De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De informatie in PDF formaat.

In de beschrijving van de wandeling staan nummers vermeld. Deze nummers geven een volgorde aan. Deze nummers zijn niet aanwezig bij de reliëfs op de Borobudur.

1ste gaanderij, hoofdmuur boven.

Het buddhisme is een heilsleer in dien zin, dat het een middel aan de hand doet om aan den eeuwigen kringloop des bestaans te ontkomen. Iedere daad, goede of slechte, brengt een zeker quantum verdienste of zonde mede, waarvan men in een volgend leven de vruchten zal plukken. En daar nu het leven in ieder geval een last is, moet men trachten zoo min mogelijk “daden” te verrichten: zodoende zal, als er niets meer voor een volgend leven te verwerken overblijft, de individualiteit kunnen worden “uitgebluscht”. [Korte Gids, 10-12] 
Het Buddhisme gaat terug op de tijd van de “historische Buddha”, Gautama Buddha, die naar men aanneemt van ca. 560 tot 480 v. Chr. geleefd heeft. Als prins Siddhartha werd hij geboren in het geslacht der Ҫakya’s in Noord-oost-India. Aan het feit van zijn geboorte in deze familie dankt hij de naam die vaak voor hem gebruikt wordt: Ҫakyamuni, de Wijze uit het Ҫakya-geslacht. [Borobudur, 69] 
In 120 grote panelen vinden we hier een gedetailleerd verhaal in beeld van het leven van de Buddha Ҫakyamuni vanaf het moment, waarop hij in de Tushitahemel zijn laatste menswording aankondigde, tot de eerste prediking. Het is met andere woorden de geschiedenis van de levensgang van deze Bodhisattwa naar het Buddhaschap, zijn Verlichting en het begin van zijn werkzaamheid als prediker, die hier zijn uitgebeeld. [Borobudur, 69, 71] 

De hierna volgende teksten zijn overgenomen uit Borobudur, 73-79, aangevuld met teksten uit Korte Gids, 25-33, die waar nodig in de verleden tijd zijn gezet.

Bij de beschouwingen van de reliëfs wordt begonnen bij de poort aan de Oostzijde; men loopt altijd zoo, dat men het monument eerbiedshalve de rechterzijde toekeert en slaat dus links af. [Korte Gids, 14-15] 

1. Vóór zijn laatste incarnatie bevond de aanstaande Buddha Çakyuami als Bodhisattwa in de zgn Tushita-hemel, waar ook alle andere toekomstige heilleraren verblijf gehouden hadden en nog zullen verblijven.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 01 Tushita hemel

Muziekinstrumenten: linksonder van rechts naar links: een dwarsfluit, een driesnarige luit en een staafcither, bestaande uit een staaf met één snaar en een halve kalebas, die tegen het lichaam gedrukt wordt, zodat de borstkas als klankbodem fungeert. [Borobudur, 194] 
Linksboven: verschillende soorten trommels en rechts van het midden (waarschijnlijk) een cimbaal.

 
2. Hij deelde de daar wonende goden mede, dat hij in een menselijke moederschoot zou neerdalen,

3. en zond hen ter voorbereiding van zijn komst naar de aarde waar zij de weda’s verkondigden.

4. De Pratyeka-buddha’s kregen bericht van de aanstaande komst van een Buddha en voeren ten hemel.
(Een Pratyeka-Buddha is iemand die voor zichzelf de Buddha-wijsheid verworven heeft, maar deze niet aan anderen kan verkondigen.)

5. De Bodhisattwa predikte voor de godenzonen.

6. Alvorens zelf te vertrekken droeg hij zijn kroon over aan zijn opvolger, de Buddha van de Toekomst, Maitreya.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 06 Maitreya

7. Met de goden beraadslaagde hij erover, in welke gestalte hij op aarde zal verschijnen.

8. Als ouders had hij zich koning Çuddhodana en koningin Maya in Kapilawastu uitgekozen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 08 Çuddhodana Maya Kapilawastu

9. De koningin trok zich in haar vertrekken terug.

En de dochters van de goden bezochten koningin Maya. [namo buddhaya, 52] 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 09 koningin Maya

10. De goden spraken af de Bodhisattwa te begeleiden en

11. hij wordt voor het laatst in de Tusita-hemel vereerd.

De Bodhisattwa – dat is wie weldra de Boeddha zal worden – is zich in den hemel van zijn middelaarstaak bewust en zegt goden en engelen, dat hij vleesch worden zal en ter aarde dalen. De heilige hemelwezens dalen vóór hem en leeren den volke de Veda's. De goden beraadslagen in welke gedaante de Bodhisattva zich verstoffelijken zal. De goddelijkheid zal in vele gestalten van nederigheid zich herscheppen, en voor het laatst aanbidden hem in den hemel de goddelijke wezens.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 


12. In de maand Waiçakha daalde de Bodhisattwa met een groot gevolg uit de hemel neer

13 en in de gedaante van een witte olifant [zie linksboven] met zes slagtanden drong hij in de nacht de rechterzijde van de slapende koningin binnen.
Ter zelfder tijd ontsprong uit de ondergrondse wateren een geweldige lotus, die door de aarde heen tot in de hemel van Brahma oprees.
In een droomgezicht zag koningin Maya de olifant, die in haar schoot doordrong.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 13 witte olifant

Het dertiende tafereel (vierde hoek no 2) teekent de Boeddha in de gestalte van den door lotuskussens gedragen jonge witte olifant tot zijn aanstaande aardse moeder afdalend, die slapend door dienaressen bewaakt wordt (de droom van koningin Maya).
[Dermoût – Boeddha-ring, 78] 


14. De god Ҫakra en de beheersers van de windstreken huldigden de Bodhisattwa.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 14 Bodhisattwa

Wat bijzonder opvalt, is de rijke versiering van dit deel van het heiligdom. Men lette op de bloem- en guirlande banden, in kwistigen overvloed boven en langs de reliëfs aangebracht, de arabesk- en spiraalmotieven, die deze op verschillende plaatsen afsluiten, [Korte Gids, 8] 


15. De koningin begaf zich naar het açokabos,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 15 açokabos

16. waarheen op haar verzoek de koning haar volgde

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 16 koning

17. en waar zij hem haar droom vertelde.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 17 droom

18. Enige brahmanen werden geraadpleegd en verklaarden, dat die droom een geboorte van een wereldheerser of een Buddha voorspelde.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 18 brahmanen

19 De koning liet hen rijk belonen.

Hier zijn zijne toekomstige ouderen, een koning en een koningin. Zij, de koningin Maya, droomt, dat zij een witten olifant baren zal, en, ontwaakt, begeeft zij in vroomheid zich naar het açoka-woud. Bhramanen verklaren haar droom; zij zal baren den Koning der Wereld. Haar gemaal trekt eerbiedig zich terug in een kluizenarij.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 


20. De goden boden hun paleizen aan de koningin aan

21. en om geen van hen te kwetsen bewerkte de ongeboren Bodhisattwa, dat zij in al deze paleizen tegelijk gezien werd.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 21 Bodhisattwa

22 Door goede werken en ascese bereidde het koningspaar zich op de komende gebeurtenis voor.
De koningin behandelde de zieken die bij haar kwamen;

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 22 behandelde zieken

23. de prinsen deelden aalmoezen uit,

24. terwijl de koning zich enige tijd aan de wereld onttrok en ascese beoefende.

25 Wonderen hadden plaats, wilde dieren en godenkinderen vertoonden zich in het paleis.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 25 Wonderen 01

Eerst in 1907 werd, tegelijk met een fotografische opname van alle reliëfs [↑], door de regeering de opdracht gegeven de noodige voorzorgsmaatregelen te treffen, een opdracht, welke met groot succes door den genieofficier Van Erp werd uitgevoerd en in 1911 gereed kwam. [Korte Gids, 19-20] 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 25 Wonderen 02

Bijzonder aardig is altijd het reliëf, waarin de wonderen worden uitgebeeld, die zich na Maya’s droom in het paleis afspelen: voor de poort zitten leeuwen, olifanten zijn tot binnen toe doorgedrongen, godenkinderen – met het halvemaanvormige halssieraad van aanzienlijke kinderen – zitten bij de koning op schoot. [Borobudur, 80] 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 25 leeuwenILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 25 olifanten

Wonderen gebeuren. Leeuwen zetten zich aan de poorten In de plaats der dorpelwachters, een stoet olifanten komt den koning hulde bewijzen; hemelsche wezens dalen uit wolk en lucht.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 


26. Toen koningin Maya bemerkte dat de geboorte van haar kind aanstaande was, tooiden de koning en de koningin zich,

27. en begaf zij zich naar het park Lumbini.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 27 park Lumbini

28. Staande onder een boom, aan de takken waarvan zij zich met de rechterhand vasthield, bracht zij haar zoon ter wereld.
Zes miljoen hemelnimfen kwamen hun opwachting maken, terwijl de goden Çakra (Indra) en Brahma Sahapati de uit de rechterzijde van de koningin geboren wordende Bodhisattwa in ontvangst namen.
De Bodhisattwa betrad terstond de grond.
Een grote lotus rees op en de Naga-koningen Nanda en Upananda kwamen halverwege uit de grond tevoorschijn en spoten warm en koud water, waarmee Çakra, Brahma, de wereldhoeders en vele andere honderdduizenden goden de Bodhisattwa baadden.
In de lucht verschenen vliegenwaaiers en zonneschermen (de vorstelijke waardigheidstekens).
De Bodhisattwa ging op de lotus staan, keek naar de vier windstreken en deed zeven stappen naar elke richting, zeggende: “Ik ben de bron van alle Heil”. Overal waar hij de voet neerzette ontstond een lotus.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 28 lotosbloem

De koning en de koningin aanbidden elkaâr. Dan baart zij het kind. Stralende zetelt het op een hoog-stengelige lotosbloem. Zeven passen doet het naar elk der elementen en windstreken.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 
Het acht en twintigste tafereel (hoek 9 no 1) zegt ons hoe in den lusthof Loembini de Boeddha geboren wordt, en hoe deze onmiddellijk daarna zeven schreden naar elk der vier windstreken, en naar het zenith deed, een regen van lotusbloemen daalt op hem neder, lotusplanten ontluiken onder zijn voeten, de maansikkel aan zijn achterhoofd.
[Dermoût – Boeddha-ring, 78] 


29. Zieners en brahmanen kwamen hun opwachting maken. Zij boden Ҫuddhodana hun gelukwensen aan en werden gespijzigd.

30. Zeven dagen na de geboorte van de Bodhisattwa stierf zijn moeder, koningin Maya.
Zij werd opgenomen in de door Indra geregeerde hemel der Drieëndertig goden.
Haar zuster Mahapradjapati Gautami nam de verzorging van het kind over.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 30 Mahapradjapati Gautami

31. De grote ziener Asita kwam uit de Himalaya om de Bodhisattwa te zien, daar hij door wonderbaarlijke verschijnselen van diens geboorte verwittigd was. Toen hij aan de tweeëndertig tekenen van de Mahapurusha (“Übermensch”) zag, dat de prins voorbestemd was een Buddha te worden, weende hij, daar hij te oud was om zijn prediking nog te kunnen horen.

Asita, een Bhramaan, voorspelt den koning, dat zijn zoon De Boeddha zal zijn. Inderdaad doen de goden hem hulde op aarde en geven hem de vorsten paleizen en schatten.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 31 Asita

32. Ook Maheçwara (Çiwa) kwam, vergezeld van twaalfhonderdduizend godenzonen zijn opwachting maken en enige honderdduizenden malen met ontblote rechterschouder de omgang verrichten om de Bodhisattwa.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 32 Maheçwara Çiwa

33. Het plan werd gemaakt om een tempel te bezoeken

34. en vervolgens reed de Bodhisattwa daarheen.

35 Toen hij daar aankwam, traden de godenbeelden van hun voetstukken om zich voor hem neer te werpen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 35 godenbeelden

36. Juwelen, hem door de prinsen van het Çakra-geslacht aangeboden, verbleekten van glans tegenover zijn eigen straling. Dat werd hen door de godin van het park waar zij verbleven uitgelegd.

37. Toen de prins oud genoeg was geworden om naar school te gaan viel bij zijn binnentreden de onderwijzer uit eerbied (flauw) op de grond en die werd weer bijgebracht door een godenzoon.
De nieuwe leerling nam een schrijftafeltje in de hand en somde alle bestaande schriftsoorten op.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 37 onderwijzer

Maar die glans is overschitterd door den glans van het kinderlichaam. Als knaap tot zijn leeraar gaande, bezwijmt deze in eerbied, zoodra hij hem naderen ziet.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 

 
38. Wanneer zijn medeleerlingen het alfabet spelden deed de Bodhisattwa bij elke letter een daarmee beginnende wijze spreuk door het lokaal weerklinken.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 38 alfabet

Leerlingen, met in de hand een dichtgebonden handschriften van lontarbladen (“kropak”). [Borobudur, 155] 


39. Een ander maal, toen men hem naar het veld had meegenomen, (toen de Bodhisattwa naar een boerendorp ging.)

40. zette hij zich onder een boom neer om te mediteren. Toen zijn metgezellen hem enige uren later kwamen zoeken, bleek de schaduw van de boom zich niet verplaatst te hebben.
Vijf door de lucht vliegende zieners, die door zijn tegenwoordigheid in hun vaart werden gestuit, bewezen hem hulde.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 40 mediteren

Zit hij onder den Bodhi-boom te peinzen, zoo wendt deze zijne beschuttende schaduw niet van hem af....
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 

 
41. Langzamerhand werd het tijd voor de Bodhisattwa om in het huwelijk te treden. De prinsen verzochten de Bodhisattwa om te gaan trouwen.

42. Alle Çakya’s boden hun dochters aan, en opdat de prins zelf zijn keus zou kunnen bepalen kwamen al deze meisjes in een zaal bijeen, waar de Bodhisattwa prachtige sieraden uitreikte. Toen alle heengegaan waren en er geen sieraden meer waren om uit te delen kwam nog een laatste Çakya-prinses, Gopa (in andere teksten Yaçodhara genoemd). Haar schonk de Bodhisattwa een van zijn eigen ringen. Hiermee maakte hij duidelijk dat zijn keus op haar gevallen was.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 42 Gopa Yaçodhara

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 42 dochters 01

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 42 dochters 02

 

Buddha biedt zijn ring aan Yasodhara, ook wel Gopa genoemd. Zij zal hem een zoon schenken, Rahula. [namo buddhaya, 54] 


ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 44 Dewadatta43. Haar vader voelde er echter weinig voor zijn dochter te geven aan iemand wiens bekwaamheid in wetenschap of in het hanteren van de wapens nog niet gebleken was. Maar de prins verklaarde zich bereid tot een wedstrijd.

44. Daarbij bleek voor het eerst dat een van de andere Çakyaprinsen, zijn neef Dewadatta, jaloers op hem was. Hij toonde dit door een voor de Bodhisattwa bestemde witte olifant met de vuist dood te slaan.          →

45. De Bodhisattwa, die even later op zijn wagen voorbijkwam, stak één been uit, pakte met zijn teen de staart van de olifant beet en slingerde het lijk over zeven muren en zeven grachten tot op een afstand van een mijl buiten de stad.

46. Het eerst overwint de Bodhisattwa in een rekenwedstrijd en

47, 48. daarna in andere wedstrijden.

49. De Bodhisattwa brak alle hem voorgehouden bogen door zijn geweldige kracht en schoot tenslotte met de door niemand anders te spannen boog van zijn grootvader door zeven boomstammen en enige stukken ijzerwerk heen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 49 Bodhisattwa

50. Het huwelijk werd voltrokken, maar Gopa moest zich verdedigen tegen het verwijt dat zij geen sluier droeg.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 50 sluier

Bij het huwelijk is een priester (geheel links) aanwezig, die met verse twijgen wijwater sprenkelt, terwijl kledingstukken als geschenken worden aangeboden aan bruidegom en bruid. [Borobudur, 161] 

De vergelijking met het Hindoebeeldje is niet conventioneel, geloof ik. Als Itih in haar ‘koetang’ en met gekruiste beenen op bed zit om een kous te stoppen – een van haar geliefkoosde houdingen! – lijkt zij sprekend op een vrouwtje van en der reliefs van den Boeroeboedoer. Haar neus en mond zijn Hindoe, en haar schouders en armen en halfverstoken borsten, wel, het is treffend, en, naar ik geloof, heelemaal niet conventioneel. Zij had model kunnen zitten voor zoo’n vrouwtje aan den voet van ’s vorsten troon.
[Walraven – Brieven, 741-742] 


51. Na hun huwelijk begaven de Bodhisattwa en zijn vrouw zich naar hun paleis.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 51 Bodhisattwa

[Midden links:] Prinses met dienares: Wie daar voornaam genoeg voor is, kan zich bij het staan en gaan ook laten ondersteunen. [Borobudur, 186b] 


52. Daar kreeg de prins bezoek van de goden die hem huldigden,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 52 bezoekILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 52 MuziekgroepjeMuziekgroepje rechts op het reliëf: boven links een luit, bespeeld met een plectrum, rechts daarvan een harp met tien snaren. Beneden links een dwarsfluit en daarnaast (waarschijnlijk) kleine cimbalen.

 

53. maar ook het verzoek tot hem richten dat hij zich zou toeleggen op het verwerven van de hoogste wijsheid.

54. Zijn vader, koning Çuddhodana, zag in een droom hoe zijn zoon in de nacht zou heengaan en het leven van een zwervende monnik zou gaan leiden. Ten einde hem tot andere gedachten te brengen liet hij speciale paleizen voor elk der jaargetijden voor hem bouwen,

55. terwijl hij hem bovendien streng liet bewaken.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 55 bewaken

56. Maar desondanks gebeurde het op enige tochten die de prins maakte dat door zijn eigen macht en door toedoen van de goden een viertal ontmoetingen plaats had, die van beslissende invloed op zijn leven waren:
Toen de Bodhisattwa eens uitreed, zag hij een oude man [geheel links],

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 56 oude man

57. op een tweede tocht een zieke,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 57 zieke

58 op een derde een dode, door vrouwen verzorgd,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 58 dode

59 Door de eerste drie ontmoetingen werd hij opmerkzaam op de ellende van het bestaan, terwijl de vierde hem het zwervende monniksleven als weg tot verlossing uit het lijden deed kennen.
Na de laatste ontmoeting besloot hij zich uit het wereldse leven terug te trekken.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 59 monniksleven

60. Gopa had boze dromen, maar werd door haar man gerustgesteld.

61. Alvorens heen te gaan bezocht hij eerst zijn vader om diens toestemming te vragen. Deze verleende die wel,

62. maar hij riep toch nog in dezelfde nacht de overige Çakya’s bijeen om te overleggen wat hun te doen stond. Hij droeg de vrouwen op het zijn zoon zo aangenaam mogelijk te maken en liet de poorten bewaken.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 62 Çakyas

63. Maar de goden veranderden het aanzien van het vrouwenvertrek, waar de prins sliep, zodat hij toen hij in de nacht wakker werd de vrouwen in walging-wekkende houdingen, met losse haren en kwijlende monden om zich heen zag liggen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 63 vrouwenvertrek

Bloemfestoenen omlijsten de bas-reliëfs; spiralen vullen in dichten arabesk de ruimte tusschen de steenen schilderijen, die bijna hoogreliëf worden. Bloemen in vazen zijn gebeeldhouwd als rustpunten tusschen de verschillende legendarische tafereelen des beeldhouwwerks.
[Couperus – Oostwaarts, 200-202] 


64. Hierdoor in zijn besluit versterkt ging de Bodhisattwa langs de slapende wachters naar buiten en riep zijn wagenmenner om zijn paard te laten zadelen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 64 wachters

65 Begeleid door een grote menigte goden en yaksha’s. die de poten van het paard droegen, verliet hij in alle stilte en ongemerkt het paleis en de stad.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 65 poten paard

Er zijn verschillende manieren om te paard te zitten, gewoon “ruiter te paard” al dan niet alleen of met opgetrokken benen, zoals men in afgelegen streken nog wel eens met name vrouwen te paard ziet zitten. een houding die niet ongevaarlijk genoemd moet worden. [Borobudur, 189] 


66. Nadat zij in enkele uren vele landen waren doorgetrokken brak de ochtend aan. De Bodhisattwa nam afscheid van zijn begeleiders,

67. zond wagenmenner en paard naar huis en sneed zich het lange haar van het hoofd. De lokken werden in de lucht opgevangen door de drieëndertig goden, die ze tot op heden in hun hemel vereren.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 67 lokken

68. Van een als jager verklede godenzoon ontving de Bodhisattwa een monnikspij en van dit moment af zien wij hem in de reliëfs van Borobudur in traditionele dracht van een Buddha met de voor deze kenmerkende krullen, de knobbel boven de neuswortel en de verhevenheid op het hoofd.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 68 monnikspij

69 De Bodhisattwa werd vereerd door de goden.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 69 vereerd

70. Bij zijn nu volgende omzwervingen bezocht de Bodhisattwa twee kluizenaressen (onder wie Padma), een grote ziener

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 70 kluizenaressen Padma

71. en tenslotte de wijze Arada Kalapa in Waiçali,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 71 Arada Kalapa Waiçali

72. wiens leerling hij werd,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 72 leerling

73. maar geen van hen kon hem bevredigen. Hij trok steeds weer verder en kwam in Radjagriha, de hoofdstad van koning Bimbisara van Maghada, waar de bevolking hem vereerde.

74. De koning kwam hem daar in zijn kluizenaarswoning huldigen.

75. Daarna werd hij enige tijd leerling van een wijze, Rudraka.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 75 Rudraka

76 Met vijf van diens leerlingen vestigde hij zich op de Gaya-berg

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 76 Gaya berg

De Bodhisattwa – zoals gezegd reeds voorzien van de kentekenen van een Buddha – in meditatie (dhyana-mudra) gezeten in een nis of grot te midden van de rotsen. Deze zijn op Borobudur altijd aangeduid door zigzaglijnen en terrasgewijs ingesneden toppen, eindigend in een kromgebogen piek. In het midden van het paneel zitten de vijf discipelen, “de gezegende schare”, zoals zij genoemd worden. Een kakatoe, een pauw, verschillende andere vogels, een schubdier en tal van eekhoorntjes verlevendigen de rotsen. In het water vissen. [Borobudur, 80] 
Niet alleen buddhisten, ook anderen trokken zich, al dan niet tegen het einde van hun leven, uit de wereld terug. Het was de weg die ook Ҫakyamuni probeerde te gaan om de Verlossing te bereiken, zij het tevergeefs. [Borobudur, 207a] 

 
77. en later aan de rivier Nairandjana, waar zij zich aan strenge ascese overgaven.

78. De Bodhisattwa dreef dit zo ver, dat de goden hem reeds voor gestorven hielden, terwijl zijn moeder uit de hemel neerdaalde om hem van zijn zelfkwelling af te houden omdat hij anders zou sterven zonder de Verlichting bereikt te hebben.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 78 Verlichting

79, 80. Ook de goden vereerden hem en verzochten hem althans door zijn poriën voedsel tot zich te nemen.

81. Na op deze wijze zes jaar lang de wijsheid gezocht te hebben doorzag hij de uitzichtloosheid van deze weg. De tien dochters van het dorpshoofd van Uruwilwa brachten hem zijn eerste voedsel, maar zijn vijf leerlingen verloren hun geloof in hem en lieten hem in de steek om zich te vestigen in een hertenpark bij Sarnath, niet ver van Benares.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 81 hertenpark Sarnath

82. Op een kerkhof vond de Bodhisattwa een oude doek, die gebruikt was voor het begraven van slavin, hij waste het en maakte daarvan een kledingstuk,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 82 kledingstuk

83. maar een van de godenzonen bracht hem een goddelijk monnikskleed.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 83 monnikskleed

84. Een van de dochters van het dorpshoofd van Uruwilwa, Sudjata, maakte een gerecht gereed van rijstebrij bereid uit de room van duizend koeien. Dit nam de Bodhisattwa in een gouden schotel in ontvangst.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 84 Sudjata

85. Daarna begaf hij zich naar de rivier de Nairandjana

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 85 Nairandjana

86. en nam daar een bad.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 86 bad

De Buddha staat met de slip van zijn kleed in de hand op een lotuskussen in het water. Links van hem zijn godenfiguren bezig water voor het baden te scheppen, andere hemelingen onder wie bewoners van de Brahma-hemel als baardige asceten weergegeven, huldigen de Buddha met bloemen. Links gazellen en een slang, rechts twee slangen met juwelen op de kop (in de iconografie gebruikelijk). [Borobudur, 80] 
Mooie dierentafereeltjes komen overigens herhaaldelijk voor, allerminst alleen onder deze djataka-dierenfabels. [Borobudur, 87] 
Een ree, met uitgestrekte hals en van begeerte bevende lippen, knabbelt aan de bladeren van een struik.
[Cohen – Van anarchist tot monarchist, 195] 


87. De dochter van de Naga-koning Sagara bood hem een zetel aan,
(Naga’s zijn als menselijke wezens voorgestelde slangen, kenbaar aan een “slange-coiffure”.)

88. daarop gezeten at hij de rest van het voedsel

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 88 voedsel

89. en wierp de gouden schotel in de rivier, waar ze werd opgevangen door de Naga-koning Sagara. God Çakra probeerde in de gedaante van een garudavogel de schotel te stelen. Het gelukte hem niet, maar toen hij zich in zijn ware gedaante vertoonde werd hem toegestaan de schaal mee te nemen naar zijn hemel.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 89 garudavogel

90. Door de goden vergezeld begaf de Bodhisattwa zich van de Nairandjana naar Bodhimanda, waar hij de Verlichting zou bereiken; een grassnijder gaf hem een bundel gras waarop hij kon gaan zitten.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 90 grassnijder

91. Brahma en de Nagavorst Kalika kwamen hem huldigen.

92. Tachtigduizend Bodhi-bomen, “de bomen der kennis”, werden door de goden versierd

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 92 Bodhi bomen

93. en onder elk ervan vertoonde de Bodhisattwa zich. In werkelijkheid begaf hij zich echter naar de Bodhi-boom, die zich daar reeds ter plaatse bevond en waaronder hij zich met het gelaat naar het oosten gewend neerzette.
Grote scharen van hemelingen kwamen hem hulde betuigen,

94. maar Mara de Boze rustte een geweldig leger van monsters en demonen uit. Zodra zij hun pijlen en andere wapens hadden afgeschoten of weggeslingerd, veranderden die zich echter in bloemen.
De Bodhisattwa sprak tot Mara: “Slechts éénmaal hebt gij door een vrijwillig offer het rijk der begeerte verworven, maar ik heb vele miljoenen tienduizendtallen van vrijwillige offers gebracht”. Als antwoord op Mara’s spottende bewering, dat hij daarvoor geen enkele getuige kon aanvoeren, beriep hij zich op de godin der Aarde, die met het halve lichaam uit de grond tevoorschijn kwam en de waarheid van hetgeen de Bodhisattwa gezegd had bevestigde.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 94 godin der Aarde

95 Ook Mara’s dochters, uitgezonden om de Bodhisattwa met haar verleidingskunsten van zijn doel af te houden, hadden geen succes. Mara was verslagen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 95 Mara s dochters

96 De Bodhisattwa steeg nu op tot de vierde graad van meditatie (dhyana).

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 96 dhyana

In de eerste nachtwake (het eerste deel van de nacht) doorschouwde hij de kringloop der geboorten waarin goede daden, woorden en gedachten tot de hemelen en slechte tot de hellen leiden. In de tweede nachtwake doorzag hij zijn eigen vroegere geboorten alsook die van anderen. In de derde richtte hij zijn geest op het lijden dat de wereld vervult ten gevolge van geboorte en ouderdom, dood en wedergeboorte.
Ouderdom en dood zijn het gevolg van geboorte, geboorte van conceptie, conceptie van lust.
Het is een lange reeks van oorzaken en gevolgen, beginnend met niet-weten als uiteindelijke bron van alle leed.
Door het zijn van het een is het zijn van het andere bepaald, door het niet-zijn van het een het niet-zijn van het andere. Wordt het niet-weten opgeheven dan vervallen ook de gevolgen daarvan.
Van nu af aan gebruikt de Lalitawistara de naam Tarthagata, de “zo gekomene”, d.w.z. degeen die het pad dat hij leert zelf gegaan is, misschien ook “de Volmaakte”. Het is een equivalent van “de Buddha”.

97. Gedurende de eerste week na zijn Verlichting bleef de Tarthagata op dezelfde plaats. Hij werd door hemelnimfen gehuldigd

98. en door goden begoten met reukwater

99. en hij beantwoordde hun vraag naar de aard van zijn meditatie
Al die tijd bleef hij zonder van houding te veranderen in meditatie verzonken.

100. In de tweede week maakte hij een lange wandeltocht, die drieduizend grote duizenden van werelden omvatte, in de derde week een korte wandeling, die zich uitstrekte van de oostelijke tot de westelijke zee.
Nogmaals probeerden drie van Mara’s dochters ondanks de waarschuwing van hun vader hem te verleiden, maar hij veranderde ze in oude vrouwen, om ze daarna echter weer vergiffenis te schenken. Op Borobudur komt deze tweede verleidingspoging niet voor.

101. In de vijfde week vertoefde hij in het verblijf van de Naga-koning Mutjilinda.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 101 Naga koning Mutjilinda

Daar het zeer slecht weer was omhulde deze hem met zeven windingen, terwijl hij hem van boven met zijn huif beschutte. Ook tal van andere naga’s omwikkelden hem en bewezen hem hulde.

102. In de zesde week stond hij op en ging, na een ontmoeting met andere asceten naar een tarayana-boom.
De zesde en zevende week bracht de Tarthagata onder twee bijzondere bomen door.

103. In die tijd waren er twee kooplieden, de broeders Trapusha en Bhallika, die uit het zuiden kwamen en naar het noorden trokken. Op bovennatuurlijke wijze werden zij tegengehouden en geleid naar de plaats waar de Tarthagata zich bevond. Ze boden hem enig voedsel aan.

104. De vier windstreekhoeders hadden hem hiervoor elk een nap aangeboden en om geen van hen teleur te stellen veranderde de Tarthagata ze in één enkele.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 104 nap

105 Er werd hem weer melkspijs aangeboden.

106. Brahma, de heer van tienmaal drieduizend grote duizenden werelden, bemerkte dat de Tarthagata ervoor terugschrikte de door hem verworven wijsheid te openbaren. Daarom begaf hij zich tezamen met Çakra op weg om hem tot ander inzicht te brengen.

107. In de nacht zegde de Tarthagata hun toe de Leer te zullen verkondigen.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 107 Tarthagata

108. Hij overlegde wie zijn eerste discipelen zouden zijn. Daar zijn beide vroegere leermeesters Rudraka en Arada Kalapa enige dagen tevoren overleden waren, besloot hij de groep van vijf asceten, met wie hij vóór zijn Verlichting ascese beoefend had op te zoeken en voor hen te prediken. Met zijn geestesoog zag hij, dat zij in het gazellen-park bij Benares vertoefden.

109. Na zich op weg begeven te hebben

110. werd de Tarthagata begroet door een monnik van een andere sekte.

111. Hij werd ontvangen door de Naga-koning Sudarçana,

112. in de stad Rohitawastu,

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 112 Rohitawastu

Een aangenamer onderwerp lijkt het rijke onthaal, dat enkele malen uitvoerig is uitgebeeld, op Borobudur en elders. Maar ook dit is – al wordt in dit reliëf een complete rijsttafel aan de Buddha aangeboden op een laag tafeltje voor de eregast – uit buddhistisch oogpunt eigenlijk verwerpelijk. Het hechten aan zulke wereldse zaken getuigt immers van een verkeerd inzicht en daardoor “komen bittere en scherpe vruchten op”. Ook hier is overigens weer met aandacht en zorg al die zondige overdaad in beeld gebracht: de grote bal rijst, de vissen, schaaltjes met diverse bijgerechten, waaronder iets dat er uitziet als een muis (ook in de Oudjavaanse literatuur wel eens als eetwaar vermeld), maar dat toch eerder een paar bloempjes zullen zijn. Uit een kendi wordt water geschonken (om de gast de handen te wassen?). Ook hier liggen de gebakken visjes op de rijstbal. [Borobudur, 172] 


113. en ook in Uruwilwakalpa,

114. en in Sarathi.

115 Toen hij bij de Ganges gekomen, door een schipper overgezet zou worden, vroeg deze om vooruitbetaling van zijn loon. “Ik heb geen veergeld, mijn waarde”, antwoordde de Tarthagata en vloog door de lucht naar de overkant.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 115 Ganges

116. In Benares bedelde hij voedsel bijeen

117. en daarna begaf hij zich naar het gazellen-woud. De vijf asceten zagen hem naderen en spraken af dat zij niet zouden opstaan of hem gastvrij tegemoet zouden komen, daar de Tarthagata zijn ascese verbroken had. Naarmate hij echter dichterbij kwam werd het hun moeilijker zich hieraan te houden.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 117 gazellen woud

118. Zij stonden op, namen zijn nap en kleed van hem over en boden hem een zetel aan. Zodra de Tarthagata tot hen gesproken had, verdwenen alle tekenen en symbolen van hun dwaalleer om plaats te maken voor een monnikskleed en een geschoren hoofd.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 118 Tarthagata

119. De leerlingen verfristen hem met het water uit een lotusvijver.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 119 lotusvijver

En daar, op de plaats waar ook de vroegere Tathagata’s het Rad der Wet gewenteld hadden, verscheen een duizendtal uit zeven juwelen samengestelde zetels.
Na om vier daarvan de pradakshina verricht te hebben zette de Tarthagata zich op de vierde en de vijf monniken namen vóór hem plaats.
Uit de tien windstreken kwam vele tienduizenden Bodhisattwa’s, die zich aan de voeten van de Tarthagata neerwierpen, en alle goden uit de drieduizend grote duizenden van werelden vielen hem te voet en verzochten hem het Rad der Wet te doen draaien.
De eerste nachtwake bracht de Tarthagata zwijgend door, in de tweede hield hij een hartverheffend gesprek

120. en in de derde openbaarde hij in zijn eerste prediking de Leer.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 1e 120 prediking

Deze Boeddhistische beeldhouwkunst is een relatieve schoonheid, alleen te waardeeren als men rondom deze vormen en lijnen eerst een atmosfeer oproept.
[Couperus – Oostwaarts, 126-127] 
Ik kan mij verbeelden, dat er beeldhouwers zijn geweest, voorgangers, die alle deze dingen in grooteren eenvoud en vroomheid reeds hadden gebeeld. Deze kunst nadert de wereldsche volmaaktheid.
[Couperus – Oostwaarts, 203-204] 

 

Er was veel dat ik voor het eerst zag en voor het eerst hoorde. Ik was nooit naar de Borobudur geweest.
[Gomes – Sudah, laat maar, 93-94] 
De, reliëfs zijn natuurlijk prachtig en bewonderenswaardig en o zo oud, maar waardering kun je niet afdwingen en ik kom al vrij snel tot de conclusie dat het me niets doet.
[Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 93-95] 

 
2de rondgang 
1ste gaanderij vanaf de oostelijke trap
Hoofdmuur beneden
86 van de 120 reliëfs – Verhalen over de vorige levens van Boeddha en van anderen heiligen.

3de halve-rondgang 
1ste gaanderij van de oostelijke trap via zuidelijke naar de westelijke trap
Balustrade boven 134 van de ½ van 372 reliëfs Verhalen vorige levens van de Boeddha.

4de rondgang 
1ste gaanderij van de westelijke trap via noordelijke naar de oostelijke trap
Balustrade boven en beneden 11 reliëfs.
en daarna
2de gaanderij van de oostelijke trap via zuidelijke tot de westelijke trap.
Hoofdmuur en balustrade boven en beneden 7 reliëfs.

5de Rondgang 
Bovenste terrassen en terug naar de ingang.