De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018.
De wandeling in PDF formaat
Begin van de wandeling: Jl Dalemkaum, de Pendopo Kota Bandung, met daarachter de Kabupaten.
Woning van de Regent.
Zes brieven aan Tine uit Buitenzorg en Bandung, van eind 1856, geven een goed beeld van één maand uit [Douwes] Dekker's laatste indische tijd. [...] 'Ik bouw echter een beetje op den regent. Ik heb eene visite bij hem gemaakt. Hij was zeer vriendelijk en kende mij nog, zeide hij, van 1846 op Tjanjor. Ook zeide hij (wat die menschen toch op alles letten en onthouden) dat ik zulk een mooi rapport over Krawang had geschreven'. [Du Perron – Verzameld Werk IV, 418, 424-425]
Haar moeder was als klein meisje door de ouders toegezegd aan de regent van Bandung, de Wiranata Kusuma waarover ik al eerder sprak, maar had kort voor de feitelijke voltrekking van het huwelijk scheiding aangevraagd toen zij in de Bandungse kabupáten de kinderschaar zag die haar echtgenoot in afwachting van de komst van zijn huwbaar geworden Tjianjurse bruid bij zijn bijvrouwen had verwekt. [Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië,108]
Een voorbeeld van ander vooruitstrevend gedrag. [Indië, geïllustreerd weekblad-6, 167] De verlening van den Adipati-titel aan de regent. [Indië, geïllustreerd weekblad, 7, 790-793], [Het Indische Leven 1, 713]
De regent van Bandoeng heeft zich – na enige aarzeling – nu ook openlijk achter de aktie voor een Indonesisch volksleger geschaard. [Bouwer – Het vermoorde land, 210-211]
Vooraan ligt de pendopo met hoog dak en verhoogde vloer. Op het lage omgevende gedeelte, 30 à 50 cm. hoog, staan de buitenstijlen op steenen voetstukken. De daarop volgenden zijn eenigszins grooter. En eindelijk de vier middelste, als de grootste, dragen ook het middelste plafond, dat verdeeld is in twee rijk versierde velden op trapsgewijze opgelegde balken. Men lette op de ananasvormige tusschenstukken, en de straalsgewijs opgelegde dakribben met de panlatten, waaraan de sirappen worden bevestigd. [Mijn Indische Reis, 102-103] |
Zicht op: Taman Alun-alun.
Een Aloon-aloonEen Aloon-aloon [Locale Techniek-5-3,72-74]
Ook te Bandoeng viel het mij op, dat de straathandel met al zijn levendigheid en kleur, met zijn lichtjes bij avond en zijn vrolijk gewemel van en opgedirkte vrouwtjes, niet meer bestaat. Ook daar is de aloen-aloen woest en ledig bij avond, en de eetgelegenheden zijn teruggedrongen naar particuliere erven, waar zij veel moeilijker zijn te bereiken dan vroeger. [Walraven – Eendagsvliegen, 106]
De aloon-aloon zelf, vroeger vermoedelijk toch wel beplant met waringins, is helaas gereduceerd tot een plat grasveld met wat struikjes en een toeristen-informatiekantoortje erop waar we met open armen ontvangen worden als we wat gegevens willen hebben over treinen en bussen. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 38]
De onvrede over de inrichting van het plein is al oud. [De Locomotief 27 Juni 1910], [De Locomotief, 7 April 1917]
Meer informatie
Op de aloon-aloon, een ruim plein voor de kaboepaten van de regent van Bandoeng, hadden boogschutterswedstrijden plaats. [Koch - Verantwoording, 46-47], [Het Indische Leven, 4, 73]
[1897] Bandong! De vriendelijke, nette stad, breed aangelegd en uitgebouwd, rijst plotseling voor mijn geest op, als een schoone, jonge Indische vrouw, die, frisch uit ’t bad gestegen, tusschen groene palmen en boomen haar lachend gelaat doet zien, nog omsluierd met een licht gaas, dat zij behaagziek om zich henen plooit. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk., 232]
Bandung heeft allerlei lovende bijnamen, de Bloemenstad, het Parijs van Indonesia, en het is inderdaad een heel mooie stad met veel groen en ruime straten met grote vooroorlogse huizen. De benedenstad heeft een druk winkelcentrum (de Jalan Braga, Jalan Asia-Afrika) en een grote aloon-aloon met winkels eromheen. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 38]
Bouwer meldt gedwongen manifestaties op de Aloon-aloon tijdens de oorlog en Koch geeft aan, dat een dergelijke manifestatie ook na de oorlog nog plaatsvond: [Bouwer – Het vermoorde land, 30-31], [Bouwer – Het vermoorde land, 166], [Bouwer – Het vermoorde land, 305-306]
Op 4 Mei had op de aloon-aloon te Bandoeng een grote door Nederlanders georganiseerde bijeenkomst plaats, waarvoor Soendanezen uit de meest afgelegen dorpen en desa's opgetrommeld waren – velen werden met legertrucs naar Bandoeng gebracht – ,waar de negara Pasoendan als zelfstandige staat, binnen het gezagsgebied van de Republiek, uitgeroepen werd. [Koch - Verantwoording, 264-265]
|
Zicht op: de Masjid Raya Bandung.
De moskee is in 1942, aan het begin van de oorlog, gebombardeerd, maar is daarna weer in gebruik genomen. [Bouwer – Het vermoorde land, 15], [Bouwer – Het vermoorde land, 243-244] Het gebouw is na de oorlog drie maal verbouwd en vergroot.
Soekarno [...] richtte met een studiegenoot, ir Anwari, een ingenieurs- en architectenbureau op. Hun kantoor hadden zij op de aloon-aloon, in een der aan de moskee grenzende huizen. [Koch - Verantwoording, 191-192]
In ’26 ontving Soekarno zijn diploma als civiel ingenieur. Hij wilde uit beginsel niet bij het gouvernement in dienst treden, werd leraar op een van de scholen die Douwes Dekker had opgericht en trachtte vervolgens door middel van een particuliere praktijk enig geld te verdienen. Hij had toen al in Bandoeng een nieuw type inheemse organisatie helpen oprichten: een studieclub. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 322-324]
Een hartenkreet uit 1935 over het verdwijnend stadsschoon: [Locale Techniek-4-3, 4] |
Ga, met de rug naar de Pendopo Kota Bandung, rechtsaf: Jl Dalemkaum.
Rechts: nr. 56 Kantor Wiranatakusuma.
Bioscoop.
Wanneer wij in de bioscoop kwamen, was die gewoonlijk al halfvol met kinderen en opgeschoten jongens en meisjes, die ijs of lollies zaten te eten of tussen de rijen stoelen heen en weer liepen. [Haasse, Zelfportret als legkaart, 96]
Morgen worden 4 Bandoengse bioscopen heropend. 'Blood and Sand' in twee, Indonesische films in de twee andere theaters. Twee voorstellingen per dag. Hogere rangen alleen voor Japanners, midden-rangen voor Indonesiërs, laagste rangen voor Europeanen, de pariahs en 'outcasts' van Indië ... [Bouwer – Het vermoorde land, 59] |
Steek de Jl Dalemkaum over en ga rechtdoor: Jl Alun-Alun Timur.( Aloon-aloon Oost).
Rechts, op de hoek met de Jl Asia Afrika, aan de voormalige Postweg Oost 54-56, stond Drukkerij en Boekhandel Mij. Vorkink.
Boekhandel VokinkIn het pand waren tevens gevestigd: het Hoofdbestuur en Administratie van de Spoorbond, het Algemeen Indisch Dagblad de Preangerbode en het Dagblad Kaoem Moeda.Beide bladen werden in de Japanse tijd opgeheven. [Bouwer – Het vermoorde land, 86b]
|
Ga linksaf: Jl Asia Afrika (Groote Postweg).
Rechts: nr. 61 Bank Mandiri.(Nederlandsche Handel Maatschappij). "NEDHANDEL NV" is na 2012 aangebracht.
Het nieuwe agentschapsgebouw der Nederlandsche Handel Maatschappij te Bandoeng is [in 1912] gebouwd op een terrein aan den Grooten Postweg in de nabijheid van de agentschappen van de Javasche Bank, de Ned.-Ind. Escompto Mij en der Ned.-Ind. Handelsbank. Het is het tweede agentschapsgebouw door het Architecten-Bureau Ed. Cuypers & Hulswit te Weltevreden ontworpen voor genoemde Maatschappij. [Het Ned.-Indisch Huis-1, 254-256] [Cuypers]
De Nederlandsche Handelmaatschappij, op initiatief van Koning Willem I uit het huis van Oranje-Nassau opgericht in 1824 (de Koning garandeerde een rente van 4½ % en tekende in voor 4 miljoen gulden), is een naamloze vennootschap van koophandel. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 96, 99] De maatschappij speelde een cruciale rol in het cultuurstelsel. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 231-233]
Wie Willem I goed wil kennen, heeft Colebrander gezegd – en ik voeg er bij: wil waarderen – moet hem vooral waarnemen als financier. Als minister van financiën of misschien eer nog als bankdirecteur zou hij geen slecht figuur gemaakt hebben. [Alberts – Twee jaargetijden, 13-28] |
Rechts: nr. 55 PT Waskita Karya (Aanneming Mij Volker e.a.).
Rechts: nr. 53 Asuransi Jiwasraya. (Gebouw Nillmij).
Gebouwd door de architecten Snuyf en Wiemans. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 27, 78]
Bandoeng heeft ook een gebouw van Snyff en Nieman, dat der ‘Nillmij’, waarin iets meer leeft van het mysterieuse, de eigenschap, die nu eenmaal het kunstwerk verraadt. [Mijn Indische Reis, 106-107]
1942 – De Nederlandse Handelsmaatschappij is ook gesloten en 'dibeslah'. Ook het hoofdpostkantoor en het Nillmy-gebouw. Hier heeft de 'Barisan Propaganda', de propaganda-afdeling van het Japanse leger, zich gevestigd. [Bouwer – Het vermoorde land, 22-23] In het Nillmy-Gebouw werd ik toegelaten tot mevrouw Van der Elst, de Japanse echtgenote van de oud-resident van Bantam, die – ofschoon zeer pro-Hollands – als liaison-persoon een grote rol op het kantoor der Japanse propaganda speelt. [Bouwer – Het vermoorde land, 36b] |
Steek over bij het stoplicht (of via de voetbrug) en ga in dezelfde richting.
Rechts: nr. 51 Bank Mandiri. In 1913 gebouwd voor de Nederlandsch-Indische Escompto Maatschappij. [Het bankwezen, 108-116]
Links op de hoek: Het voormalige Hotel Suarha. In 1954 (in de stijl van architect Aalbers: Hotel Savoy-Homann) gebouwd om deelnemers aan de Asia Afrika Conferentie onder te brengen.
Rechts: Jl Banceuy.
Rechts: Kantor Pos Besar Bandung. (Post- en Telegraafkantoor)
Postkantoor
Gebouwd in 1927-28 door J. van Gendt, werkzaam bij de Landsgebouwendienst.
Plannen voor een nieuw kantoor waren er al in 1917 en 191.9 [De Locomotief, 17 Februari 1917], [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-22, 235]
Zoals de toestand thans is, laat de tucht bij het personeel veel te wenschen over. Vooral vrouwelijk personeel (de goeden niet te na gesproken) maakt misbruik van het vrouw zijn. [De Locomotief, 30 October 1911] De mening over Indo-medewerkers in 1917: [De Locomotief 25 Juni 1917]
Op de Grote Postweg is het postkantoor, ik herinner me alle gebouwen, witgeel en pompeus, ik herken ze op de manier waarop ik hier zoveel herken – een nauwelijks bewust waargenomen maar toch ingeprent decor van vorm en kleur. Ook vroeger zullen de onderste randen van deze officiële stenen gebouwen bontgekleurd zijn geweest door menselijk aangroeisel. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 159-160].
|
Ga terug en linksaf: Jl Banceuy (Oude Kerkhofweg of Bantjeuj).
Rechts: het terrein van de voormalige Banteuj-gevangenis.
 Gevangeniscel 5, de 'Cel van Soekarno'.
Ir. Soekarno werd in 1930 door een buitengewone rechtbank tot vier jaren gevangenisstraf veroordeeld, maar toen hij twee jaren opgesloten geweest was werd de rest van de straf hem kwijtgescholden. [Koch – Batig slot, 38]
In een roman heet Soekarno 'Halim' Op een zoo'n ochtend, midden Juli, juist na Van Westens heengaan, keert Halim, gevolgd door een waker met rammelende sleutels, langzaam naar zijn cel terug. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 86-87] |
Soekarno, wiens naam als eerste zou prijken onder de Onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus ’45, had een Javaanse vader en een Balinese moeder. Zijn vader, Raden Soekemi, een man van laag-adellijke afkomst dus, had op Oost-Java een kweekschool kunnen bezoeken, was onderwijzer op Bali geworden, was daar, ondanks weerstanden uit Balinees-Hindoese kringen, met een Balinees meisje uit een familie van aanzienlijken getrouwd en was omstreeks de eeuwwisseling naar Soerabaja overgeplaatst waar het tweede kind uit het huwelijk, een zoon, op 6 juni 1901 werd geboren. Zijn naam werd Koesno, enige tijd later (naar een heldenfiguur uit de in het wajangspel uitgebeelde Hindoese epen) Karno en daar werd toen het begrip soe (jong) aan toegevoegd: Soekarno dus. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 322-324]
Begin december sprak Soekarno een lange, twee volle dagen in beslag nemende verdedigingsrede uit die hij in zijn cel grondig had kunnen voorbereiden. Hoewel hij het Nederlands uitstekend beheerste, sprak hij in het Maleis (Onder de titel Indonesië klaagt aan! publiceerde de Arbeiderspers in '31 een Nederlandse vertaling.) – hij richtte zich immers tot de Bandoengse Landraad die uit een Nederlandse voorzitter en twee inheemse leden bestond, en hij wilde bovendien over hun hoofden heen zijn eigenlijke publiek bereiken: de inheemsen; wat hij betoogde, bevatte dan ook menige bloemrijke passage en veel aan de wajang-verhalen ontleende beeldspraak. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 338-342] |
Links: Raharjo.
Vendukantoor
1920 – Het nieuwe gebouw van het Vendukantoor Wijs. →
Hare vendutie is afgeloopen en heeft bizonder veel opgebracht. Indische menschen zijn voorbeeldig goed in zulke gevallen, van heinde en ver kwamen de bewoners van plantages om, zooals men zegt, de prijzen op te jagen. Iedereen gevoelde sympathie voor het arme weeuwtje en in lndië bewijst men die door daden. De heer Wessels, die zich in alle opzichten als een waar vriend heeft betoond, had zich met de regeling harer zaken belast en de goede man spaarde geen moeite. Het geld der vendutie ontvangt men pas over drie maanden, dat is de manier hier, doch hetgeen Theodoor nog bovendien naliet is meer dan voldoende voor de reis en de eerste onkosten in Holland. [Adinda – Vrouwen lief en leed, 261-262]
Meer informatie
In zeer bijzondere gevallen, wanneer er n.l. geen meubelen op de plaats te krijgen zijn, wordt de geheele inboedel meegenomen; de vrachtprijzen en kans voor beschadiging zijn evenwel zoo hoog, dat men ’t slechts noode doet. De venduhouder wordt daarom geroepen en na eenige bespreking wordt de dag der vendutie bepaald. [Indië, geïllustreerd weekblad, 3, 857]
In weinig landen wordt zooveel verhuisd van de eene plaats naar de andere als in Nederlandsch-Indië, een gevolg van de voortdurende overplaatsingen. Het is regel – vooral bij gouvernements-dienaren – dat een familie slechts enkele jaren op dezelfde plaats blijft. Betreft de overplaatsing een van de Buitenbezittingen naar Java, dan wordt als regel vóór vertrek vendutie gehouden, aangezien deze in de Buitenbezittingen gewoonlijk goed geld opbrengt. Ingeval van overplaatsing van Java naar de buitenbezittingen daarentegen, wordt in de meeste gevallen de geheele inboedel mede genomen. [De Locomotief, 18 Mei 1917]
Binnen zit het echtpaar met een wel eenigszins bezwaard gevoel over alle soesah, aan het opbreken van een huishouden verbonden; ’t vooruitzicht een slechte vendutie te maken, omdat zoovelen deze maand al voorgingen, en de gedachte, door ’t opnemen van voorschot weer in de korting te komen drukt hen. Mais qu’y faire! Buiten voorschot kan men met een gezin niet, want afgescheiden van het feit, dat het bedrag der verkooping in den regel niet hoog genoeg is, om zich opnieuw in te richten, slinkt ’t geld door hotelkosten en allerlei andere uitgaven, die een onmiddellijk gevolg der reis zijn. [Indië, geïllustreerd weekblad, 3, 855]
[1920] Langzamerhand vult het huis en erf zich met aanstaande koopers. Niet allen zijn er evenwel met hetzelfde doel, dat merkt men aan de gesprekken. ‘ ’t Valt me niet mee, ik dacht dat mevrouw A. zindelijker was. Zie je wel hoe zwart de pannetjes zijn en de spinraggen zitten nog achter de kast.’ ‘Ik ga altijd naar eene vendutie om te zien of ik er niet een aardig ideetje opduikelen kan. ‘k heb laatst op een vendutie een beelderig boekenkastje nageteekend, ’t was van ‘ ’t Woonhuis’ en de Chinees heeft het prachtig nagemaakt.’ Uit deze opgevangen zinnen kan men de rest van ’t gesprek wel construeeren. Een heer en een dame komen binnen. Geheimzinnig fluisteren zij hun opmerkingen, waarschijnlijk uit vrees, dat anderen hooren zullen, wat zij wèl en wat zij niet gebruiken kunnen. Zij moeten zich inrichten en licht zijn er vrienden van den verkooper, die gekomen zijn ‘om de boel op te jagen’. ’t Wordt langzamerhand voller, de kijkers zijn vertrokken en de adspirant-koopers of koopsters zijn gebleven. Zij, die verhinderd zijn te blijven, hebben, na eenig gefluister met den venduhouder, hunne commissies opgedragen. [Indië, geïllustreerd weekblad, 3, 829-831]
Vendutie ± 1870 (J.C. Rappard – 1824-1898) →
Inrichtingskosten kunnen op de hoofdplaatsen geringer zijn, wijl er geen transportkosten op komen en er veel venduties zijn. Voor ongeveer f 800 à f 1000 kunt u eenvoudig en netjes ingericht zijn, slaapkamer, voorgalerij, binnenkamer, eetgalerij, keuken. [Indië, geïllustreerd weekblad, 2, 207]
Ook verhaalden zy, dat by hun vertrek de verkoop hunner meubelen wel tienmaal meer dan de waarde had opgebracht, omdat de Inlandse Hoofden zo graag een aandenken kopen van een resident die goed voor hen geweest is. Ik zei dit later aan Stern, die beweerde dat het door dwang geschiedde, en dat hy dit uit Sjaalmans pak bewyzen kon. [Multatuli – Max Havelaar, 294-295]
Ook is de tijd der voordeelige venduties, toen de ingezetenen bij wijze van hoffelijk afscheid, de prijzen opjoegen – zoodat de vertrekkende ambtenaar met een sommetje naar Holland vertrekken kon – voorbij. [Couperus – Oostwaarts, 159-160]
Mijn vader was Hoofd-inspecteur van Financiën en werd – zoals de meeste ambtenaren in gouvernementsdienst – regelmatig overgeplaatst. Wij gingen na het verlof dan ook niet naar Soerabaja, maar naar Bandoeng. De eerste tijd (totdat wij een huis gehuurd en op venduties de nodige meubels gekocht hadden) woonden wij in een hotelpension. [Haasse – Zelfportret als legkaart, 85]
Ik begrijp dat alles heel goed, doch ik heb besloten mij daarvan niets aan te trekken. Al word ik de volgende maand overgeplaatst naar Nieuw-Guinea – ik houd géén vendutie. Ik neem mijn meubels mee. Ik heb vrijwel de hele inrichting van mijn studeerkamer – hier merkwaardigerwijs ‘kantoor’ genoemd – zelf ontworpen en een Chinese meubelmaker in Makassar heeft de stukken: schrijftafel, bureaustoel, boekenkast, tijdschriftentafel, staande lamp en twee ‘fotuljes’ (zoals ik een mevrouw in Makassar heb horen zeggen) heel mooi uitgevoerd. [Fredericy – De eerste etappe, 99-100]
[1939] De tijd is lang voorbij dat de Europeanen in Indië tevreden waren met stijllooze stoelen en tafels die ze zich in tweedehands-winkels of op venduties aanschaffen en die bij het eerst-volgend groot-verlof weer van de hand werden gedaan. Bijna overal waar ik te gast ben geweest, heb ik een smaakvol welverzorgd interieur gevonden, mooie solide meubels die door de Chineesche meubelmakers naar Europeesche modellen waren vervaardigd, meest van edel donker hout, dat prachtig tegen de witte muren doet. Perzische tapijtjes lagen op de marmeren vloeren en overal waren gezellige lampen, goede platen of schilderijen en mooie keurige kains (doeken van inlandsch weefwerk). [Ammers-Küller – Wat ik zag in Indië, 72]
Op 7 Augustus 1744 verscheen voor het eerst de ‘Bataviasche Nouvelles’, het eerste nieuwsblad in N.I., waarvan de uitgave echter twee jaar later weer werd gestaakt. Van 1776 tot 1809 verscheen te Batavia het ‘Vendunieuws’. Ook de Nouvelles hadden weinig meer bevat dan de aankondigingen der vendutie’s en van de passagiers en ladingen der aankomende en uitgaande schepen. Nog 25 jaar geleden [= ± 1895] hoorde ik te Batavia de courant door Inlanders aanduiden als de ‘soerat lèlang’, d.i. de vendutie-brief, waaruit het oorspronkelijke karakter dier periodieken wel blijkt. In 1810 kwam door Daendels het officieele nieuwsblad ‘De Bataviasche Courant’ tot stand, die in 1812 onder Raffles overging in de ‘Java Government Gazette’, waarin ook enkele berichten en rapporten over de eilanden buiten Java voorkwamen. [Indië, geïllustreerd weekblad, 3, 152]
Op Java wordt de regeling van de armenzorg aan de lagere overheid, dus aan de stadsgemeenten en regentschappen overgedragen, daarbuiten aan de gemeenten waar ze bestaan en overigens aan algemeene armencomissies. Het genoemde ‘pro mille’, inmiddels zóó verhoogd, dat het bij de venduties 4, bij de loterijen 7 pro mille bedraagt, wordt over die instellingen verdeeld op dusdanige wijze, dat het grootendeels ter beschikking komt in die streken, waar het bijeen is gebracht. [Insulinde, 144]
Maar nu de plechtigheid achter de rug is, wist men niet goed wat met het kostbare meubilair aan te vangen. De firma Pröttel weigerde het tegen reductie terug te nemen, en op publieke vendutie verkoopen ging ook al niet, omdat er dan te veel op verloren zou worden. Niemand wist raad te schaffen, totdat iemand het idee van een loterij op het tapijt bracht. [De Locomotief, 25 October 1911]
Zij komen uit een geslacht dat generaties lang heeft geleefd in eenvoudige en welgefundeerde financiële zekerheid. Een geslacht dat nooit venduties hield, behalve wanneer de laatste afstammeling was overleden. Een geslacht waarin de dochter de meubels en de sieraden van de moeder erft en de zoon de vader opvolgt in zijn zaak of betrekking.[Walraven – Eendagsvliegen, 185-186]
|
Ga rechts af: Jl Naripan (Verlengde ABC straat. [De Locomotief 3 Mei 1917].
Zicht op een hoektoren van de voormalige gevangenis.
Bantjeuh-gevangenis
De Bantjeuh-gevangeniswerd Huis van Bewaring toen de oost van Bandung gelegen Soekamiskin-gevangenis gereed was. Op het voormalige complex lagen ook een kleer- en schoenmakerij. [De Locomotief, 19 October 1911]
Mijn moeder ging er iedere dag heen; zij liet ons Ford-autootje stoppen bij de gevangenis en zei aan de chauffeur dat zij mijnheer ging opzoeken in een kliniek die achter de gevangenis stond en waar de auto niet kon binnenrijden; de chauffeur deed natuurlijk of hij het volkomen geloofde, ofschoon mijn moeder anders geen stap méér deed dan volstrekt nodig was. [Du Perron – Het land van herkomst, 276-278]
Woensdag j.l. zijn echter 40 Indo-Europese vrouwen, die destijds werden verhoord, opgeroepen om bij de Kenpeitai te verschijnen. De Japanners hadden het doen voorkomen, alsof de vrouwen alleen een straf-preek aan te horen zouden krijgen en daarna in vrijheid zouden worden gesteld. Geen van de dames behoefde kleding of toilet-artikelen mee te nemen. Op 2 na zijn echter allen naar de Bantjeuh-gevangenis gebracht. [Bouwer – Het vermoorde land, 273]
|
Ga rechtsaf: Jl Cikapundung Barat (Tjikapoendoeng West).
Rechts: nr. 1 bjb university. (Het in ± 1937 gebouwde Preanger Administratie Incasso Kantoor: PAIK).
Ondernemers
De Kock, Sparkes & Co.: Administratie Ondernemingen, Kas Ondernemingen, Verkoopafdeling, Agentschap I.M.C.
J.A.C. de Kock van Leeuwen & Co.: Incasso & Administratie, Passage & Tourisme, Huizen & Assurantie. [...] Daarnaast is besprokene directeur van het bijkantoor in Ned. Indië van de Nationale Levensverzekering Bank te Rotterdam, hoofdvertegenwoordiger der N.V. Nationale Borg Maatschappij te Amsterdam, secretaris van de Handelsvereeniging te Bandoeng, en bestuurslid van de Ned. Ind, Jaarbeurs, van de vereeniging ‘Bandoeng Vooruit’ en van het ‘Blindeninstituut; hij is voorzitter van de Vereeniging van Huiseigenaren en penningmeester van het Centraal Steun Comité. Bovendien is de K.v.L. sinds Maart 1930 secretaris van de Rotary club en agent van diverse stoomvaartlijnen en luchtvaartlijnen. [...]. [Persoonlijkheden, 824-825] Een voorbeeld van een Nederlandse ondernemer:
|
Links: Perum Listrik Negara (Gemeenschappelijk Electriciteitsbedrijf Bandoeng en Omstreken: GEBEO).

De linker foto toont het gedeelte van het kantoor dat in 1922 door de architect Wolff Schoemaker is gebouwd. Rechts een foto van het gedeelte dat van 1953-56 ingrijpend is verbouwd en uitgebreid o.a. met het torenelement door de architect Gmelig Meijling. Het gebouw dat aan de Jl Asia Afrika stond was in 1920 gebouwd voor het Technisch bureau Soenda en door de GEBEO overgenomen. In de bersiaptijd was het echter ernstig beschadigd.
Expositie van het GEBEO op de Jaarbeurs van Bandoeng: [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 204-205]
Er gingen geruchten dat die storingen als extra bijverdienste werden gearrangeerd en datzelfde verhaal werd over het electriciteitsbedrijf verteld. De belangrijkste oorzaak was echter dat zowel de electriciteits- als de telefoonbedrading totaal was versleten en sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog niet meer was vernieuwd en bovendien onbekwaam gerepareerd en door de uitbreiding van de stad overbelast. [Vuyk – Reis naar het vaderland, 20-21] |
Ga linksaf: Jl Asia Afrika (Groote Postweg Oost).
Rechts:Puwten.
De Nederlandsch Indische Handelsbank lag op de oostelijke oever van de rivier de Ci Kapundung. De bank was gebouwd door het architectenconsortium ‘de Bouwploeg’ en de opening vond plaats in 1911. [De Locomotief, 28 Augustus 1911]
Weer veel Indonesiërs op straat, meer nog dan gisteren. Ik passeerde de Nederlands-Indische Handelsbank. Een tafel met een groen kleed er op stond voor de ingang. Drie Japanners zaten er achter in rieten stoeltjes. Een schildwacht stond wijdbeens er voor. Op de tafel een fles whisky en een paar pakjes sigaretten. [Bouwer – Het vermoorde land, 22a]
|
Links: Gedung Merdeka. (Sociëteit 'Concordia’ – 1921, Wolff Schoemaker).
Sociëteit 'Concordia'
Geen wonder dus dat de Indische Sociëteiten over het algemeen zeer mooie gebouwen zijn, uit ruime beurzen gebouwd en zóó comfortabel ingericht, dat ... [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 9]
Voor de eerste januari 1941 organiseerde ik met enige vrienden een bijeenkomst ter herdenking van de inval der Duitse legers in Nederland. Ze had plaats in de grote schouwburgzaal der sociëteit Concordia te Bandoeng. Een viertal sprekers was uitgenodigd daar het woord te voeren, ook Salim. Hij was de laatste die sprak, en meer dan de woorden van wie hem op het spreekgestoelte voorafgegaan waren en van wie enkelen zich in lege pathetiek verloren, deed hetgeen hij zei ons als Nederlanders tot in het hart door de Duitse inval getroffen gevoelen. [Koch – Batig slot, 136]
Meer informatie
Want de kalakop boven den ingang der sociëteit Cocordia beschouw ik, vooral naar het ook door Schoemaker zelf ontwikkelde standpunt, als een ‘slip of the pencil’. [Mijn Indische Reis, 106]
Het lidmaatschap van de Sociëteit is in 1914 te duur voor de Tweede-luitenant. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-17, 67]
Maar eindelijk ontmoette ik een meisje dat twee jaar ouder was (16 al en ik 14), dat alle franse en engelse liedjes kende, dat er uitzag als een jonge vrouw, donker, met kleine ogen en een ronde neus, en toch verre van onknap, vooral in sarong-kebaja. In de soos van Bandung liet zij zich het hof maken door een officier, en om de man te plagen dronk zij met mij uit één glas. [Du Perron – Het land van herkomst, 271-272
Zondagavond, in de soos, vonden wij Leni met haar vriendinnetjes, waarvan eigenlijk Hetty, een generaalsdochter met opgetrokken wenkbrauwen en damesachtige maniertjes, verreweg de animerendste was. [Du Perron – Het land van herkomst, 279-280]
Belloni vroeg mij eens geheimzinnig of ik Trude kende; hij had in de soos met haar gedanst en zij had hem over mij gesproken. Ik had Trude in geen maanden gezien. Hij wilde van mij weten hoe vast en hoe zacht en van welke vorm precies sommige delen van haar lichaam waren; ik zei hem dat ik het werkelijk niet zeggen kon. "Ik kan het je zeggen, zei hij, omdat ik altijd daarop let als ik met een vrouw dans. [Du Perron – Het land van herkomst, 280-281]
De eerste europese toneelopvoering die ik zag, brengt mij in een beschaafder negorij en zes jaren verder: ik zag toen de Haghespelers te Bandung, een avond van de wedrennen van Tegallega; het was een soort detective-klucht, getiteld 'Agent no 666'. Cor Ruys speelde de agent, met een plattere leukheid, geloof ik, dan ik later van hem gezien heb; onder de andere spelers waren Verkade, Enny Vreede, Annie van Ees en Paul de Groot. Het was waarschijnlijk een stevig snertstuk, heel speciaal voor lndië uitgezocht, en de Bandungers zelfs noemden het in de pauze een 'draak'. [Du Perron – Verzameld Werk II, 540-541]
Op de Bragaweg hoorden we, eerst vaag, maar later duidelijk, muziek, dansmuziek. Die bleek te komen uit de officierssociëteit. Het was de wekelijkse dansavond en het leek of niemand zich door de oorlog had laten weerhouden. [Nieuwenhuys – Een beetje oorlog, 43]
‘Sinds de oorlog was uitgebroken, was het’, schreef later de in onze voorlaatste voetnoot al aangehaalde kolonel van de Militaire Luchtvaart, ‘in Bandoeng (in de sociëteit) iedere avond feest in plaats van alleen maar tijdens het weekeinde. Vroeger stonden er ... alleen op zaterdagavonden drommen Indonesiërs te kijken naar de sprongen die er door de blanda’s op de dansvloer werden gemaakt, maar nu het oorlog was, stond het er elke avond tjokvol, elke avond was het feest.’ [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 960-964]
En als ik ooit in Concordia ga eten, neem ik m'n etensblikje mee, dat smaakt bekend! En ja – 't voornaamste zou ik bijna vergeten: onze eigen kok hier uit het kampement. [Kan – Burma dagboek, 51]
1942 – De generale staf van het K.N.I.L. is nu ondergebracht in de Sociëteit Concordia aan de Grote Postweg, waar onder leiding van gen. Ter Poorten de liquidatie van de Nederlands-Indische strijdkrachten wordt voltooid. [Bouwer – Het vermoorde land, 32]
De bewoners van het noordelijke, Europese gedeelte van de stad werden gedwongen hun woningen te verlaten, meer dan wat kleren mochten zij niet meenemen. De meesten van de binnengerukte militairen werden daags daarna, nadat de Japanse bevelhebber zich en zijn staf had geïnstalleerd in de grootste sociëteit, op centrale punten samengebracht en de verdreven bewoners mochten naar hun huizen terugkeren. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 283-285]
De Sociëteit Concordia zal aanvankelijk een restaurant, later een Japanse club met damesbediening worden. [Bouwer – Het vermoorde land, 48]
1944 – Voor de Japanners is het nieuwe jaar slecht begonnen. Nieuwjaarsdag s avonds om zeven uur is de Sociëteit 'Concordia' hier aan de Bragaweg – centrum van het lokale Japanse nachtleven – in brand gevlogen en gedeeltelijk in as gelegd. Men zegt, dat kortsluiting de oorzaak van de brand was. [Bouwer – Het vermoorde land, 231]
De brand in de Sociëteit 'Concordia' is bij de Kenpeitai in onderzoek en er schijnt dus meer achter te zitten. Op de bevolking heeft de brand diepe indruk gemaakt. Zij is nu eenmaal bijgelovig en hecht waarde aan voortekenen.[Bouwer – Het vermoorde land, 233b] |
Rechts: nr. 100 Naamloos.
Boekhandel (-drukkerij) Visser & Co. Verbouwing door Gmelig Meijling in 1938-1940.
Toch valt er nog wel wat te melden ten opzichte van de stad zelve, die maar aldoor naar grootheid streeft. Het is misschien deze roep die van haar uitgaat, welke enkele nieuwe firma's deed besluiten, zich hier te vestigen. Zoo zal Visser en Co. van Batavia een drukkerij openen in een fraai pand nabij de sociëteit Concordia, aan de Aloen-aloenweg. Een andere firma van Soerabaja is ook voornemens zich te doen vertegenwoordigen. En ‘Het Centrum’ te Batavia zal een auto-handel beginnen. Het agentschap der Ned.-Ind. Hamndelsbank zal er eindelijk toe overgaan, een eigen gebouw, in modernen stijl, ook aan den Aloen-aloenweg, op te richten. [De Locomotief 29 Juli 1910] |
Rechts: Links van 'Visser'.was de 2e handsch boekhandel De Boekenbeurs.
Ik was negen jaar toen we voor het eerst in Indië kwamen. Ons eerste huis was hier, schuin tegenover Concordia, oom Leo had daar zijn tweedehands boekenzaak gevestigd, de Boekenbeurs. Naast het huis loopt, net als toen, een modderig pad omlaag, door een zijdeurtje kwam je het woongedeelte binnen. Nu is er een drukkerij gevestigd. Wil ik daar nog in? Vraagt Suwati, op het pad wijzend. Nee. Net wordt een eentonig refrein: nu wonen daar andere mensen. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 160] |
Ga linksaf: Jl Braga (Bragaweg). [Het Indische Leven-2-40, 799]
Links: Museum Konperensi Asia Afrika – Open: dinsdag-donderdag 8-12, 13-16 / vrijdag. 14-16 / zaterdag-zondag 9-12, 13-16..
 De feestzaal van de voormalige sociëteit, nu expositieruimte. De eerste sociëteit dateerde uit 1895 en stond op de hoek van de Jl Asia Afrika / Jl Braga. →
Architect Aalbers bouwde in 1940 op die plaats een nieuwe feestzaal, die verbonden is met het hoofdgebouw.
|
Links: nr. 1 Majestic (Bioscoop Concordia – 1922, Wolff Schoemaker).
Elke kalakop, dus gestyleerde leeuwenkop, boven een modernen ingang is een caricatuur, [Mijn Indische Reis, 101-102]. Hoe de bouwgrond hier in prijs stijgt toont het aanbod van een stukje grond van 700 M², naast de sociëteit aan den Bragaweg, voor 14 mille aan. [De Locomotief 17 Augustus 1910]
Concordia: verre, onbereikbare feesten, glans. De bioscoop die erbij hoorde: om half elf 's zondagsochtends kindervoorstelling, cowboyfilms of Janet Gaynor, de pianist die de immers nog zwijgende films begeleidde een steeds vlugger ging spelen als het spannend werd – en dan stond je buiten, verblind in de stikkende zon. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 160-161]
Deze song is uit de film Sneeuwwitje van Walt Disney. Ook in Indië een daverend succes. May en ik zijn er met mijn vader heen geweest. Om de hoek hier, in de bioscoop Majestic, waar we zoëven langs liepen. Ik dacht al, dat gebouw komt me bekend voor. In de pauze kregen we een flesje limonade. 'Orange Crush' heette dat spul. [Springer – Bandoeng-Bandung, 81-82]
De namen van de 'Elita'- en 'Majestic'-theaters zijn nog snel veranderd, respektievelijk in 'Fuyi' en 'Ginza'. [Bouwer – Het vermoorde land, 84] |
Loop door tot bijna bij de hoek; links nr 19: ongeveer de plaats waar vroeger Muziekhandel Seelig en Zoon was gevestigd.
Zijn grote wens was op een dag een echte goede viool voor zichzelf te kopen, en om die reden had hij zich voorgenomen te solliciteren voor een baan bij de Piano- en Muziekhandel te Bandoeng. Hij hoopte door zijn schnabbels van optredens op een dag een viool kopen, en zichzelf als leerling-verkoper aanbieden in ruil voor vioolles van de Duitser, die tevens een groot musicus was. [Bloem – Vaders van betekenis, 58-59] |
Steek de Jl Braga over en ga terug richting Jl Asia Afrika.
Links: Sarinah.
De plaats van o.a. de Handelsvereeniging Onderling-Belang.
Het Japanse warenhuis 'Tjioda' heeft in het pand van 'Onderling Belang' aan de Bragaweg zijn deuren heropend. Voorlopig kunnen Europeanen er niet kopen. De zaak zit vol goede, vooroorlogse importartikelen, die de Japanners aanvankelijk naar Japan hadden willen slepen. Aangezien dat al lang onmogelijk is, gooien ze de artikelen nu hier op de markt. [Bouwer – Het vermoorde land, 272] Het lijkt wel een reklameweek van de 'Bijenkorf: 'Bij inlevering van 1 karaat wordt een bon verstrekt, waarmee men tegen de officiële prijs in het warenhuis Tjioda stof voor een japon mag kopen.' [Bouwer – Het vermoorde land, 317a] Op een conferentie in een Bandoengse wijk tussen Japanse politie-ambtenaren en buurthoofden, stelde een Indische vrouw de vraag, waarom Europeanen met hun distributiekaarten geen stoffen, japonnen of sarongs kunnen kopen in het centrale warenhuis 'Tjioda', terwijl de Indonesische burgers dit recht wel hebben. [Bouwer – Het vermoorde land, 331-332] |
Links: Hotel Ibis. (Hotel Wilhelmina).
Alle Italiaanse onderdanen worden per 1 augustus a.s. geconcentreerd in het voormalige pension Van Hengel aan de Oude Hospitaalweg. Zij worden 'beschermd'. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen fascisten en niet-fascisten. Zij moeten hun hele hebben en houden verkopen en mogen slechts lijfgoed meenemen. Zij moeten in het pension betalen: f 250, – per maand voor volwassenen, f 150, – voor ieder kind. Voor de Duitsers schijnt het voormalige Wilhelmina-Hotel – thans 'Sakura-Hotel' – te worden gereedgemaakt. [Bouwer – Het vermoorde land, 362]
Het 3de hotel van Bandung: [De Locomotief, 9 October 1911], Onderdak voor nieuwkomers: [Indië, geïllustreerd weekblad-5, 50a] |
Links:Hoekpand (Apotheek Rathkamp & Co).
Ga linksaf: Jl Asia Afrika (Groote Postweg Oost).
Rechts: nr. 110-104 OCBC NISP. (Toko De Vries – 1912, Cuypers / Estourgie).
NB. Opschriften onder de dakrand. De plannen voor het [...] nieuwe tokogebouw van de Maatschappij tot voortzetting der zaken voorheen J.R. de Vries & Co. te Bandoeng (Boek- en papierhandel, huishoudelijke artikelen, dranken, provisiën enz) zijn gemaakt door het Architecten-Bureau Ed. Cuypers en Hulswit te Weltevreden en behooren tot de eerste plannen, welke na de oprichting in 1909 door dit Bureau in Indië zijn gemaakt. Het gebouw heeft bij een lengte van 49,34 M. en een breedte van 24,60 M. een totale oppervlakte van ongeveer 1200 M². Op de beganen grond bevindt zich de groote winkelruimte, welke door 8 pijlers in 15 vakken is verdeeld en waarin zijn afgescheiden een sigarenwinkel op den hoek bij den Kantoorweg,[en] elf etalagekasten aan den Postweg [...] Om een goede, gelijke en niet te sterke verlichting te verkrijgen, zijn de étalageramen niet te groot genomen en de ramen daarboven door twee stijlen in drie vakken verdeeld, welke bezet zijn met glas in lood. [Het Ned.-Indisch Huis-1, 161-168] |
Rechts: Hotel Savoy Homann.
Meer informatie1942 – Toen ik gisteravond in de lobby van het hotel kwam, was het doorbreken van de Nederlandse linies door het 16e Japanse Leger al algemeen bekend. De lobby leek wel een kerkhof. Service was er allang niet meer. De gasten moesten zelf hun eten en drinken in keuken en bar halen, als er tenminste iets te eten en te drinken was. [Bouwer – Het vermoorde land, 13, 14-15]
De meeste gasten hadden zich al in hun kamers teruggetrokken. Ivy en ik gingen nog een poosje op het balkon van onze kamer zitten, uitkijkend over de verduisterde Grote Postweg, waar nog grote militaire activiteit was, waarschijnlijk van terugtrekkende troepen. Op mij maakte het de indruk van de stuiptrekkingen van een stervende. [Bouwer – Het vermoorde land, 16]
De Japanse opperbevelhebber, gen. Imamura is in de afgelopen nacht in Bandoeng aangekomen en heeft zijn intrek genomen in het Savoy-Homann Hotel. Hij vond het blijkbaar toch maar veiliger om niet overdag de stad binnen te komen en heeft tenminste de goede smaak getoond om geen overwinnings-parade te houden. [Bouwer – Het vermoorde land, 23-24]
Het Savoy-Homann Hotel is een soort bordeel geworden. Een van de nog in dienst zijnde Europese gerants vertelde me vandaag, dat hij van Japanners opdracht heeft gekregen om 50 Indonesische prostituees te zoeken. [Bouwer – Het vermoorde land, 41]
Een vreemd voorval: [Bouwer – Het vermoorde land, 46c]
Daarom zou ik voorlopig niet willen verhuizen. Het is zo eenzaam zonder sIaapplank, zonder luizen. Dat eten halen met je etenspan – da's zó man! In Hotel Homann komt daar niks van! [Kan – Burma dagboek, 51]
Er wordt ook gedanst, in de beproefde ball-roomstijl; een enkel paar swingt. Orthodox-islamitische kringen beschouwen de westerse dansen als onzedelijk; over het algemeen trouwens vinden Indonesiërs onze vormen van vermaak zowel enigszins belachelijk als onesthetisch. [Haasse – Krassen op een rots, 116-117]
De oudere leden van het personeel van hotel Homann spreken Nederlands, in de hall staat onder een vitrine een klein model van het mailschip 'Baloeran' van de Rotterdamse Lloyd (toevallig de boot waarop ik in 1938 naar Nederland reisde). [Haasse – Krassen op een rots, 124c]
In de lobby kwamen knipmessende heren hun tegemoet. Aan een wand zag Regensberg een grote afbeelding van een passagiersschip. 'Met deze, legendarische mailboten voeren de Hollanders tot 1940 op en neer naar Indië' zei hij tegen Vera. [Springer – Bandoeng-Bandung, 75-76]
Onze kamer op de eerste verdieping oogt koloniaal en heeft ouderwets comfortabele meubels en een teakhouten plafond. De kamer bestaat uit een zitgedeelte en achter een houten tussenwand een slaapgedeelte. Het is er nogal donker, maar het uitzicht op het grote atriumrestaurant met de grote palmen is prachtig. [Vervoort – Retourtje tropen, 126-128]
Alles is gezegd, zo is het goed. Regensberg begon houterig naar het bordes te strompelen. Daar pas draaide hij zich om. Otto had zijn wagen de parkeerplaats al afgereden, zat over zijn stuur gebogen te wachten tot de stroom auto's op de Jalan Asia Afrika hem wilde opnemen. Hij keek niet meer naar het hotel, niet meer naar Chrissie. Wel leek het of hij zich onophoudelijk in de ogen wreef, maar heel goed kon Regensberg dat niet zien, want zelf huilde hij en de autoruiten weerkaatsten lila zonlicht.[Springer – Bandoeng-Bandung, 144-145] |
Links: Bandung "0" Km Milestone: een herinnering aan de opdracht van G.G. Daendels om een stad te stichten bij de brug van de latere Grote Postweg over de rivier de Cikapundung.
Milestone Hoe Daendels soms zelf het werk controleerde, moge blijken uit het volgende voorval.Een ingenieur, belast met het banen van dien postweg tusschen Tjiandjoer en Bandoeng, had dien op enkele moeilijke plaatsen te steil naar boven laten loopen. De Landvoogd, hierover verbolgen, beval, dat hij den weg niet over den rug der bergen, doch al slingerende langs de hellingen zou traceeren onder bedreiging van: "den vent anders, Goddeumi, te zullen laten doodschieten".De toenmalige regent van Bandoeng hoorde van deze bedreiging door den "Toewan Besaar Goentoer", zooals Daendels door de Inlanders genoemd werd, geuit. Hem was ook opgedragen een weg aan te leggen van Bandoeng naar Soemedang. Door een doodelijken angst bevangen, maakte hij dien weg met honderd kronkelingen, ofschoon het terrein zoo vlak en effen was als een golfbaan. Zoo zat de schrik voor Daendels er in. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 172-173]
Meer informatie
Tekst op het monument Bandung 0 Km Milestone: H.W. DAENDELS, Governor General of the Dutch Indies (1808-1811), had one of his most important tasks by his government, that was to build THE GREAT POST ROAD, DE GROOTE POSTWEG, stretching from Anyer (Banten) to Panarukan (East Java). The main purpose of constructing DE GROOTE POSTWEG was to intensity interprovincial communication in the frame of solidifying defense on the isle of Java. When construction of the bridge over the Cikapundung River was completed in 1810, R.A.A. WIRANATAKUSUMAN II walked over it and reached this point, H.W. DAENDELS then stuck a wooden rod into the ground, while saying: “ZORG, DAT ALS IK TERUG KOM HIER EEN STAD IS GEBOUWD.” In relation to his DE GROOTE POSTWEG plan. It means: “MAKE SURE, THAT WHEN I RETURN, I SEE A NEW CITY IS BUILT RIGHT HERE.” At this particular spot people then built a milestone signifying the KILOMETER “0” (ZERO KILOMETER) point. It goes until today; this point is still recognized and knows as KM. Bd. 0+00.
Het was aan Daendels voorbehouden om de geregelde communicatie over land te verzekeren, in de eerste plaats door het in berijdbaren toestand doen brengen over de geheele lengte van den dusgenaamde 'grooten postweg'. [Encyclopaedie III, 743-744]
De Locomotief 30 Juli 1910 meldt: Op 6 April 1911 zal het honderd jaren geleden zijn dat Bandoeng gesticht werd. Daendels, de stichter van Indië's waarschijnlijke hoofdplaats: [Indië, geïllustreerd weekblad, 4, 262], [Indië, geïllustreerd weekblad, 5, 63]
De Baron R. van der Capellen, destijds Resident der Preanger Regentschappen, zegt in een zijner officieele rapporten het volgende: Toen ik de onderneming van den nieuwen Bandongschen weg begon, en steeds nieuwe zwarigheden ontmoette, moet ik bekennen dat ik somtijds zelf niet begreep, hoe het mogelijk zoude zijn, een zoodanig werk met zulke onbedrevene werklieden ten einde te brengen. [Olivier – Tafereelen I, 120-121]
De geheele postweg, van Bantam tot aan Bezoekie, heeft eene lengte van 700 palen, en loopt op verscheidene plaatsen over de toppen en langs de zijden der bergen heen. [Olivier – Tafereelen I, 184]
Men zou zich zeer vergissen, wanneer men zich van de gehele grote weg op Java, een denkbeeld vormde naar de maatstaf van die weg in 't Lebakse. De eigenlyke heirbaan met zyn vele zytakken, die de maarschalk Daendels met grote opoffering van volk deed aanleggen, is inderdaad een prachtig stuk werks, en men staat verbaasd over de geestkracht van de man die, ondanks alle bezwaren welke zyn benyders en tegenstanders in 't moederland hem in de weg legden, de onwil der bevolking en de ontevredenheid der hoofden durfde trotseren, om iets tot stand te brengen, dat thans nog de bewondering van iedere bezoeker opwekt en verdient. [Multatuli – Max Havelaar, 51-52]
Mr. Herman Willem Daendels, de eerste Landvoogd die het Koninklijk gezag heeft vertegenwoordigd – àl zijn voorgangers waren Compagnies dienaren – de eerste ook, die officieel den titel van Excellentie voerde. Hij was geen levens-autodidact, geen self made man, want hij had een veelzijdig wetenschappelijke opleiding genoten, doch afgaande op zijn autocratisch beleid en zijn onbeperkte macht zou men hem een dictator kunnen noemen. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 95-96]
De naam 'Compagnie', waarmee de Inlander de Hollandse machthebbenden ten huidige dage nog noemt, kwam hem in de gedachte. Maarschalk Daendels en zijn met bloed gecementeerde postweg, de politiek der Indische baten, dat alles was lang geleden. En toch, na zó veel jaren van wel willen en wel doen zag een Javaanse jongen een hem onbekenden Hollander met angst aan. Verjaarde onrecht ooit? [De Wit – Orpheus in de dessa, 40-43]
Over de Postweg die gouverneur-generaal Daendels in het begin van de negentiende eeuw bijna over de volle lengte van Java had laten aanleggen en die heel Bandoeng doorsneed, zag men nu vechtwagens rijden, bemand met Japanse militairen: ‘soldaten met stoppelbaarden’, aldus een Nederlander, ‘robuuste, aapachtige typen van Korea en Formosa’ (dat waren toen Japanse koloniën). ‘Het militaire tenue bestaat in hoofdzaak uit een broekje en een petje met een lap in de nek ... [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 17-18]
In Bandoeng worden eindelijk, na drie jaren, verschillende straatnamen gewijzigd. Deze maatregel is al een aantal malen aangekondigd, maar nog steeds met uitgevoerd. Alleen de Grote Postweg krijgt een Japanse naam: 'Yamato Doori'. De andere straatnamen worden Indonesisch. [Bouwer – Het vermoorde land, 325d]
|
Tussen 2015 en 2018 zijn bij dit monument vier borstbeelden geplaatst: van President Soekarno en van de toenmalige regent van Bandung en ook van Gouverneur-generaal Daendels en de regent van Bandung uit de tijd van Daendels.
Daendels
De evengemelde beleefdheid en eerbewijzing aan Europeanen door Inlanders betoond, is geenszins, gelijk sommigen voorgeven, een overblijfsel van de vrees, welke het strenge bestuur van den Marschalk Daendels heeft ingeboezemd; want deze rampzalige indruk is door eene latere menschlievende regering van tien jaren geheel uitgewischt geworden; maar het is een gevolg van de natuurlijke goedhartigheid en beleefdheid, welke den Javaan der binnenlanden zoo voordeelig van dien der kusten onderscheidt. [Olivier – Tafereelen I, 123-124]
Een prachtige weg, vindt ge niet? dien de mannetjes-man banen deed van Anjer tot Banjoewangi's uithoek? – Wee! – indien gij een duizendste gehoord hadt van het kermen en krijten, van de rottingslagen op naakte lendenen, van de verzuchtingen en de vervloekingen, die als muziek waren op wier maat men spade en houweel bewoog; indien gij een duizendste aanschouwd hadt van den jammer en den nood, die dezen weg aan een millioen menschen heeft gekost – gij zoudt hem betreden gelijk men een slagveld betreedt – met gebogen hoofd, en met eene stemme des bloeds in de ooren, roepende tot u van den aardbodem! – Wee! [Nievelt – Onder de palmen, 189-190]
Die àndere hardhandige seigneur, Herman Willem Daendels, zal ook wel een ereplaats hebben gekregen. Een daad van piëteit tegenover het glorierijke koloniale tijdperk die onze links-progressieve jongeren, nog rood van verontwaardiging over ons imperialistisch verleden, wel met verbijstering moet slaan. Maar de revolutie is voorbij en gewonnen; men kan nu weer wat milder over dat verleden gaan denken, men is trots op ‘zijn’ gouverneurs-generaal; hoe strakker die de teugels aantrok, hoe groter achteraf het ontzag – de historie heeft haar eigen moraal. Terwijl in het goede vaderland het standbeeld voor de Atjeh-generaal Van Heutsz het hard moet ontgelden, zijn de Atjehers naar ik hoor bezig het ereveld van de eens gevreesde en gehate tegenstander van onkruid te zuiveren.[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 26]
|
Links: Grand Hotel Preanger (1929, Wolff Schoemaker).
Hotel Preanger
 
1897 – Het Hotel Préanger te Bandong, waarvan ik hier een afbeelding afdruk, is mij eveneens lang in herinnering gebleven, eerstens omdat het een mooi en goed hotel is, tweedens omdat ik dáár heb kennis gemaakt met een zeer eigenaardig type, een gezondheidzoekende ambtenaar.
[Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 163-164]
Het Preanger-hotel bestond uit een hoofdgebouw met een eetzaal en een leeszaal en aan de voorzijde een pendopo, met rode plavuizen bevloerd, en met een plaatijzeren dak, dat op ijzeren pilaren steunde. [Koch - Verantwoording, 46a]
Meer informatieEen bedankje aan Hotel Preanger: [Couperus – Oostwaarts, 141]
Een incident dat zich in het Preanger-hotel te Bandoeng afspeelde was typerend. Het was in de tijd toen de Vaderlandse Club zich luidruchtig roerde en de bron was van kwaadsappige lasterpraat over politieke tegenstanders. Vooral Stokvis, toen lid van de Volksraad, moest het ontgelden. Toen hij als logé van het hotel in de lobby liep kwam een planter op hem af, die hem een opstopper gaf waardoor hij, met zijn kleine gestalte niet in het minst tegen de ander opgewassen, tegen de grond sloeg. [Koch – Batig slot, 102-103]
‘Soedah. Soedah. Regentijd! Regentijd! Kalmeer maar, want alles is goed, Leentje, Leentje, het ging al sausen beneden,’ praatte tante Margot op haar in. Ze wilde geruststellend klinken, maar haar vrolijkheid schetterde erdoorheen. ‘Het ging me daar toch ineens sausen, zeg,’ kraaide zij, ‘we zijn in het Preangerhotel gebleven, weet je. We moesten wel. Er kon niet eens een auto meer rijden. Elk een eigen kamer, hoor.’ Ze zwaaide uitbundig rond met haar tasje en oom Felix legde zijn armen om haar heen. [Ruebsamen – Het lied en de waarheid, 98-99]
Verderop, in het Preangerhotel, was men bezig als voorzorgsmaatregel flessen drank stuk te gooien. We konden een paar flessen whisky bemachtigen. Die nacht heb ik me, voor het eerst van mijn leven, bijna bewusteloos gedronken. [Nieuwenhuys – Een beetje oorlog, 43-44]
Vanmorgen hebben trouwens de Japanners mijn auto al ingepikt. Ik was even in de stad om een paar zaken te regelen, toen ik voor het Preanger-Hotel door een Japanse soldaat werd aangehouden. [Bouwer – Het vermoorde land, 22b], [Bouwer – Het vermoorde land, 20-21]
[Tourism in Netherland India, Officiële vereeniging voor toeristenverkeer, 1935, 2] →
"Thanks for the nice trip," zei hij toen ik hem rood van de zon en geel van het stof voor het Preanger Hotel afzette. De chauffeur liet hij een pakje Highway achter. Dat was niet de enige reden waarom hij hem niet mocht. Militairen hebben het over het algemeen niet op de Commissie van Goede Diensten. Ze zien het nut niet in van deze instelling. Ze zien hen alleen maar heen en weer toeren in hun nieuwe, witte jeeps. En ze wijzen hen spottend na: "Daar gaat de Commissie van Goede Bijverdiensten..." [Van Sprang – Laatste actie, 19-21]
In het Preanger Hotel in Bandoeng is het inmiddels feest. De Koninklijke Militaire Academie bestaat honderdtwintig jaar. Een groot aantal officieren vermaakt er zich. Buiten wachten hun auto's. [Van Sprang – Laatste actie, 77]
|
Ga linksaf: Jl Tamblong (Tamblongweg).
Rechts: nr. 12-18 Bank Pacific.
Internationale Crediet- en Handelsvereeniging. Rotterdam.
[1922 – 3e Jaarbeurs te Bandoeng:] Evenals in het hoofdgebouw [van het Jaarbeursterrein] is in de Machinehal de ruimte meer economisch gebruikt; jammer is het, dat een hoek leeg staat; de Internationale Crediet- en Handelsvereeniging 'Rotterdam', welke met eene Skoda Benzine locomobiel zou uitkomen, ontving deze machinerieën te laat uit Europa, zoodat zij zich op het laatste oogenblik moest terugtrekken. [Indië, geïllustreerd weekblad-6, 637] |
Rechts: nr. 20-22 (Café Biljart Athletic Bar, Harry Ploos, Boksleeraar, Imp. van Boksart.).
"Kom je nu net van het train-lokaal?" vroeg ik. "Ja, en ik wou half dat ik er maar niet heengegaan was. Het bokslievend publiek hier kon deze dag wel eens vervloeken. Het is dat lamme humeur van me, zie je, dat me als sportsman parten speelt. 't Gaat een gegeven ogenblik, dan is het mis. En dan... " "M'n goede man, waar heb je het over??" informeerde ik. "Alleen maar, zeide Jip, aanstellerig langgerekt, dat ik de heer Van Dure zoëven een gat in z'n hoofd heb geslagen. Dat wil zeggen: de deur heeft het gedaan. Als je er eens even heen wandelde zou je zien dat een van de panelen er zo'n beetje bijhangt. Maar de oorzaak van al dat moois ben ik, vrees ik". [Perron, du – Verzameld Werk V, 587-588] |
Ga linksaf: Jl Naripan (Naripanweg).
Rechts: (nr. 9). Yayasan Pusat Kebudayaan. (Gewestelijk Kwartier van de Kring Bandoeng der Nationaal Socialistische Beweging).
In de bloeitijd van de N.S.B., 1934-'37, in Indië, toen deze daar ongeveer 2000 leden had, werd per jaar f 20-30.000 naar het bestuur in Nederland overgemaakt. Daarna verminderde het aantal leden, omdat men terugschrok voor het optreden der duitse nationaal-socialisten zodat in april 1940 de partij in Indië nog ongeveer 1100 leden telde en 700 donateurs. Op een totaal aantal nederlanders van 300.000 is dit een gering percentage. [Van Heekeren – Batavia seint: Berlijn, 67]
Na Musserts bezoek groeide het aantal NSB’ers in Indië vrij snel. Er waren vóór zijn komst naar schatting ca. vijf-en-twintighonderd leden en begunstigers geweest – daar kwamen nu ca. tweeduizend bij, hetwelk betekende dat de Indische NSB eind '35 meer leden had dan de Vaderlandse Club. De grootste groepen bevonden zich in Batavia, Bandoeng en Medan. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 368-370] In Bandoeng werd nog op de 10de [mei 1940] het kringhuis van de NSB door jeugdige Europeanen bestormd en hier werden vijftien NSB’ers, onder wie de redacteuren van het NSB-weekblad Het Licht, gearresteerd. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 523-524] |
Links: op de hoek met de Jl Braga: bank bjb. (DENIS: De Eerste Nederlandsch-Indische Spaarkas – 1935, Aalbers).
 De ouderen zijn naar Holland teruggegaan met de rest van het kapitaal dat in voorbije goede jaren was gespaard en dat misschien juist kon reiken om er daarginds in den grootsten eenvoud van te leven. Doch de jongeren hadden nog geen spaarpot, die hadden een vrouw en kinderen en vaak niet eens genoeg geld om de bootreis te betalen. Wat konden zij verwachten van Holland, waar toen ook de depressie op haar allerergst was en de kans op een baantje uiterst gering? Voor een aantal van hen, die geen geld en geen relaties hadden en wien de maatschappij geen overtocht vergoedde, bleef geen andere mogelijkheid dan om in en huisje van vier rieten wanden en een atap-dak te trekken, om temidden der inlanders ‘in den kampong’ te gaan leven. [Ammers-Küller – Wat ik zag in Indië, 59-62] |
Rechts: op de hoek met de Jl Braga was het I.E.V. Clubhuis en het Secretariaat Afdeeling Bandoeng van het Indo Europeesch Verbond gevestigd.
I.E.V. Clubhuis
Terwijl in de inheemse wereld honderden langs de weg van honger stierven trachtte men die stemming in uitgelatenheid te verdrijven, – als de çi-devants der Franse aristocratie, die ten tijde der revolutie in de gevangenissen zich aan spel en dans overgaven in afwachting van hun executie. Hetzelfde verschijnsel hadden wij gezien toen de Japanners in Februari-Maart 1942 op Java landden. Het bestuur der IEV-Club te Bandoeng had toen aan de leden een circulaire gezonden met de mededeling, dat opnieuw gelegenheid zou bestaan tot roulettespel. Het was weinig minder dan een schandaal. [Koch - Verantwoording, 266]
|
Ga rechtsaf: Jl Braga.
Braga
Op een middag kwamen wij op de voornaamste straat van Bandung, de Bragaweg, Leni tegen. Zij reed recht op ons af. 'Wie heeft dat idiote spelletje bedacht?' zei ze lachend en boos. Beyling wees mij aan. 'Ik feliciteer je niet, zei ze. Wat moet ik met die afschuwelijke Schuytema? [Du Perron – Het land van herkomst, 278-279]
Meer informatie
Braga was een macadamweg met enkele Europese toko's, een aantal Europese woningen met kleine voortuintjes, die versierd waren met lelijke witgekalkte potten met planten en aan de voorzijde afgesloten met lage muurtjes. En verder zag men er bamboeschuttingen ter afsluiting van kampongerven. [Koch - Verantwoording, 46b]
In 1938 de 'meest Europeesche winkelstraat in Ned.-Indië.' [Locale Techniek-7-1, 1]
En is Braga niet geknipt voor de petit-boulevardier? [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 23]
Batavia heeft, evenals Soerabaja en Bandoeng, één straat met mooie, groote, geheel Europeesch ingerichte magazijnen; Gerzon zag ik er, Begeer en Bata en er zijn boekwinkels en winkels van kunstvoorwerpen en antiquiteiten om van te watertanden; doch in de Chineesche- en inlandsche wijken bevinden zich de ontelbare kleine toko’s, die door Chineezen, Japanners of Voor-Indiërs worden gehouden; zij zijn vol, rommelig en naar de straatzijde open, men moet er weten te zoeken en te kiezen en energiek kunnen afdingen, dan kan men er meesttijds voortreffelijk terecht. [Ammers-Küller – Wat ik zag in Indië, 73-74]
De Japanse autoriteiten keuren de wijze af, waarop Europese vrouwen zich kleden in shorts en slacks. Op de Bragaweg, de voornaamste winkelstraat van Bandoeng, was ik er vanmorgen getuige van, hoe een Nederlands meisje, dat een pantalon droeg, van drie Japanners bevel kreeg om deze en andere kledingstukken uit te trekken, tot zij nog slechts zeer summier gekleed was. [Bouwer – Het vermoorde land, 44b]
Op de Bragaweg, Bandoengs voornaamste winkelstraat, zijn een paar Indo-Europese jongens, die onder elkaar Nederlands spraken, door Japanse officieren afgebekt en in hun gezicht geslagen. [Bouwer – Het vermoorde land, 266-267, 268]
Toch hangt er in de rustige door-de-weekse dagen een sfeer, die verwant lijkt aan de vooroorlogse Nederlands-Indische. [Haasse – Krassen op een rots, 124b]
In Bandung zijn grote branden uitgebroken, rellen tegen de Chinezen, wel duizend auto's vernield, winkels op de Jalan Asia-Afrika en de dure Braga in brand gestoken en geplunderd, de volkswoede is plotseling opgelaaid (hoe weinig verbaast dat mij, na de atmosfeer die ik er heb ondergaan). [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 223-224]
U kent de problematische situatie van de Chinezen in Indonesië, die als (meestal geschoolde) arbeidskrachten, handelaren, geldschieters, later bankiers, sinds eeuwen een cruciale rol spelen in de economie van het land en vanwege hun zakelijke instelling, hun ambitie en hun ‘netwerken’ telkens weer het doelwit worden van volkswoede. [Haasse – Sleuteloog, 159]
|
Rechts: nr. 22-24 Sumber Hidangan. (Het Snoephuis, was een goedkopere lunchroom dan Maison Van Bogerijen.)
Als wij aan snoepen denken, krijgen wij voorstellingen van kleverige zuur- en gomballen, of felrode suikerstokken, die smelten en kleven. Hier in Indië houdt snoepen verband met dingen, die in een wrijfschotel worden gewreven met een krom wrijfhout, trassi en lombok en knoflook en zure, onrijpe vruchten. Ook wel satee en lontong. Dat heet dan ‘snoepen’, hetgeen bewijst met hoe weinig met het in vroeger dagen heeft moeten stellen. [Walraven – Eendagsvliegen, 295-296]
's Avonds, toen mijn moeder op de gang voor ons kamertje met mevrouw Frequin zat te ruziën, o.a. over de vraag hoeveel de garnalenkroketten in het 'Snoephuis' op Braga vroeger hadden gekost, sloeg ik hem beurs in zijn hoek en de pop rukte ik een arm af. Hij huilde geluidloos. [Springer – Tabee, 71-73] |
Links: nr. 41, 43 en 45 "Toko Populair."

← Nr. 41 Apotheek "Bavosta" De Bataviasche. Volks- & Stadsapotheek.
Nr 43. Horlogerie Stocker. [1945] Vier Zwitserse onderdanen, die al sinds onheuglijke tijden in de burgerkampen zaten opgesloten, zijn gisteren losgelaten, onder wie de vroegere Zwitserse consul in Bandoeng, Herr Stocker. Deze vrijlating is na maandenlange onderhandelingen bereikt door de Zwitserse gezant in Tokyo. [Bouwer – Het vermoorde land, 317b]
Toko Populair, gramophones, platen, foto's en radioartikelen →
|
Rechts: nr. 40 PGN en nr. 56.

← Ned.- Ind. Gas. Mij., Showroom en kantoor, tevens Secretariaat Kon. Instituut v. Ingenieurs, Groep Ned. -Indië en het Secretariaat van de Normalisatieraad. [Locale Techniek-8-4, 107, t.o. 114] Gebouwd in 1919 voor de firma Becker en Co. Het is een van de eerste werken van architect Wolff Schoemaker.
Keller's Modemagazijn en Kleermakerij →
Kellers magazijn voor herenkleding is er nog steeds, zelfde naam. Zoon Eddy was een vrolijke krullerige roomse jongen, en omdat hij rooms was had hij zoveel vuile praatjes zeiden zijn klasgenoten. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 161] |
Rechts: nr. 58 Braga Permai.
Ga linksaf: Jl Suniaraja (Gang Affandi).
Links: nr.7-9 new Braga club, in 1941 gebouwd als Braga Theater door architect Aalbers.
Ga terug en vervolg de route in de Jl Braga.
Links: (nr. 127) Landmark.
Boekhandel en Drukkerij G.C.T. van Dorp & Co.
Gebouwd in 1921 door Wolff Schoemaker, die het als voorbeeld neemt voor een goede architectuur-stijl. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 194] Elke kalakop, dus gestyleerde leeuwenkop, boven een modernen ingang is een caricatuur, [Mijn Indische Reis, 101-102].
Toen ik vanmorgen in de boekhandel van Van Dorp was, zag ik daar een bordje met de mededeling, dat aan Japanse klanten een korting van 20% moet worden verleend. De Japanse officieren blijken, volgens de verkoopsters, voornamelijk te zijn geïnteresseerd in Engelse boeken en vooral in pornografische lektuur waarvan bij het deftige Van Dorp de keuze nou niet zo groot is. [Bouwer – Het vermoorde land, 31] |
Links: bank bjb. (Residentiekantoor Afd. Priangan, ’s Landskas, Algemeen Ontvanger en Landsvendukantoor Bandoeng.)
Gebouwd als Hoofdkantoor van de Oliefabriek "Insulinde" door Wolff Schoemaker in 1918 (het linker deel) en in 1921 (het rechter deel). [De Locomotief 21 Mei 1917] De olie-industrie is 'uiteraard' in Nederlandse handen, [Indië, geïllustreerd weekblad, 4, 279], maar ondanks dat keert het tij. [Indië, geïllustreerd weekblad, 5, 643]
Het is wel een débâcle en al wisten velen, die er in zaten, dat de leiding van Insulinde en het beheer van de zaken niet deugde (zooals ik je trouwens vroeger wel heb geschreven), dat het zoo'n vaart zou loopen als nu had toch wel niemand kunnen denken. Weliswaar is het overal misère, in welke branche je ook komt, rubber, koffie, thee, zelfs suiker, en de omstandigheden op onze aarde zijn voor een groot deel schuld aan het algemeene fiasco, doch bij een goed beheer en praktische leiding had er van Insulinde toch heel wat meer kunnen terecht komen, dan thans het geval is. [Walraven – Brieven, 81-82] [Walraven – Brieven, 97] |
Rechts: nr. 108 Bank Indonesia. (De Javasche Bank. – 1918 door het Architecten-Bureau Ed. Cuypers en Hulswit.)
[Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 95-96], [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-3, 327, 329]
Bij besluit van de [Japanse] opperbevelhebber zijn de Javase Bank – waarvan de heropening al maanden geleden door de bezetters werd bekendgemaakt – en 8 andere Indische banken geliquideerd. Deposito's zullen alleen worden terugbetaald 'als er geld beschikbaar is' (hetgeen uiteraard niet het geval is). En dan nog uitsluitend aan Chinezen en Indonesiërs. Het bankpapier van de Javase Bank blijft gedeeltelijk in omloop. Van Indonesische zijde hoorde ik, dat het geleidelijk zal worden ingenomen, tot op een bedrag van ongeveer 500 miljoen gulden. Dat laten de Japanners in circulatie voornamelijk om het vertrouwen in het bezettingsgeld – waarvan de koers officieel gelijk is aan die van de Indische gulden – op peil te houden. [Bouwer – Het vermoorde land, 135a]
‘Voor effecten’, aldus na de oorlog drs. H. J. Manschot, president van de heropgerichte Javase Bank, ‘bleken de liquidateuren gelukkig niet de minste belangstelling te hebben, zodat het effectenbezit van Nederlands Indië, hetwelk geheel was geconcentreerd in de z.g. Oorlogskluis van de Javase Bank te Bandoeng, onaangetast is gebleven.’ Ook de bankgebouwen en andere onroerende goederen die eigendom van de geliquideerde banken waren geweest, bleven intact. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 317-318]
|
Ga links af: Jl Perintis Kemerdekaan (Landraadweg).
Rechts: Gereja Protestan "Bethel". (Protestantsche Pieterskerk – 1925, Wolff Schoemaker)
Protestantsche Kerk
We gingen naar de kinderkerk, op dinsdagmiddag, vlak bij het stadhuis. Die dominee speelde later leider in het burgermannenkamp. Menno, Theo, de anderen en ik vonden die jeugddiensten natuurlijk flauwekul, maar het was vooral in de grote vakantie een goede gelegenheid om elkaar weer eens te zien en de kippen te bekijken. [Springer – Tabee, 21]
Zij liep opeens even naast mij bij het uitgaan van de kerk en ik voelde een propje papier in mijn hand. Waar haalde ze de moed vandaan! Ze vonden mij een zak omdat ik niet meeging naar Braga die middag. Ik peesde op mijn fietsje naar huis, dat propje in mijn hand. [Springer – Bandoeng-Bandung, 89-90]
|
Rechts: nr.5 Gedung Indonesia Menggugat (Museum). (De Landraad) Open 8 – 4, geen Engelse teksten.
De Landraad.

Wat met de arrestanten te doen? Maakte men het zich, vooral nu er zo weinig bezwarende gegevens waren, niet het gemakkelijkst door hen eenvoudig naar Boven-Digoel te deporteren? Dat weigerde [G.G.] de Graeff. Na lang beraad besliste hij dat Soekarno en de drie andere arrestanten voor de Landraad te Bandoeng, hun woonplaats, gedaagd zouden worden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 338-342]
In haar herinnering zag ze Karno weer fier voor de rechter staan en aan de andere kant zijn advocaten in het zwart. Karno's ogen fonkelden; hij leek op een fiere leeuw, vond ze toen, met zijn brede borst en krachtig hoofd. [Djojopoespito – Buiten het gareel, 48-49]
Meer informatie
Men vindt de figuur van Soekarno, met bescheiden vrouwelijke toetsen, in dit boek afgebeeld, en moge dit portret op zichzelf wat bleek zijn, de invloed, door deze leider uitgeoefend in de speciale wereld waartoe Soedarmo en Soelastri behoren, is ongetwijfeld juist. De ‘grote tijd van Karno’ wordt nu nog in deze wereld herdacht als de weggedreven storm van enthousiasme; Karno zelf is haast een legendarische figuur geworden; Soedarmo en Soelastri, buiten het gareel gebleven van het gouvernement, zien zichzelf als alweer verouderde verschijnselen, als stukken drijfhout in enkele brakke plassen, die de oude golf achter zich liet. [Du Perron – Verzameld Werk VII, 141-142]
Het proces tegen Soekarno ...: Soekarno had een voortreffelijke verdedigingsrede gehouden die onder de titel 'Indonesië klaagt aan!' in brochurevorm in druk verscheen. Ze maakte, ook in Nederland, indruk. [Koch - Verantwoording, 196-197]
... beschreven in een roman: Dan, na dit harmonisch natuurtafereel, de verwarde, lawaaiige stad. Ineens, op de Landraadweg, moet hij zijn vaart vertragen, en toeterend splijt zijn blauwe wagen door de geweldige, wemelende volte. Op de straat, op het plein voor het witgepleisterde rechtsgebouw, overal inheemschen. Meerendeels mannen met zwarte fez, of enkele ouderwetschen met bruingebloemde hoofddoek. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 85]
Hij peinst nog na over het gesprek met zijn Hollandschen bewonderaar en bepiekert in pijnigende spanning de kansen voor zijn vrijspraak. In totaal hebben nu wel tachtig ex-partijgenooten, als getuigen gedaagd, hem verraderlijk aangewezen als een beramer van revolutionnair geweld. Maar daartegenover heeft hij nog vele invloedrijke vrienden. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 86-87]
Plotseling verrijst de president in zijn plechtige zwarte toga vanachter de groene tafel. Zijn verkreukte gezicht, geel als verouderde wetboekbladen, buigt zich streng over een bundel foliovellen, de verplichte Nederlandsche vertaling van Halims zelfpleidooi. Hij humt nadrukkelijk en temt met zijn zwarte hamer het stemmenrumoer tot stilte. Dan op schorre toon – want elke zitting maakt hem heescher – geeft hij Halim het woord. Deze heft zich uit de beklaagdenbank, het Maleische manuscript geklemd in zijn nerveuze vingers, en dwingt zich, kalm te lezen. "Geachte Heeren Rechters; Uw onpartijdigheid staat hoop ik te hoog, om u te storen aan de pogingen van de blanke pers, die u een ongunstig oordeel op wil dringen". [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 97]
Op straat blijven enkele donkere gezichten nieuwsgierig maar onverschillig naar het negental gapen. Tot Halims wrange ontgoocheling wordt deze rit geen anti-gezagsbetooging. Slechts een schaarsche bewonderaar, wat verlaat bij het komen uit de rechtszaal roept oproerig: “Indonesia Merdika!” Maar de kreet vindt geen weerklank. Welk een wreed verschil met de duizendkoppige massa’s, die nog maar enkele maanden geleden Halim als hun leider vereerden! Nu, in de brullende drukte van de straat, waar hij door heensnelt, ziet haast niemand naar hem om. Hij, vroeger zoo vertroeteld door inheemsche krantenroem, bereikt nu ongemerkt de gevangenispoort. [Ter Haghe – Iboe Indonesia, 106]
Soekarno was uiteraard niet de enige die in de loop der tijd voor de Landraad verscheen. [De Locomotief 22 April 1910], [Indië, geïllustreerd weekblad-7, 437-438]
|
Links: spoorwegviaduct boven twee wegen.
Eind jaren dertig van de vorige eeuw bestond het plan om de Postweg [Jl Asia Afrika] te verbinden met de Atjehstraat [Jl Aceh]. Daartoe zouden tweebaanswegen worden aangelegd aan weerszijden van de Ci Kapundung. Een klein gedeelte van dit plan is maar gerealiseerd en zichtbaar onder het spoorwegviaduct. |
Ga de brug over.
Schuin rechts: Perusahaan Umum Kereta Api.
Staatsspoorwegen.
Hoofdkantoor Staatsspoorwegen, werd in 1921 gevestigd in het Grand Hôtel National.
Tevoren hadden de Indonesische ambtenaren in bepaalde betrekkingen, o.a. bij de Staatsspoorwegen, de Douanedienst en andere, de helft of twee derde aan salaris ontvangen van hetgeen de Europese collega's kregen. [Koch – Batig slot, 13-14]
[1943] 'Om jullie wakker te houden, worden jullie af en toe afgeranseld', zei onlangs een zekere Ikeda, een van de afdelingschefs op het hoofdkantoor van de spoorwegen tijdens een periodieke bijeenkomst van het personeel. 'Jullie hebt onder de Hollanders 300 jaar geslapen en wij, jullie oudere broers, zijn hier om jullie wakker te schudden'. [Bouwer – Het vermoorde land, 216b]
Meer informatie
1917 De Raad van Indië heeft voor de overbrenging van het Staatsspoorbedrijf van Batavia naar Bandoeng gestemd. [De Locomotief, 26 februari 1917] 1921 Het Grand Hôtel National wordt aangekocht. [Indië, geïllustreerd weekblad-5, 50b], 1923 Het hoofdbureau wordt van Batavia naar Bandoeng overgebracht. [Het Indische Leven-6, 933], 1924 De overbrenging vangt vermoedelijk met 1 Juni aan. [Indië, geïllustreerd weekblad-8, 35], 1926 Aanbesteding van het werk: het bouwen van een kantoorgebouw. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-29, 177]
[...] de heer M.H. Damme, tot dat ogenblik hoofdinspecteur van de Staatsspoor in Indië. Damme is ingenieur en heeft geen verstand van handel. Op het ogenblik bemoeit hij zich nog steeds niet met handelszaken. Hij heeft alle fabrieken bezocht en overal erg deftig gedaan en bij niemand vertrouwen gewekt. Dat kon dan ook bezwaarlijk met het oog op zijn reputatie bij de SS. [Walraven – Brieven, 54-55]
Op 9 mei 1923 brak een staking van spoorwegpersoneel uit. Er was door het personeel reeds lang geklaagd over onderbetaling en Semaoen, de voorzitter van de Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel, had getracht, door overleg te voorkomen dat de duurtetoeslag, die reeds met drie vierden was verlaagd geheel zou verdwijnen. In een opgewonden vergadering had de vereniging verklaard dat wanneer Semaoen gevangen genomen zou worden, de arbeid zou worden neergelegd. Semaoen werd toen op 8 mei gearresteerd op grond van een spreekdelict dat hij anderhalve maand tevoren te Tegal heette te hebben gepleegd, en prompt brak de staking uit. [Koch – Batig slot, 31]
SS door de Japanners overgenomen. [Bouwer – Het vermoorde land, 30c], [Bouwer – Het vermoorde land, 36]
Vele Indonesiërs, die in het begin van de Japanse bezetting hard schreeuwden: 'Nooit meer terug onder de Hollanders!', vragen nu: 'Wanneer komt het einde? Wanneer komt de Nederlands-Indische regering terug?' [Bouwer – Het vermoorde land, 215-216]
Op het hoofdkantoor van de spoorwegen hier in de stad zijn acht Indonesische employés door de Kenpeitai aangehouden wegens het uiten van ontevredenheid over de voedseltoestand en de algemene onderbetaling van het personeel, die zo scherp afsteekt bij de enorm hoge kosten van het levensonderhoud. [Bouwer – Het vermoorde land, 245-246]
|