De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De informatie in PDF formaat.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet VerbindingswegHet is mogelijk, dat vroeger aan deze kant [van de Borobudur] door den aanleg van het tempelplein duidelijk bleek, dat zich hier de toegang bevond; men treft ook aan deze Oostzijde op 1150 M. afstand het voortempeltje van Borobudur, de Tjandi Pawon aan, terwijl hoogstwaarschijnlijk een verbindingsweg naar den Mendut leidde. [Korte Gids, 10] 
Aan den directeur van het Departement van B.O.W. werd nogmaals verzocht, den bouw van de brug over de Progo nabij Mendoet te willen doen bespoedigen; het werk vordert echter niet merkbaar en het verkeer is reeds meer dan 5½ jaar gestremd. De communicatie tusschen de beide oevers van de Kali Progo wordt onderhouden door een bamboe vlot, doch in tijd van banjir is het onmogelijk om anders dan via Magelang, dus langs een grooten omweg, den Boro Boedoer te bereiken. [De Locomotief, 4 Maart 1910] 
Toch blééf de toestand ellendig tot ...het hoog bezoek [van de G.G.] kwam! Nu wordt de weg naar de Boroboedoer keurig in orde gemaakt, in een kolfbaan herschapen, vlak als een handpalm – máár ten koste van de andere wegen, [De Locomotief, 16 October 1911] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet HindoecultuurIn de zevende eeuw was Midden-Java het centrum van de Hindoecultuur geworden, Chineesche berichten van dien tijd spreken van het rijk Kaling. Van het jaar 750-850 stond Midden-Java onder den invloed van de Hindoevorsten van Palembang. Uit dien tijd en iets later dateren vele belangrijke Hindoemonumenten, die men op Midden-Java aantreft, de Boroboedoer, de Mendoet, het Prambanan-complex enz. [Geïllustreerde Encyclopaedie, 498, 502-503] 


← Mendut

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet buddhisten 01ILW Borobudur Mendut Tempelvoet buddhisten 02Wat de buddhisten vooral vertelden waren verhalen van “grote daden” van zelfopoffering en vroomheid, een “légende dorée”, die tot navolging opwekten. Ook de Buddha moet reeds van dit middel gebruik gemaakt hebben. “De aard der mensen kennende”, zo zegt een beroemde tekst, “gaf hij de leer in verschillende vorm, o.a. in die van aangename, leerrijke en vermakelijke verhalen”. Een eenvoudige vorm voor eenvoudige lieden. Of een simpel begin om vandaaruit geleidelijk tot moeilijker te vatten waarheden te komen. Reliëfs, die dergelijke verhalen illustreren, vinden we dan ook in het oude India aan het hekwerk van de stupa’s, bij tjandi Mendut aan de trap en om de plint van het tempellichaam, bij Borobudur aan de binnenzijde van de balustrade van de 1e en 2e gaanderij. Meer als inleiding dus dan als ten volle wegend hoofdbestanddeel van het stichtelijk betoog. [Borobudur, 81, 83] 


Aan de buitenkant van de trap, links.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet kokenDat het koken voor de omgeving niet zonder gevaar is, blijkt uit een van de paneeltjes aan de trap van Tjandi Mendut (ca. 800): een kind is bezig zich lelijk aan de vlammen in een vuurtest of anglo te branden – volgens het waarschijnlijk gevolgde verhaal valt het zelfs in het vuur – terwijl de vader met het hoofd op de schoot van de moeder ligt te slapen. Om haar man niet in zijn slaap te storen laat de moeder het kind begaan. De vuurgod maakt uit medelijden de vlammen zo koud dat het kind ongedeerd blijft. Op het vuur staat een dandang met daarop een kuwali of een kukusan, in het eerste geval om te “timmen”, in het tweede om “au bain-marie” te koken. [Borobudur, 173] 


Boven aan de trap.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet yaksha AtawakaILW Borobudur Mendut Tempelvoet godin HaritiIn het voorportaal van Tjandi Mendut zijn twee figuren afgebeeld, die ook in Voor-Indië wel als portaalgodheden voorkomen en een beschermende functie hebben. Eén daarvan is de godin Hariti, een demone die kinderen verslond maar door de Buddha bekeerd werd en daarna als beschermvrouwe voor kinderen en vruchtbaarheidsgodin vereerd werd. Op Bali heeft zij een pendant in Mem Brajut, de moeder van een groot gezin. Evenals Mem Brajut wordt ook Hariti hier afgebeeld met tal van kinderen om zich heen, in dit geval verdeeld over een breed paneel, dat de gelegenheid gaf er een aardig tafereeltje van te maken. Een kleintje wordt door een verzorgster omhoog gehouden, een ouder broertje helpt er een in de boom om vruchten te plukken, een ander zit al tussen de takken. Hetzelfde speelt zich aan de andere kant van het reliëf af. Links van de godin kruipen er een paar over de grond, waarbij één als paardje fungeert.

Ook de hoofdfiguur van het tegenoverstaande paneel, de yaksha Atawaka, is omringd door in bomen klimmende en spelende kinderen. Eén slaat met een stok mangga’s uit een boom, een ander bedekt zich met een hand de ogen tegen de vallende vruchten. [Borobudur, 154-155] 

[Sommige kinderen hebben] een bij kinderen in de Hindu-Javaanse iconografie vaak voorkomend sieraad of embleem, dat als een halve maan achter de nek opsteekt. Men heeft voor dit voorwerp verschillende verklaringen gegeven, die geen van alle bevredigend zijn (slippen van een hoofddoek, een aanduiding van een monnikskleed, de voorloper van de vorstelijke gelung tjentung van de wajangfiguren enz.). [In de afbeelding links] is het aan het haar bevestigd en heeft het een ornamentpatroontje, zoals bij een metalen sieraad verwacht kan worden. Was dit niet het geval, dan zou men aan een soort aureool kunnen denken. Niet ieder kind heeft het, waarschijnlijk alleen kinderen van hogere rang. [Borobudur, 154] 


Binnen in de tempel.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet Bhrama Vishnoe Aiwa

Mendut

Met deze Rots der Eeuwen, die de Boeroeboedoer is, zijn de heiligdommen van den Mendoet, Prambanan en Tjandi-Sewoe de prachtvolle riffen, waarop Hindoeïsme en Boeddhisme zich nog staande hielden, trots den stormvloed der tijden. Misschien is de Mendoet-tempel wel in zijn beknoptheid het allerschoonste wat van dezen godsdienst en uiterste beschaving bleef. De drie beelden der Trimoerti – de Drie-eenheid van Bhrama, Vishnoe en Aiwa (of wellicht Boeddha zelve tusschen Avalokiteçara en Manguri) – die hier afzonderlijk rijzen in vrij kleine ruimte, waar steeds nog het bloemen- en geuroffer gebracht wordt – als sprak Mohammed nooit van den eenigen god! – rijzen hier onder de typische Hindoesche, pyramide-achtige, zich opbouwende verdakking in ontstellende grootschheid voor uw verrasten blik. Voor zoover een menschelijk beeldhouwer ooit wist te geven uitdrukking van goddelijkheid aan de torenende steenmassa, die zijn beitel vroom bewerkte, is dit in volmaaktheid geschied bij deze kolossen, die bijna blank als marmer daar in die geheimvolle, enge, schemerhoogte van het pyramidale heiligdom tronen. Çiwa, de Matadewa, de “Groote God”; Vishnou, de berijder van het fabeldier Garuda, den zonnearend; Bhrama tusschen hen beiden, de Schepper van het Heelal. Nauwelijks is het mogelijk u af te rukken van de overweldigende schoonheid dezer plots geopenbaarde hemelsche schoone titanen.
[Couperus – Oostwaarts, 205-206] 
Eerst stapten we uit bij de Tjandi Mendut, terzijde van de weg. Geur van gras, een kleine tempel, van binnen heel hoog, gebouwd van vernuftig op elkaar gestapelde stenen omdat men toen nog geen bogen kon maken. We liepen de stenen trap op, binnen bevond zich een boeddhabeeld waarvoor kleurige hopen bloemblaadjes lagen als offerande van de vooral Chinese boeddhisten (hoewel het boeddhisme zich ook onder de Indonesiërs sterk aan het verbreiden is). Naast het grote boeddhabeeld waren aan weerskanten kleine beelden van boddhisatva's, heiligen die de laatste stap naar het Nirvâna niet zetten omdat ze de mensheid willen blijven helpen – alle drie de beelden rustend op dubbele lotusbloemen.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 87-88] 
En niets grandioser, in zijn serene menselijkheid, dan de Boeddha Manoeshi van Mendoeth.
[Cohen – Van anarchist tot monarchist, 195] 
[Legende:] Met vrouw en kind wordt hij ingemetseld, en in den schoonen Mendoet-tempel, dicht bij den Boroeboedoer gelegen, vindt het volksgeloof ze versteend terug in de drie kolossale standbeelden. [Het Indische Leven, 5, 812-813] 
Het heiligdom Mendut vond ik mooier: heel stil en gaaf zit daar in een hoge, taps toelopende stupa een twee-en-een-half meter hoge Boeddha. Heel rustig, met zijn vingers veelbetekenend vervlochten. Ik was de enige bezoeker. Onder de waringinboom zat een oud vrouwtje, en de onvermijdelijke kindertjes riepen het onvermijdelijke Hello!
[De Vreede – Mijn reis, 40-41] 


De Pawon tempel.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet Pawon tempelIn één rechte lijn gelegen vormt de triade van monumenten Mendut, Pawon en Borobudur een symbolische éénheid.
In de tempel Mendut, de oudste der drie gebouwen, is de uit één steen gebeeldhouwde drie meter hoge Buddha een indrukwekkende manifestatie van eerbetoon aan de verkondiger van de leer der verlossing.
Minder dan twee kilometer daarvan verwijderd, gescheiden door de rivieren Elo en Progo, ligt de kleinere tempel Pawon, een juweel van Javaansche tempelarchitectuur. Naar alle waarschijnlijkheid diende deze tempel tot oponthoud ter zuivering van het gemoed, alvorens de Borobudur te betreden.
Op minder dan anderhalve kilometer afstand van de tempel Pawon verrijst een stenen heuvel van terrassen, de Borobudur met haar honderden Buddha’s. [namo buddhaya, 4] 

 

De tot dusverre beschrevene tempels worden in grootschen bouwtrant en pracht nog verre overtroffen door het ontzaggelijke kunstgewrocht, onder den naam van Boro-Bodor bekend, waardoor het distrikt Boro, in de residentie Kadoe, eene welverdiende vermaardheid bezit.
[Olivier – Tafereelen I, 308-309, 313] 
De Borobudur is de vrijwel volmaakte uitdrukking van de eenheid van godheid, mens en natuur.
[Haasse – Krassen op een rots, 188-189] 

 

Naar de Borobudur.

Borobudur: ondanks mijn scepsis is de restauratie inmiddels toch voltooid. Het is er meteen erg toeristisch geworden, een bezoek in de vroege ochtend of late middag is het meest aan te bevelen.
[Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 213] 


ILW Borobudur Mendut Tempelvoet Candi Borobudur

De kaartverkoop is in ‘Pintu Masuk’.
De entreeprijs is voor niet-Indonesiërs 260.000 Rp., voor Indonesiërs 30.000 Rp.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet kaartverkoopBij gouvernements-besluit wordt, met ingang van een door den resident van Kedoe te bepalen datum, van de bezoekers van den Boroboedoer, behalve op den z.g. Inlandschen nieuwjaarsdag (lebaran poeasa) een entrée geheven ten bedrage van:
a. voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden f 0.50 per persoon voor volwassenen en f 0.25 per persoon voor kinderen;
b. voor Vreemde Oosterlingen f 0.25 per persoon voor volwassenen en f 0.12½ per persoon voor kinderen;
c. voor Inlanders f 0.05 per persoon voor volwassenen en f 0.025 per persoon voor kinderen. [De Locomotief, 23 Juni 1910] 


Na de ingang loopt de weg in een ¼ cirkel naar de oostelijke kant van de Borobudur.
Na deze allee volgen de trappen naar het plateau waarop de stoepa is gebouwd.

Veertig kilometer ten noordwesten van het huidige Yogyakarta verrees rond 800 de Borobudur, het grootste boeddhistische bouwwerk ter wereld. De verbluffende tempelpiramide werd versierd met duizenden bas-reliëfs en tientallen Boeddhabeelden.
[Reybrouck – Revolusi, 29-30] 

Cultureel staan wij dichter bij Europa of Amerika dan bij Boroboedoer of Mahabharata of bij de primitieve Islam-cultuur op Java en Sumatra.
[Sjahrir – Overpeinzingen, 60-62] 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet heuvelDie heuvel draagt een monument van een machtig volk dat voor duizende jaren op Java leefde, een prachtstuk van bouwkunde, door een groot vorst, tevens opperpriester van Boedha, ter eere van zijn God opgericht. Het bevreemdt mij niet, dat de Javaan ten huidigen dage nog aan de Boro-Boedoer komt bidden en offeren, want de indruk, dien dit grootsche gedenkteeken op zijn eenvoudigen geest maakt, moet verbazend zijn, wanneer ik tot maatstaf neem het gevoel van bewondering dat de aanschouwing van dit kunstgewrocht op mij-zelf maakte.
[Rees - Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier I, 331-332] 
Dit immense bouwwerk is een geheim: zijt ge genaderd, dan is, in de verduidelijking van het morgen-, naar middaglicht toe, deze bouwmassa van bijna zwart, grauw geworden. Tot het lichter en lichter vergrijst, tot hier en daar enkele gedeelten bijna gaan blanken in felleren zonneschijn.
[Couperus – Oostwaarts, 200-202] 


Voor dat men de (oostelijke) trap van de Borobudur beklimt voor een rondgang op een van de terrassen, is het verstandig om eerst – linksaf – naar de zuidoost hoek te gaan, voor een wandeling rond de tempelvoet.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet balustradenAls we het voorplein op lopen schrik ik van dat gewrocht. Een bruin woud van torens en stekeligheid. Vage schimmen zitten met over elkaar gekruiste benen in de schaduwbogen. De buddha’s in de nistempeltjes. Een duizelingwekkend grote termietenheuvel vol gangen en holen. In het midden is een trap die steil omhoog lijkt te gaan. Boven alles uit steekt een koepel met een hoekige stompe pinakel.
[Wolkers – De kus, 257-258] 

De positie van de balustraden ten opzichte van elkaar is daarbij zó, dat de hoofdmuren van de vierkante terrassen op de lage bovenbouw voor een deel aan het oog worden onttrokken. Dit maakt het bijzonder moeilijk zich van buiten af een beeld te vormen van de opzet. [Borobudur, 18] 

En dit was dan een tempelring, het middenstuk van de ring leek een miniatuur tempeltje: vier vierkante verdiepingen, drie ronde, precies zoals de Boroboedoer, onderaan breed, naar boven smaller toelopend, bovenop in de zevende verdieping een bolle witte steen – een kleine koepel, een stoepa zou het kunnen zijn?
[Dermoût – Boeddha-ring, 76-78] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet terrassenpiramideWe zien dan uit de lucht in een vrij lage afgeknotte trappen- en terrassenpiramide van vijf verdiepingen met een brede omgang om haar basis. Elke verdieping heeft een balustrade, die een om de gehele etage heen lopende gaanderij omsluit. Bij de brede omgang is zij slechts laag, bij de overige verdiepingen aanmerkelijk hoger, vooral om de eerste gaanderij. Afgezien van de omgang zijn er in totaal vier gaanderijen, want tegenover de bovenste balustrade staat geen rechte hoofdmuur maar de cirkelvormige omtrek van het eerste terras van de bovenbouw. Deze bovenbouw is naar verhouding zeer laag en wordt gevormd door drie ronde terrassen. Daarop zijn in concentrische cirkels klokvormige bouwsels geplaatst, die we dagobs of stupa’s noemen. Er zijn er respectievelijk 32, 24 en 16 of tezamen 72. In het midden verrijst op een nog wat minder hoog terras een grotere klok van hetzelfde type, de hoofdstupa. Het voornaamste verschil tussen deze laatste en de 72 kleinere stupa’s is dat hij geheel gesloten is, terwijl de andere opengewerkte wanden hebben waardoor men naar binnen kan zien. [Borobudur, 18] 

De heuvel was bestemd en riep den meester aan.
De sterren zeiden hem, waarop de bouw zou staan
En wat hij toen teerstond in de eigen ziel mocht schouwen
Dorst hij met weids ontzag in lucht en tijd te bouwen.
[Besnard in: Indië – Indonesië, 46-47] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet stupaOnder een stupa verstaat men een bouwwerk dat een ronde of vierkante basis heeft, waarop een bolvormig lichaam en een pinakel (c.q. een zonnescherm) rusten. [Borobudur, 20] 

Daarna krijgt men, achtereenvolgens boven en achter elkander gelegen, vier gaanderijen, weliswaar veelhoekig, maar toch zoo, dat, als men het plan beschouwt, de ronde vorm van den geheelen opzet bewaard blijft. Aan den buitenkant zijn die gaanderijen telkens afgesloten door balustrades en zoowel de binnenwanden dier gaanderijen als de balustrades zijn met basreliëfs versierd. Erbovenop verheffen zich telkens reeksen van nissen, ombouwd als waren het miniatuur-tempeltjes en bevattend een Buddha-beeld. [Korte Gids, 7-8] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet complexHet Boeddhisme verdeelt de wereld in drie sferen, in het sankrit Dhatu’s geheten. Deze kosmografische indeling omvat:


de sfeer der Begeerte of Kamadhatu:
bij de Borobudur de basis en verborgen voet met 160 verborgen reliëfs;

de sfeer der Vorm of Rupadhatu:
weergegeven in 4 gaanderijen met 1300 reliëfs met een totale lengte van 2,5 km en 1212 decoratieve panelen;

en de sfeer der Vormloosheid of Arupadhatu:
72 opengewerkte stupa’s en 1 grote hoofdstupa.

Het complex bevat 504 Buddhabeelden, waarvan 72 in opengewerkte stupa’s en 432 in nissen op 5 balustrades.
De hoogte van een Buddhabeeld is 1,50 m.
Gebruikt bouwmateriaal inclusief voetstuk: 55.000 m² andesiet steen. [namo buddhaya, 22] 

Van Bharabudhara zou door adaptatie aan het Javaans de naam Borobudur afgeleid kunnen worden, [namo buddhaya, 10] 


De zuidoost hoek van het heiligdom.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet zuidoost hoekDe breede band om den voet, gelijk gezegd, moet daarbij buiten beschouwing blijven. Deze behoort namelijk oorspronkelijk niet tot het monument en daarmede vanzelf het buitenste terras, dat men bereikt na den eerste trap te zijn opgegaan, ook niet. Men denke zich deze geheele breede aanstapeling weg en in plaats daarvan de profiellijn onder de balustrade, die de eerste gaanderij omsluit, doorloopend naar beneden en slechts weinig meer naar buiten springend. Zoo was de oude toestand, waarbij dan, geheel beneden, nog een reeks reliëfs rondom dien oorspronkelijken voet was aangebracht. Die reliëfs zijn gebleken niet te zijn afgewerkt, waaruit volgt, dat men nog vóór het monument voltooid was, bemerkt heeft een voorziening aan den voet te moeten treffen, waarschijnlijk uit vrees voor verzakking, en toen het oorspronkelijke plan in den steek gelaten en door die aanstapeling meerdere stevigheid aan het geheel gegeven heeft. [Korte Gids, 7] 

 

Op de verborgen voet is de Wet van het Karma in beeld gebracht, d.w.z. men ziet er hoe allerlei goede en slechte daden beloond of gestraft worden in volgende levens, hemels of hellen. [Korte Gids, 15] 


Van rechts naar links:

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet verstrekken van voedsel 02ILW Borobudur Mendut Tempelvoet verstrekken van voedsel 01... een van de reliëfs van de verborgen voet geeft ons een indruk van hetgeen de beeldhouwer zich voorstelde bij de woorden ”het verstrekken van het juiste voedsel en de juiste medicijn” of om de tekst, het Karmawibhangga par. IV, eens uitvoeriger te citeren: “Wat is de daad, die weinig pijnen ten gevolge heeft? Antwoord: het afzien van het geven van stompen en slagen; het aanzetten daartoe; het prijzen daarvan; het zich daar hogelijk in verheugen; zijn uitgeputte vader en moeder van dienst zijn en ook anderen, huisvaders en zwervende geestelijken; niet tevreden zijn over de ziekte van een vijand; tevreden zijn met diens herstel; het geven van geneesmiddelen en goed verteerbaar voedsel. Dat is de daad, die weinig pijnen tot gevolg heeft”. Ieder mag voor zichzelf uitmaken wat er precies allemaal gebeurt in dit dichtbevolkte tafereeltje, diverse soorten van paramedische behandeling en vreugde onder de omstanders over de kennelijke gelukzaligheid van de patiënt. [Borobudur, 161b] 


Links van deze reliëfs:

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 3e 01 ceremonienBij een buddhistisch monument als Borobudur lijkt het vreemd, dat er zoveel reliëfs zijn, waaraan men afbeeldingen kan ontlenen betreffende allerlei onderwerpen die op doodgewone zaken betrekking hebben, vaak zelfs op niet bepaald stichtelijke, zoal niet volstrekt afkeurenswaardige, zoals het doden van levende wezens. Het gaat daarbij dan ook in het algemeen juist erom dat afkeurenswaardige naar voren te brengen, al moet gezegd worden dat de wijze van uitbeelden nog wel eens de indruk wekt, dat de beeldhouwer er zelf een zeker plezier in heeft gehad. [...] Wat wij zien afspelen, is volgens tekst en illustratie duidelijk genoeg “onbehoorlijk gedrag”. Het gevolg daarvan in een later leven is “wanstaltigheid”. Baardige figuren, brahmanen of wat het zijn mogen huppelen vrolijk rond. Wij moeten ze niet verwarren met de handen klappende baardmannen, die op enkele andere reliëfs de leiding hebben bij muziek en dans [4de rondgang, nr. 44]. Rechts zit een man tussen twee figuren, die hem verzorgen of het hof maken. [Borobudur, 156, 158-159] 

 

Stichting

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 3e 01 ceremonien

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet inscriptiesWat den tijd der stichting betreft, is een aanduiding te vinden in de korte inscripties, welke boven de reliëfs van den verborgen voet als aanwijzing voor de beeldhouwers zijn aangebracht. De schriftsoort daarvoor gebezigd, wettigt het vermoeden, dat deze inscripties ± 775 n. C. moeten zijn ingebeiteld en de bouw toentertijd dus begonnen was. [Korte Gids, 18-19] 


Ga links het trapje op en ga vervolgens, over het ‘buitenste terras’ naar de noordwestkant, van waar men ‘van onder de bomen’ een goed zicht heeft op het complex.
Al wandelend kunnen onderweg enkele vormen van het beeldhouwwerk worden bekeken: de boeddha-beelden, de waterspuwers en de omlijsting van nissen en poorten.

Daaraan zijn in den loop der tijden allerlei bespiegelingen vastgeknoopt, waarvan voor de kennis van den Borobudur deze van belang is, dat men als den oorsprong van alle zijn een oer-Buddha (Adibuddha) aannam, een volkomen abstract wezen dat zich openbaart in vijf zoogenaamde Dhyani-Buddha’s of Meditatieve-Buddha’s, onder wie de vier windstreken en het zenith verbeeld zijn en aan wie de vijf zintuigen zijn toegewijd; volgens een bepaald stelsel stond aan hun hoofd een zesde Dhyani-Buddha als beheerscheer van den geest, waaraan de zintuigen onderworpen zijn. Deze meditatieve Buddha’s moeten dus wel onderscheiden worden van den historischen, hoewel ze uiterlijk precies op dezelfde wijze worden voorgesteld. [Korte Gids, 10-12] 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet BuddhafigurenHier worden we eraan herinnerd, dat de [Dhyani-]Buddhafiguren in de nissen van Borobudur’s vierkante terrassen gekenmerkt zijn door verschillende handhoudingen. De verdeling was daarbij deze, dat alle beelden die naar dezelfde hoofdwindrichting gekeerd zijn één en dezelfde handhouding vertonen. Dit geldt althans voor de eerste vier balustraden. [Borobudur, 118-119] 

Als Beheerscher des Zuidens ligt de linkerhand in den schoot, opwaarts open, de rechter over de knie, palm naar boven eveneens. Dit is de Mudrâ der Weldadigheid.
[Couperus – Oostwaarts, 204-205] 
De Schenking – de open rechterhand, palm opwaarts, plat naar voren uitgestoken.
[Dermoût – Boeddha-ring, 81-82] 
... aan de Zuidkant Ratnasambhawa, met de rechterhand hetzelfde, doch met den rug naar binnen (houding van begiftiging). [Korte Gids, 12-13] 

 

Van de mijmerend over het land turende Boeddha-beelden is nog slechts een klein gedeelte in het bezit van een hoofd. Kwade tongen beweren dat de oudheidkundigen die tijdens het Engelse tussenbestuur op gezag van gouverneur Sir Thomas Stamford Raffles de toen geheel overgroeide stoepa weer blootlegden, als souvenir een Boeddha-kop hebben meegenomen.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 94-96] 
Huis met de Olifant, vanwege het beeld op het voorerf [van het Nationaal museum in Jakarta], dat in de vorige eeuw geschonken werd door een hoge gast van de stad, een koning van Siam – in ruil overigens voor een scheepslading onschatbare sculpturen van de Borobudur.
[Haasse – Krassen op een rots, 40-41] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet nistempeltjesZien we wat scherper toe, dan ontgaat het ons niet, dat er een zeker verschil is tussen de onderste rij nistempeltjes en de daaropvolgende. Die van de eerste balustrade zijn nl. niet zoals de hoger geplaatste bekroond met stupa’s, maar met “rattna’s”, vierhoekige juwelen. Bovendien is de omlijsting enigszins afwijkend. Bij alle nissen vindt men de in de Middenjavaanse sierkunst zo geliefde combinatie van de “kala” of monsterkop en twee “makara’s”, mythologische waterdieren, die enigszins op grillige olifantskoppen lijken. In de onderste reeks is deze “kalamakara” op dezelfde wijze gevormd als we hem bij de poorten zullen vinden: de makara’s zijn onderaan de nisposten geplaatst, de kala (hier echter vervangen door een tulbandvormig juweel) staat boven in het midden van de boog. In de hoogste nissen is het een echte kala, maar daar is de boog korter, zodat de makara’s op pilasters met atlanten rusten. [Borobudur, 26] 
De oorsprong en beteekenis van de makara verliezen zich in het duister; daarover valt weinig met zekerheid te zeggen. [...] de meest gebruikelijke voorstelling is de hibrydische en wel die, samengesteld uit een olifantskop en een vischlijf. [Het Nederlandsch-Indisch huis -1, 195-205] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet KalaILW Borobudur Mendut Tempelvoet Kala MakaraILW Borobudur Mendut Tempelvoet MakaraAlle Kala-Makara-ornamenten zijn tot twee groepen terug te brengen, t.w. eene met enkelvoudige Makara’s en de andere met dubbele Makara’s. Het eerste is minder frequent en komt in hoofdzaak alleen voor bij trapboomen. Het tweede vindt daarentegen een zeer uitgebreide toepassing, voornamelijk in de omlijsting van nissen, vensters, poorten, enz. De in het midden gelegen Kala-kop is dan geflankeerd door twee symetrisch geplaatste Makara’s. De verbinding heeft in den regel plaats door een met bladmotieven versierden band, die zich aan de achterzijde van de gemeenlijk naar buiten gewende Makarakoppen ontwikkelt om te verdwijnen in den muil van den Kala-kop. [Het Nederlandsch-Indisch huis -1, 195-205] 
In de open nissen, die Baraboedoer’s omwallingen bekronen, geplaatste Boeddhafiguren, vertoonen meer het vervlakte modelé. Maar deze beelden zijn zeer diep ingezet, zoodat zij nagenoeg den geheelen dag in een zwaren slagschaduw verkeeren. Bijna steeds worden deze beelden dus door zeer sterk, van onder op, reflecteerend licht beschenen: het interieur-modelé is hier dus zeer op zijn plaats. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-15, 80, 84-85, 87] 


De waterspuwers.

Tot die overoude motieven behoort o.a. het makara-ornament. De rol, die het op zich zelf staande, speelt in de Hindoe-bouw- en sierkunst op Midden-Java is groot, doch buitengewoon op den voorgrond tredend is de verschijning in verbinding met zijn supplement, het Kala-ornament, een leeuwenkop-motief, waarmee het tezamen vormt het z.g. Kala-Makara-ornament.
Dit heerscht oppermachtig in de Midden-Javaansche monumentale kunst, is daar het siermotief bij uitnemendheid, dat met groote liefde, met eindelooze variatie toegepast wordt in alle bouwdeelen, die zich daartoe leenen.
[De makara:] in den wijd opengesperden muil, op de tong, zit een gestileerde leeuw met opgeheven voorpoot. Kiezen en hoektanden zijn verlijnd, de groote slagtand is in harmonischen zwaai naar boven omgelegd. De slurf, naar boven opgerold, houdt een stengel met lotusbloem, waaruit een zaaddoos neervalt op den leeuwenkop. Achter het spleetoog ontwikkelt zich een hoorn, omgelegd achter de gestileerde oorschelp. Een achter den hoorn gelegen versierde band sluit het ornament af. Bovenzijde van kop en slurf zijn met bladarabesken versierd.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet Makara waterspuwerILW Borobudur Mendut Tempelvoet Kala kop← Een makara toegepast als waterspuwer. [Een] fraai exemplaar werd met nog een viertal andere tijdens de restauratie gevonden bij de ontgraving van het Stoepaplein. Oorspronkelijk telde Boroboedoer honderd waterspuwers, gelijkelijk verdeeld over de vijf hoofdmuren der gaanderijen. Alleen in den ondersten muur evenwel vinden we Makara-spuiers; alle tachtig hooger liggenden hebben het kala-koptype. Ook hierin vinden we dus wederom bevestigd dat de Makara beneden-ornament blijft in tegenstelling tot den Kala-kop, die steeds als bovenstuk fungeert. →
[Het Nederlandsch-Indisch huis -1, 195-205] 

Spuiers en gootmuilen zijn gehouwen in den vorm van gedrochtelijke dieren.
[Couperus – Oostwaarts, 200-202] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet 3e 01 ceremonienWestzijde: Dhyana-mudra – de houding van meditatie.

In zijne beheersching van het Westen, liggen des [Dhyani-]Boeddha's beide handen over elkaar met den rug omlaag in den schoot, de duimtoppen elkander lichtelijk rakend. Dit is de Dhyâna-Mudrâ; die der mijmering aangenomen onder de schaduw van den roerloos breidenden Bodhi-boom.
[Couperus – Oostwaarts, 204-205] 

De Overpeinzing daarover – beide handen op elkaar rustend, palmen opwaarts.
[Dermoût – Boeddha-ring, 81-82] 

... aan den Westkant [Amitabha], met de beide handen in den schoot (houding van overpeinzing). [Korte Gids, 12-13] 


De noordwest hoek van de Borobudur: een vlakte bij de voormalige pasanggrahan.

Noordwest hoek

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet grasveld WaringinEnkele treden omhoog, een stenen trap op, dan kom je op een grasveld met een enorme, schaduwgevende waringin; hier zijn, in gezellig geroezemoes, honderden mensen aan het rusten vóór of na de klim. Je kunt gaan zitten als je dat wilt, op een muurtje, of op overal verspreid liggende brokken steen. Voltallige Indonesische gezinnen hebben zich neergelaten voor een déjeuner sur l’herbe,
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 88-89] 
Op het voorerf van de Borobudur stond de waringin, waar je even tegenaan kon leunen om het complex in zijn geheel te overzien. Een piramide die op een grote koepel leek, met kleine koepeltjes op de galerijen. De tempel lag op een heuvel, omringd door bergen en vulkanen, rijstvelden, bamboe en palmbomen. Ik stond midden in het Indonesische land.
[Gomes – Sudah, laat maar, 93-94] 
Een massief heiligdom dus en ook alweer kleiner dan ik gedacht had.
[De Vreede – Mijn reis, 40] 


Ga verder met de wandeling, terug naar de oostelijke opgang.

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet Abhaya mudraNoordzijde: Abhaya-mudra – de houding van het onbevreesd zijn.

Het Noorden beheerschende, ligt den [Dhyani-]Boeddha de linkerhand in den schoot, open naar boven; de rechter heft zich voor de borst, in duidenis van vreesloosheid.
[Couperus – Oostwaarts, 204] 
En de Vertroosting – de rechterhand met de palm naar voren gekeerd, alle vingers, ook de duim, recht omhoog.
[Dermoût – Boeddha-ring, 81-82] 
Hij moest ook aan de bloemen denken, en gele zalf om te offeren bij een van de zittende Boeddha-beelden, hij had gedacht bij die met de hand van Vertroosting.
[Dermoût – Boeddha-ring, 82-83] 

... aan den Noordkant [Amoghasiddha], met de rechterhand opgeheven, den rug naar achteren (houding van afwezigheid van vrees); [Korte Gids, 12-13] 

 

ILW Borobudur Mendut Tempelvoet Bhumisparça mudraOostzijde: Bhumisparça-mudra – de handhouding die de Aarde als getuigenis oproept

Als Beheerscher van het Oosten ligt de linkerhand in den schoot open en hangt de rechter met den rug af van de knie: in dit gebaar raakte de [Dhyani-]Boeddha de aarde aan om haar tot getuige te nemen van zijne goddelijkheid.
[Couperus – Oostwaarts, 204] 
Dan de Belofte – de rechterhand met de palm omlaag naar de aarde wijzende, die tot getuige roepende.
[Dermoût – Boeddha-ring, 81-82] 

Aan den Oostkant [Akşobhya], met de rechterhand voor de knie naar beneden hangend, terwijl de rug naar buiten gekeerd is (houding van de aarde tot getuige nemen); [Korte Gids, 12-13] 


De oostelijke trap wordt beschouwd als de ingang.
De trappen aan de noord- en westkant worden gebruikt om af te dalen.

Het is alleen op grond van het feit, dat de door de reliëfs voorgestelde verhalen, voorzoover bekend, alle beginnen bij de poort aan de Oost-zijde, dat men de gevolgtrekking gemaakt heeft, dat die ingang, dat is dus de van de pasanggrahan afgewende en naar het dorp gekeerde, de hoofdingang was. [Korte Gids, 10] 

Bij de rondgang hield men eerbiedig de rechterzijde van het lichaam naar het heiligdom gekeerd en bewoog men zich dus “in de richting van de wijzers van een uurwerk’, zoals de prozaïsche term luidt. [Borobudur, 22] 

Midden in de voorkant van de Borobudur loopt een steile trap tussen de bonkige muren recht omhoog, de hoge treden zijn flink afgebrokkeld, een leuning is er niet, ik neem vertwijfeld de ene stap na de andere, duizelig van de vele mensen die met mij mee naar boven klimmen, duizelig van de vele mensen die tussen de anderen door bezig zijn aan de afdaling. Op het eerste plateau kun je naar links en rechts van de trap af om een deel van het heldenepos te zien zoals dat, onbegrijpelijk ragfijn, is uitgekerfd in de ruwe steen. Ook heb je van hieraf een wijd uitzicht over groene velden, over huisjes, bomen, bossen, bergen, in groene, blauwe, bruine en gele tinten, en in vormen die zich helemaal meebuigen met de natuurlijke krachten.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 89-90] 

Als men niet te haastig en met Oostersch geduld en vrome toewijding gaat door de Oosterpoort langs den galerij-wand, wordt de incarnatie en het leven van den Boeddha voor u zichtbaar en kan het begrensde kunstwerk zich bezielen in uwe verbeelding en tot de wijdere, ideële ruimte-afmetingen zich breiden. Hier, in deze stemmings-volle, van bries ruischende atmosfeer, even verheven boven de aarde, kan de toeschouwing zich verdiepen, zich vergeestelijken, zich abstraheeren van het gebeitelde steen. Het kunstwerk wordt waarheid.
[Couperus – Oostwaarts, 202-203] 

 

De reliëfs:

Elke galerij of verdieping is versierd met kunstig bas-relief beeldhouwwerk, voorstellend: de verschillende levensperioden van Boeddha, van af zijn geboorte tot aan zijn oplossing in de Nirwana.
[Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 248-249] 
De enorme steenklomp bestaat uit een aantal galerijen waarop het leven van Boeddha staat afgebeeld.
[Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 93-95] 
... de Boro Boedoer dit stenen gedicht met zijn vierduizend meter beeldhouwwerk ... monniken, krijgslieden, vorsten, volgelingen, boogschutters, brahmanen, ruiters, olifanten, jagers, prinsessen, danseressen, muzikanten, wier statige stoeten elkaar langs de wanden en borstweringen der omgangen volgen in eindeloze rijen. Alles lééft!
[Cohen – Van anarchist tot monarchist, 194-195] 

De voet van het complex
                                      (alleen in de zuidwest hoek zichtbaar)     De leer van oorzaak en gevolg van goede en slechte daden.
1ste gaanderij                hoofdmuur           boven                          Het leven van Boeddha tot eerste preek in Benares. *]
1ste gaanderij                hoofdmuur           beneden                      Verhalen over de vorige levens van Boeddha en andere heiligen.
1ste en 2de gaanderij    balustrade                                                Verhalen over de vorige levens van Boeddha en andere heiligen.
2de gaanderij                hoofdmuur
3de en 4de gaanderij.                                                                    De geschriften Gandawyuha en Bhadratjari, o.a. een voorbeeld van een jongeman die als voorbereiding tot een hoger geestelijk leven bij tal van leermeesters komt.

*] Afgezien van deze uitvoerige serie zijn op Borobudur geen taferelen uit het laatste leven van Ҫakyamuni [de Buddha] op aarde uitgebeeld maar wèl tal van gebeurtenissen uit zijn vorige levens, de djataka’s. [Borobudur, 69, 71] 

Wie de trappen van de Borobudur beklimt ende ommegang maakt langs de terrassen, vraagt zich bezorgd of hoeveel er van de duizend jaar lang aan weer en wind blootgestelde reliëfs nog te redden zal blijken. Van vele is nauwelijks meer te zien wat ze voorstellen.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 94-96] 


De rondgangen.

Om een deel van de reliëfs van de gaanderijen te bekijken is een selectie gemaakt, die verdeeld is in drie hele en één halve rondgang.
Voor de 3de en 4de gaanderij zijn geen rondgangen beschreven.

1ste Rondgang 
1ste gaanderij vanaf de oostelijke trap.
Hoofdmuur boven,
gehele serie van 120 reliëfs. Het leven van de Boeddha tot eerste preek in Benares.

2de Rondgang
1ste gaanderij vanaf de oostelijke trap.
Hoofdmuur beneden,
86 van de 120 reliëfs. Verhalen over de vorige levens van Boeddha en van anderen heiligen.

3de Halve-rondgang 
1ste gaanderij van de oostelijke trap via zuidelijke naar de westelijke trap.
Balustrade boven 134 van de ½ van 372 reliëfs. Verhalen vorige levens van de Boeddha.

4de Rondgang 
1ste gaanderij van de westelijke trap via noordelijke naar de oostelijke trap.
Balustrade boven en beneden 11 reliëfs
en daarna
2de gaanderij van de oostelijke trap via zuidelijke tot de westelijke trap.
Hoofdmuur en balustrade boven en beneden 7 reliëfs.

Na iedere rondgang kan men via een trap de bovenste terrassen bereiken.

5de Rondgang 
Bovenste terrassen en terug naar de ingang.