar tevens technisch juiste toepassing van bamboeconstructies heeft de bevolking grootendeels verleerd. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 36, 71]
… het ieder jaar weerkerend genot van in een groep zonder ouderlijk toezicht naar de Pasar Gambir te mogen (waar we de stands links lieten liggen om zonder aarzeling het meegekregen geld te gaan opmaken bij de zweef en draaimolens, in de lachspiegeltent of de doolhof of in de showkramen met hula-hula girls, vuureters, monsters en zeemeerminnen. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 119-120]
Er waren twee soorten vliegers, de vecht- en de kunstvliegers. Onder de laatste waren wonderwerken van constructievernuft. De Indonesiër vindt naar mijn mening in de vliegerbouw zijns gelijke niet. Op de Pasar Gambir werden wel eens van die kunstvliegerwedstrijden gehouden, die duizenden belangstellenden trokken van heinde en ver. [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 103]
Naar het N. v. d. D. v. N.-I. verneemt, zal, wegens de heerschende cholera, dit jaar te Batavia geen passer gambir gehouden worden. [De Locomotief, 13 Juni 1910]
[1924] We geven hier een 10-tal foto’s van den Pasar Gambir en de verschillende genoegens, welke deze bood. [Het Indische Leven, 6, 112] [1925] Een serie aardige foto’s van den Pasar-Gambir. [Het Indische Leven, 7, 1473]
Doch het aller-merkwaardigste van de heele geschiedenis ligt wel in het feit, dat alle bewoners van ons braaf stedeke, ongeacht van welken landaard zij ook mogen zijn, met evenveel genoegen en in dichte drommen Pasar Gambirwaarts tijgen. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 517]
…de pasar gambir, het summum van aardsche genietingen. Daarheen stroomt de menigte in dichte file, bestormt het restaurant waar telken jare opnieuw de bedienden handen te kort komen en drentelt rond langs de kraampjes, welke toch eigenlijk ook niets nieuws toonen. Maar men amuseert zich of doet alsof en allen loven de energie, den noesten arbeid van het comité, dat zich uitsloofde voor de veel geplaagde burgerij. [Het Indische Leven - 4-3, 58]
Het groote restaurant op den Pasar Gambir, in het midden de ruime dansvloer. [Jaarboek van Batavia 1927, 435] →
De Pasar Gambir oefent een geweldige aantrekkingskracht uit op het publiek, alles stroomt er heen, en dwarrelt er door elkaar. [Het Indische Leven, 9, 90-91]
Op Medan Merdeka, het Koningsplein, waar in 1942 – om ter geruststelling van de bevolking zijn paraatheid te tonen – de volstrekt ontoereikende koloniale troepenmacht defileerde, worden in 1969 (kabouterachtig vervreemdingseffect!) in het bescheiden Nederlandse paviljoen op de Djakarta Fair aan de bezoekers kleine houten klompjes uitgereikt, zolang de voorraad strekt. [Haasse – Krassen op een rots, 87]
Ze heet Lea en is in de zeventig. Ze vraagt of ze me mag uitnodigen voor een bezoek aan de Jakarta-fair, een soort jaarbeurs die gedurende enkele maanden van het jaar geopend is. Nu, dat mag ze. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 67-68]
|
Rechts: Jl Agus Salim (Laan Holle).
Laan Holle
Kebonsirih heet in 1853 “de nieuwe weg achter het Koningsplein”, of ook “de vervallen defensielijn achter het Koningsplein”. Daar woonde toen K.F. Holle, de “vriend van den landman”, destijds Commies bij een der Departementen en in het bezit van eenig fortuin. Naar hem is door den volksmond Gang Holle genoemd, wier officieele benaming de “Sterreweg” was. [Oud Batavia I, 417-noot]
We reden nu in ’n stevig vaartje naar den Theresiakerkweg en meenden elkaar reeds te kunnen gelukwensen toen we halverwege Gang Holle, liefst schuin achter het aan het Koningsplein-Zuid gelegen Hoofdkwartier van de 23ste Britsch- Indische Divisie, toch nog in de val liepen. Een gansche bende hysterisch gebarende knapen hield ons aan. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 83-84]
|
Rechts: 11 – Lembaga Ketahanan.
Natuurkundige Vereniging

… werd den 19den Augustus 1916 ter herdenking van het 100-jarig herstel van het Nederlandsch gezag in deze Koloniën, te Weltevreden opgericht de “Vereeniging tot bevordering van het Bibliotheekwezen”.
Behalve met tal van contribuanten ving de Vereeniging aan met een kapitaal groot f 37.500 aan giften en met de beschikking over het gebouw van de Natuurkundige Vereeniging tegen een vergoeding van f 500 ’s jaars. [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 471-472]
|
Rechts: 10 Militer. (Hotel Koningsplein, voordien de plaats van de School tot Opleiding van Inlandsche Rechtskundigen.)
Inlandsche Rechtsschool
Hotel Koningsplein, Weltevreden, Java, 6 Juni 1922. En nu zit ik al op Batavia! Niet ín maar óp. We zitten hier in de Oost óp Java, óp Bandoeng en óp Medan. In Europa zit niemand op Parijs of op Amsterdam. Batavia waarop ik dus zit, is een mooie, ruim aangelegde stad. Ik wil hier best een paar dagen rond kijken. Tertstra, een tweede luitenant, infanterist, Rob Deckers en ik hebben onze intrek genomen in een goed hotel en beschikken nu met ons drieën over een paviljoen met eigen voorgalerij. [Fredericy – De eerste etappe, 15]
Meer informatie
Zooals men weet, is er sinds eenigen tijd eene beweging gaande om de Inlandsche rechtsschool open te stellen voor kinderen van Europeanen, waardoor eene nieuwe toekomst zou worden geopend voor hier geboren en opgeleide Europeesche jongelieden, wier beroepskeuze thans zeer beperkt is. [De Locomotief 8 Januari 1910]
Ten vorigen jare werd de opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen geopend met 17 leerlingen. Voor den nieuwen cursus, die in deze maand begon, hebben zich slechts 8 nieuwe leerlingen aangemeld. De oorzaak van dit verschijnsel – zegt ‘de Javabode’ – is zeer zeker ten dele te wijten aan de nog steeds bestaande onzekerheid omtrent de toekomstige positie der Inlandsche rechtskundigen. [De Locomotief 7 Juli 1910]
Als bijvoegsel bij de Java’sche Courant verscheen het verslag van deze inrichting over het schooljaar 1910/1911 [De Locomotief, 16 October 1911]
De Europeesche beschaving kan nu eenmaal bezwaarlijk worden bijgebracht door bestuurders, die zelve die beschaving nooit door eigen Europeesche ervaring hebben leeren kennen en voor wie “Batavia het middenpunt der beschaafde wereld en een gegalonneerde pet het hoogtepunt van menschelijke glorie is”. Daarom is het blad voor de opheffing van de “Afdeeling B”, maar tevens voor een opleiding van de bedoelde categorie in Nederland. Die opleiding wenscht het blad ook voor de leerlingen van de tegenwoordige Inlandsche rechtsschool te Batavia en wel om dezelfde redenen. [De Locomotief, 23 October 1911]
Gelegenheid tot voortzetting der rechtsstudie vinden degenen, die meer in het bijzonder bij Inl. rechtbanken zullen werkzaam zijn, op de in 1909 opgerichte Opleidingsschool voor rechtskundigen (Ovir), die ook na instelling van hooger juridisch onderwijs als Middelbare Rechtsschool zal blijven bestaan. Op ult. 1920 studeerden hier 79 jongelui van Java en 13 van Sumatra. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 386-387]
[1920] Ten behoeve van de opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen te Batavia en de opleidingsscholen voor Inlandsche ambtenaren is de uitzending noodig van een vijftal doctoren in de rechts- (en staats-) wetenschappen of bezitters van de middelbare akten voor staatsinrichting en staathuishoudkunde en statistiek, [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 352]
[1921] In den loop van dit jaar zal de regeering beginnen met het uitzenden van inlandsche rechtskundigen naar Nederland, om hier den meesterstitel te verwerven. [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 707]
[1923] De Regeering besloot tot geleidelijke opheffing van de voorbereidende afdeeling van de Indische rechtsschool te Batavia, wegens voldoende hoeveelheid van inlandsche rechtskundigen. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 67]
|
Rechts: de plaats van de voormalige burgemeesterswoning en gemeentehuis.
Rechts: Balai Kota, de voormalige Gouverneurswoning en voordien de woning van de Resident van Batavia.
Gouverneurswoning
Zijn hoogst moderne, weer schitterend ingerichte vergaderkamer is gelegen in een nieuwbouwkantoor dat bijgebouwd is op het erf van een groot oud-Indisch huis op Koningsplein Zuid, ik houd me gemakshalve maar even aan de vroegere namen, waar in onze tijd de gouverneur van West Java resideerde. Hij laat ons ook het oud-Indische huis zien, nu ontvangstruimte. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 238-239]
|
Rechts: Istana Wakil Presiden: WAPRES.
Een terrein met het verbouwde Savoy Hotel en de woning van de President-Directeur van de Javasche Bank, Mr. Dr. Buttingha. Het is mogelijk dat Du Perron in de onderstaande tekst het pension bedoelt, dat naast het Savoy Hotel lag. Het ergste was dat ik mij overdag op bureau voortdurend te gekleineerd voelde om mij zelf ’s avonds in het Deca-park voor een flinke jonge reporter te houden; geen zweem van Rouletabille kon ik meer in mijzelf ontdekken, niets dan een melancholieke indische jongen wiens meisje meer voor een getrouwde man was gaan voelen en die nu voor niets in een pension aan het Koningsplein zijn kamer had. [Du Perron – Het land van herkomst, 333-334] |
Links: Op Lapangan Merdeka lagen vroeger een renbaan en de velden van de Bataviasche Voetbal Club BVC.
BVC
Want toen we die schuine weg inreden, toen wist ik het weer ... de kleuren van de sportclub BVC waren zwart-geel, ik speelde mee voor korfbal en soms voor hockey, ik weet nog hoe de tricot-achtige stof van die geelzwartgestreepte truitjes rook, en hoe scherp ze je zestienjarige ‘figuur’ deden uitkomen. Ik weet nog hoe het gras rook, op de stille middagen vanaf een uur of vier, hoe ik altijd veel meer interesse had in jongens en mannen en andere meisjes, mijn met afgunstige bewondering bestudeerde rivalen, dan voor de sport. In dat clubhuis met de houten vloeren, daar begon het ... [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 70-71]
|
Rechts: Kedutaan Besar Amerika Serikat, de ambassade van de V.S.
Ga onder het spoorwegviaduct door.
Onze Haagsche correspondent seint ons heden dat het wetsontwerp tot aankoop van den spoorweg Batavia-Buitenzorg voor eene som van f 10.600,000 door de Tweede Kamer verworpen is. [De Locomotief, 12 Mei 1910]
Vroeger heb ik al eens op die voordeelen gewezen: een omzetting van de lijn in een electrische, waardoor het bezwaar van de stremming van het verkeer op de overwegen, ingevolge het sluiten der hekken, opgeheven zou worden; de over brenging van het goederenvervoer naar de lijn-Kemajoran, waardoor de lijn-Weltevreden, die dwars door de stad loopt, geheel gereserveerd zou blijven voor het personenverkeer; [De Locomotief, 30 Mei 1910]
|
Steek over via driehoekige ‘vluchtheuvel.
Ga linksaf: Jl Medan Merdeka Timur (Koningsplein Oost).
Rechts: PLN.
Gasmaatschappij
1923 – Woning van den directeur der gasfabriek. (daarachter lag, aan de Tjiliwoeng de elektrische centrale). 15 jaar later: Het Hoofdkantoor van de N.V. Nederlandsch-Indische Gasmaatschappij en de Technische Dienst en Storingsdienst van het Electriciteitsbedrijf van de N.V. Nederlandsch-Indische Gas Maatschappij.
Inmiddels was reeds op 1 Oct. 1905 in handen van de N.I.G.M. [Nederlandsch Indische Gas-Maatschappij] overgegaan de concessie, die in 1897 aan de N.I. Electr.-Mij. was verleend voor de exploitatie eener electrische centrale te Batavia. De concurrentie van het gas dwong de jonge maatschappij haar concessie aan de oudere mededingster over te doen. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 566-567, 573]
|
Rechts: Jl Batu (Gang Batoe).
Een gedeelte van de CAS lag op een terrein aan het Koningsplein, een andere afdeling was te bereiken via Gang Batoe, een doodlopende steeg tussen hoge witte tuinmuren. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 117-119]
Er heerste een stemming van vijandigheid en onderdrukte opwinding, die zich in het vrije kwartier en bij het uitgaan van de school uitte in opstootjes bij de fietsenhokken en in gang Batoe, met debatten, schermutselingen of een uitwisseling van opschepperijen en quasi-ernstig gemeende beledigingen en scheldwoorden. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 119-120]
|
Rechts: 14 – Galeri Nasional (in 1992 geopend).
CAS
De Carpentier Alting Stichting.
Wij gingen school op de Carpentier Alting Stichting, kortweg CAS genoemd, eigenlijk een complex van scholen, in de loop van dertig of veertig jaar gegroeid rondom het oorspronkelijke gebouw, een groot oud-Indisch woonhuis, waar in de tijd die ik mij herinneren kan, een internaat voor meisjes gevestigd was. Op het terrein lagen een Lagere School, een Lyceum, een vijfjarige en naar ik meen ook een driejarige HBS. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 117-119]
Meer informatie
De rector kwam in onze klas kijken, hij dacht zeker dat er wat aan de hand was, omdat er geen licht brandde. "Maar juffrouw, waarvoor hebben we lampen?" zei hij tegen R. De klas gnoof. Hij knipte het licht op, maar R. zei zuurzoet: "Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kasteelen," en draaide het weer uit. [Haasse – Krassen op een rots, 13]
De PHS was een gewone middelbare school waar blank en bruin door elkaar zaten, in tegenstelling tot de CAS, de Carpentier Alting Stichting, een school waar je een gymnasiumopleiding kon krijgen, een school met status en vrijwel uitsluitend blanke leerlingen. Men stuurde daar aan op het afleveren van jonge mensen, rijp voor de universiteiten van Leiden en Delft. Er werd daar op school gewerkt aan de toekomst, het in de kost gaan bij nette mensen in Den Haag. [Zikken – Landing op Kalabahi, 91-93]
De huisfuiven ter ere van de verjaardagen van vrienden en vriendinnen, met spelletjes (sur qui? en pluisje blazen), stoelendans en charades; de schoolfeesten op de CAS, de Koning Willem III- of de Prins Hendrik-school (de laatste twee waren HBS-en, met een groter aantal halfbloed-, Indonesische en Chinese leerlingen dan bij ons): in een met slingers en papieren vlaggetjes versierde pendoppo, binnen een ring van wanordelijk door elkaar geschoven stoelen en tafels, deinden de paren als een compacte massa op de jazz van ‘Brown's Sugar Babies’ of een andere bij de jeugd geliefde band. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 126-128]
Toen ik hen zo tegenover mij zag staan, in die kledij van donkerrood en dofgoud en blauw die bij hen paste als de schitterende pluimage bij de kolibri, voelde ik voor het eerst een afstand. Dit gevoel scheen echter een zinsbegoocheling zodra zij mij de volgende dag op de fiets tegemoet kwamen rijden, in gymnastiek-pak, met de boekentassen nonchalant over het stuur. Ik meende er het bewijs in te zien dat die plotseling waargenomen afstand op louter uiterlijke elementen berustte. [Haasse, Zelfportret als legkaart, 94-95]
Ik beschouwde (en ik moet de indruk gehad hebben, dat zij het ook zo zagen) de 'ongelijkheid' als iets vanzelfsprekends, niet in discriminerende zin, maar als uiting van het recht óp en dus als manifestatie ván eigen aard, eigen belangen en behoeften in die maatschappij met zijn vele uiteenlopende bevolkingsgroepen. [Haasse – Krassen op een rots, 22a]
Eén van de vriendinnen van Hella die ik heb bezocht belt me om te zeggen dat er vanavond een samenkomst is ten huize van een dokter A., waar de groep reizigers zal worden ontvangen. Hoewel ik alleen het laatste jaar op die school ben geweest, er weinig of geen vrienden had en ook nu niemand ervan kende behalve Hella Haasse en Aya Zikken, besluit ik toch te gaan. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 48]
Korte tijd na het Maçonnieke Congres is het inderdaad tot de oprichting van de school gekomen. Dit gebeurde in de vorm van een H.B.S. met driejarige cursus, met daarnaast een pensionaat of kostschool. [Vrijmetselarij, 158]
Er bestaan thans op Java 4 particuliere hoogere burgerscholen voor meisjes, waarvan 3 te Batavia, n.l. de Prinses-Julianaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Weltevreden; de Koningin-Emmaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Noordwijk en de H.B.S. voor meisjes aan het Koningsplein en voorts 1 te Soerabaja van de Vereeniging De Meisjesschool. [De Locomotief, 4 April 1917], [Geïllustreerde Encyclopaedie, 1019-1023]
[Briefkaart – Algemeene Postvereeniging]
Met den nieuwen cursus zal aan de H.B.S. voor meisjes, Batavia, Koningsplein – naar wij in Het M.O. in Ned. Ind. lezen – een vervolgcursus worden verbonden voor jongedames, die na afgelegd eindexamen van een driejarigen cursus nog verder willen studeren en voor haar, die zonder een bepaald diploma te bezitten, naar ’t oordeel van de directrice en van de leeraressen voldoende ontwikkeling bezitten om de lessen te volgen. [De Locomotief, 11 Mei 1917]
Candidaten voor het toelatings-examen voor de 5-jarige H.B.S. van de Carpentier Alting Stichting, moeten vóór 1 April 1923 zich schriftelijk melden bij de betrokken directrice Koningsplein Oost 14, Weltevreden. [Het Indische Leven - 4-28, 557]
[Jaarboek van Batavia 1927, 308]
7 Mei 1927, het jaarlijksch Sportfeest der Carpentier-Alting-Stichting. [Het Indische Leven - 8, 946]
Het bestuur van de Carpentier Alting Stichting heeft in zijn laatste vergadering besloten, over te gaan tot het omzetten van den bestaanden twee-jarigen Normaalcursus voor onderwijzeressen per 1 Juli 1927 in een drie jarige Kweekschool. De onderbouw blijft zooals die nu al sinds bijna 25 jaar (het stichtingsjaar is 1902) uitstekend voldoet, de drie-jarige H.B.S. voor meisjes. [De Locomotief, 1 Februari 1927], [Indië, geïllustreerd weekblad - 7, 387-388].
In 1946 kon het ‘Bataviaas Lyceum’, met 250 leerlingen worden heropend terwijl het er aan het eind van het cursusjaar al 400 waren. [Vrijmetselarij, 302]
|
Ga via de voetbrug naar de overkant van de straat en ga vandaar in noordelijke richting naar Stasiun Gambir.
Station Gambir
Station Batavia-Centrum – Van het oude station staat aan de straatkant alleen nog het hek … In 1871 opende de particuliere Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij de eerste lijn vanaf “Halte Koningsplein” naar de haven. Twee jaar later was het Koningsplein verbonden met Buitenzorg en in 1918 was dit station het belangrijkste van de stad. In die zelfde tijd werd de lijn overgenomen door de Staatsspoorwegen en het station werd verbouwd. Dat gebeurde tien jaar later nog eens. Bij de verhoging van de spoorbaan in de jaren negentig van de vorige eeuw kwam er een nieuw station Gambir.
’t Is kwartier voor zessen, bijna dag; op het perron en aan het stationsgebouw van Weltevreden brandden nog enkele gasvlammen. De passagiers voor den trein van zes uur, naar Buitenzorg en verder door den Préanger naar Maos, zijn voor ’t grootste deel reeds ingestapt of staan met vrienden en kennissen pratend bij de waggons. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 211-212]
Meer informatie
Uitstel, doch geen afstel, want het is niet onmogelijk dat door gedeeltelijke combinatie der huidige exprestreinen Weltevreden – Djocja v.v. en Bandoeng – Soerabaja v.v. in plaats van door opvoering der snelheden, het vraagstuk der één-daagsche tegen 1 Januari 1926 op zelfs bezuinigende wijze alsnog opgelost zal worden. [Het Indische Leven - 6, 931-932]
Nu ken ik geen vervelender slag menschen dan sommige Hollanders, die op reis gaan. [Het Indische Leven - 2-40, 798]
Dan komen, even, de vóorstations van de stad: Weltevreden en Meester-Cornelis. Tusschen witgekleede Hollanders staan Chineezen gestaart, maar verder op zijn Europeesch gekleed: en daar wachten sierlijk gekleede Javaansche vrouwtjes op de ‘vuurwagen’ die hen naar stad zal brengen; de venter van vruchten en zoetigheidjes zit op den grond gehurkt, tusschen zijn volle manden; [De Wit – Natuur en menschen in Indië, 16]
Van het lamplichte station van Batavia, riep ik een van de wachtende voertuigen – een eigenaardig klein tweewielig rijtuigje, dat met zijne enorme lantaarns, op dunne stijlen gedragen kap en lange boomen, waartusschen een miniatuur pony draafde, er uitzag als een vuuroogige tor, die her- en derwaarts schiet, zijne lange voelhorens bewegende. [De Wit – Java,11]
Bij de aankomst was er niemand en niets. Hij had toch getelegrafeerd dat hij kwam. Maar vruchteloos keek hij rond voor het station op het Koningsplein naar zijn rijtuig. Het was er niet en Vermey stapte in een nog beschikbare logementshuurwagen. [Daum – Nummer elf, 144]
Tegen tienen op het station Koningsplein-Oost. Wit-laaiende hitte en ademverstikkende stof. Taxi-chauffeurs met vuil bestoven fez vallen krijschend op Van Westen aan. Deze stijgt verbijsterend in de eerste de beste wagen die openklapt en laat zich rijden door de stad. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 287]
Dan stap je in een doodgewoon station af, dat ook in Zaandam of Gorkum had kunnen staan, ‘reeds’ doodgewone koelies helpen je aan je bagage… en dan sta… of liever zit je ineens midden in het Indische leven, dat wil zeggen in een taxi. [Wermeskerken – Langs de gordel, 44-45]
De Indonesische stationschef werd op de ons welbekende wijze opgecommandeerd: 'Lekas! lekas!' vlug! vlug! Hij moest zich tussen ons door een weg banen. 'Neemt u mij niet kwalijk, heren,' hoorde ik hem heel duidelijk in het Nederlands zeggen, ‘zou ik er even langs mogen?' Hij moet zich er eerst van vergewist hebben dat er geen Japanner in de buurt was. [Nieuwenhuys – Een beetje oorlog, 96-97]
Om 4 uur reveille. Vertrek in de nacht naar station Koningsplein. Versierd met vlaggen. Met overste Hubach in zelfde wagon. Op Priok-kade alles leeg en dood. Wachten tot 10 uur. Dan aan boord s.s. Tacoma Maru. Met stokken de ruimen ingeslagen! Sloeg net op mijn stoeltje. Luik 3. Achterdek. ± 1m³ per persoon. 3 x ½ uur aan dek. Flauw vallen op 't voorschip. [Kan – Burma dagboek, 76-77]
|
In het gebouw: een stationskiosk.
Wij hadden op alle lagere scholen een grote verzamelwoede voor de platte boekjes met schreeuwend gekleurde omslagen die de avonturen bevatten van Lord Lister, Nick Carter en Buffalo Bill; ik las ze niet alle, maar wilde zoveel mogelijk nummers hebben; de moeder van Emiel gaf mij soms een dubbeltje, dat aan de stationskiosk van het Koningsplein direct in zo'n boekje werd omgezet. De verkoper was een oude inlander met een bril op; onze handigheid was om telkens twee boekjes weg te nemen in plaats van één, wij dankten hem dan beleefd, waarvoor hij als inlander gevoelig was, en rolden onze buit haastig maar quasi-nonchalant op terwijl wij weggingen. Het kwam niet in ons op te denken dat wij de man daarmee benadeelden, de stationsbibliotheek, dachten wij, was rijk genoeg om deze kleine verliezen niet te merken. [Du Perron – Het land van herkomst, 248-249] |
Ga terug naar de voetbrug en steek daar weer over en vervolg de wandeling in noordelijke richting.
Rechts: Gereja Emmanuel – Protestant Church in Western part of Indonesia – the “Immanuel” congregation.(de Willemskerk).
Willemskerk
Datzelfde jaar werd de eerste steen der Willemskerk gelegd op Koningsverjaardag, 24 Augustus 1835. Zij werd ingewijd in 1839, alweder op Koningsverjaardag. Hier hielden de Lutherschen en de Hervormden weer Zondag om Zondag hun dienst, totdat beide gemeenten zich in 1854 vereenigden tot de Evangelische gemeente van Batavia. [Oud Batavia I, 311]
De bouwkosten werden door den architect J.H. Horst, die onder toezicht van de commissie het ontwerp maakte, geraamd op f 192 000.-. [Locale Techniek - 8-5, 127]
Ook de kerk neem ik, met daarachter het Nationaal Monument. De Willemskerk dateert van 1854; hij is onlangs ter gelegenheid van het bezoek van de toenmalige koningin Juliana, mede gefinancierd uit bijdragen van de Nederlandse gemeenschap alhier, een beetje gerestaureerd maar de pilaren zien er alweer ietwat aangeknaagd uit. De schuld van het drukke verkeer, volgens de dominee, de trillingen van vrachtwagens en bussen. [De Vreede – Mijn reis, 20, 22]
Meer informatie
In de eerste jaren van het bestaan van Hotel des Indes had een groote gebeurtenis in het Vorstelijk Huis plaats. Het was 7 Februari 1901, dat H. M. Koningin Wilhelmina met Z.K.H. Prins Hendrik in het huwelijk trad. Des Indes vierde op grootsche wijze dit heuglijk feit. Hoe destijds geheel Batavia zich in feestdos had gestoken wordt door de foto’s uit lang vervlogen jaren aanschouwelijk voorgesteld. De bidstond voor het geluk van het Vorstelijk paar werd in de Willemskerk gehouden. De uniformen der officieren en de toiletten der dames, zoomede de met Australische paarden bespannen rijtuigen, voeren de herinneringen terug naar den “goeden, ouden tijd”. [50 Jaar Hotel des Indes, 37]
De Willemskerk herbergde al den eersten dag honderden inlanders, die op hun matjes hier sliepen en wachtten. De politiebureaux, scholen en andere gebouwen, alles was schuilplaats voor de arme vluchtelingen. [Indië geïllustreerd weekblad - 2, 232-233]
De nieuwe Japans / Indonesische Volksraad vergadert in Batavia. Op de 15e j.l. werden de leden door de opperbevelhebber op het Paleis Rijswijk ontvangen. Daarna togen zij naar het 'Chuureido', een Japanse tempel die in de voormalige protestantse Willemskerk aan het Koningsplein is ingericht, waar de as van de gevallenen wordt bijgezet. [Bouwer – Het vermoorde land, 214-215]
De tweede Volksraadzitting van 5 dagen is geopend. Het examen-onderwerp is weer: opvoering van de medewerking van 't volk aan de oorlogvoering. Soekarno draagt aan de rechterkant op maaghoogte een reusachtige decoratie en wordt eerbiedig aangestaard. Alle 43 leden vertrekken ditmaal naar de tempel (tot dodentempel gewijde Willemskerk) op het Koningsplein. [Jansen – In deze halve gevangenis, 264]
De voorzitter van de Kerkeraad, ds. Kostelijk, was niet enthousiast, maar ik kon hem duidelijk maken dat een Japansch verzoek een bevel beteekent en dat er meer verloren is met 't sluiten van de kerken dan met ’t uitspreken van een strikt godsdienstig toespraakje in een Japansche radio-uitzending. Maar hij kon zijn vier andere collega's niet mee krijgen. Ze willen persé geen propaganda dienen; wij dienen God etc. [Jansen – In deze halve gevangenis, 119]
In deze kerk heb ik in 1938 dominee Kater horen preken. Nu zitten er fraaie vrouwen, meestal in sarong en kabaja, en tijdens de preek die ik niet versta kijk ik mijn ogen uit en vraag me af hoe het mogelijk is dat al die vrouwen, ook de oudere, zulk prachtig dik haar hebben met laag in de nek een weelderige kondeh, knoet, waarin dikwijls flonkerende spelden in de zon kleurige lichtstralen uitzenden. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 35-36]
|
Ga rechtsaf: Jl Pejambon (Pedjambon) en loop rechtdoor, even het wijkje in.
Eens slenterde Justus in de buurt van het koningsplein achter de Willemskerk. Hij was alleen en plotseling dacht hij: Zo was Indië vroeger. Het was een kleine straat en er stonden drie of vier huizen, die er als door een wonderlijk toeval goed verzorgd uitzagen: witgekalkt en met een schoon erf. Het was er bladstil. Geen bedelaars met wonden die stonken als duizend doden, geen gehaaste grauwe mensen, geen benzinelucht, geen tanks. Alleen een stukje straat in gloeiend zonlicht, een verrukkelijke geur van de vlammend rode bloemen, en verderop een rustiek bruggetje. [Van der Hoogte – Huis in de nacht, 18] |
Ga terug naar Medan Merdeka en ga rechtsaf.
Rechts: 5 Kementerian Perhubungan.
K.P.M.
N.V. Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (1916-1923, AIA: Ghijsels-Von Essen).
Niettegenstaande het kantoor later onnoodig bleek, moest toch het afgebouwd worden, in verband met het contract met de aannemers. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 26, 401]
Ik stuur je een bundel kranten – of ik zal ze meegeven aan Frans – waarin ook voorkomt een officieel rapport aan de regeering over de werkuren aan boord van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, een half gouvernementeele maatschappij, die de verbinding onderhoudt met de kleinste eilandjes van den Indischen archipel. Ze hebben alles in het werk gesteld om dit rapport geheim te houden en het is hun ook langen tijd gelukt, maar ten slotte ging het toch niet langer meer (want Holland is er ook nog!) en zoodoende lees je dan, hoe het nou eigenlijk is. [Walraven – Brieven, 339-340], [Indië, geïllustreerd weekblad - 5, 755]
Meer informatie
Het is duidelijk, er gaat eigenlijk ook niets boven de hollandse schepen, al wil hij dan toegeven dat de K.P.M. profiteert van het feit, dat er geen concurrenten zijn, en al ís het duur. [Perron, du – Verzameld Werk V, 361-362]
Een zo dure lijn als de K.P.M. zou misschien toch moeten beginnen met een minimum van beschaafd nederlands als eis te stellen aan haar geüniformde vertegenwoordigers. (Men hoort de reactie van deze geüniformden zelf als zij zoiets zouden lezen: “Nou, meneer, as je maar weit dawe niks minder zijn as u, hoor, en misschien zelfs heil wat meir!” “Beste man, waarom niet? maar ik kan er tòch verdomd sjlicht teuge!”) [Perron, du – Verzameld Werk V, 367]
Op het oogenblik dient hier de zaak tegen Hermes, de 1ste stuurman van het KPM-schip ‘Van der Wijck’, dat door zijn schuld (naar men zegt) te gronde is gegaan en waarbij vele personen zijn verdronken. Het kwam door het openlaten van patrijspoorten, zoodat het schip, dat zwaar geladen was, water binnenkreeg. [Walraven – Brieven, 331]
Het resteerende Europeesche stafpersoneel van de KPM, de Gasmaatschappij en de Droogdokmaatschappij is ontslagen met één maand extra salaris. Eenige uren later zijn ze door de Kempeitai naar de gevangenis gebracht. Dit kan een symptoom zijn, dat het laten werken van Europeanen geleidelijk ingekrompen zal worden naarmate er geschoolde menschen uit Japan komen. [Jansen – In deze halve gevangenis, 66]
Het Indo-Europese personeel, dat nog bij de K.P.M. in Batavia werkt, heeft dezer dagen tantième gekregen. Een grote enveloppe met een Japans bankbiljet van 50 cent er in. [Bouwer – Het vermoorde land, 186c]
Hoe begrensd de macht van het nieuwe kabinet nog was, zou reeds blijken bij de eerste Nederlandsch-Indonesische conferentie, die op den avond van den 17den November plaats vond in het geallieerde hoofdkwartier aan het Koningsplein Oost. Voorzitter was generaal Christison, de geallieerde opperbevelhebber, en het beeld van deze bijeenkomst is mij duidelijk bijgebleven, al mocht de pers dan ook slechts den aanvang en het einde ervan zien. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 147-148]
Op het Koningsplein heerst vertrouwen. Met een op zich zelf bewonderenswaardige vasthoudendheid blijft men mogelijkheden zien om tot een vergelijk te, komen met de Repoebliek Indonesia. Er worden telkens weer besprekingen gevoerd. Met ernstige gezichten schuift men steeds weer om de conferentietafels. [Van Sprang – Laatste acte, 13]
De stoomschepen zijn in Indië gebracht niet door particulieren, maar door het Gouvernement; in 1845 beschikte dit over 4, in ’47 over 6, in ’50 over 10 stoombooten, waarmede het vervoer van goederen en passagiers plaats had. Ook de maildienst tusschen Batavia en Singapore in verband met de Engelsche overlandpost op Europa (in 1845 aangevangen) werd door de Marine verricht; zij deed de pakketdiensten, vervoerde ambtenaren, officieren, troepen en bannelingen, soms ook particulieren. [Encyclopaedie III, 254-255]
De Stoomvaart Maatschappij Nederland en de Rotterdamsche Lloyd, die het onderling eens waren geworden, besloten tezamen de zaak ter hand te nemen; zij besloten beide ‘hunne medewerking te verleenen tot het vestigen van, en ondersteuning te verleenen aan stoomvaartondernemingen in Indië, die hare hoofdlijn voeden’. […] in Maart 1888 werd het desbetreffend wetsvoorstel door beide Kamers goedgekeurd, terwijl op 5 Juli d.a.v. in Indië het eigenlijke contract werd getekend. Tien dagen later werd aan de nieuwe maatschappij, bij welke de concessionarissen hun concessie hadden ingebracht, het recht verleend om zich Koninklijke Paketvaart Maatschappij te noemen. [Koninklijke Paketvaart, 2, 4-5, 9, 18]
K.P.M. = “Komt Pas Morgen” [Het Indische Leven - 7, 1495]
Wijn, bier en andere dranken zijn voor de reizigers op bepaalde tijdstippen verkrijgbaar tegen contante betaling volgens door de Maatschappij vastgesteld tarief; andere sterke dranken dan wijn en bier mogen echter alleen aan reigers der 1e en 2e klasse worden verkocht. [Overeenkomst met de Koninklijke Paketvaart Maatschappij]
In 1921 bestond de vloot uit 113 schepen, die 53 lijnen regelmatig bevoeren en ± 3.000.000 zeemijlen aflegden. Lijn 1 voer naar de west- en noordkust van Sumatra. De lijnen 7 en 7a onderhielden de verbinding van Jakarta met Cirebon, Tegal, Pekalongan, Semarang en Surabaya. Lijn 12 voer vanaf Surabaya via Bali, Lombok, Makasser op Celebes naar Ambon en vervolgens via Nieuw Guinea, de Kei Eilanden en Ambon weer terug. In 1938 werden op Java 14 havens aangedaan en op Celebes 53. Op Sumatra werden 40 havens door de KPM verbonden en voer de maatschappij diverse rivieren op. Zo was er een lijn die de Lematang rivier opvoer; het verzorgingsgebied liep in dit geval via Palembamg tot Telok Lubuk.
|
Rechts: Militair terrein met een gebouw dat wat van de weg af ligt (waarschijnlijk het gebouw van de voormalige Indische Ondernemersbond).
Rechts: Pertamina, de plaats van de Broederschool (Congregatie van de H. Aloysius , Oudenbosch).
Wat deed men mij in die tijd? Men zond mij naar de Boederschool. De oude vooroordelen van mijn ouders spraken weer: ik had met inlandse kinderen mogen spelen zoveel ik wilde, maar ik mocht niet ‘besmet’ worden door de halfbloeds van de buurt, en de katholieke sfeer scheen mijn moeder nog altijd een uitkomst. Ik werd dus op een school gedaan aan het Koningsplein, een groot halfuur met de trein van Meester-Cornelis; ik moest iedere morgen vroeg opstaan, het chinese kamp doorlopen, in een zwart groezelig stationnetje een boemeltrein nemen om in het station Koningsplein uit te stappen, een grote hoek van dit plein omlopen om in een soort klooster binnen te gaan. En mijn rampen begonnen. [Du Perron – Het land van herkomst, 243-244] |
Rechts: Bank Mandiri.
K.N.I.L.M.
Hoofdkantoor Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij. Onderdeel van een complex samen met de Bataafsche Petroleum Maatschapij. (Fermont-Cuypers, architect Nix, 1937-1938).
Het kantoor van de K.N.I.L.M. beslaat den geheelen vleugel aan de Koningsplein-Oost-zijde, zoowel op den beganen grond als op de 1ste verdieping, terwijl langs dezen gevel wegens de Oostelijke ligging een galerij is aangebracht, welke toegang geeft tot het passage-kantoor. Op den hoek is een toren ontworpen, welke bekroond wordt door een Shell-teeken, dat ’s avonds wordt verlicht. [Locale Techniek - 6-2, 54-55]
|
Ga rechtsaf: Jl Perwira (Willemslaan).
Rechts: 4 Pertamina (Hoofdvertegenwoordiging van de Bataafsche Petroleum Maatschapij).
B.P.M.
Maar ik kon verschillende baantjes krijgen, die allemaal even goed leken, hetgeen niet zoo was. Ik koos de Oliefabrieken Insulinde, die twee jaar later al over de kop gingen, en ik versmaadde b.v. de Bataafsche Petroleum Maatschappij, die nog vaster zijn dan de regeering zelf, ja, die volgens booze tongen in Indië ook meer te vertellen hebben dan de regeering! Niets machtiger dan olie! [Walraven – Brieven, 182]
Ik liep ’s morgens wel eens bij de Nederlandsche recherche aan, in het vroegere B.P.M.-gebouw op den hoek van de Willemslaan, en kreeg daar politierapporten ter inzage, die van een droeve eentonigheid waren. In de wachtkamer zaten soms Indo-Europeesche of Indonesische vrouwen te snikken: hun man was vannacht door een bende pemoeda’s weggehaald, of ze hadden een dreigement in die richting toegezonden gekregen met ’n kris en het woord ‘merdeka’ er onder, en hun man hield zich nu ergens verborgen, terwijl zij zelf niet meer naar huis durfden. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 95]
|
Rechts: 6 Pertamina, de voormalige woning van de Agent, de hoofdvertegenwoordiger van de B.P.M.
Aan de linkerkant van de straat lag het Kantoor Commandant 1e Divisie.
Toevallig zag ik twee of drie weken later voor een militair gebouw in de Willemslaan nog weer een Nederlandsch konvooi gereed staan om naar Kebajoran te vertrekken, en daar het kamp de laatste dagen weer druk omstreden was geworden, kwam de gedachte in me op om binnen te loopen en te vragen of ik mee mocht en dan meteen eens ’n nacht overblijven. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 62-63]
|
Ga terug en linksaf.
Ga de voetbrug over en vervolg de route in noordelijke richting.
Ga onder spoorwegviaduct door.
Honderden vrouwen staan intusschen bij de spoorwegovergangen uit te kijken naar treinen met Nederlandsche krijgsgevangenen die hier passeeren in de richting Priok. Waarheen ze gaan? Naar Sumatra, Borneo of verder weg naar Japan zelf? [Jansen – In deze halve gevangenis, 60-61, 62]
Tehupeiory vertelde aan C. dat de krijgsgevangenen, die hun vrouwen bij 't passeeren van Menteng en Koningsplein vroolijk toewuifden bij de spoorwegovergangen, hun tranen niet konden inhouden, toen ze in Priok de booten zagen waarmee ze weg worden gebracht. Het gerucht wil dat de bestemming Sumatra is. Kolemijnen? [Jansen – In deze halve gevangenis, 63a]
Het plan om de spoorlijn in de stad te verhogen, werd in 1929 vanwege de malaise, geschrapt. In 1992 werd het alsnog uitgevoerd; de spoorbaan is vanaf Manggarai tot bij Jakarta Kota verhoogd.
|
In de noordoost punt van het plein lag voor WOII het Frombergpark.
[1924] De hoek van het Koningsplein-Oost en Noord te Weltevreden werd van een dorre grasvlakte herschapen in een smaakvol park. Door het publiek werd deze kleine lusthof het Juliana-Park geheeten, doch de raadsvergadering van 21 Juli besliste, dat de naam ‘Fromberg-park’ zou zijn, ter nagedachtenis van den onlangs in Holland overleden Mr. Fromberg. [Het Indische Leven - 5, 988]
Naar de meening van mr. Fromberg was er slechts één standpunt, dat wij kunnen innemen en dat het meest met onzer waardigheid strookt, namelijk: dat wij zelven doelbewust en naar een vast plan, uit ons zelven beginnen de noodige hervormingen tot stand te brengen. [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 171]
|
Ga linksaf: de ingang van Lapangan Merdeka.
Ga in de richting van de MONAS: Monumen Nasional,
en ga vrij snel daarna rechtsaf, naar Patung Pangeran Diponegoro, het standbeeld van Prins Diponegoro.
Diponegoro
Hy zat me voorteteekenen hoe hy met z’n kolonne gemanoeuvreerd had, en hoe Diepo Negoro, ’t hoofd der opstandelingen, hem telkens wist te ontsnappen. ’t Kwam goed uit, dat ik in de streken waar de stryd hoofdzakelijk gevoerd was, twee jaren had doorgebracht, en dus beter was voorbereid om de verhalen van den ouden krygsman te begrypen, dan misschien anders het geval zou geweest zyn. [Multatuli – Ideen IV, 264-26]
Meer informatie
Zelfs Dipo Negoro was op verre na zulk een monster niet, als de meeste berigtgevers van hem willen maken, en het is nu vrij algemeen bekend, dat voornamelijk de roekelooze onverstandige handelwijze van een onervaren Europeaan, het eergevoel van dien vorst (een gevoel hetwelk bij de Javaan van elken stand heilig is) en ook zijn godsdienstig gevoel op eene betreurenswaardige wijze gegriefd heeft. [Olivier – Tafereelen I, 133-134]
Dipo Negoro en zijne aanhangers Kiay-Modjo en Sentot, moesten zich ten laatste, nergens meer heen kunnende vlugten, aan den dapperen Opper-bevelhebber onzer troepen onderwerpen, hetwelk in een daartoe opzettelijk gekozen gebouw, onder toezegging van lijfsbehoud, doch zonder bepaling van andere voorregten, bij verdrag tusschen Dipo Negoro en den Generaal De Kock geschiedde. [Olivier – Tafereelen I, 325-333]
Toen nu, de gegeven wenken en raadgevingen ten spijt, Dipo Negoro verklaarde te vorderen ‘Hoofd van de islamsche religie op Java te worden’ en den titel van Sultan te behouden, ontzegde Generaal de Kock hem de mogelijkheid eener inwilliging en nam hem tegelijkertijd gevangen. [Indië geïllustreerd weekblad - 5, 277, 279]
[Multatuli:] Of is 't niet door trouwbreuk dat Diepo Negoro is gevangen genomen? Was hem niet vrijgeleide gegeven? [Du Perron – Verzameld Werk IV, 358-359]
Men heeft de wijze waarop hij, als een der bevelhebbers in den Java-oorlog den geslepen en sluwen Dipo Negoro in den val liet loopen, aan scherpe critiek onderworpen, zooals men dat immer pleegt te doen na overwinningen van krijgsoversten, terwijl men vóórdien in angst en vertwijfeling leefde over den afloop der verrichtingen. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 96, 97]
Maar toen ik, in de schooltram mijn geschiedenisboekje doorbladerend, stuitte op een lofzang op generaal De Kock, die op zo uiterst tactische wijze Dipo Negoro in zijn macht had weten te krijgen, viel ik luidkeels uit over zo'n gemene rotstreek. Ik was heel verbaasd instemming te vinden, niet bij mijn schoolkameraden, maar bij een paar Knil-officieren, die toevallig in de tram zaten, en die De Kocks list blijkbaar niet in overeenstemming vonden met hun erecode. [Romein-Verschoor – Omzien, 45-46]
Over de staatsgevangenen zegt het jaarverslag: Over het algemeen gedragen zich die lieden rustig. De belangrijkste is de nog niet lang geleden herwaarts gerelegeerde Diepo Negoro Anom, op wiens gedrag tot dus verre geene aanmerkingen te maken zijn. [Du Perron – Verzameld Werk IV, 188, 191]
[Zie wandeling Jakarta 2 Museum Fatahilah.] Het logies op de bovenverdieping der cipierswoning zal echter nogal dragelijk geweest zijn. Deze bovenkamers zijn later gebruikt voor gevangenis van Europeanen en aanzienlijke Inlanders. Zoo heeft Dipo Negoro daar enkele maanden doorgebracht vóór zijne opzending naar zijn verbanningsoord. [Oud Batavia I, 287-288]
|
Het park rond het standbeeld van Prins Diponegoro heette vroeger het Decapark.
Decapark
Men heeft de Decapark-tribune wel eens de Augiasstal van Hercules genoemd, maar dat is je reinste kwaadsprekerij. Deze tribune is immers Hercules zelf: beschikkend over een Herculische kracht en moedig voortlevend onder het Nessus-kleed van de verwaarlozing. [Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 35-36]
[1924] Op den 1en en 2en Kerstdag werd in het Decapark te Weltevreden een wedstrijd gespeeld tussen Hercules (kampioen van Batavia) en H.B.S. (kampioen van Soerabaia) met als uitslag: 1e dag 4 – 1, 2e dag 0 – 2, zoodat Hercules zich den Texaco-beker, uitgeloofd door den Heer G. Galstaun, zag toegewezen. [Het Indische Leven - 6, 625]
|
Ga in de richting van de Monas.
Eerst langs het vroegere Koningsplein, nu Merdekaplein, immense grasvlakte met in het midden de Vrijheidszuil, door een jeugdige, sceptisch geworden Indonesische intelligentsia oneerbiedig in Sukarno’s Last Erection omgedoopt; de puur gouden vlam die eruit oplaait moet de jonge staat een klein vermogen hebben gekost. [Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 17-18]
Midden op het veld rijst, blinkend in schijnwerperlicht, een torenhoge witte zuil, bekroond door een – naar men zegt met echt bladgoud bedekte – gebeeldhouwde vlam: het symbool van de vrijheid van Indonesië, dat in het stadswapen de plaats heeft ingenomen van het met lauweren omkranste zwaard van Batavia. [Haasse – Krassen op een rots, 7-8]
|
Een muurtje omgeeft de trap, die leidt naar de ondergrondse ingang van de Monas.
Het kaartje dat men koopt is alleen voor het museum in de voet van het Monument.
Om met de lift naar het uitzichtplatform te gaan, moet een apart kaartje worden gekocht.
Daar moet speciaal om gevraagd worden.
De lift heeft een zeer beperkte capaciteit. Men moet daarom rekening houden met een lange wachttijd bij de lift.
Ook dient men rekening te houden met een beperkt uitzicht vanwege de luchtvervuiling.
Het museum bestaat uit een aantal diorama’s, die betrekking hebben op de historie van het Indonesische volk.
Ga met de lift naar het uitzichtplatform.
Uitzicht naar het noordoosten:
Sfeer
Er is maar één bestendige macht en regeerende heerlijkheid hier – het wijde bruine veld onder den wijden blauwen hemel, met de wisselende donkerheden en flonkeringen er over heen, en dien horizont van somber-groene boomen rond alom. Die wijdte van hemel geeft aan het Plein een eigen toon en een eigen atmosfeer. De verandering in den loop van den dag en van het jaargetijde, waarnaar in de straten maar te gissen valt, hier vertoonen zij zich in al hun tinten en trekken. [De Wit – Java, 30, 33-34]
|
Uitzicht naar het zuidoosten:
Activiteiten
…op het Koningsplein van Batavia, vroeger het stijlvolle, vierkante grasplein, de immense aloon-aloon, waar ter Zuidzijde, bij helder weêr, Salak en Gedeh blauwende zich afschetsen tegen de lucht, verrees een hôtel, een race-baan, een fuifpark en bedierven wat eenmaal statig en voornaam was van lijnen…. Laat ons toegevend zijn, evenals Salak en Gedeh, die nog, bij helder weêr, blauwen. [Couperus – Oostwaarts, 113-114]
|
Uitzicht naar het zuidwesten:
Manifestaties
Op 't Koningsplein (nu 'Gambir' genoemd) komt Soekarno's stem zwaar door de radio. Hij wacht telkens op applaus. Hij articuleert langzaam het woord In-do-ne-sia als hij op effect uit is. Hij praat over de nieuwe politieke organisatie, die 1 Januari zal gaan werken als de geboortezang van een heel nieuw land. Dit bewind heeft de beste redenaars aan zijn zijde. Het verschijnt samen met die redenaars op dezelfde estrade. Er wordt enthousiasme gewekt, vooral bij de jeugd. De ouderen die op de tribune zitten luisteren waarschijnlijk wat sceptisch, maar ze zien toch ook in de gebeurtenissen van dit jaar de geboorte van iets nieuws voor hun land. [Jansen – In deze halve gevangenis, 85-86]
Meer informatie
… en ook door inlandse communisten protestmetingen georganiseerd; achter het Decapark op een wiebelend stellage spraken enige voormannen, waaronder Abdoel Moeïs opviel, die in alle kranten verantwoordelijk werd gesteld voor de moord op controleur De Kat Angelino. Een oudere collega van de krant had mij meegenomen; wij stonden onder het inlandse Zondagspubliek van het Koningsplein, tussen de verkopers van soto en tjintjao (soep en stroop), ik had in mijn zak dezelfde kleine revolver die ik meenam op onze expedities naar de donkere buurten. [Du Perron – Het land van herkomst, 334-336]
Het heette in de wandeling CAS-pak, en werd ook gedragen bij alle gelegenheden waar de school vertegenwoordigd door een groep of in haar geheel officieel aanwezig was: bij excursies en sportwedstrijden en bij de jeugdmanifestaties op het Koningsplein ter ere van de 31ste Augustus (alle kinderen van Batavia, met oranje getooid, schoolsgewijze in vakken opgesteld rondom het bamboeplatform van waar af het in koor zingen van vaderlandse liederen, respectievelijk in het nederlands, maleis en chinees, werd gedirigeerd). [Haasse – Zelfportret als legkaart, 117-119]
Bij wijze van oefening zouden 23 Japanse vliegtuigen omstreeks het middaguur een ‘aanval' op de stad doen. Het doel voor de grondtroepen was een overval van Amerikaanse parachutisten af te slaan. Daarvoor was het hele Koningsplein, waar de parachutisten zouden landen, afgezet door Japanse militairen, die begonnen met losse flodders op de vliegtuigen te schieten, toen die boven het plein verschenen. Het was allemaal net echt. [Bouwer – Het vermoorde land, 116a]
Op de renbaan in Batavia – op het Koningsplein – zouden zich op de eerste avond van zijn komst niet minder dan 100.000 hoofdstedelijke Indonesiërs en Chinezen hebben verzameld om hem toe te juichen, schreef de 'Tjahaja' op 8 juli. Op de 10e is Tojo via Manila naar Tokyo teruggekeerd. [Bouwer – Het vermoorde land, 192]
Een grote massa-bijeenkomst, die door de republikeinse leiders vanmiddag op het Koningsplein is bijeengeroepen, is door de Japanners uiteengejaagd. Alle bezoekers werden aan de toegangswegen door manschappen van de Kenpeitai hun steek- en slagwapens afgenomen. Het hele plein was afgezet door Japanse troepen. Overal zag men gevechtswagens, tanks, cavalerie en machinegeweren. Toen Soekarno het spreekgestoelte beklom, werd hij door een Japanner gesommeerd de vergadering te manen uiteen te gaan, waaraan hij voldeed. Soekarno heeft toen heel kort tot de massa gesproken. Hij zei alleen, dat Indonesia 'onafhankelijk is en onafhankelijk zal blijven'. [Bouwer – Het vermoorde land, 403]
|
Uitzicht naar het westen:
Toeren en ontmoeten
Intusschen reed onze calèche in snellen draf langs het Koningsplein. De liefelijke koelte van den avond , het diepe zwart-blauwe zwerk, bezaaid met millioenen tropisch tintelende en tropisch lichtende gestarnten, de van voetgangers en rijtuigen wemelende weg, alle voorwerpen in ’t ronde deden mij aangenaam aan, stemden mij tot kalmte en tevredenheid, alles scheen mij aan te sporen het grievende van mijne dagelijksche taak te vergeten. [Ten Brink – Oost-Indische dames en heeren I, 59]
Meer informatie
Maar het meisje was niet van een aard om er passief bij te blijven. Zij schreef hem een anonymen brief, waarbij ze rendez-vous gaf op ’n avond op het Koningsplein. Wat ze zou zeggen, wist ze volstrekt niet, maar ze ging. Hij was op de bepaalde plaats. Toen zij zwijgend voor hem stond, groette hij en wandelde naast haar voort. Zij zei niets; hij ook niet. [Daum – Hoe hij Raad van Indië werd, 20-21]
Op een avond vóór het eten zat mevrouw H., nog een nicht van Tine, in haar voorgalerij aan het Koningsplein, toen een huurrijtuig het erf opreed; daaruit stapte Tine, die op haar toeliep met de woorden: “Dag nicht, hier ben ik. Ik kòn het thuis niet uithouden. Dekker is een duivel!” Du Perron – Verzameld Werk IV, 225-226]
En Eva, met haar ventje, toerde in de ‘wagen’ van De Harteman. Het was het koele uur van licht. Zij ontmoette twee, drie rijtuigen: dat waren mevrouw die en mevrouw die, van wie het bekend was, dat zij ’s middags toerden. Zij zag op het Koningsplein een heer en een dame wandelen: dat waren die en die: die wandelden altijd, dat was bekend in Batavia. Verder ontmoette zij niemand. Niemand. [Couperus – De stille kracht, 224]
Langs de breede lanen ging niet één enkele auto, maar gingen wel de mooie landauers van de ‘families’ der lieve jonge meisjes, en Lili, Toetie, Nonnie toerden er met pa en ma het Koningsplein om, op den statigen tred der Preanger-paarden. Terwijl de koetsier, een galonhoed op zijn hoofddoek, rustig den toertred der twee rossen hield in bedwang. [Couperus – Oostwaarts, 111-112]
Op zekere avond stond ergens bij het Koningsplein weer een van onze jongens met zijn duim in de hoogte, “hoping against hope" dat iemand hem mee zou nemen, want hij was al wat laat en vreesde niet op tijd in het kampement terug te kunnen zijn. Toen stopte, tegen alle verwachtingen in, een grote glimmende wagen, met een officier aan het stuur, die zei: “stap maar in, jongeman, waar moet je naar toe?" [Brandt – Demarcatielijn, 104-105]
|
Ga terug naar de ingang van het park.
Ga linksaf: Jl Medan Merdeka Utara (Koningsplein Noord) en ga met de weg mee naar links.
Rechts: Militer: Tentara Nasional.
Hoofdkantoor Algemeene Volkscredietbank. (1939, Blankenberg). [Insulinde, 127-135]
In het jaar 1930, vóór de reorganisatie van het Volkscredietwezen, was ik boekhouder en kashouder van de plaatselijke Afdeelingsbank hier in Malang. [Walraven – Brieven, 818-820]
Hij schrijft een nieuwjaarsgroet over de samenwerking van Japanners en Indonesiërs, de betrekkelijke lichte offers die de Indonesiërs brachten en de daartegenover staande schuldbevrijding aan de Hollanders. (Volkscredietbank?) (de Nederlands-Indische banken werden op 20 oktober 1942 opgeheven). [Jansen – In deze halve gevangenis, 107]
|
Rechts: Jl Veteran III (Secretarieweg).
Mr. Der Kinderen bewoonde het huis aan den linkerhoek van den Secretarieweg, als men van het Koningsplein komt. Tegenwoordig is het een indépendance van het Hotel der Nederlanden, waarin vóór zijn vertrek naar Europa de bekende arts Dr. Van Tricht het laatst zijn appartementen had. Er was nog geen gemeentebestuur. Langs het Koningsplein woonden in de deftige huizingen nagenoeg alle leden van den Raad van Indië, de resident en andere autoriteiten, de handelsmagnaten en rijke particulieren, die bij elke poging tot verandering of verbouwing van hun plein dadelijk hun tanden lieten zien. Zij hadden elk afzonderlijk en allen te zamen heel wat meer in de melk te brokkelen dan nu. Dies liet men het plein ongemoeid. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 74-75]
Ook deze hoek of de rechter hoek?
Maar…. daar herken ik, op den hoek van het Koningsplein en een ‘gang’ (zijstraat) het eigen ouderlijke huis van vroeger! Het lieve, mooie, witte huis van vroeger, en het staat daar verveloos, kalkeloos, vervallen en ik wil niet zien wat het geworden is nu (na niet twintig) maar bijna vijftig jaren! Ik heb alleen even mijn keel voelen geknepen worden. [Couperus – Oostwaarts, 113-114]
|
Rechts: Bina Graha - Istana Negara, het voormalige Paleis van de Gouverneur Generaal.
Paleis
Het paleis van Z. Ex. den Gouverneur-Generaal bevindt zich ook aan het Koningsplein en onderscheidt zich door deftigen eenvoud. Mij dunkt voor den onderkoning van Insulinde zou het fraaier hebben mogen zijn, al maakt het geheel, door de daarbij geplaatste hoofdwacht en bijgebouwen ook een goeden indruk. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 95]
Dit kwam derhalve achter het oude te staan, met het front naar het Koningsplein gekeerd. Doch architectonische waarde bezaten geen van beiden, hoezeer men thans de gelegenheid had gehad om een indisch paleis tot stand te brengen in overeenstemming met de positie van een onderkoning over een zoo uitgestrekt koloniaal eilandrijk. [Nederlandsch Indië oud & nieuw - 1, 72]
Meer informatie
Aangezien de Landvoogd, vooral wanneer er feesten ten hove werden gegeven, hier buitengewoon ongeriefelijk was gehuisvest, is later naar den kant van het Koningsplein een tweede paleis gezet, dat in deftigheid ongunstig afsteekt bij het gebouw aan het Waterlooplein, waar Daendels zijn troon heeft willen opslaan. [Oud Batavia I, 396-397]
Voor een vrijstaand gebouw, en dat zijn ze in Indië allen, geeft hij echter, streng doorgevoerd, aanleiding tot hooge kosten; men zou zich vergissen indien men meende dat de zij- en achtergevels van het Gouvernementshotel ook maar eenigszins het goede aanzien van den voorgevel weerspiegelden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 15, 206]
Wij hebben gedineerd ten paleize op het Koningsplein bij Zijne Excellentie Gouverneur-Generaal Fock, met den Rezident van Batavia, den Algemeenen Secretaris, den Burgemeester, een klein, bijna intiem diner. [Couperus – Oostwaarts, 126]
De groote, fraai in witte ‘stuc’ bewerkte receptie- en danszaal was reeds vol bezoekers toen wij binnenkwamen. Schitteren verlicht door talrijke gaskronen en kandelabers, met het uitzicht op den door gasilluminatie en kleurige lampions à giorno helderen tuin, bood de zaal een prachtig schouwspel. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 131]
Maar op den 24 Aug. 1818 had ’s morgens om 9 uur de eerste audientie plaats door Commissarissen-Generaal gegeven ter gelegenheid van ’s Konings verjaardag, ’s avonds gevolgd door een bal en souper in de Harmonie, waartoe “alle Civiele Ambtenaren en Officieren” werden uitgenodigd. De burgerij mocht thuisblijven. [Oud Batavia II, 200]
Het Paleis van den Gouverneur-Generaal (Koningsplein zijde). De statiekoets, welke reeds twee eeuwen geleden “het” voertuig voor den Landvoogd was. De koets op de plaat deed langen tijd nog dienst bij de opening van den Volksraad of groote parades. [50 Jaar Hotel des Indes, 7] →
De elite der ambtenarij, militair en civiel, was aanwezig, en de 'dertiende groep', de niet-ambtelijke burgerij, was vertegenwoordigd door de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Nijverheid te Batavia, mr. H. s'Jacob. Deze hield een rede, waarin hij de regering ernstig waarschuwde tegen het gevaar dat van de zijde der 'inlandse beweging' heette te dreigen. Idenburg antwoordde met een voortreffelijke, sterke rede, waarin hij dit gevaar ontkende, een rede die zoveel indruk maakte, dat zijn gehoor na afloop applaudisseerde – een wel zeer ongewoon verschijnsel bij zo'n plechtige gelegenheid. [Koch – Batig slot, 15]
De echtgenoote van den Gouverneur-Generaal, de gravin Van Limburg Styrum, die zich zeer voor de beweging interesseert, trad als Beschermvrouwe van de N.-I. P. op. Op 4 Sept. 1917 installeerde de Beschermvrouwe in het Landvoogdelijk paleis te Weltevreden het hoofdbestuur der vereeniging. Reeds dadelijk bij de oprichting van dit centrale bestuur traden de padvindersvereeniging te Batavia, Bandoeng, Madioen en Pontianak tot de nieuwe organisatie toe. [Indië geïllustreerd weekblad - 2, 134], [Insulinde, 150-151]
De echtgenote van de gouverneur-generaal is uit haar woning gezet. (Het Paleis was al direkt na de capitulatie betrokken door de Japanse opperbevelhebber, gen. Imamura). [Bouwer – Het vermoorde land, 58]
|
Ga rechtsaf: Jl Medan Merdeka Barat (Koningsplein West).
Elke middag tussen vijf en zes gingen ze fietsen, zoals alle verliefde jonge paartjes in de stad dat deden. Er was geen vast ontmoetingspunt en je begon altijd alleen. Je reed een bepaalde route, je keek goed uit en bij toeval kwam je dan degeen die je zien wilde, tegen. […] Ze reed, nu eens in de ene richting, dan weer in de andere, een vaste route: Koningsplein West, Koningsplein Noord, de Citadelweg, Pasar Baroe uit, aan het eind omdraaien en terug langs de andere kant van dezelfde winkelstraat, dan langs Noordwijk, de Rijswijkse weg, Tanah Abang en misschien door de korte Museumlaan terug naar Koningsplein West. Je kon elkaar mislopen. [Zikken – Gisteren gaat niet voorbij, 93-94] |
Rechts: 3 Kementerian Koordinator Bidang Pembangunan Manusia.
Voordien het Passagekantoor van de Rotterdamsche Lloyd en het Hoofdbureau Passagedienst van de Stoomvaart Maatschappij Nederland.
Passagekantoor
Eenigen tijd geleden ontving de N.V. Architecten- en Ingenieurs-bureau Fermont-Cuypers te Weltevreden opdracht tot het bouwen van een gemeenschappelijk kantoorgebouw voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” en de “Rotterdamsche Lloyd” op een terrein aan het bekende Koningsplein te Weltevreden. [Het Ned. en Ned.-Ind. Huis - 18, 159-160]
1870, het jaar dat de Stoomvaart Maatschappij Nederland werd opgericht met het doel een geregelde scheepvaart tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië aan te leggen door het kanaal van Suez. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd II, 68]
|
Rechts: Radio Republik Indonesia.
Nirom
Hier stonden het Hoofdkantoor en Studio’s van de Nederlandsch-Indische Radio Omroep, de “Nirom”.
Inderdaad, de radio toont thans meer dan ooit een zegen te kunnen zijn voor Indië. Door de wijze, waarop de Nirom haar verzorgt, is zij dat beslist. Men zou, als een onzichtbare, gevleugelde geest, eigenlijk naar al die eenzame woningen op verlaten, afgelegen plaatsen in de binnenlanden van onzen Archipel moeten vliegen en daar ongemerkt een kijkje nemen door de vensters in de kamer waar de radio staat, om te beseffen, wat zoo’n apparaat beteekent voor de bewoners. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd II, 77]
|
Links: op het Lapangan Merdeka lag het Hoofdbureau van Politie, voordien Hotel ‘Koningsplein’.
Hoofdbureau
Wij brengen het eerste kiekje van het fraaie hotel. In Augustus a.s. [1921] zal de nieuwe caravanserai geheel voltooid zijn.. [Het Indische Leven - 1, 754]
Na 4 dagen werd ze overgebracht naar 't politiebureau op 't Koningsplein, waar ze ruim 6 weken in een cel heeft gezeten. Daar was 't beter. Japanners kwamen er praktisch niet. Ze wende aan alles, behalve 't eten en viel 15 kilo af. Ook aan 't slapen op de steenen, nadat ze 't eerst met een plank had geprobeerd, maar dat in verband met de wandluizen in 't hout had opgegeven. [Jansen – In deze halve gevangenis, 32]
|
Rechts: (Het midden van het gebouw van) Kementerian Komunikasi dan Informasi. Op deze plaats stond het Consulaat Generaal van Frankrijk.
Voor de Japanse Krijgsraad in Batavia in het voormalige Franse consulaat-generaal (dat de Japanners nu ook hebben ingepikt) is de rechtszaak begonnen tegen de aanstichters van de opstand in de kazernes van de 'Peta' in Blitar op 14 februari j.l. [Bouwer – Het vermoorde land, 337]
Tot op Tanah Abang, aan de overzijde van de kali, moest men soms de ooren dichtdrukken voor het hartbrekend gegil van de aldus ‘verhoorde’ mannen en vrouwen, zoo werd mij verzekerd. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 35]
|
Rechts: Jl Musium / Sarana Jaya.
Huis Aya Zikken
Ik zou mij wel voor altijd willen teugtrekken binnen de familiekring van aardige mensen met vervelende kanten, mensen die niet van elkaar weg kunnen lopen, die samenblijven. [Zikken – Landing op Kalabahi, 189]
|
De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2015.
De wandeling in PDF formaat.