Begin van de wandeling: Jl Pemuda 4 - Kantor Pos Besar.
Hoofdpost- en Telegraafkantoor. Wij zijn min of meer sceptisch gestemd tegenover ’Tante Pos’ en wij hebben daar reden voor, vooral wij, die dagelijks met het ouwe mensch te maken hebben. Het is een gebrekkige instelling en ik was blij eindelijk te hooren, dat het geld tenminste in je bezit was gekomen. [Walraven – Brieven, 99-100]
Gebouwd in 1904 naar ontwerp van hoofdingenieur Legerstee [Indisch Bouwkundig Tijdschrift, -5,281 / -6,21], kosten geraamd op f 65243 [Indisch Bouwkundig Tijdschrift, -6,87] en een sieraad onzer stad. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift, -6,154], [Indisch Bouwkundig Tijdschrift, -7,100]. De openingstijden. [Semarang als centrum, 182a].
Het eerste eigenlijke postkantoor werd in 1746 geopend te Batavia; de eerste geregelde – veertiendaagsche – postdienst volgde eenige jaren later tusschen Batavia, Tegal en Semarang. De groote Postweg van Daendels kwam in 1807 gereed en spoedig daarna werd een dagelijksche dienst ingevoerd tusschen Batavia en Buitenzorg en tusschen de belangrijkste andere plaatsen twee maal per week. [De Koloniale Roeping, 120, 121] |
Ga met de rug naar het postkantoor: rechtsaf Jl Pemuda (Bodjong).
Rechts: Keuangan Negara. (Plaats van het Residentiekantoor, later Gouverneurskantoor).
Gouverneurskantoor
[1906] Aan de noordzijde verheft zich het reusachtige Stadhuis-gebouw, dat de Gouvernements-bureaux en archieven bevat (in 1854 gebouwd) daarnaast staat het nieuwe Postkantoor, in 1904 geopend. [Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71a]
“Ik heb mijn ontslag gevraagd,” zei hij plotseling. “Ben je krankzinnig? Je hebt pas promotie gemaakt.” “Het werk op het residentiekantoor is me te eentonig, James. Ik ga in de handel.” [Daum – Uit de suiker in de tabak, 241]
Sedert de laatste jaren is het Gouvernementsgebied van Java echter verdeeld in drie Gouvernementen. Het Gouvernement West-Java werd in 1925, Oost-Java in 1928 en Midden-Java in 1929 ingesteld. Het hoofd van gewestelijk bestuur, vroeger de Resident, is thans de Gouverneur, met naast zich de Provinciale Raad, met een college van Gedeputeerden voor de dagelijksche leiding. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 521-522]
|
Recht vooruit: Jembetan Berok (Sociëteitsbrug).
Nu we toch in Semarang zijn zou ik graag de lange brug nog eens willen zien, waaraan ik zo'n heldere herinnering heb. Na de oorlog zijn mijn moeder en ik in deze plaats in een doorgangskamp terechtgekomen. Ik herinner me een wandeling met mijn moeder waarbij ik voor het eerst bewust de bloemen, planten en bomen zag. [...] Ik bekijk de kaart van Semarang, er is maar één brug die ervoor in aanmerking komt, maar het is een klein stenen bruggetje, zonder handel; bloemen en bomen zijn ver te zoeken. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 105-106]
NB: IJzerwerk en lampen op de rechter, de oudste, brug. |
Ga de Jl Pemuda terug.
Bodjong
Een der aangenaamste wegen om te toeren (wandelen is in Indië niet gebruikelijk), hetzij te paard of met den wagen, is de weg naar Botjong, eenige palen van de stad gelegen, waar de Resident gewoonlijk zijn verblijf houdt. [Olivier – Tafereelen I, 304-305]
[1862] Wandel de stad uit langs de passeerbaan, waar de regent – de inlandsche vorst – zetelt; laat het hospitaal rechts liggen, al ziet het er ook nog zoo aanlokkend uit en treed die prachtige botjongsche laan op, dan begint gij met u bereid te verklaren om een eed af te legen, dat gij nog nimmer zulk een schoone bomen-allée gezien hebt; dan merkt ge verder op, dat de villa’s elkander hier opvolgen tot aan het residentiehuis, dat aan het einde ligt; [Rees - Herinneringen I, 255]
|
Rechts zicht op: Dinas Pendapatan.
’s Lands kas
Hier stond het Administratiekantoor van ‘s Lands Kassen, Inspectie van Financiën, Kadasterbureau en Landsgebouwendienst. Gebouwd in 1924 (G. Bolsius). [Semarang als centrum, 182b] →
“Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10 à 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo betaalt een satee-verkooper, die elken dag 2 schapen slacht, 's jaars f 144 belasting. [Kartini – Door duisternis tot licht, 345-346]
Meer informatie
Ook onder haar kinderen zijn er eenige, die net als zij geen grove aanwijsbare fouten hebben, maar die toch ‘een god zijn in ’t diepst van hun gedachten’, die vinden (zooals bijna alle Indo-Europeanen), dat de blanda, het blandagouvernement, ervoor moet zorgen, dat zij te eten hebben en aan het einde van hun levensweg met een wandelstok naar ’s Lands Kas kunnen gaan om het maandelijksch pensioen. [Walraven – Brieven, 858-859]
Voor het kantoor van de belastingen stond op deze plaats het Militair hospitaal.
Na het herstel van het Nederlandsch gezag in 1816 bleef Groot Bodjong aangewezen als residentiehuis; trouwens, het vroegere gouverneurshuis bij de rivier en aloon aloon was toen reeds lang ingericht tot Militair Hospitaal. [Indië, geïllustreerd weekblad, 9, 229-235a]. Al is een hospitaal zoo goed als het zijn kan, het is daarom nog geen Eden; al wordt er witte en roode portwijn aan de reconvalescenten verstrekt, en goede Rijnwijn, en ijs, en gebraden kippen, en rijstenbrij, enz., het is daarom nog geen luilekkerland; [Rees - Herinneringen uit de loopbaan I, 301-302] Nou dan, Van Zon, zoo heette hij, werd geëvacueerd naar Semarang, waar ik al 'n jaar eerder geplaatst was. Hij moest geopereerd. De majoor dokter zei, ’t was levensgevaarlijk. Toen riep Van Zon mij den avond vóór z’n operatie bij zich aan bed .... kasian, de arme kerel .... en toen zei-tie tegen me: “Zeg, Portalis, als 'k in die kerverij blijf," – dat wil zeggen, als ie d'r van dóór ging, begrijp jullie? – “nou, dan kan ’t me niks verdomme, zeit-ie, maar .... m'n kinderen, zie je, m'n kinderen .... waar moeten die stumperds naar toe? [Ido – De paupers, 57-58]
Het hospitaal wordt verplaatst. [De Locomotief 20 September 1910]
|
Rechts Bank Jateng.
Links was ‘voor de oorlog’ de Aloon-Aloon zichtbaar.
[1906] Nabij het Hôtel du Pavillon is de driehoekige aloen-aloen, kortelings herschapen in een ‘stadstuin’, waar eenmaal ’s weeks een muziekuitvoering plaats heeft; [Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71] |
Rechts: Hotel Dibyo Puri (Hotel ‘du Pavillon’).
Hotel du Pavillon
Nog altijd is er een hotel op Bodjong met een voorerf als een exercitieveld, een hotel met een bovenverdieping en kolommen op de voorgalerij beneden, en als dat hotel verlicht is in den vooravond, maakt het den indruk van een gezellige kooi vol broedkanaries, waarin men een ongelooflijk aantal gasten kan wegstouwen. [Walraven – Modjokerto in de regen, 23b] Op den 18den October, drie dagen na het begin van den strijd, werden ongeveer vijftig Nederlandsche vrouwen en kinderen bevrijd, die in het hotel Pavillon, in het centrum der stad, zaten opgesloten. Ik zag nog overal de sporen van het recente gevecht, maar de vrouwen hadden in de afgelopen drie-en-‘n-half jaar te veel meegemaakt om zich door ’n paar uren acuut gevaar uit hun evenwicht te laten brengen. “Het ging deze keer niet tegen ons, meneer, maar tegen de Japanners, en de pemoeda’s zeiden: “De Jap is toch ook júllie vijand!” Ze wisten immers wat wij in de kampen hadden moeten uitstaan. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 131-132]
|
Rechts: Printworld. Op de plaats van dit gebouw en het gebouw links daarvan lag waarschijnlijk Toko Djin Hien, voordien Hotel Smabers.
[1906] Op den Bodjngschen weg, even voorbij het Hôtel du Pavillon is het Café-restaurant, tevens koekbakkerij Smabers & Co., verderop, op den hoek van Karang Tengah, de bierhal van Tan Sioe Lip; bij beide gelegenheid tot buitenzitten aan den weg. [Reisgids voor Nederlandsch-Indië, 71b]
In den avond op Bodjong is het zeer gemoedelijk. In de dagen van Olim zaten wij hier op het terras van Smabers, maar Smabers is gesloten en men is bezig, met inachtneming van de nieuwe rooilijn, op die plaats een toko te bouwen. Smabers was een klein, maar goed hotel, waar men heerlijk kon eten en voorkomend werd bediend, een vijftien jaar geleden.- Temidden van deze Bodjongsche gemoedelijkheid zitten dus hier en daar de menschen op het terrasje of zelfs op het trottoir tegen de huizen gedrukt en genieten van het Semarangsche leven, dat langs hen heentrekt in den avond. Men kent elkander en men is gul met groeten en verheugde uitroepen over en weer. [Walraven – Modjokerto in de regen, 26-27] |
Ga rechtdoor: Jl Pemuda (Bodjong).
Links: 52 Toko Oen. (Restaurant Toko ‘Oen’, Ice Cream Palace, Tea Room).
Voor de oorlog waren ook in Jakarta, Yogyakarta en Malang restaurants met de naam Toko Oen; de restaurants in Semarang en Malang zijn ook nog steeds in bedrijf.
[Uit het dagboek van een vrouw die geïnterneerd was in het kamp Lampersari:] 4 september 1945. Vol belangstelling kijkend naar het verkeer op Bodjong en vooral naar een paar Nippen die bezig waren een vrachtauto op te laden. De houding van de Jappen is wel mooi. Ze doen net of ze ons niet zien en kruipen bij Toko Oen (restaurant) in de donkerste hoekjes. Ik vond de toestand ongelooflijk. Het was er vol Hollandse vrouwen en kinderen. Gezellige feestelijke stemming. Het was of de kamptijd slechts een boze droom is geweest. We genoten van ons feesteten dat besloten werd met een taart. [Vrouwenkamp, 277] |
Rechts, op de hoek: nr. 37.
Maison ‘Marino’, Schoonheidsspecialiste – Europeesche Heerensalon Rosenthal en Henneman.
Men weet, dat de oude rooilijn getrokken was naar het zaagpatroon. De perceelen liggen schuin op den weg, zij ‘geeren’. En koppig hield men vast aan een inwendig rechthoekig huis, met het gevolg, dat het huis buiten steeds een driehoekigen snipper gronds overliet, aan den zuidkant begrensd door het vooruitstekende stuk van het andere huis. Zoo werd de rooilijn een zaag, en zoo leek elk huis bewoond door iemand met een al te groote individualiteit en een gebrek aan gemeenschapsgevoel. Men gaat er nu langzaam aan toe over de ‘geer’ op te nemen in het gebouw zelf, zoodat de nieuwere winkels en kantoren van buiten prachtig aaneensluiten en er een geregeld huizenfront kan ontstaan met een regelmatig wandelpad erlangs. [Walraven – Modjokerto in de regen, 23a] |
Kruising Jl Pemuda / Jl Gajahmada (Bodjong / Doewet).
Reeds meermalen is in ons blad de klacht geuit, dat des avonds de verkeersagenten niet te onderscheiden zijn. Thans zal, naar wij vernemen, op het donkere kruispunt Bodjong–Doewet des avonds – voorloopig bij wijze van proef – een agent geposteerd worden, voorzien van ’n stok, waaraan een electrische lamp hangt. Men ziet dan den verkeersregelaar en kan aan zijn aanwijzingen gevolg geven. [De Locomotief, 7 Mei 1917] Het is ons herhaaldelijk opgevallen, dat de verkeersagenten hier ter stede over ’t algemeen nog weinig voor hun taak berekend zijn. Zij zwaaien met hun witte stokken in ’t ronde, zonder dat valt uit te maken, van welke zijde gevaar dreigt, zonder dat men weten kan wèlke voertuigen moeten stoppen. [De Locomotief, 19 Juni 1917] |
Rechts: nr. 43 La Vogue (Dames Modemagazijn ‘La Vogue’).
Intusschen zag het er met de damesmode treurig uit. De bébé, een afgrijselijke jurk voor volwassenen van de vrouwelijke kunne, deed haar intrede in Indië, en maakte van elke jonge en oude vrouw een onooglijk wezen. Hector Treub schold het ding, waarvan de dames verkleefd waren, een hobbezak, welk woord langen tijd bestorven lag op de lippen van minnaars, verloofden, bruidegoms, echtgenooten en vaders. Het ergste was, dat deze soepjurk eene ernstige concurrentie bleek te zijn van de sarong-kabaja, omdat ze gemakkelijker en goedkooper in het gebruik was. De spierwitte kabaja immers verwisselde men elken dag, een verkreukelde, smoezige kabaja was géén gezicht. Maar de gekleurde of gebloemde bébé vermocht veel ongerechtigs te camoufleeren en hield het wel eenige dagen uit!! [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 192-193] |
Rechts: Mandiri.
 Autohandel Barendse.
Wij vernemen, dat van politiewege binnenkort een boekje met verkeerswenken zal worden uitgegeven, waarin aangegeven staat hoe men wèl en hoe men niet moet rijden, enz. In Europa zijn dergelijke gidsjes welbekend, ook hier kunnen ze zeker veel nut stichten. [De Locomotief, 7 Mei 1917a]
|
Links: 100 Persero (Ned. Ind. Gas-Maatschappij).
Bij de oprichting in 1863 begon de Maatschappij haar werkzaamheden op Java met de gasvoorziening van Batavia en Mr. Cornelis en werd deze gaandeweg uitgebreid door de oprichting en exploitatie van gasfabrieken voor de plaatsen: Soerabaia (Java) in 1879, Semarang (Java) in 1897, Buitenzorg (Java) in 1902, Paramaribo (Suriname N.W.I.) in 1909, Medan (Sumatra) in 1919, Bandoeng (Java) in 1921, Gorinchem (Holland) in 1922 en Cheribon (Java) in 1925. [Gedenkboek Semarang, 228] Begin Februari wordt een aanvang gemaakt met den bouw van de nieuwe showroom der N.I. Gasmaatschappij op Bodjong, op het erf van het perceel, thans nog bewoond door den heer Hoogvelt. Begin Juni wordt de nieuwe zaak geopend en de kantoorlokalen komen dan in de tegenwoordige woonvertrekken. De bouw van de nieuwe showroom zal geschieden door de firma Harmsen en Plagge. [De Locomotief, 6 Januari 1917] |
Ga rechtsaf: Jl Tamjung (Genielaan).
Rechts: (12) Partai NasDem (Hotel-Pension Huize Genielaan 12).
Het hotel, eigenlijk een groot pension, ligt in de Genielaan. Het bestaat uit ‘een groot huis’ van het bekende type, zooals er te Semarang nog vele zijn in de benedenstad, ook al beginnen zij, wat Bodjong betreft, te verdwijnen. Men verbouwt ze of ze worden geheel afgebroken en door nieuwe vervangen. [Walraven – Modjokerto in de regen, 23] Ik begon met het hotel in de Genielaan en ik eindig ermee. Het ‘zat’ vol met vaste logé’s. Het achtererf was een groot vierkant, geheel omringd door kamers, telkens door een muurtje gescheiden, als de boxes in een renstal. En alles was present. De meneer van de wetenschappelijke richting met woordenboeken op zijn schrijftafel. De dame met het gehaakte kleedje. De familie met twee of drie kinderen, die twee kamers heeft, en waarvan de kinderen ’s avonds overluid hun lessen leeren. De Hollandsche mevrouwen, die elkaars gezelschap zoeken, een kinderwagen tusschen haar in, converseerende over het Indische leven, waaraan zij nog maar altijd niet gewend kunnen raken. En zoo leeft dat hier. [Walraven – Modjokerto in de regen, 27] |
Ga terug naar de Jl Pemuda.
Rechts, op de hoek: PLN Semarang (Aniem).
[...] de heer Mr. Schoutendorp heeft intusschen [1909] zijne concessies voor electrische verlichting overgedaan aan een nieuw opgerichte N.V., de Algemeene Nederlandsch Indische Electriciteits Maatschappij, welke binnen afzienbare tijd onder de verkorting A.N.I.E.M. een groote rol zou gaan spelen in het leven dezer gemeenschap. [Gedenkboek Semarang, 49, 104] Het electriciteitsbedrijf der Aniem verzorgt niet alleen de levering van electrisch licht, maar is ook en vooral werkzaam in het belang der algemeene electriciteitsvoorziening van Semarang en Omstreken. Waar zij kan, tracht zij de voordeelen eener doelmatige benutting van de electriciteit te brengen, het gebruik van electrische apparaten voor kracht en huishoudelijke doeleinden te populariseeren. [Gedenkboek Semarang, 229] Op het ogenblik vertoeft alhier de controleur van de Aniem uit Bandoeng, de heer H. Krüsemann, om te controleren of de bepalingen bij het aangaan van een contract met genoemde maatschappij niet worden overtreden en de uitkomsten zijn verrassend. [De Locomotief, 12 Juni 1917] |
Steek de Jl Pemuda over.
Recht voor uit: Pertamina.
Agentschapskantoor van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, Handelszaken (1938, Fermont-Cuypers; architect Nix).
Maar ik kon verschillende baantjes krijgen, die allemaal even goed leken, hetgeen niet zoo was. Ik koos de Oliefabrieken Insulinde, die twee jaar later al over de kop gingen, en ik versmaadde b.v. de Bataafsche Petroleum Maatschappij, die nog vaster zijn dan de regeering zelf, ja, die volgens booze tongen in Indië ook meer te vertellen hebben dan de regeering! Niets machtiger dan olie! [Walraven – Brieven, 182] De B.P.M. en de Aniem hebben op Bodjong prachtige moderne kasteelen opgericht en ook in ander opzicht is Bodjong meer gemoderniseerd. [Walraven – Mdjokerto in de regen, 23a] |
Ga links van Pertamina rechtdoor: Jl. Thamrin. (Van der Entweg).
De Assisten-Resident, de heer Van der Ent werd tot Voorzitter van den Gemeenteraad benoemd na het vertrek van den heer Kern. De eerste door den nieuwbenoemden Voorzitter gepresideerde vergadering heeft op 14 Juni 1912 plaats. [Gedenkboek Semarang, 56] Een verdienstelijke poging van den vroegeren raadsvoorzitter, de heer van der Ent, om in samenwerking met de gemeente een goede kampongverlichting te verkrijgen, mislukte op de zuinigheid des gouvernements. [De Locomotief, 21 Maart 1917] [Insulinde, 103-104] |
Na ± 175 m. rechts: Kereta Api (Hoofdkantoor Stoomtram-Maatschappijen, 1938, Karsten)
Zustermaatschappijen
[Karsten:] De gehele rand en de omlopende gangen zijn afgedekt met een vlak gew.-betondak met ver uitkragende luifel; een iets te zuinige wapening aan de hoeken der overstekken heeft een doorhangen daarvan tengevolge gehad, dat later slechts gedeeltelijk geredresseerd is kunnen worden. [Locale Techniek-7-2, 54, 58-63]
Vier tramwegmaatschappijen zijn op het eind van de negentiende eeuw gaan samenwerken: "de vier zusterbedrijven". Deze bedrijven waren: - De Semarang-Joana Stoomtram Maatschappij, de oudste en grootste tramonderneming, die plaatsen noordoost van Semarang verbond; - De Semarang-Cheribon Stoomtram Maatschappij, met een hoofdkantoor in Tegal; - De Seradjoedal Stoomtram: met de lijn Maos-Purwokerto-Sukaraja en een afslag naar Purbolinggo, -Banjarnegara. - De Oost-Java Stoomtram; in en om Surabaya en een lijn met Kediri.
|
Ga terug naar Jl Pemuda en ga linksaf.
Schuin rechts: Jl Tendean (Karangtengah).
De wegen in de Gemeente waren bij de instelling [van de gemeente in 1906] uitsluitend steenslagwegen, met uitzondering van den weg Bodjong tusschen het Groote Huis en Karangtengah, die geasfalteerd was. [Gedenkboek Semarang, 118] Ten einde tegemoet te komen aan de steeds dringender wordende verkeerseischen werd [in 1928] besloten tot de verbreeding van den weg Bodjong van het Wilhelminapark af tot den hoek van den weg Karangtengah. [Gedenkboek Semarang, 103] |
Links: Paragon.
In de zuidoost hoek van het terrein lag Sociëteit de Harmonie.
Er was een Rode Kruis-kantoor geopend waar je vijf gulden kreeg voor een dag werken. Een officier stond aan het hoofd, geholpen door een jonge officiersweduwe die door iedereen Thea werd genoemd. We zaten aan kleine tafeltjes en moesten kaarten maken van namen die op lange lijsten stonden, de vermisten bij de vermisten en de doden bij de doden, bakken vol. De officier kwam bij me staan; hij vroeg of ik ook gevangen had gezeten. Ik noemde de naam van het kamp. 'Het dodenkamp,' zei hij. Hij legde zijn hand op mijn schouder, maar wist niets meer te zeggen. [Gomes – Sudah, laat maar, 65-67] |
Rechts: Novotel. (de plaats van het voormalige Hoofdcommissariaat van Politie).
Politie
Onmiddellijk toog de hoofdcommissaris van politie, de heer Ruempol, een kerel als een boom, die op Atjeh onder Van Heutsz gediend had, met dertig Europese politiemannen in een aantal auto’s naar Koedoes. Daar stonden ze tegenover een paar duizend oproerlingen, die zij met revolver en klewang te lijf gingen. In ongeveer een uur was het pleit beslecht: de rust was, althans uiterlijk, teruggekeerd. De gebeurtenis had gevolgen, [Koch - Verantwoording, 97-98] In Semarang op Java woonde de pianobouwer W. Schweikert. Hij had begin 1940 zijn vrouw verloren en woonde alleen met zijn 9-jarige dochter, toen hij op 10 mei, 's middags om 3 uur, van twee indonesische politie-agenten het bevel kreeg om direkt mee te gaan naar het politiebureau. Daar hij het fatale nieuws reeds gehoord had, begreep hij wat dit bevel inhield. Het grote probleem was natuurlijk wat er met het kleine meisje moest gebeuren. [Van Heekeren – Batavia seint: Berlijn, 33-34]
|
Steek over en volg de Jl Pemuda in zuidwestelijke richting.
1897] De meest gegoede inwoners houden eigen rijtuig, veelal gemakkelijke victoria’s, breaks of berliners, getrokken door mooie sandelwoods of kittige kleine paardjes en verfrisschen zich na de werkzaamheden van den dag door een rijtoer langs de zee of over den fraaien, rijk met kanarie- en assemboomen beplanten Bojongschen weg naar Tjandi, een moderner gedeelte, een bovenstad, waar telken jare meer mooie villa’s verrijzen. Ook de stoomtram rijdt van de haven af daarheen langs het Chineesche kamp, dat druk en levendig op alle andere Chineesche wijken aldaar gelijkt, maar wel een bezoek waard is. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 197-198] |
Rechts: Polisi Militer (een willekeurige koloniale woning).
In den tuin, vóor een smaakvolle villa aan den bodjongschen weg loopt een jonge slavin, in haar kort wit baadjoe en rood geruiten sarong, die met een gouden band om het middel wordt vastgehouden, onophoudelijk van het eene bloembed naar het andere. Zij knipt de schoonste knoppen af, plukt de geurigste rozen, maar schudt nog steeds ontevreden het hoofd, alsof zij hetgeen zij zocht, niet vinden kon. Eindelijk keert zij schoorvoetend naar huis terug. ‘Wat zal Nonna boos zijn. Geen enkele witte roos van daag!’ denkt zij bij zichzelve en nauw hoorbaar sluipt zij een groote kamer binnen, waar zij de bloemen in een blauw glazen kommetje op een smaakvolle toilettafel plaatst.
‘Hoe laat Alima?’ roept een zachte stem uit het groote ledikant, waarvan de dunne neteldoeksche gordijnen langzaam door een fijn wit handje op zijde worden geschoven. ‘Bij vieren, Nonna.’ ‘Bij vieren! gauw de thee! Mijn hemel! Hoe kom ik nog klaar! Gooi de jalousieën open! [Kruseman – Huwelijk in Indië, 45-46] |
Rechts: SMA 5 (Chinese English School).
Rechts: Tourist Information Centre (Leeszaal en Bibliotheek).
Bibliotheek
Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende medeopvoedster zijn. De Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven; erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen onverstaanbare taal. [Kartini – Door duisternis tot licht, 360-361] een Commissie voor de Volkslectuur werd ingesteld die inheemse legenden en verhalen ging verzamelen, ze op landskosten drukte en de boekjes via de dessa-hoofden gratis liet verspreiden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 172]
|
Rechts: SMA 3 (HBS).
H.B.S.
Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no.1 van de drie H. B. S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste huizen voor hem open gingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. [Kartini – Door duisternis tot licht, 33-34] Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar gesproken – en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de huwelijksloterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan. [Kartini – Door duisternis tot licht, 154]
|
Links: Kantor Walikotta (Gemeentekantoren).
Er waren in Semarang enkele socialisten, o.a. Reeser en Westerveld, beide leraren aan de H.B.S., vooruitstrevende ingenieurs als Daan de Iongh, die in zijn Delftse studiejaren de invloed van vrijzinnige stromingen onder de studenten ondergaan had, en Theo Vreede, theosoof. Beiden werden lid van de gemeenteraad, evenals Westerveld. De Iongh werd in 1916 Semarangs eerste burgemeester. [Koch – Verantwoording, 72] Tusschen al dit moderne fraais in blijven er nog altijd enkele van die oude huizen uit de dagen van Nicolaus Engelhard of Hartingh, toentertijd natuurlijk landhuizen en voor de begrippen van die dagen ver buiten de stad gelegen. [Walraven – Modjokerto in de regen, 23a] |
Rechts: 153 Balai Soedirman.
Hoofdkantoor Koninklijke Nederlandsch Indische Motor Club (J.M.C.): Binnenlandsch toerisme, wegbebakening, kampeerhuizen, tenten, vouwboten e.d.; Buitenlandsch toerisme, afgifte internationale stukken, toertochten.
[1930] Indië is een land, dat nog niet in het wereldtoerisme is opgenomen. Dat wil niet zeggen, dat Indië niet door vreemdelingen bezocht wordt. Het tegendeel is het geval. Echter de groote stroom der toeristen richt zich niet naar Insulinde, hoeveel moois en interessants daar te zien is. Honderdduizenden Amerikanen en Australiërs bezoeken jaarlijks Japan, de Filippijnen, Hawaï; in verhouding komen slechts enkelen op Java. Java trekt altijd de meeste vreemdelingen, die daarbij echter voor een groot deel gebruik maken van automobielen, slechts een zeer klein deel prefereert het reizen in treinen. [De Koloniale Roeping, 58-59].
|
Rechts: SD Marsudirini (School Zusters Franciscanesen).
 In 1898 werd een cursus geopend ter opleiding van Onderwijzeressen, die in 1908 overgebracht werd naar een gehuurd huis te Bodjong in afwachting, dat in de voorstad Bangkong het nieuwe instituut voltooid zal zijn. Een veertigtal kinderen van Europeesche ouders worden daar opgeleid voor het examen van Onderwijzeres. [Franciscanessen, 362] Het klooster, geopend in 1931, ligt achter dit pand en heeft de ingang aan Jl Imam Bonjol (Poncol). |
Links: DP Mall / Carrefour (Ingang Protestantsch Weeshuis).
Weeshuis
De voorgevel van dit gebouw, gelegen aan den Bodjongschen weg te Semarang, schijnt op de teekening meer te beteekenen dan hij werkelijk is: Bij eene aandachtige beschouwing in natura valt hij erg tegen. De al te sobere bekroning der raamopeningen, de afdekking der trapjes van den poortgevel, ’t magere bovendeel daarvan en ’t bij zulk een laag gebouw in ’t geheel niet passend attiek boven de kroonlijst, die ook al erg sober uitgevoerd is, kunnen ons niet bekoren, met de afsluitingsmotieven aan ’t bovendeel van het uiteinde van den poortgevel en van die van den geheelen gevel is zulks evenzeer ’t geval. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift, 10, 153-154]. Van ouds werd in Indië veel gedaan voor de weezen. Hoeveel Europeanen stierven niet op jeugdigen leeftijd, kinderen nalatend, waarvan de vaak inlandsche moeder òf ook overleden was, òf door haar geringen graad van ontwikkeling niet in staat opvoeding te leiden. Sommige weeshuizen hebben reeds een eerbiedwaardigen leeftijd bereikt, zoo het Protestantsche weeshuis te Semarang van 1769 en het Parapatanweezengesticht te Batavia dat van 1832 dateert. [Insulinde,146]
|
Links: Braakliggend terrein achter cementen schutting.
Naast het Hoofdbureau van de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij was de praktijk van Dr. G.A. Hoefer oogarts, P.G.C. van Oort, arts inwendige ziekten en M. van Oort-Lau, huidarts. Het echtpaar Van Oort-Lau woonde op De Vogelweg 5.
In Semarang begon een vrouwelijke arts, M. van Oort-Lau, in april ’42 met de steunverlening, oorspronkelijk alléén (ze kon enkele weken later op haar erf driemaal in de week rijst laten uitdelen aan twee- tot driehonderd behoeftigen), spoedig met hulp van twee Nederlanders, enige tijd later met medewerking van drie pastoors. Haar eigen erf, het katholieke en het protestantse weeshuis werden distributiepunten. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 364, 372-273] |
Ga op het plein rechtsaf.
Links: midden op het plein het vrijheidsmonument Tugu Muda. (Wilhelminaplein).
De resident reed in gedachten verzonken den Bodjongschen weg op. ‘Neen,’ sprak hij bij zichzelven, ‘neen, niets daarvan.... Wat raakt het haar? - Zij is een kind, een aardig poppetje; maar daarom behoeft zij nog niet alles te weten. En buitendien, wat zou het baten, of zij het al dan niet wist; dat zou niets aan de zaak veranderen. [Kruseman – Huwelijk in Indië, 105-107] |
Steek de Jl Imam Bonjol over (Pendrikan).
Rechts: Wisma Perdamaian.
Residenten
Het linker gebouw was sinds 1928 Gouverneurswoning, eerder het huis van de Resident. Toen in de 19de eeuw het landhuis Vredestein (zuidelijker aan dit plein gelegen) nog de woning van de resident was, was dit pand de generaalswoning.
Resident De Vogel behoorde tot de oude garde van het Europese bestuurscorps; evenals resident Gonggrijp van Rembang, de schrijver van de bekende Brieven van Opheffer. Zij hadden hart voor de bevolking, wilden haar levensomstandigheden helpen verbeteren, doch beschouwden de Indonesiër als een kind waarvoor gedacht en gehandeld moest worden. Hun bestuurstactiek was die van de ‘perentah haloes’, de zachte dwang, en de voogdijgedachte der ‘ethische politiek’ zat hun in het bloed. [Koch – Verantwoording 74-75] Ging er een resident dood, dan viel hem protocollair een bijna vorstelijke begrafenis ten deel met de vele honneurs aan zijn ambt verschuldigd en het was onvermijdelijk of in de volgorde der rijtuigen moest zich weer de ambtelijke hiërarchie doen gelden. Op 7 augustus 1881 werd de resident van Semarang Van der Hell begraven, dezelfde die zich als assistent-resident van Blitar zo aan zijn macht had bedronken dat hij zijn Europese ondergeschikten en particulieren wel eens in het Laag-Javaans toesprak, uitsluitend om ze te beledigen. [Nieuwenhuys – Tussen twee vaderlanden, 45]
Meer informatie
Gouverneur Generaal was Mr. James Loudon, een broer van den in 1868 te Batavia overleden vice-president van den Raad van Indië Mr. Alexis Loudon. Deze gebroeders waren zonen van Alexander Loudon, die in 1841 met de Engelsche vloot onder admiraal Sir Robert Stopford als aspirant-officier op Java gekomen, na een poos resident van Banjoewangi, daarna van Semarang werd, om zijn carrière te eindigen als suiker- en indigofabrikant op Java. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 63] Toen wij in Juni bij den heer Sijthoff waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. “Heeft u 't uwe dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en daarna weder tot uwe dochter: “Zou je niet directrice van die school willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, niet hare oogen zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg. [Kartini – Door duisternis tot licht, 62-63] Maar de Resident zal ons wel zien en spreken ; Z.Ed. was 't, die ons 6 jaar geleden tevoorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden, bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid opgingen. De Heer Sijthoff was 't, die ons den eersten stap hielp doen. [Kartini – Door duisternis tot licht, 153] De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem zagen. Hij maakte een allerprettigsten indruk, en was zeer vriendelijk voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s. Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken zal. [Kartini – Door duisternis tot licht, 252-253] Wat was zij schoon toen zij 't open rijtuig uitsprong en het helder licht der dammers haar vriendelijk gelaat bescheen! Toen het vol orkest haar met de groote trom aan 't hoofd, begroette, en zij lachend haar net geganteerde hand aan Albert Van den Hove reikte, om op zijn arm geleund de lange galerijen van het residentiegebouw te doorloopen, eerst haar opwachting bij de gastvrouw te maken en vervolgens haar plaats in te nemen aan het lagere einde der zaal, waar zij terstond door een aantal heeren omringd werd, die elkander verdrongen voor een dans, een lach, een blik van de ‘Roos van Samarang’. [Kruseman – Huwelijk in Indië, 52-53] De resident kuchte eens. ‘Ik heb zooveel over u hooren spreken,’ begon hij weder, ‘dat ik mijnheer Vrede terstond verzocht heb mij aan u te presenteeren, maar gij zijt den ganschen avond zóo geëntoureerd geweest, dat wij geen gelegenheid vinden konden om tot u door te dringen.’ ‘Hm!’ met een lachje. Hij kuchte weder. ‘Verduiveld, hoe bête!’ dacht hij bij zichzelven, zonder te letten op de groote nonsense die hij zelf met zooveel emphase voordroeg. ‘Woont gij reeds lang in dat prachtige huis aan den Bodjonschen weg, juffrouw Van Amerongen?’ ‘Sedert drie jaar pas.’ ‘Gij gaat zeer veel uit, niet waar?’ ‘Ja, er wordt hier nog al eens gedanst.’ [Kruseman – Huwelijk in Indië, 55-57]
Morgens om tien uur trok de Landstorm weg om, volgens een ontvangen bevel, ca. 30 km bezuiden de stad een voorbereide stelling op de weg naar Magelang in te nemen. Vreemd genoeg kreeg ook de Stadswacht bevel om naar die stelling te gaan – de commandant vertrouwde het bevel niet, trachtte het te verifiëren, kon geen verbinding krijgen met de commandant van de 4de ‘divisie’ en besloot toen conform het bevel te handelen. Ook de leden van het vernielingscorps reden haastig zuidwaarts, naar Magelang, velen vergezeld van hun gezinnen. Hetzelfde deden nu omstreeks het middaguur de burgemeester, de resident van Semarang en de resident ter-beschikking die in de nacht van donderdag op vrijdag niet met de gouverneur was meegegaan. Ook de politie trok weg. Het personeel van de luchtbeschermingsdienst volgde. Dit alles leidde er toe dat talrijke andere Europeanen, voorzover zij nog over auto’s beschikten en voorzover zij er nog benzine in hadden, overhaast Semarang verlieten, enkele kostbaarheden meenemend maar hun inboedel onbeheerd achterlatend. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 980-982]
|
Ga rechtsaf Jl Sugyopranoto (Boeloe).
Ga de voetbrug over en ga terug richting het plein.
Rechts Pasar Bulu (op de plaats van de oude Pasar Boeloe).
[1938] Thans worden in Semarang nog 2 particuliere pasars geëxploiteerd, die beide op particulier land staan, en door de eigenaren met vergunning van de Gemeente worden gehouden. Dit zijn de pasars Tjandi, gehouden door O.T. Bing, en de pasar Boeloe, eigendom van de erven Oei Tiong Ham. Met de laatste exploitanten is de Stadsgemeente thans tot een vergelijk gekomen, aangaande de overname en verbetering van dezen pasar, zoodat in Juni a.s. nog slechts de kleine onbeteekenende pasar Tjandi in particuliere handen zal zijn. [Locale Techniek-7-2, 49] |
Rechts Jl Cokroaminoto ([Kampong] Karangasem).
... maar waar bijv. onderwijzers, leeraars H.B.S., inspecteurs van het Europ. lager onderwijs zich niet ontzien die ‘Europeesche kampong’ te bewonen, zou men toch mogen verwachten dat lui, die daarvoor van de gelden, onder meer door belastingbetalende Karangasem-bewoners bijeengebracht, worden betaald, nog zooveel plichtsgevoel hebben overgehouden, dat zij zich ook met de begaanbaarheid der wegen van die ‘Europeesche kampong’ zouden bemoeien. [De Locomotief 30 Juni 1910] Is het waar, dat dus dit jaar niets meer aan de kampongs wordt gedaan dan andere jaren en is dit wel toelaatbaar te achten van de gemeente waaraan ook de kampongbewoners belasting moeten betalen? [De Locomotief, 25 Februari 1927 (1,1)] Zooals blijkt, zijn met betrekkelijk geringe middelen beteekenende verbeteringen bereikt, die de Gemeente aangespoord hebben op den ingeslagen weg voort te gaan en daarom werd in het jaar 1930 overgegaan tot verbetering der kampong Karangasem ter oppervlakte van 8.7 H.A. [Gedenkboek Semarang, 89-90, 121-122] |
Rechts: Museum Perjuangan Mandala Bhakti (Raad van Justitie – ca. 1930, Kuhr).
Raad van Justitie
Het hoogtepunt van Sneevliets Indische loopbaan was het proces dat voor de Raad van Justitie te Semarang gevoerd werd in verband met een vervolging wegens publicatie in het Semarangse dagblad De Indiër van een artikel van zijn hand over de Russische revolutie. Het was een juichkreet, een 'lofzang uit een jubelend hart', en hij schreef het stuk op de avond van 18 maart 1917, nadat de eerste berichten over de Kerensky-omwenteling waren ontvangen. Het laatste gedeelte ervan bevatte kritiek op het koloniale beleid. [Koch – Batig slot, 114-116] Hij was geboren uit een rooms-katholiek gezin en 'de fijne mystiek, de innerlijke poëzie van het katholicisme' had hem, naar hij later in zijn verdediging voor de Raad van Justitie te Semarang getuigde, gegrepen en bleef hem, de bekeerling, zijn leven lang bij. De behoefte van te geloven was hem gebleven en het socialisme was hem een geloof, aan verbreiding waarvan hij zijn leven gewijd had. [Koch – Batig slot, 110-111]
|
Steek de Jl Sutomo over (Koningin Emmalaan voordien Kalisariweg).
De verbinding tusschen de oude stad en het Heuvelterrein had aanvankelijk nog plaats via Holleweg en Bergotta [Jl Kyai Saleh en Jl Kariadi], doch al spoedig brak het denkbeeld door dat deze verbinding niet in overeenstemming was met de beteekenis van het Heuvelterrein. Daarom werd in 1915 een ontwerp gemakt voor een betere verbinding die oorspronkelijk langs den weg Karangasem [Jl Cokroaminoto] ontworpen was, doch ten slotte langs den tegenwoordigen Kalisariweg uitgevoerd werd. [Gedenkboek Semarang, 120]. Naar wij vernemen loopt het voorbereidend werk voor den aanleg van den verbindingsweg tusschen Bodjong Nieuwen Tjandiweg langs Kalisari ten einde. Het ligt in het voornemen met de N.I.S. in onderhandeling te treden voor den afstand van een deel van het erf vóór den hoofdingang van het N.I.S.-gebouw, opdat een hoek in de verkeersader Bodjong-Kalisari vermeden kan worden. [De Locomotief, 21 Februari 1917] Binnenkort kan, naar wij vernemen, in den gemeenteraad verwacht worden de behandeling der plannen voor den aanleg van den verbindingsweg tusschen Bodjong en heuvels langs Kalisari. Voorts vernemen we, dat de doortrekking van de verbinding over een deel van het N.I.S.-erf, waarover we vroeger reeds schreven, zoo goed als zeker tot stand zal komen: de onderhandelingen daarover tusschen de gemeente en N.I.S. hebben een gunstig verloop. [De Locomotief, 16 Maart 1917] |
Rechts: Gereja Kathedral (Katholieke Kerk Randoesari; 1927, Van Oyen).
[...] kunnen wij thans melden, dat Randoesari-park, t.w. het hoofdgebouw en de verdere woningen en goedangs welke daarop staan is verkocht aan de Roomsch Katholieke Kerk. De koopsom bedraagt totaal f 126.000. Het ligt in de bedoeling het hoofdgebouw in te richten voor kerkdiensten. Van den bouw van een nieuwe kerk is voorloopig afgezien. Een der woningen op het erf zal worden ingericht als pastorie. [De Locomotief, 26 Januari 1927 (3,2)] De Roomsch-Katholieke kerk, welke eerst in 1808 hier als kerkgenootschap erkend werd, stond aanvankelijk in dezelfde ondergeschikte betrekking tot den Staat als de Hervormde. De pastoors b.v. werden door de regeering naar welgevallen benoemd en ontslagen. Dit streed geheel met de groote beginselen dier kerk, wier eenig hoofd de Paus is en in wier inwendige aangelegenheden Staatsbemoeienis niet gedeeld kan worden. Een concordaat van 1847 met den Paus verschafte de Roomsch-Katholieke kerk in N.I. hare tegenwoordige zelfstandigheid. [De Taak-2, 2-3] |
In de zuidoosthoek van de bij de kerk horende scholencomplex is zicht op een bebouwde heuvel, genaamd Bergotta.
In Semarang kwam het midden oktober [1945] tot een week van hevige strijd tussen de pemoeda’s en de Japanners. [Het Koninkrijk der Nederlanden,12, 707-709] Meteen rukten de Japansche troepen uit Djatingala naar de eigenlijke stad op. Een vrij krachtigen tegenstand overwinnend, bezetten zij in den loop van den dag den Bodjong-heuvel en arresteerden daar den republikeinschen Resident Wongsonegoro. Deze stelde zich daarop schriftelijk met de pemoeda’s in verbinding en trachtte hen te bewegen het vechten te staken. Soekarno’s hoofdkwartier te Batavia deed hetzelfde, maar de pogingen werkten niets uit. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 130] |
Steek Jl Pandanaran over (Randoesari).
De Hoogenraadslaan [Jl Yani], de Pieter Sijthofflaan, Randoesari [beide Jl Pandanaran], Peloran en Depok [beide Jl Gajahmada] werden in verband hiermede [de Koloniale Tentoonstelling] verbreed en verbeterd, waarbij de grootgrondbezitters en van deze voornamelijk de heer Oei Tiong Ham op royale wijze hun medewerking verleenden. [Gedenkboek Semarang, 58]. Architect H. Maclaine Pont over De Koloniale Tentoonstelling Semarang 1914. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-4, 47-64] |
Rechts: Kali Semarang.
De Gemeente Semarang verkeerde, in vergelijking met de andere groote kustplaatsen, bij de instelling in betrekkelijk gunstige omstandigheden, omdat omstreeks 1900 door den aanleg van Wester- en Oosterbandjirkanaal, de hoofdafwatering voldoende verzorgd was. Na de totstandkoming dier kanalen werd de kali Semarang die tot dusver de hoofdafvoer vormde en als zoodanig ernstig te kort schoot, hetgeen geregelde en hinderlijke inundatie’s veroorzaakte, gedegradeerd tot secundaire afvoerweg, die zelfs na de verlichting zijner taak door het gereedkomen der bandjirkanalen, nog niet in staat was de afvoer van westmoessonregenbuien op bevredigende wijze te bewerkstelligen. [Gedenkboek Semarang, 122-123] |
Rechts: 'Lawang Sewu'.
Open van 7.00 – 21.00 uur.
N.I.S.
Hoofdbureau van de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij (1902-07, Klinkhammer-Ouëndag).
[...] en nu stelde de Maatschappij zich in verbinding met Prof. Jacob F. Klinkhamer te Delft en den heer B.J. Ouëndag, architect te Amsterdam, en werd hun de opdracht gegeven voor het ontwerpen van dit gebouw, met verzoek den bouw uit Nederland te leiden, door alle teekeningen te maken en alle uitzendingen te bezorgen. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23-31] Op de steigers van den heer Hinse leert de een van den ander; mannen die als koelie in dienst zijn gekomen hebben zich allengs bekwaamd tot bruikbare steenhouwers. Inderdaad – om nu ook iets goeds betreffende den langen duur van den bouw te zeggen – die lange duur, het groot getal der voortdurend bezige ambachtslieden en de veelzijdigheid van den geheelen arbeid maken het gebouw der N.I.S. tot de beste ambachtsschool die er is, een school der practijk. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-9,74]. [1938] Het Hoofdkantoor der Nederlandsch – Indische Spoorweg Maatschappij aan de Bodjong te Semarang is één van de eerste moderne kantoren, die in Indië werden opgericht. Het ontwerp is afkomstig van het Nederlandsche architectenbureau van wijlen Prof. Klinkhamer en Ouëndag. Door toepassing van galerijen aan de buitenzijde is het gebouw voor het tropische klimaat zeer geschikt. De architectuur draagt een zeer verzorgd en voornaam karakter. Al zijn de opvattingen op het gebied der bouwkunst inmiddels aanzienlijk gewijzigd, zoo blijft dit gebouw toch in het Semarangsche Stadsbeeld een karakteristieke noot vormen. [Locale Techniek-7-2, 25]
Meer informatie
Dat er zo druk gebouwd wordt verheugt mij. Maar hoe wordt er gebouwd? Wordt er zóó gebouwd dat het oog er wat een heeft? Indien niet het dezer dagen gereed gekomen gebouw der N.I.S. aan de Bodjongschen weg het bewijs leverde dat er inderdaad óók wel iets zeer goeds gemaakt is, dan zou ik voor mij op de bovengestelde vraag moeten antwoorden, dat ik de nieuwe gebouwen onzer stad ronduit gezegd heel leelijk vind. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift, 10, 138]
Elenbaas meldt, bij de bespreking van een ontwerp van Snuyff voor een telefoonkantoor zo’n tien jaar later, “in navolging van het bureaugebouw voor de N.I.S. te Semarang, is de beplanking op vrij grooten afstand van de dakbedekking gehouden, en de ruimte daartusschen behoorlijk geventileerd, waardoor de invloed van de directe beschijning der dakbedekking door de tropische zon op de temperatuur in de zaal wordt ontdaan.” [Indisch Bouwkundig Tijdschrift -15, 207].
Ook op het gebied der vakbeweging stichtte het optreden van Sneevliet verwarring. De Vereniging van Spoor- en Tramweg personeel in Nederlands-Indië bestond vrijwel geheel uit Europese ambtenaren van de Nederlands-Indische Spoorwegmaatschappij te Semarang. Hij drong aan op openstelling van de organisatie voor al het personeel der maatschappij, hetgeen een uittocht van de Europeanen tengevolge had. [Koch – Batig slot, 114]
De zetel van de Indische Partij was te Bandoeng gevestigd, maar werd na een Indiërs-congres naar Semarang overgebracht. Semarang werd het sterkste steunpunt. Topee en Teeuwen, beide ambtenaar van de NIS (Nederlandsch-Indische SpoorwegMij.), later Vorderman, douane-ambtenaar, werden de Semarangse voormannen en speelden al spoedig in geheel de actie der partij een belangrijke rol. Teeuwen werd in 1918 tot lid van de Volksraad benoemd. [Koch - Verantwoording, 73-74]
... een consortium, bestaande uit de heeren Poolman, Fraser en Kol, waarbij zich later de heer Ament voegde, [vroeg] concessie aan voor het aanleggen en exploiteeren van een spoorweg van Semarang over Solo naar Djokja. [...] Toen de concessie aan de inmiddels opgerichte Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij overgedragen was, werd onder leiding van den hoofdingenieur J.P. de Bordes spoedig met den aanleg begonnen; den 17en Juni 1864 werd in tegenwoordigheid van den Gouverneur-Generaal de eerste spade in den grond gestoken. Even voor dat met de werkzaamheden was begonnen, werd aan dezelfde Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij nog concessie verleend voor den aanleg en de exploitatie van een spoorweg van Batavia naar Buitenzorg. Dit geschiedde bij Gouvernementsbesluit van 27 Maart 1865, nr. 1,. Voor deze lijn was geen rentegarantie gevraagd. [De Koloniale Roeping, 4-6]
Groep van het personeel van het hoofdgebouw van de Nederlandsch Indische Spoorweg Maatschappij te Semarang. [Koloniale Roeping, 7]
De Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij vergrootte in 1895 haar net door uitvoering te geven aan de haar verleende concessie voor den aanleg en de exploitatie eener normaalsporige tramlijn van Djokja naar Magelang, later verlengd tot het eindpunt Willem I van den reeds bestaanden breedspoor-zijtak van de lijn Semarang-Solo, en nog later uitgebreid met een zijtak van Setjang naar Tamanggoeng. [en door] de bouw van een normaal-spoortramlijn van Goendih – aan de breedspoorlijn van Semarang naar Solo – door de Solovallei naar Soerabaia, waaraan in 1898 een zijlijn naar Grissee werd toegevoegd. [De Koloniale Roeping, 14]
Maar de passagiers zouden het geriefelijker vinden als men ten spoedigste er toe overging om nieuwe, moderne waggons in dienst te stellen. Een paar jaren geleden heeft men eenige eerste- en tweede-klasse-wagons aangemaakt. Deze loopen uitsluitend op de hoofdlijn Semarang-Djokja en alleen in sommige treinen. Het wordt werkelijk hoog tijd dat de rijke N.I.S. hare oude passagiers-rijtuigen der drie klassen door moderne waggons vervangt. De oude nog niet geheel versleten waggons zoude zij alleen mogen benutten voor het vervoer van Inlanders tusschen Groendih en Djokja bij gelegenheid van groote feesten (garabegs). [De Locomotief 3 Augustus 1910]
Op het einde van 1928 was op Java 2922 K.M. spoor en tram van de Staatsspoorwegen in exploitatie [...] De Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij had 874 K.M. in exploitatie, waarvan 212 K.M. spoorweg en 56 K.M. tramweg met breedspoor en 606 K.M. tramweg met normaalspoortram. [De Koloniale Roeping, 16]
Van de particuliere maatschappijen zijn zonder uitzondering de directies in Nederland gevestigd. Het plaatselijk bestuur van de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij berust bij een Comité van Bestuur bestaande uit 3 leden, waarvan een de voorzitter is; dit Comité is gevestigd in Semarang; [De Koloniale Roeping, 25-26]
|
De voorgevel is wat soberder geworden.
Uitwendig teekent zich de traphal af door den koepelvormigen bouw, waarin aan alle zijden smalle vensters de ventilatie geven. Het boogveld boven het drielicht in het front is versierd met een decoratieve vulling van sectiel-aardewerk volgens ontwerp van Mej. Henr. A. Koopman te Amsterdam en vervaardigd in de Delftsche plateelbakkerij van Joost Thooft en Labouchere. Deze boogvulling geeft, met het roode pannendak en het groene patina van de koperen torenhelmen, tegen het met glazuursteen versierde witte gevelvlak een effect van rijkdom, wat nog verhoogd wordt door de bronzen topversiering, waarvan het model door den beeldhouwer L. Zijl is vervaardigd.[...] Uit de reservoirs, zoo hoog mogelijk in de torens opgesteld, wordt het geheele gebouwencomplex van water voorzien, dat uit een groote put opgezogen wordt en ruim 20 M. hoog opgeperst in de torenreservoirs. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23-31] |
Het dubbele dak.
Bij het dak van het gebouw heeft het denkbeeld voorgestaan om een zoo eenvoudig mogelijken waterafvoer te verzekeren, met het oog op de geweldige tropische regens en daarbij de zolders, die archief en andere dienstruimten moeten bevatten, koel te houden. Dit laatste gaf aanleiding tot het toepassen van een dubbel dak. Het dakvlak boven de galerijen gaat als het ware door als binnendak boven de kantoorlokalen, doch is, zoover het galerijdak is, slechts met pannen afgedekt. De ruimte tusschen de beide afdekkingen boven de bureaulokalen komt architectonisch tot uitdrukking door een rij met roosters gesloten openingen, slechts onderbroken door vensters die de lokalen der zolders verlichten. Ventilatoren op den nok versterken den luchtstroom in die tusschenruimte, die echter zoo hoog gehouden is dat schoonhouden zeer goed mogelijk blijft. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23-31] |
Gebouw C.
Ten Zuiden wordt het erf begrensd door de kali, en de hof afgesloten door een gebouw C dat als drukkerij dienst doet en waaraan verbonden is een fietsenbergplaats en een machinekamer. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23-31] |
De uitbreiding.
Vroeger reeds – in midden 1916 – hebben we geschreven over den nieuwen vleugel van het hoofdkantoor der N.I.S., welke achter het tegenwoordige gebouw verrijst en ongeveer even groot wordt als het huidig gebouw. Heden, vernemen wij, is men gereed gekomen met het storten der fundamenten voor den nieuwen bouw. [De Locomotief, 25 Januari 1917] En nu terwijl het gebouw betrekkelijk slechts een gering aantal jaren in gebruik is genomen, is de uitbreiding van den dienst zoo belangrijk gestegen, dat op het nog open gedeelte van het terrein, aan de Oost-zijde, een nieuw gebouw moet worden gesticht. Dit nieuwe gebouw van rechthoekigen vorm, groot ruim 23 M. bij 77 M. lengte, bestaat in hoofdzaak uit een lange middengang waaraan de werklokalen zijn gelegen en is rondom omgeven door galerijen. Hoewel deze nieuwe bijbouw dus wat indeeling betreft niet afwijkt van het reeds bestaande gebouw zal de te volgen constructie eene geheel andere zijn. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23-31] |
De gebrandschilderde ramen.
[...] de groote traphal, waar een monumentale trap naar de verdieping voert en het licht binnenvalt door de gebrandschilderde glazen, vervaardigd in het atelier van gebrand glas ’t Prinsenhof van J.L. Schouten te Delft, die te Delft en ’s-Gravenhage tentoongesteld, de algemeene aandacht hebben getrokken. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23-31] Toen werd een rondgang door het vermaarde gebouw gemaakt, waar de Gouverneur-Generaal [Idenburg] bijzondere aandacht had voor de gebrande ruiten van Schouten in het trappenhuis. [De Locomotief, 13 October 1911]
Bovenin v.l.n.r. de wapens van Amsterdam, Batavia, Nederland, Semarang en Den Haag.
|
Laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat.