N.V. Uitgeverij W. van Hoeve, 's-Gravenhage 1949

 

Van Sprang – Laatste actie, 13

[Jakarta 4 – Des Indes] 
[Jakarta 7 – K.P.M.] 

Op het Koningsplein heerst vertrouwen. Met een op zich zelf bewonderenswaardige vasthoudendheid blijft men mogelijkheden zien om tot een vergelijk te, komen met de Repoebliek Indonesia. Er worden telkens weer besprekingen gevoerd. Met ernstige gezichten schuift men steeds weer om de conferentietafels. Er worden voorstellen gedaan en tegenvoorstellen. Stukken worden bestudeerd. En als het enigszins kan worden er niets-zeggende communiqués uitgegeven. De deur blijft open....
Op Pegangsaän confereren de republikeinse vertegenwoordigers. Maar ze spreken er niet alleen over een verdrag met Nederland. Ze spelen dubbel spel. Enerzijds houden ze de besprekingen slepend, anderzijds organiseren ze de subversieve actie tegen dezelfde regering waar ze dagelijks mee aan een tafel zitten. Sabotage en terrorisme komen uit dezelfde bron als waaruit goedgelovige lieden een oprechte overeenkomst met Nederland verwachten.
De organisatoren van deze tragische operette zetelen in Hotel des Indes. Imposante naamborden als COMMISSIE VAN GOEDE DIENSTEN en MILITAIRE WAARNEMERS sieren hun kamers. In werkelijkheid zijn zij machteloze figuren in buitenlandse uniformen. Een air van belangrijkheid hangt om hen been. Ze spreken Engels en Frans en stellen lange rapporten op. Ze sturen telegrammen naar de Veiligheidsraad. In Witte jeeps toeren ze over Java. Maar een wezenlijke bijdrage aan de oplossing van het geschil leveren ze niet.

 

Van Sprang – Laatste actie, 13-14

[Bandung 3 – Pensioen] 

Ook in het koele Bandoeng is men aan het vergaderen. In het gebouw waar vroeger de ambtenaren waakten over de pensioenen zitten nu de deelnemers aan de Federale Conferentie. Het is een illuster gezelschap van verschillend ras. Een vloed van woorden spoelt dagelijks door de conferentiezaal. De namen der sprekers komen op de voorpagina's der dagbladen. Het blitzlicht der perscamera’s beschijnt hun gezichten. Als teken hunner waardigheid staan buiten de stroomlijnwagens te wachten als een massale tentoonstelling der Amerikaanse auto-industrie.
Maar achter deze gevel van klatergoud waken de Nederlanders. Zij geven de grote lijnen aan. Zij letten ook op de details. Een Indonesiër is een meester in het verbergen van zijn ware bedoelingen. Het lijkt evenmin toeval, dat de Nederlandse vlag sinds het begin der conferentie niet meer van het gebouw waait dan dat de premier van Pasoendan, Adil Piroediredja, meestal een pakje Pall Mall schijnbaar achteloos op zijn tafel heeft liggen als er Nederlanders op bezoek zijn. De kleur van het omslag ligt hem erg. Het rood-wit ....

 

Van Sprang – Laatste actie, 19-21

[Bandung 1A – Hotel Preanger]

Een bokking is een haring die twee jaar Highway gerookt heeft is een definitie van het leger van die sigaretten. Het is een eindeloze bron van kritiek, vooral sinds generaal Spoor de historische woorden gesproken heeft. "De Highway is geen beste maar een rookbare sigaret. Ik rook ze zelf ook en ze zijn nog altijd beter dan de Faroka, wat vroeger het piraatje van de Indische soldaat was." Geen woorden van de legercommandant hebben zoveel aandacht gekregen als deze. Highway werd plotseling Railway. Nergens bood men een sigaret aan zonder de toevoeging "Een Spoortje ... ?" Wie weigerde kreeg meestal te horen: "Nou.... je kunt ze best roken, want generaal Spoor rookt ze ook." Wie nooit over de kwaliteit geklaagd had deed het nu. Wie onverschillig het ene pakje na het andere weggepaft had, kon ze ineens niet meer zien. Het Leger sloot zich in hechte solidariteit aaneen. De Highway was voor eeuwig verdoemd ....
De perschef van de Commissie van Goede Diensten is John Lindsay. Het is een oude, nette heer. Veel andere kwaliteiten heeft hij niet. Dat is niet veel voor een perschef. Zelfs niet van de Commissie van Goede Diensten. Op een Zondag zijn Lindsay en ik naar Pengalengan gereden. Sightseeing. Het was een openbaring voor hem na Batavia. De natuur, de prachtige weg de bergen in, de rust in het gebied. De bevolking was aan de arbeid. Kinderen langs de weg staken hun duimen op.
"Well.... what you think about the situation here?" vroeg ik.
"Mmm.... mmm," knikte hij zonder veel geestdrift.
"De mensen zien er tevreden uit, he?"
"Mmm.... mmm," bleef de enige reactie.
Laat in de middag reden we naar Bandoeng terug.
"Thanks for the nice trip," zei hij toen ik hem rood van de zon en geel van het stof voor het Preanger Hotel afzette. De chauffeur liet hij een pakje Highway achter. Dat was niet de enige reden waarom hij hem niet mocht. Militairen hebben het over het algemeen niet op de Commissie van Goede Diensten. Ze zien het nut niet in van daze instelling. Ze zien hen alleen maar heen en weer toeren in hun nieuwe, witte jeeps. En ze wijzen hen spottend na: "Daar gaat de Commissie van Goede Bijverdiensten..."

 

Van Sprang – Laatste actie, 21-22

[Bandung 5 – Kina] 

Maar het leger heeft zijn eigen problemen.
Bij het licht van een stormlantaarn maakt de pelotonscommandant een lijstje op van de mensen, die morgenochtend op patrouille moeten. Het is zijn dagelijkse zorg. De uitrukkende sterkte loopt steeds meer achteruit. Zieken, afkeuringen, mensen die naar de zich nog steeds uitbreidende militaire bureaux moeten. En aanvulling komt er nooit.
Als de luitenant een voor een de twee-en-veertig namen in zijn schrift bestudeert blijven er slechts vijftien over, die patrouille kunnen lopen. De rest valt af. Malaria, tropische zweren, aambeien, een kapotte knie van het voetballen, pas ziek geweest, lichte dienst en degenen, die geen schoenen meer hebben. De anderen moeten dubbele dienst doen. Maar dat kunnen ze niet eeuwig volhouden. Twee jaar tropendienst is geen kleinigheid. Twee jaar zware marsen maken, in de hitte klimmen en dalen door de bergen, met natte kleren lopen, leven onder de meest primitieve omstandigheden in wankele kamponghutten, in tochtige en vochtige loodsen, in smoorhete tenten, vechten tegen malaria, dysenterie, ringworm en a-vitaminose, tegen geestelijke zorgen, verlangen naar huis en ongezelligheid.
“Twee jaar is het uiterste,” verklaren de doktoren, ,alles wat de mensen hier langer zitten is het trekken van een onverantwoordelijke wissel op hun gezondheid."
Daar is Nederland nu mee bezig.

 

Van Sprang – Laatste actie, 56-57

[Bandung 3 – Wilhelmina] 

Er komen aflossers. De eersten.
Het is een gebeurtenis omdat velen aan de mogelijkheid er van waren gaan twijfelen. Maar ze zijn er nu. Even groen en onwennig als de anderen ook eerst waren. De stijve tropenbaretten stempelen hen meteen tot nieuwelingen. De grote pleisters op sommige kinnen doen de slechte herinneringen aan eigen ringworm weer levendig worden. De jongens wijden hen zonder veel pardon in. Als ze goed en wel op de kade in Tandjong Priok staan vertellen ze hen de verschrikkelijkste verhalen over het gebied en hoe bloedlink het er is. Als ze met hen naar hun bivak rijden laten ze hen plat op de buik achter de brens liggen om de weerskanten van de weg in de gaten te houden. En zelf zitten ze te stikken van het lachen.
Maar er zijn ernstiger dingen. Het blijkt al spoedig, dat de opleiding van de nieuwe lichting veel te wensen over laat. De mensen weten maar bitter weinig. In Indonesië had men verwacht, dat Nederland profijt getrokken zou hebben van de ervaringen van drie jaar. Dat is blijkbaar niet zo. Zelfs de discipline is verre van ideaal. De meest elementaire begrippen van de militaire dienst kent men soms niet. Er zijn chauffeurs, die een paar uur achter het stuur hebben gezeten.
Er wordt dan ook druk gelest in Bandoeng. De hele dag kraken en knarsen de lesauto's over de Wilhelminaboulevard. De nieuwe lichting leert rijden. En velen vragen zich af wat ze al die maanden in Nederland hebben gedaan.

 

Van Sprang – Laatste actie, 77

[Bandung 1A – Hotel Preanger]

In het Preanger Hotel in Bandoeng is het inmiddels feest.
De Koninklijke Militaire Academie bestaat honderdtwintig jaar. Een groot aantal officieren vermaakt er zich. Buiten wachten hun auto's. De chauffeurs groepen bij elkaar. Ze waren liever in de cantine gebleven of naar de bioscoop gegaan. Maar dienst is nu eenmaal dienst. De directeur van het hotel begrijpt dat ook. Hij nodigt hen allemaal uit in keuken te komen. Er wordt een tafel gedekt en de jongens eten er precies hetzelfde als hun chefs in de zaal geserveerd krijgen.