De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018.
De wandeling in PDF formaat
Begin van de wandeling: Jl Dr. Sam Ratulangi (Nieuwe Tamarindelaan).
Sekolah Perkumpulan Mandiri– TK – SD – SLTP (Paul Krügerschool II).
![]() In 1927 kwam er een tweede Paul-Krugerschool bij aan de Nieuwe Tamarindelaan. [Gereformeerde Kerken, 72-73] Die ‘lotrè’ is natuurlijk verboden, maar soms zie je ze toch ook wel opduiken waar je ze het minst verwacht. B.v. laatst bij de ingang van een school aan de Nieuwe Tamarindelaan: het verleidelijke uitstallinkje met rose en kanariegele potloden, spiegeltjes en zelfs een vulpen. Daar wordt in de pauze of na schooltijd even een gokje gewaagd ‘and a very, very long shot at that!’ Maar de straat voor de Indonesische en Chinese schooltjes is altijd een opwekkend beeld van bedrijvigheid, waar de jeugd volgens moderne psychologische begrippen naar hartelust kan ‘experimenteren met levenswaarden’. Want de voor het ontbijt bestemde halve pop of de gulden voor de betja (straks naar huis) opent wijde horizonnen. Is het geld verspeeld aan ballonnetjes of Tarzanplaatjes, wat dan nog: op een lege maag kan men scherper denken. [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 45] |
Ga in noordoostelijke richting, naar het spoorwegviaduct.
![]() [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 193-194] |
Ga voor het spoorwegviaduct linksaf: Jl Srikaya I (Spoorweglaan).
Sinds 1873 loopt de spoorlijn naar Bogor door de stad; pas in 1992 is de spoorbaan verhoogd.
Ga rechtsaf, onder het spoorwegviaduct door.
Links: Spoorweghalte Gondangdia.
Overigens rijdt van alles in de betja. Ook de deftige meneer in tuxedo en black tie, die zich honderd meter vóór Hotel Des Indes af laat zetten en het laatste eindje nonchalant en hautain te voet aflegt. En de vruchtenkoopman die aan de halte Gondangdia van de trein uit Pasarminggu stapt en z’n volgetaste manden vol ramboetans op de betja stapelt om tenslotte zelf bovenop de toren te gaan zitten, een pruim zo groot als een vuist in z’n onderlip, en met de imposante houding van een Romeins wagenrenner door het verkeer snort, belangstellend neerkijkend op de spectaculaire verwikkelingen, die de Westerling levensgevaarlijke situaties noemt. [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 125] |
Ga rechtdoor: Jl Cut Meutia (Van Heutsz plein).
Rechts: Majid Cut Meutia (Kantoorgebouw BOPLO: “De Bouwploeg” – 1912, Mooijen en Wolff Schoemaker).
BOPLO![]() Het Bat. Nieuwsblad verneemt dat het plan bestaat om het land Kondangdia te bebouwen. Dit zal door een op te richten maatschappij tot exploitatie van woningen geschieden. Het land is groot 2.900.000 M2. Er is plaats voor 1200 woningen met behoorlijke erven. Men zou echter besluiten tot den bouw van slechts 500 woningen in het centrum. De overige grond zal worden verkocht ver beneden de waarde. Architect Moojen heeft een ontwerp ingediend van een wegennet. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-13, 205] Het Batav. Nbld. deelt mede dat de woningmaatschappij in overleg met de maatschappij De Bouwploeg Kondangdia heeft gekocht, groot 2.900.000 M² voor den aanleg van een nieuwe stadswijk, doorsneden door een 25 M. breeden hoofdweg met boulevard en electrische tram met dubbel spoor, en verder een uitgebreid wegennet. [De Locomotief, 12 October 1910] Meer informatie
[1917] Is de heele Gondangdiawijk, met haren onlogischen aanleg op Europeeschen grondslag, niet te betreuren voor het aanzien van een werkelijk tropisch, Oostersch Batavia? [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 568] [1917] Vooral in de laatste tijden hoort men te Batavia van een toenemend aantal klachten van Inlanders, die van hunne woonplaatsen in de stad verdreven worden. [De Taak-1, 126-127] Elk particulier terrein van eenigen omvang, dat, voor Europeesche woningbouw geschikt, daarvoor in de jaren van oploopende grondprijzen werd ingericht, verjoeg weer een veel groter aantal inlanders naar de overige kampongs, welke daardoor haar hedendaagsch overvuld aanzien kregen. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 125]
[1919] Maar het toppunt van ‘moderniteit’ is het villapark Nieuw Gondangdia (of Kondangdia), een buurt ten z.w. van Weltevreden tusschen Menteng en Tanah Abang. Hier verrijzen tal van kleine, gezellige, in modernen villastijl gebouwde huizen. De wegen zijn nu nog te weinig beschaduwd, maar dat is een gebrek, dat met de jaren verdwijnt. Zoo eene, dan spreekt deze buurt duidelijk van den overgang van het oude naar het moderne Indië. Voor den aanleg van deze Europeesche wijk hebben de daar tot nog toe bestaande inlandsche kampongs moeten verdwijnen. [Indië geïllustreerd weekblad-3, 159] [1920] Te Weltevreden is opgericht de Maatschappij voor het bouwen van confortabele woningen voor employé’s van groote instellingen op het land Menteng of elders. Het kapitaal bedraagt 2½ millioen gulden, waarvan bereids een bedrag van 7½ ton werd volgestort. Oprichters zijn: de Javasche Bank, de K.P.M., de Factorij, de Internationale Crediet- en Handels-vereeniging “Rotterdam”, de Ned.-Ind. Escompto Maatschappij en de Hollandsche Beton Maatschappij. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-23, 139] |
Ga rechtdoor Jl Cut Meutia (‘Entree Gondangdia’ later Van Heutszplein).
Rechts: Middenberm: Beeld van Pemuda (Vrijheidsstrijders).
![]() [Multatuli – Minnebrieven, 59-60] |
… de plaats van het voormalige Van Heutsz Monument (1932, Dudok en Van den Eynde).
Van Heutsz![]() Johannes Benedictus van Heutsz, geb. te Coevorden 3 Febr. 1851, overleden te Montreux 10 Juli 1924. Na de officiersrangen tot en met kolonel der infanterie te hebben doorloopen en zich daarin op een bijzondere wijze, voornamelijk in Atjeh, te hebben onderscheiden, werd Van Heutsz in 1898 benoemd tot civiel- en militair gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden. [Geïllustreerde Encyclopaedie, 427-428] In 1904 werd hij benoemd tot gouv.-generaal van Ned.-Indië, welk ambt hij in October van dat jaar aanvaardde en hetwelk hij bekleedde tot Dec. 1909. Deze periode kenmerkte zich door de openlegging der buitengewesten, d.w.z. dat in vele streken waar wij geen- of een Het valt mij op, dat gouverneur-generaal Van Heutsz zoo veel geprezen wordt als de bedwinger der buitenbezittingen, de orde-brenger, terwijl ik zijn grootste verdienste zie in ’t aanvatten van het onderwijs van onderen op. Meer informatieEr zijn wel honderd anekdotes over Van Heutsz in omloop, maar aardig is die van de eerste kennismaking van den tegenwwordigen Nederlandschen premier Colijn met Van Heutsz, onder wien hij heeft gediend. Al bij al een groot man op een plaats waar hij een speciale opdracht naar beste weten en kunnen vervulde, doch vaak te kort schoot ten aanzien van wat er meer van hem als G.G. werd geëist. Zijn taak was geen sinecure en hij heeft haar niet als sinecure opgevat. Hij heeft grondslagen gelegd waarop zijn opvolger kon voortbouwen. Dat was zijn verdienste, groot in het licht van wat de naaste toekomst eiste. Nederlands-Indië heeft gouverneurs-generaal gekend die stellig groter waren dan hij, maar weinigen die zo sterk tot de publieke verbeelding spraken. Aan Van Heutsz was het ter oore gekomen, dat hier en daar op Java zeer eenvoudige schooltje bestonden, die van de dorpsgemeenschappen uitgingen. Veel leerden de kinderen er wel niet, maar het hield ze van kattekwaad en doelloos rondslenteren af. Hierin zag hij een beter aangrijpingspunt voor de bestrijding van het analphabetisme dan eenerzijds de dure school der tweede klasse, anderzijds de godsdienstschooltjes met hun mechanisch opdreunen van onbegrepen Koranteksten waren. [Insulinde, 176-179] Gouverneur-generaal van Heutsz deelde dat inzicht: sterk onder invloed staande van zijn adviseur in de Atjeh-oorlog, Snouck Hurgronje, aan wie een in de moderne wereld geïntegreerd Indië als ideaal voor ogen stond, besloot hij in '07, voor een ontwikkeling in die richting in de dessa's een eerste grondslag te leggen door de oprichting van dessa- oftewel volksscholen te bevorderen: scholen waren dat waar de kinderen drie jaar onderwijs kregen; de eenvoudige schoolgebouwen werden door de dessa-bewoners zelf opgetrokken, de onderwijzers werden uit de dessa-kas bezoldigd, het gouvernement droeg zorg voor de leermiddelen (en nam in '22 de bezoldiging van de onderwijzers over). Dat initiatief sloeg aan, al waren er hier en daar weerstanden van Islamietische kant: Java telde in 1920 al bijna 5 000 volksscholen, in de Buitengewesten waren er toen ca. 1400. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 143-144] Omtrent de aankomst van den afgetreden gouverneur-generaal met zijne familie te Amsterdam lezen wij het volgende in het Amsterdams Handelsblad: Generaal Van Heutsz zag er eenigszins vermoeid uit. Wij hadden eenige moeite in hem de stoere figuur te herkennen met dien forschen kop en oogen vol schittering, zooals wij hem ruim vijf jaar geleden zagen, [De Locomotief, 22 Februari 1910] Mevrouw Idenburg klaagt nu reeds steen en been over de gouden kooi, waarin ‘t – wie zal ’t niet kunnen begrijpen – voor een bedrijvige dame dan ook alleronaangenaamst moet zijn. ‘Goddank, dat ik er uit ben’, zei mevrouw Van Heutsz bij ’t aanvaarden van de reis naar Nederland. [De Locomotief, 15 Maart 1910] Onder de telegrammen wordt de benoeming van generaal Van Daalen tot legercommandant meegedeeld. Deze benoeming behoeft geen verwondering te geven, behoort tot den natuurlijken gang van zaken. De Kamerdebatten van 1908 over de min of meer beruchte Atjeh-rapporten hebben toen tot resultaat gehad, dat men Van Heutsz én Van Daalen wilde sauveeren; de een als bewindsman ondanks zijn persoonlijkheid, de ander als persoonlijkheid ondanks zijn bewind. [De Locomotief, 3 Augustus 1910]
[1925 Eerste Architectuur-Tentoonstelling te Batavia:] […] de beeldhouwer A. Maas, die verschillende zijner werken exposeert, waarvan wij o.a. noemen een maquette ontwerp standbeeld G.G. van Heutsz, dat ons maar matig kan bekoren. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-28, 275] Dinsdag 22 Mei [1928] werd in het Kunstkring-gebouw de tentoonstelling geopend van de ontwerp-maquettes voor het van Heutsz-Monument, dat opgericht zal worden nabij het Entrée Nieuw-Gondangdia. Op plechtige wijze had de onthulling plaats op 24 Augustus 1932. [Nederlandsch-Indië Oud & Nieuw-18, 311-318] Toen gouverneur-generaal de Jonge in augustus ’32 de uitnodiging ontving, in Batavia het woord te voeren bij de onthulling van het monument voor generaal J.B. van Heutsz, de onderwerper van Atjeh vóór hij de hoogste post in Indië aanvaardde, vond hij dat ‘niet plezierig. Van Heutsz is het symbool van de Nederlandse overheersing. Nu zag ik er volstrekt niet tegen op, als het nodig was, openlijk te belijden dat wij in Indië zijn als overheersers en als zodanig ook willen en zullen handelen, maar aan de andere kant hield ik er niet van to rub it in bij gelegenheden als zo’n plechtigheid, waarbij het aan bombast en grote woorden meestal niet ontbreekt. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 1, 168-169] Ook op andere wijzen werd getracht, de herinnering aan het Nederlands gezag uit te wissen. Nederlandse gedenktekenen werden verwijderd: in Batavia het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen en het monument van gouverneur-generaal van Heutsz. Deze monumenten waren voordien door een bekisting resp. met rieten matten aan het oog onttrokken. Over Van Heutsz waren de meningen verdeeld. De geschiedenisleraar gebruikte in verband met hem nooit het woord ‘held’, en hield zich op de vlakte wat betreft de krijgsverrichtingen in Atjeh en elders in de archipel. |
Ga na het monument rechtsaf en terug: Jl Cut Meutia.
Ga na het spoorwegviaduct schuin links: Jl Teuku Umar (Van Heutsz Boulevard).
![]() De eerste naam van deze laan was Boengoerlaan, daarna ‘Boulevard Nieuw Gondangdia’ maar dat werd spoedig Van Heutzboulevard of Boulevard. [Teuku Umar was vrijheidsstrijder en tegenstander van Van Heutsz.]Vijf-en-twintig jaren geleden waren de gevolgen van het overloopen van Toekoe Oemar (zijn eigenlijke titel was Toekoe Djohan Pahalawan Panglima Prang Besar) nog sterk voelbaar, en hoewel hij tenslotte uit Groot-Atjeh verdreven was, bezorgde zijn optreden in de streken langs de Westkust van Atjeh ons nog veel last. Militaire operaties op vrij groote schaal waren voortdurend noodig om ons gezag te handhaven. [Het Indische Leven-5, 514-515] |
Links: Tugu Kunstkring Paleis.
(Nederlandsch Indische Kunstkring later genoemd de Bataviasche Kunstkring – 1913-‘14, Moojen).
Kunstkring![]() Bond van Ned.-Indische kunstkringen (1902) had tot doel het bevorderen van beeldende en versierende kunst d.m.v. tentoonstellingen, lezingen, muziekavonden, dans, toneel, film en tekenopleidingen. Alle belangrijke plaatsen hadden een kunstkring; uiteindelijk waren het er 26. [Indië geïllustreerd weekblad -4, 367] Bond van Ned.-Indische Kunstkringen. Het doel van de kunstkringen in Indië is, in de eerste plaats het scheppen van de anders geringe, mogelijkheid om het Indische publiek bepaalde uitingen van kunst te brengen, die het anders zou hebben moeten ontberen; dus niet in de eerste plaats om, waarvoor in Europa, en ook in Nederland, zich vele vereenigingen beijveren, aan een klasse, die het niet betalen kan, van tijd tot tijd van de aanwezige kunst te laten genieten. [De Locomotief, 14 April 1917] Batavia heeft op muzikaal gebied nog enkele goede dingen in het vooruitzicht. In de grote steden zetten de kunstkringen, organisatoren van het koloniaal zwakke kunstleven van de Nederlands-Indische samenleving met steun van de grote ondernemingen hun werk voort in een niet altijd overtuigd en overtuigend streven, om op de duur hun koloniaal karakter te verliezen en tot Indonesische kunstkringen te worden. Meer informatie… had voorts den moed – er hoorde toen nog moed toe! – om te breken met den oud-Indischen bouwtrant, deed huizen uit den Moojen grond verrijzen met het aanzien van Velper villa’s en een inwendige inrichting als van Haagsche woningen. Hij had, vooral bij het Europeesch publiek, al dadelijk een groot succes en werd de autoriteit op zijn domein. Moojen is dezelfde, die in 1932 in de Nederlandsche afdeeling der Wereldtentoonstelling te Parijs een groote rol speelde. [Wolff Schoemaker in het artikel ‘Indische bouwkunst en de ontwikkelingsmogelijkheid van een Indo-Europeeschen architectuurstijl’]. Niet mag worden ontkend intusschen, dat in den laatsten tijd bouwwerken in Indonesië zijn uitgevoerd in inheemschen pleistertrant van monumentalen zin getuigend, getuigend ook van drang om aan te passen aan omgeving en tijd. [1925] Eerste Architectuur – Tentoonstelling te Batavia. Op de eerste etage: AIA m.n. Ghijsels, HFC en op den middenwand van de groote zaal heeft het werk van Dr. H.P. Berlage een plaats verkregen. Het bestaat uit een aantal teekeningen tot wijziging van het stadsplan van Batavia. Op de begane grond exposeerden: Antonisse, Baumgartner, Blankenberg, B.O.W. met Van Gent, Gerber, Van Hoytema, en Kúhr, Citroen, Cramer, Jiskoot, Job–Sprey, Jobst, Karsten, Reyerse–De Vries en Wiemans–Abell–Pichel. De tentoonstelling kan geen aanspraak maken op volledigheid […] Er is moeite gedaan om het werk van Ir. Macleaine Pont, Prof. Schoemaker en enkele anderen daar te krijgen, doch zonder resultaat. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-28, 261, 273-275] Iedereen roept van ja; iedereen juicht het idee toe. Dan komt het grote moment waarop een uitgever moet worden gevonden die het aandurft, of waarop – voor de redacteur-secretaris, voor een garantiefonds – geld moet worden gevonden. Alsdan blijkt, dat de meest geestdriftigen, degenen die het echt meenden, behoren tot de niet of weinig geld bezittende klasse. En de anderen – ook als zij in kunstkringen de toon aangeven hebben meestal te goed geleerd dat men, om er geld in te steken, beter iets vinden kan van minder ‘geestelijke’ strekking. Men vergete niet dat lndië een land is, waarvan de verenigde kunstkringen iedere pianist en danseres kunnen doen overkomen, maar waar men zelfs niet durft denken over het uitnodigen van een der edelste kunstenaars die Nederland op het ogenblik bezit, van onze onbetwistbaar grootste levende schrijver: Arthur van Schendel. ‘Ja, hij kan nu wel goed schrijven, maar hoe zal die man lezen?’ Inderdaad, misschien lang niet zo amusant als wijlen Justus van Maurik. Jubileum Tentoonstelling van de Ned.-Ind. Kunstkring Batavia. [Januari 1928] Er bestond ineens ook een opgewekt cultureel leven. Er werd een tentoonstelling gehouden van Indonesische schilders in het gebouw van de Kunstkring. Daar zag ik na vele jaren de gouverneur, sindsdien Raad van Indië Van der Plas terug. Hij liep met buitengewoon goed gespeelde verrukking langs de aan de muren hangende werken. Enkele malen zijn enige portretten [van gouverneurs-generaal] uitgeleend aan de Bataviaasche Kunstkring voor een van de grote tentoonstellingen, en ter passende decoratie van de grote zaal van het Kunstkringgebouw tijdens de zeer langdurige handelsconferentie van Ned.-Indië met Japan in 1934. De beeltenis van Coen hing toen ter rechterzijde van een portret van H.M. Koningin Wilhelmina, ter linkerzijde dat van Jacques Specx, de grondlegger en onderhouder van ’s Compagnies handel met Japan. De aanwezigheid van veel Japanners niet alleen aan de conferentietafel, doch reeds lange tijd door geheel Indië, was in die maanden beklemmender dan ooit. [Verlaat Rapport Indië, 2-5] Van 27 jan - 8 feb 1937 werd hier de collectie kaarten, boeken en prenten tentoongesteld, betrekking hebbende op de stad Batavia, die door Jhr. Mr. P.R. Feith in de drie voorafgaande jaren bijeen was gebracht. [Locale Techniek-6-2, 55] |
Vervolg de wandeling over de Jl Teuku Umar.
Menteng werd gebouwd in de jaren twintig als woonwijk voor Europeanen. Niet dat het aan Indonesiërs verboden was zich daar te vestigen, maar de huur was voor hen te hoog, zo eenvoudig was dat. Wel woonde er een enkele Indonesische arts die het wel kon betalen. De huizen waren in oud-Hilversumse stijl, veel glas-in-lood en zonder de grote open voor- en achtergalerijen van de tempo-doeloe-tijd, die nog werd beïnvloed door de Javaanse bouwwijze. Nu wonen er uitsluitend Indonesische families en is de wijk veel dichter bevolkt. Niet slechts omdat hun kinderaantal groter is, maar omdat een Indonesisch gezin heel zelden uit alleen vader, moeder en nakroost bestaat. Studerende neefjes en nichtjes van het platteland, een arme oom of tante, oude vaders en moeders worden erin opgenomen. |
Links: nr. 5 en nr. 15 (Hier woonden voor de oorlog artsen).
![]() [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 11-12] |
Links: 17 – Persekutuan Gereja 2 di Indonesia.
![]() Mr. C. van Helsdingen, Vz. C.S.P., Lid Volksraad, Mej. D. van Velden. |
Ga linksaf: Jl Jeruk (Djeroeklaan).
Rechts en links: Jl Jambu (Djamboelaan).
![]() Uit de samenscholingen op de Djamboelaan steeg een dreigend gemor op. Een jongensstem schreeuwde. Vele schimmen keken in de schemering naar de voorgalerij, waar een oude heer een sigaar rookte, met twee kinderen bij zich. Ik heb het gevoel dat ik bij dit Jakarta niet wezenlijk betrokken ben. Maar misschien, al weet ik het niet of wil ik het niet weten omdat ik niet wil doorgaan voor zo’n heimweekoloniaal, heb ik diep verdriet – om de rotzooi, het lawaai, het verwesterste. En vanochtend, toen ik ook langs andere straten liep, hier in de buurt: Jalan Jeruk, Jalan Sawoh, Jalan Sumatera – toen zag ik toch vele en mooie huizen al waren ze vervallen, en die huizen lagen achter en tussen heel, heel veel groen. Daar is nog wel iets van de poëzie die ik in mijn jeugd gedeeltelijk onbewust, maar hoe hartstochtelijk weet ik nu, heb ondergaan. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 221-222] |
Ga terug naar Jl Teuku Umar en vervolg de route langs die laan.
Links: 19 – Home Stay (eerder Pakistaanse Ambassade).
Voor de oorlog de woning van een artsen-echtpaar: Prof. Dr. B.J. van der Plaats en mevrouw Van der Plaats-Keijzer. Ik moest een paar telefoontjes doen, de telefoon werkte niet, terwijl ook de elektriciteit en het water zijn uitgevallen. Anneke zei dat ik het maar moest proberen bij de buren, in de Pakistaanse ambassade. Ook een kolossaal huis met een kolossale voortuin, en in de kolossale nu wel open voorgalerij 1 schrijftafel met één Indonesisch meisje erachter, en ergens tegen een muur twee rechte stoelen. De telefoon deed het, het meisje hielp mij met nummers opzoeken en wilde voor het gebruik van de telefoon geen geld aannemen.[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 38-39] |
Rechts: 40 – Museum Jenderal Abdul Haris Nasution – di-zo: 8 – 14; geen Engelse teksten.
(Voormalige woning van Generaal Nasution, voor de oorlog de woning van de arts Hogerzeil.)
![]() In de nacht van 1 oktober 1965 bezetten procommunistische legereenheden een aantal strategische punten in de stad, vooral rondom het Merdekaplein (met name het zeer belangrijke gebouw van de telecommunicatie). Speciale commando’s lichtten de generaals van hun bed. Nasution wist op het nippertje te ontkomen. Suharto was niet thuis; het is overigens niet zeker, dat hij toen op de zwarte lijst stond. Enkelen werden ter plaatse neergeschoten, omdat zij tegenstand boden, de anderen zijn korte tijd later zonder vorm van proces, op het terrein van de buiten de stad gelegen kazerne Lubang Buaja, 'Krokodillenhol', door leden van communistische vrouwen- en jeugdorganisaties, op beestachtige wijze afgemaakt. |
Vervolg de Jl Teuku Umar.
![]() [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 33-34] |
Ga rechtsaf: Jl Suwiryo (Palmenlaan).
Daarna liep ik terug over de bochtige Jalan Suwirjo en dacht ineens, verrek, dit moet de Palmenlaan zijn, dan is precies daar het huis van die vreemde vriendin: Linda, uit de gymnasium-afdeling van de Cas, een breedgeschouderd wat pathetisch meisje met heel lichtblauwe, mij altijd wat verwijtend aanziende, ogen in een hongerig gezicht, en piekharen. Ik kon mijn vijftienjarige oren niet geloven toen ze me op een middag – zo’n Indische middag ... alle gezagsdragers in huis rusten of slapen, half uitgekleed liggen we op bed in een donkergemaakte kamer – vertelde dat zij al op haar veertiende ontmaagd was en ‘het’ regelmatig deed. Maar tussen ons beiden, zei zij, bestond zó’n wonderlijke verstandhouding, vriendschap was eigenlijk veel grootser dan met jongens jeweetwel ... waarom liep ze met ontblote borsten door de slaapkamer als ik erbij was? Ik vond dat vreemd. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 14] |
Rechts: Jl Cendana (Tjendanalaan).
![]() [1930] Zeer vele huizen in Weltevreden staan in de brandende zon, vooral de bewoners der nieuwe wijken kunnen daarvan meepraten. Op welke manier krijgen we nu in de kortst mogelijken tijd schaduw? Door bomen te planten natuurlijk. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-33, 13] Op mijn vroege-ochtendwandeling, langs de Jalan Tandjong en de Jalan Tjendrala, waar prachtige huizen staan, werkelijk letterlijk ‘verscholen’ achter weer die verrukkelijke overdaad aan groen, struiken, bomen, met dikwijls nog op het voorerfje waarlangs sierlijk gebogen op- en afritpaden een kolossale boom in zijn eentje, zag ik in en om de tuin van een van die huizen nogal wat militairen. Het blijkt dat generaal Suharto daar woont. [Haasse – Krassen op een rots, 68] |
Rechts: 32 en 34.
![]() 32. Partijbureau Indische Katholieke Partij. 34. P. Kerstens, Voorz. van hoofdbestuur Indische Katholieke Partij en Red. van “de Nieuwe Tijd”, Lid van de Volksraad en v/h Coll. van Gedelegeerden. |
Ga terug naar Jl Teuku Umar, steek die over en ga rechtsaf.
Ga de brug over.
Het kanaal is de scheiding tussen de wijk Gondangdia en de wijk Menteng, hoewel al sinds lange tijd het gehele gebied vaak Menteng wordt genoemd.
[1910] Om de uitbreiding van de stad in de hand te houden kocht de gemeente indertijd het particuliere land Menteng, het eenige goede hooge terrein, dat voor woningbouw bij uitstek geschikt is. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-13,34] Met het bebouwingsplan van Menteng is men druk bezig. De directeur van gemeentewerken diende een ontwerp-bebouwing in, dat door de verschillende commissies bestudeerd wordt. [De Locomotief, 16 Januari 1917] De heer Schotman weet als lid van de Gemeenteraad van Batavia mede te deelen, dat de Raad een protest heeft doen hooren bij den aankoop door de Regeering van woningen voor heeren Directeuren van Algemeen Bestuur. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-23, 415, 416] Deze buurt heb ik vroeger goed gekend. Ik fietste haast dagelijks door de groene lanen. Ik herinner mij bezoeken, feesten in een aantal van die witte villa’s-met-verdieping in de nieuwe ‘Indische’ bouwstijl van de jaren dertig.[Haasse – Dieptelood, 421-422] |
Links: 51 Voormalige behuizing van de Vereeniging van Gezagvoerders en Stuurlieden (1940 – Jiskoot).
![]() Als er een retourvloot aankwam of vertrok, werden de schepen bestormd door menschen, die zèlf hun brieven bezorgen en de overbrengers daarvan zèlf spreken wilden, om familie, vrienden of werkgevers in Holland nog mondelinge boodschappen mee te geven. De gezagvoerder van elk schip had dan de royaliteit al die bezoekers op een stevig glas wijn te onthalen, om op de goede reis of op de behouden aankomst te drinken. Het spreekt vanzelf, dat een groot deel van die instuivers géén brieven en géén boodschappen te ontvangen of af te geven hadden, en alleen maar verschenen waren terwille van den goeden wijn. Dan werd er ongelooflijk veel gepimpeld, ook door de dames. Ja, óók door de dames, want U moet weten, dat de menschen in dien tijd op advies der geneesheeren er heilig van overtuigd waren, dat alcohol een voorbehoedmiddel was tegen koorts en andere ziekten. Dies dronken ze als kameelen en verlieten vol zoeten wijns het schip, inwendig gewapend tegen wat men noemde ‘de slaande hand Gods’. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 21-22] |
Ga rechtdoor: Jl Untung Suropati (Burgemeester Bisschopplein).
Houd op het plein links aan.
![]() [1919] Burgemeester van Batavia Mr. G.J. Bisschop. [Het Indische Leven-1-9, 161] → Het voorstel is gedaan om de wegen op het land Menteng een naam te geven. Tot dusver waren ze slechts genummerd. Weg Oost I, Weg West II, Weg Noord West ten Westen III, enz. De Raad wil van de mathematisch aangeduide buurt een Archipelwijk maken, met een Bandoeng-straat, een Tegal-weg, een Depok-boulevard, een Gang Semarang. |
Links: 6, India House. (Italiaans Consulaat – 1934, Nix en Dikstaal).
![]() Veelal zijn die ‘harde werkers’ buitenlanders: Duitschers, Franschen of ook Italianen, die, polyglotten geworden, u soms een taaltje doen hooren, dat uit een allerzonderlingste vermenging van hun moedertaal, met Maleisch-Javaansch en Hollandsch bestaat en voor een gewone tòtòk dikwijls moeilijk te begrijpen is. Maar hoe krom ze ook praten, hun zaken marcheeren meestal rechtdoor en goed – dikwijls tot ergernis van anderen. [Alberts – Een kolonie, 48-50] |
Links: 7, Rumah Dinas Gubernur (Burgemeesterswoning – 1939, Blankenberg).
Burgemeesterswoning![]() [Walraven – Brieven, 435-436] Meer informatieEr was een commissie van overgave gevormd, bestaande uit de resident (Abbenhuis), de burgemeester (Voorneman) en de commandant van de Stadswacht, overste Gronewold. Het contact is op de Tangerangsche weg gemaakt met 6 Japansche soldaten en een korporaal. Vrijdag werd van de burgemeester de levering van een aantal auto's gevraagd onder bedreiging dat de stad in brand zou worden gestoken bij niet voldoening. Tegen de avond werden de resident (Abbenhuis) en de burgemeester (Voorneman) met anderen gehaald die naar 't hoofdcommissariaat van politie werden gebracht, waar toen nog 't Kempeitai-hoofdkwartier was. Ze werden daar in 't bijzijn van veel Indonesiërs grof beleedigd. De resident van Batavia, mr. Abbenhuys en burgemeester ir. Voorneman zijn geboeid door de straten naar de Glodok-gevangenis gevoerd. [Jansen – In deze halve gevangenis, 17] |
Links: 10 (Woning van Ch. O. van der Plas, Lid v.d. Raad van Ned. Ind.).
Van der Plas![]() Van der Plas was in 1891 in Indië geboren en daar al op twintigjarige leeftijd BB-ambtenaar geworden. Nadien was hij in Leiden Arabisch gaan studeren en na de voltooiing van die studie was hij benoemd tot consul in Djeddah; hij had daar uiteraard veel te maken met de uit Indië afkomstige hadj-gangers. Na acht jaar verblijf in Saoedi-Arabië kreeg hij weer functies in het Indische bestuursapparaat. In '34 volgde zijn benoeming tot resident van Cheribon (provincie West-Java), in '36 werd hij tot gouverneur van de provincie Oost-Java benoemd. Hij ontpopte zich daar als een man van een nieuwe aanpak: zelf diep doordrongen van de gelijkwaardigheid van alle mensen, meende hij dat de tegenstellingen in de koloniale maatschappij konden worden verzacht. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 577-578]
De gouverneur van Oost-Java, de heer Van der Plas, was een hoogst merkwaardige man. Hij was mager, hij droeg een baard en hij was een van de kwikzilverachtigste figuren, die het Indië van die dagen mocht bezitten. Hij zat niet achter zijn bureau, maar in een van de twee fauteuils aan een klein rond tafeltje en ik mocht me in de andere fauteuil verbergen. Hij bleef op zijn plaats, maar het leek alsof hij de kamer rondsprong tijdens ons gesprek. Gesprek? Hij was alleen aan het woord, wat in dit geval niet zo’n bijzonder moeilijke opgave moet zijn geweest. Meer informatieIn de jaren '30 en het begin van de jaren '40 was van der Plas in Indië een ietwat omstreden figuur geweest. Niet alle politiek bewuste Indonesiërs waren van de oprechtheid van zijn bedoelingen overtuigd en van diegenen die dat wèl waren, meenden sommigen dat hij zichzelf bedroog indien hij verwachtte dat de reële tegenstellingen in de koloniale samenleving overbrugd konden worden met hooggestemde frasen. Ook in kringen van Nederlanders en Indische Nederlanders stuitte hij op verzet; daar werd gemeend dat hij door in zijn bestuursfuncties ostentatief met Indonesiërs als gelijken om te gaan de hoogheid van het gezag te grabbel gooide. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11c, 32-34] Van welingelichte zijde heb ik gehoord, dat Van der Plas zich zeer teleurgesteld voelt over de toestand, die hij hier heeft aangetroffen. Hetgeen het beste bewijs is van de volkomen verrassing voor de Nederlands-Indische autoriteiten over alles, wat zich hier al die jaren heeft afgespeeld. Een man als Van der Plas kon men zeker geen gebrek aan souplesse en tegemoetkomendheid verwijten, maar hij was een der weinigen. Zijn omvangrijke kennis, gepaard aan een artistiek temperament, leidde er wel eens toe, dat hij het intellectueele niveau (en den zin voor humor) van zijn luisteraars overschatte. Het viel hem moeilijk zich voor te stellen, dat niet iedere over Indonesië schrijvende correspondent onmiddellijk zou kunnen onderscheiden tusschen Toradja’s, Bataks en Dajaks, of tusschen Boeddhisme en Brahmanisme. |
Steek de Jl Pangeran Diponegoro (Oranje Boulevard) over en ga rechtsaf.
Links: 2 – Bappenas.
![]() In 1934 kwam het nieuwe logegebouw van ‘De Ster in het Oosten’ gereed. Het was een ontwerp van ir. N.E. Burkoven Jaspers en kreeg de naam ‘Adhuc Stat’. Gelegen aan het Burgemeester Bisschopplein vormde het een markant punt in de villawijk Menteng. Over de architectonische kwaliteiten werd verschillend gedacht. ‘De Indische Courant’ verbaasde zich erover dat de schoonheidscommissie geen bezwaar maakte tegen een gebouw ‘van zoo’n groote ruimte uit zichtbaar, ja een flinke uitgestrektheid geheel domineerend, zoo prozaïsch van vormen, zoo volkomen gespeend van alle karakter, gevoel en inzicht in de verheven bestemming’. Tegenwoordig is het gebouw de zetel van het Indonesische Centraal Planbureau. [Vrijmetselarij, 123] [1961] Het buiten de wet stellen van de Indonesische Orde had intussen tot gevolg dat de bezittingen uiteindelijk toch in handen van de staat gekomen zijn. [Vrijmetselarij, 360-361] |
Links: Gereja Protestan Paulus. (Nassaukerk – 1936, AIA: Burhoven Jaspers).
![]() Pogingen van Matsui om de Bataviasche dominees voor zijn microfoon te krijgen zijn met ruzie geëindigd. Nadat de bisschop zich een half jaar heeft laten gebruiken om Japansche propaganda te dienen in de Australia Broadcast, werd ik er op uitgestuurd om de dominees te strikken. De voorzitter van de Kerkeraad, ds. Kostelijk, was niet enthousiast, maar ik kon hem duidelijk maken dat een Japansch verzoek een bevel beteekent en dat er meer verloren is met 't sluiten van de kerken dan met ’t uitspreken van een strikt godsdienstig toespraakje in een Japansche radio-uitzending. Protestanten hebben katholieken geattakeerd etc. Kostelijk is afgetreden als voorzitter van 't kerkbestuur. Van Hewerden is hem opgevolgd. Om nieuwe interneeringen te voorkomen lijkt ‘t beste, dat 't contact met Matsui beperkt blijft tot Kostelijk. De bisschop vertelt me ook, dat de Japanners geen contactcomité van totoks meer willen zien en dus is de GESC van het toneel verdwenen De eenige die overbleef was Bogaardt, die nu door de Japanners erkend wordt als 'kapala' in Batavia van alle Europeanen. [Jansen – In deze halve gevangenis, 129] |
Ga rechtdoor: Jl Imam Bonjol (Nassau Boulevard).
Links: Museum Perumusan Naskah Proklamasi; di-zo: 8-4. (Tijdens WO II woning van de Japanse Admiraal Maeda).
Het bericht dat keizer Hirohito op de 15de persoonlijk in een radiotoespraak Japans capitulatie had bekendgemaakt, drong aanvankelijk in Batavia slechts tot weinigen door, maar uiteraard wel tot de autoriteiten van het Zestiende Leger die onmiddellijk deden weten dat de voor de 18de augustus beraamde inauguratie van de Commissie ter voorbereiding van de ‘onafhankelijkheid’ niet zou doorgaan. Zij boden evenwel geen duidelijk tegenspel toen Soekarno en Hatta na twee dagen van aarzeling en verwarring op 17 augustus de onafhankelijke Republiek Indonesië hadden uitgeroepen, zulks mede onder pressie van jongeren van wie verscheidenen door de Japanner Maeda waren opgeleid; trouwens, Maeda speelde bij die uitroeping persoonlijk een belangrijke rol. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 148-153]
Nog in de nacht op de 17e kwam de door de Japanners nog benoemde 'Commissie van Voorbereiding' bijeen, hetgeen in de vroege morgen leidde tot de uitroeping van de republiek, die – zoals foto's bewijzen – door vrijwel niemand werd bijgewoond.
|
Ga terug, steek de Jl Imam Bonjol over en ga rechtdoor: Jl Untung Suropati.
Links: 3 – Woning van de ambassadeur van de Verenigde Staten. (Directeur Alg. Vert. der Ned. Kol. Petr. Mij, maar gebouwd als woning voor de directeur van Wellenstein en Krause – 1926, Blankenberg; verbouwd in 1960 door Groenewegen.)
![]() Deze oplossing komt op het volgende neer: a. De Gemeente ruilt den grond van het perceel Koningsplein Zuid no. 19 met een stuk grond van gelijke grootte aan het Burgemeester Bisschop-plein. b. De heer X. koopt van de firma Wellenstein en Krause den opstal van het perceel Koningsplein Zuid 19 tegen een som van f 70.000, waardoor genoemde firma in staat zal zijn op haar Mentengperceel een huis te bouwen geheel naar eigen inzicht. [De Locomotief, 15 Februari 1927 (1,1)] |
Ga linksaf: Jl Besuki (Besoekiweg).
Bijna op het eind, links: 2 – SD Menteng 1 (Nassauschool van de Carpentier Alting Stichting).
![]() ![]() Ann Dunham keerde met haar zoon terug naar Honolulu en hervatte in januari 1963 haar bacheloropleiding aan de Universiteit van Hawaï. In januari 1964 vroeg Dunham de scheiding aan, die niet werd betwist. Barack Obama Sr. studeerde later af aan de Harvard-universiteit met een A.M. in economie en keerde in 1965 terug naar Kenia. Lolo Soetoro was een landmeter uit Indonesië, hij studeerde met een beurs in Hawaï en behaalde een M.A. geografie in 1964. Dunham en Soetoro trouwden op 15 maart 1965 op Molokai. In 1967 verhuisden Obama en zijn moeder naar Jakarta om zich weer bij zijn stiefvader te voegen. Het gezin woonde in Menteng. [Wikipedia] |
Ga even terug en linksaf: Jl Kertosono.
Ga rechtsaf: Jl Situbondo (Sitoebondoweg).
Ga met de weg mee naar links.
Ga linksaf: Jl Bondowoso (Bondowosoweg).
Rechts: no. 11.
![]() Weer enige dagen later verwelkomde hij de komst van de baby bij ons thuis met een eigenhandig getekende oorkonde, compleet met rood lint en lakstempel. In het midden stond ons huis’ aen den Bondowosowege nr. 11' en om het huis heen, daarboven, daaronder en opzij, had Leo dieren getekend vreemde, niet bestaande dieren met niet bestaande namen, die de komst van het kind op aarde leken te begeleiden. [Walraven – Brieven, 657-658] |
Ga even linksaf en rechtsaf: Jl Sidoardjo (Sidoardjoweg).
Rechts: Taman Menteng: park met sportaccommodatie (Vios-stadion).
![]() ![]() |
Ga linksaf: Jl Cokroaminoto (Javaweg).
Je ziet deze vissers het regelmatigst op de Javaweg, de Theresiakerkweg en de Scotweg. Er zijn gewone snoervissers bij, heel gewoon gekleed zoals U en ik, die je amper als visser herkent. En je hebt er hengelaars bij in complete vissersuitrusting. Met volledige hengel met roe, snoer en lood, met de gevlochten bamboezen viskaar op de heup, ja zelfs met een breedgerande strohoed op. ’s Avonds om elf uur. Er is één ouweheer bij, die in de regentijd langs dezelfde wegen trekt, maar er dan de zijweggetjes bij neemt, en dan wat anders vangt: kikkers, die U ’s avonds als kodok goleng mentega special of als swie kie met taotjo en jonge bamboespruiten in dure Chinese restaurants consumeert. [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 77-78] |
Links: Plaats van de voormalige Menteng bioscoop.
Pas na de oorlog kwam de mocca-ijs of mocca-kotjok op. Als u een meneer bent en dus niet bij koffieboeren op bezoek kunt komen, kunt u uw fatsoen bewaren en toch een goede mocca-kotjok savoureren op het terras van het Menteng-theater. Voor Meneer een mocca-kotjok en voor mevrouw een Glas de Pépé bijvoorbeeld. Verder voelt u zich net zo senang als op het Glodokplein of Kramat, zo met die bedelaars en straatmuzikanten. |
Ga rechtsaf: Jl Panarukan (Panaroekanweg).
Ga op het eind schuin links: Jl Pekalongan (Pekalonganweg).
Ga linksaf, steek de Jl Imam Bonjol (Nassau Boulevard) over en ga rechtsaf.
Rechts: Monumen Selamat Datang.
![]() [Haasse – Krassen op een rots, 21] |
Links: Hotel Indonesia Kempinsky (1960, Sorensen).
Indonesia![]() We moeten naar een reisbureau in hotel Indonesia, één van de pronkprojecten van Sukarno, gelegen aan de Jalan Thamrin. Het is een uiterst moderne straat vol wolkenkrabberhotels, en ook een belangrijke verkeersader, auto's rijden in dichte menigte heen en weer. Hotel Indonesia is zo'n superdeluxe hotel waar je je alleen kunt thuisvoelen als je stikt van de Amerikaanse dollars. Dure bars en nightclubs en restaurants tref je erin aan, ook enkele luxewinkeltjes, een bankfiliaal. travel agency, enzovoort.
Laten we hopen dat het weer iets van de vroegere gezelligheid ademt – alsjeblieft niet nòg zo’n enorme pronkkast als het op Amerikaanse smaak – èn prijzen! – afgestemde Hotel Indonesia, waar ik later eens overnachtte. Niets herinnert de toerist er daar nog aan dat hij zich in vriendelijk zonnig Java bevindt; het is een luxueus doorgangshuis van gigantische afmetingen. Meer informatieHet Jakarta dat we in 1970 aantroffen had een nieuw silhouet gekregen, hoogbouw rondom het Hotel Indonesia en het grote warenhuis Sarinah. Er was een brede verbindingsweg met de nieuwe wijk Kebayoran, in het midden beplant met nog jonge boompjes. Want de gouverneur van Jakarta, Ali Sadikin (voormalig generaal van de mariniers), plantte overal langs de nieuwe wegen snel groeiende bomen. Eerst toen we het Hotel Indonesia passeerden, laag lijkend met zijn tien verdiepingen tussen de torenflats met hun letterlijk ontelbare woonlagen, ruw geschat twintig of dertig minstens, vonden we een herkenbaar punt terug. Daarna wandelen we, door de kokende hitte, naar het dichtbij gelegen Hotel Indonesia, om koffie te drinken. Mijn ogen zijn in deze weken hier al zó grondig veranderd dat ik alle Europeanen buitengewoon groot en grof vind. En lelijk! En vadsig! Naast me zit een troepje Hollanders, kennelijk sociaal bewogen, onder het smullen van aardbeien met slagroom (waar zou dat nou vandaan komen?) uiten ze luide hun kritiek. In de touringcar naar Hotel Indonesia zei Vilders tegen hem: 'Ik verheug me erg op je verhaal, Chris.' Bij de nieuwgebouwde hotels President, Asoka en Indonesia (rechthoekige wolkenkrabbers, de hele wereld wordt één...) een ongelooflijke drukte, zebra's, verkeerslichten. In de Arcade van Hotel Indonesia, een over de hele breedte van het hotel gelijkvloers lopende galerij, van de straat afgeschut door rijen planten, er staan zitjes, aan de binnenkant winkeltjes en dergelijke – is het luxueus, fris, na het hete stof waar ik doorheen ben gewandeld, eventjes niet onplezierig. Ik neem niet veel bijzonders waar. Emotioneel onderga ik niets diepers dan ik in een willekeurige oosterse stad zou ondergaan. |
Volg het plein en steek bij het stoplicht de Jl Thamrin over.
![]() [Haasse – Krassen op een rots, 21] |
Ga weer terug naar het plein en ga linksaf: (langs het kanaal): Jl Sutan Syahrir (Grisseeweg).
![]() Hier 'ligt' dus het stormachtigste deel van mijn jeugd, van elf tot negentien. Op de Grisseeweg die ik net achter me heb woonde in een huis-met-verdieping, toen iets heel bijzonders, en met airconditioning wat in de jaren dertig net werd ingevoerd, een heel rijk vriendinnetje. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 12] |
Ga linksaf: Jl Haji Agus Salim (Theresiakerkweg).
TheresiakerkwegDe bedelaar liep de Kooa Minami Don (zoals de Theresiakerkweg in de Japanse tijd en korte tijd daarna nog heette) af in een tempo zoals hij al in geen maanden gewend was. Dat kwam door de wind in de rug, de gure, barse wind van de westmoesson. Bij de grote cementen vuilnisbak iets voorbij de kerk gekomen stopte hij zonder er eigenlijk erg in te hebben, maar zijn neus nam direct de zurige rotte lucht waar van bedervende etensresten en stuurde meteen zijn benen linksaf de smalle opening binnen tussen de drie voet hoge muren. Hij hurkte neer om het vuil aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Met een krampachtige schrikstuip sprong een straatkat weg als een plotseling tot leven gekomen vuilfragment, maar bleef dan gemelijk op het muurtje toekijken. Meer informatieEen fatsoenlijk mens in Djakarta loopt niet op straat en sowieso na acht uur niet. En als je tóch loopt, doe je het erg vlug – om gauw ergens te zijn of om aan sport te doen – zodat je nergens op let. Bovendien laat de straatverlichting in Djakarta niet toe dat je vele zaken bij avond goed bekijken kan. Hoe dan ook, toen ik deze visser voor het eerst van mijn leven tegenkwam aan de Theresiakerkweg ’s avonds om negen uur, dacht ik: daar is er eentje zwaar van kiedewiet, want ik zag zo maar een man midden op straat staan met z’n hengel op en neer, hè? En ik denk: met een boog eromheen maar. Maar omdat ik vrouwelijk nieuwsgierig ben, bleef ik toch kijken en toen ontdekte ik wat een zekere dwaas driehonderd jaar geleden ook al ontdekte: ‘There is system in this madness’, want het snoer lag niet zomaar op de straat, maar ging er dwars doorheen, in een rioolgat. Anita is niet de eenige met geschokte zenuwen. Ik kom iedere dag op de Theresiakerkweg een in zichzelf pratende vrouw tegen die sigarettenpeukjes opraapt. Op Pasar Baroe verschijnt af en toe een vrouw met een kinderwagen, die luid gillend tegen lachende Inlanders te keer gaat. Er zijn niet meer dan een stuk of 10 van die vrouwen. Maar er komen er meer. (Psychiater) Palthe heeft 't druk. Ook onder Chineezen. |
Ga linksaf: Jl Irian.
Ga bij de 2de zijstraat rechtsaf: Jl Biliton.
Bilitonkamp![]() [De Japanners gebruikten gevangenen] voor het opvangen en uitwerken van Geallieerde radio-uitzendingen en voor het opstellen van propagandateksten, bedoeld voor uitzending naar Australië en de Verenigde Staten. Meer informatieIrma heeft voorloopig geen huis en ik heb geen kamer. Een Chineesch hotel op Molenvliet was ook al bezet. We vleiden ons tenslotte neer achter de Billitonstraat op een open veld onder de sterren, elk oogenblik bang gemaakt door Inlandsche stemmen, die in 't donker dichterbij schenen te komen of verder weg schenen te gaan. Wat zou er gebeuren met twee verschrikte Europeanen, die de openbare eerbaarheid schenden? Medio 1943 besloten de Japanners de luisterdienst naar een betere accommodatie aan de Billitonweg over te plaatsen. Toen men daarop ook, zijn werknemers wilde dwingen daar te gaan wonen, had er omstreeks 1 augustus 1943 een werkweigeringsactie door een deel van het personeel plaats. Na dreigementen met executie ging men echter weer aan het werk, spoedig daarna verhuisde men naar het kamp aan de Billitonweg. Eind 1943 of begin 1944 werden zowel het Tanah Abang- als het Billitonkamp gesloten, dat wil zeggen dat haar Europese bewoners niet meer buiten de poort mochten komen. Regendag. Ik steek 's middags bij de thee de Japansche schemerlamp aan en kijk met 'n gevoel van behagelijkheid rond in de kamer die precies herbergt was ik noodig heb: 'n bed, 'n kast met kleeren voor twee jaar en de meest noodzakelijke boeken. Op 'n dag als vandaag denk je onwillekeurig aan de menschen in Struyswijk en ADEK. Het is een jaar geleden dat ik aan de telegrafist Vos zei nog 12 maanden van betrekkelijke vrijheid te willen hebben en dan 'desnoods' nog 'n vol jaar gevangenissleur. Ik verschuif het weer met een nieuw jaar. Jansen, die het ‘radiokamp’ enkele malen clandestien had verlaten (hij was klein van stuk en kroop dan ’s nachts in inheemse kledij onder de omheining door) trachtte in maart '45 van het kamp uit in contact te komen met de Indonesische voorman hadji Agoes Salim. Hij deed dat door middel van een inheemse boodschapper. Die boodschapper werd gearresteerd en legde een bekentenis af. Nadien werd Jansen uit het ‘radiokamp’ gehaald – hij werd in zijn detentie zo zwaar mishandeld dat hij enkele dagen na Japans capitulatie overleed. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 642-643] |
Ga rechtsaf: Jl Lombok.
Ga de 2de zijstraat linksaf: Jl Agus Salim.
Rechts: 75 – SMA St Theresia (E.L.S. “St Theresia” der Religieuzen Ursulinen v. Noordwijk – 1927, Cuypers en Taen).
![]() Men kan zich de verdeeling tusschen openbare en bijzondere scholen zoo voorstellen, dat de eerste bestaan op kleine plaatsen voor alle Europeesche kinderen, op de groote voor kinderen der minder gegoeden. Beter gesitueerden prefereeren vaak het bijzonder onderwijs; Roomsch Katholieke scholen, die tezamen een vierde van alle Europeesche leerlingen trekken, zijn talrijker dan de protestantsch Christelijke en de neutrale. [Insulinde, 172] Merkwaardig is, dat op de Europeesche lagere scholen de helft der inlandsche leerlingen door meisjes wordt gevormd. De jonge inheemsche vrouw vindt men thans als leerlinge aan alle verder gaande schooltypen; met 28 meisjes-studenten is zij in de Hoogeschoolwereld vertegenwoordigd. In totaal gaan er 500.000 meisjes school; zij vormen ongeveer een derde van de schoolgaande jeugd. Men kan er zeker van zijn, dat in een volgende generatie al haar kinderen onderwijs zullen genieten! [Insulinde, 202-203] |
Rechts: Gereja Santa Theresia. (St. Theresiakerk – 1934, Van Oijen).
![]() [Walraven – Brieven, 379-381] |
Ga rechtsaf: Jl Gereja Theresia (Soendaweg).
Rechts: SMA – AMK St Theresia. (Strada Mulo School. – 1927, Baumgartner).
[Jansen – In deze halve gevangenis, 202] |
Ga terug en ga rechtsaf: Jl Agus Salim.
Ga linksaf: Jl Wahid Hasyim. (Oude Tamarindelaan).
Rechts: de hoek met Jl Agus Salim (Kantoor van Arbeid (Dept. v. Just.).
Maar onder die uiterlijkheid school de ernstige plichtsbetrachting van een man [G.G. Van Limburg Stirum], die zich door zijn zorgen niet gedrukt voelde, doch er niettemin voortdurend van vervuld was. Die zorgen gingen voor een groot deel uit naar het welzijn der inheemse bevolking. Toen voedseltekort dreigde liet hij onderzoeken of inkrimping van het plantrayon der suikerondernemingen met een derde, voldoende gronden voor de rijstbouw zou opleveren. Hij liet dit denkbeeld, waar van belanghebbende zijde heftig tegen geopponeerd werd, eerst varen nadat de rijstaanvoeren uit Siam toenamen. Aan de Arbeidscommissie gaf hij opdracht, het vraagstuk der invoering van minimumlonen in studie te nemen, en tevens gaf hij de stoot tot oprichting van het Kantoor van Arbeid en het Centraal Kantoor voor de Statistiek. [Koch – Batig slot, 22-23] |
Links: Warenhuis Sarinah.
Sarinah![]() Enkele van de nieuwe gebouwen aan de Djalan Thamrin behoren tot de status- en grandeurprojecten, die wijlen president Sukarno voorrang verleend heeft boven directe hulp aan het volk. De artikelen in het reusachtige warenhuis Sarinah (twaalf verdiepingen met roltrappen, dakterrassen, kinderspeeltuin, nachtclub) gaan voorlopig de koopkracht van de gemiddelde burger verre te boven; toch is het gebouw steeds vol mensen, die gewoon maar komen kijken, en de voorhal heeft de functie gekregen van een overdekt plein, waar men elkaar ontmoet, zijn kinderen op een ijsje trakteert, uitrust in de koelte. Meer informatieHet warenhuis, een groot blok beton, ligt in de buurt van de andere blokken beton: de nieuwe, zeer grote hotels. Wie zo gek is in deze omgeving te voet te gaan moet daar maar voor boeten: hier en daar zijn stukken vaal gras nog wel te belopen, maar meestal is het brokkelig puin waarop je je maar in evenwicht moet zien te houden om niet door een piepklein misstapje te worden aangereden door de langsratelende, -brommende of –suizende vehikels. Het parkeerterrein voor het warenhuis daarentegen is mooi gladgemaakt, en erg ruim. Door het volk van Djakarta worden schampere opmerkingen gemaakt aan het adres van de ‘Bataks' (vanouds bekend om hun aanleg voor exacte vakken, en als handige zakenlieden), die in de stad rijk geworden zijn door bij voorbeeld huizenspeculaties, en die – met de gefortuneerde Chinezen – de vaste klanten van het casino op de hoogste verdieping van het warenhuis Sarinah zouden vormen. Op de expositie is, natuurlijk, natuurlijk, weer volop gelegenheid tot consumeren zowel van dranken als van etenswaren. Zonder aanzien van het uur van de klok bestelt tante drie borden gadoh-gadoh, ik vertel haar zonder vleierij dat haar kookkunst mij al zo kieskeurig heeft gemaakt dat ik deze portie maar matig vind. Tante kent zo ongeveer iedereen, bezoeksters, exposanten, ontwerpsters: aan ons tafeltje raak ik in gesprek met een Engelse schilderes die getrouwd is met een Javaanse advocaat. Die man is zo aristocratisch dat hij haar niet in haar schilderplunje wil zien, dat past niet voor een vrouw. Ze werkt 's ochtends vroeg vóór hij wakker wordt, en wanneer hij naar kantoor is. Ik vond de grote algemene belangstelling voor het gedrukte woord een van de meest treffende verschijnselen. Het soort van mensen, dat vroeger sirih-kauwend of strootje-rokend lethargisch aan de kant van de weg gehurkt zat, ziet men nu lezen. Jongens en jonge mannen staan urenlang bij de kasten in Gunung Agung of op de boekenafdeling van het warenhuis Sarinah technische vaklitteratuur te bestuderen. Ik zag een voddenraapster – een van de duizenden paupers, die in de stad aan de kost moeten komen – te midden van nog niet gesorteerde oude kranten aandachtig halfluid spellen wat haar vinger aanwees. In Sarinah komen vooral blanke toeristen en het was er buitengewoon rustig. Veel batik, veel kunstnijverheid, soms heel vreemd uitgestald. Een gitaar stond tussen het tuingereedschap; delfts blauw hadden ze ook. Voor 575 rupiah, ruim anderhalve gulden, kocht ik een handgevlochten, zeskantig, lichtblauw geverfd rieten doosje dat ik nodig had omdat er in mijn koffer een ander doosje gebarsten was. Een jurkje voor Marijntje? Met de hand gesmokt, elf en een halve gulden. Ik liet het hangen. Het ticket naar Yogya kost 30.375 rupiah, ongeveer f 100. Ik vind dat opeens erg veel geld! We kopen er nog wat cadeaus voor de thuisblijvers maar moeten toch tot de conclusie komen dat het maar slecht gesteld is met de vaardigheid van de Indonesische kunstnijverheid. Ik krijg bijna tranen in mijn ogen als ik zie hoe armetierig het Moors aandoende houtsnijwerk van Celebes (een combinatie van houtkerven en verven) er nu uitziet. Wáár heb ik ooit die fraaie houten vogel verloren die mijn ouders in 1947 kochten? |