De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2015.
De wandeling in PDF formaat

Begin van de wandeling: Jl Gajah Mada ter hoogte van Jl Mangga Besar.

De Kali Ciliwung heeft aan de westzijde de Jl Gajah Mada (Molenvliet West) en aan de oostzijde de Jl Hayam Wuruk (Molenvliet Oost).

Groote hervormingen in het binnenlandsch bestuur gingen gepaard met krachtige expansie naar buiten: de geheele Archipel moest gaandeweg het oppergezag van Java erkennen en Gadja Mada’s beleid maakte het Madjapahitsche rijk tot de groote zeemogendheid van Zuid-Oost Azië. [Nederlandsch Indië – oud & nieuw-4, 185] 

In 1334 werd de koning geboren, die onder den naam Hayam Wuruk (jonge haan) over Java zou heerschen als de machtigste van alle vorsten, die ooit in de Indonesische eilandenwereld geleefd hebben. [Nederlandsch Indië – oud & nieuw-16, 292] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Rijweg

Maar de rijweg is een stuk breder geworden. Dat is eenvoudig gegaan. Burgemeester Ali Sadikin heeft tegen de eigenaars van de langs de weg gelegen huizen, allemaal zakenpanden of hotels, gezegd: jullie willen toch zeker niet dat jullie klanten er iedere dag een uur over moeten doen om bij jullie te komen? De weg is te smal! Dus, in jullie eigen belang: een stuk van de voorkant van je huis moet eraf. Het gebouw moet twee meter naar achter. Je sloopt de voorste twee meter van je huis over de hele breedte, en als je ruimte tekort komt bouw je dat er maar bovenop.’ En dus moesten ze het zelf betalen. En op deze voor de gemeente goedkope doch doeltreffende wijze is de rijweg langs Molenvliet een stuk verbreed [en zijn de oude gevels verdwenen].
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 28a] 


Links
: zicht op de zuidhoek van de kruising Jl Hayam Wuruk / Jl Manga Besar. (Molenvliet Oost / Prinsenlaan).

Naar dit terrein, op den hoek van Molenvliet en Prinsenlaan Zuid, werden sedert 1809 de Gouvernementsbureaux en de archieven overgebracht, waardoor het den naam kantor Baroe kreeg. Daar was de vergaderzaal der Regeering, de Gouvernementskas, de drukkerij, de Bank van Leening, de Rekenkamer en het Postkantoor. Na de voltooiing van het paleis aan het Waterlooplein zijn deze gebouwen in 1828 verkocht en afgebroken. [Oud Batavia II, 279] 

Toen het historische kasteel van Batavia rijp voor slooping was geworden kocht, onder het bestuur van Daendels, de regeering dit groote perceel voor de som van 35000 rijksd., liet er voor nog 10703 rijksd. aan verbouwen en daarna, in 1809, de verschillende bureaux uit het kasteel herwaarts overbrengen. [Indië, geïllustreerd weekblad-8, 159] 


Ga de Jl Gajah Mada
(Molenvliet West) in zuidelijke richting.
Rechts: Jl Keagungan. (Gang Tembok)

ILW Jakarta 4 Molenvliet Gang Tembok

Die Gang Tembok is een gangetje met een zeer toepasselijke naam. Links en rechts muur, egaal, verweerd, hoog, beklemmend en toch ook weer karakteristiek genoeg om er wat verf op schilderslinnen aan te verslijten. Naast het gangetje zit een verkoper van oude en zoveelstehandse boeken. Je pakt zo’n oud beduimeld boek met gehavend marmerpapieren omslag ter hand, slaat een willekeurige pagina op en leest “Ajam setan. Snij een kip tot lapjes en rooster die halfgaar”. Het klinkt toch in-gemeen: ik zal je tot lappen snijden, lieve kip, en half gaar koken. Nobele vrouwelijke kookkunst. Andere pagina. Weer zo’n zin: Neem 10 jonge duiven en snijd ze in stukjes. Waar moet je aan denken? O ja, aan: Pa zegt, als het nou moet schat / Dan fuif ik op een bloedbad. Ondertussen blader je toch wel verder en je krijgt toch wel schik in het geval. Want je zit er lekker op een wip tussen Oost en West.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 80-81] 


Vervolg
de Jl Gajah Mada in zuidelijke richting.

En enthousiast paste ik nu ook de andere brillen. En zag Gadja Mada en Hajam Wuruk achtereenvolgens wegdromen in maanlichtblauw, verzinken in een smaragdgroene oceaan, verdoemen en verbranden in flakkeren oranje en verpaarlemoeren als een landschap op een Japanse lakdoos in verliefd lila. Zo werkte ik alle gekleurde brillen af, telkens toch weer in peinzende afkeuring het hoofd schuddend als ik de bril afzette, om de verkoper niet de illusie te geven dat ik ok werkelijk kopen wou.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 139-140] 


Rechts
: Museum Arsip Nasional.

Arsip Nasional

ILW Jakarta 4 Molenvliet Arsip Nasional

Het huis van Reinier de Klerk op Molenvliet West. Deze begon in 1755 met het koopen van een perceel, dat zich na latere uitbreiding eindelijk uitstrekte van de Krokot in het Westen tot den Molenvlietschen dijk in het Oosten en kampong Bali in het Zuiden. Denkelijk zal De Klerk terstond na 1755 met den bouw van het huis zijn begonnen, waarvan in zijn tijd verschillende teekeningen zijn gemaakt, die met den tegenwoordigen toestand, vooral van den achtergevel, niet geheel overeenkomen. Bij zijn dood bestond het uit “een groot steene voorhuis, twee zijvleugels, was- en pakhuijs (zelfs een G.-G. had een pakhuis), slaave vertrekken, combuijs, paardestallen, wagenhuijsen en koetsierswooning, benevens nog een gebouw met diverse agterkamers, weleer door Zijn Hoog Edelheijds lijfwagt g’occupeerd”. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

Het gold tot op den huidigen dag als type van dien
oudhollandschen bouwstijl, door de Nederlanders naar hunne overzeesche koloniën overgebracht. [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 444] 

Huis van Reinier de Klerk op Molenvliet West, thans Hoofdbureau van het Mijnwezen. Op eene plaat van Rach heeft de voordeur een met ruitjes voorzien bovenlicht zonder versiering, terwijl daarentegen de kroonlijst dezer deur een ornament heeft. Eene andere plaat van Rach vertoont een zeer verschillenden achtergevel, met in het midden een vijfhoekig uitbouwsel van twee verdiepingen, gedekt door een benedenwaartsche verlenging van het dak. [Oud – Batavia Platen – Album, B 10] 


Wandeling door het museum.

ILW Jakarta 4 Molenvliet voordeur

Door de fraaie voordeur (die echter op een paar oude teekeningen heel veel eenvoudiger is dan thans) komt men terstond in een eenvoudig voorhuis van 8.5 bij 6.25 Meter, vanwaar de bezoeker door eene rij van vier steenen kolommen, die architraaf en fries dragen, naar de zaal gaat, welke voor partijen dient. De deuren der hierop uitkomende zijkamers zijn daarom versierd met fraaie bovenlichten evenals ook de deur naar de middelste achterkamer. Wellicht was de zaal tevens de dagelijksche eetkamer. Voorhuis en zaal hebben eene plint van drie rijen tegels. Haar licht ontvangt de zaal alleen door twee ramen in den achterwand en door de openingen tusschen de kolommen, welke haar scheiden van het voorhuis. Ook hier dus, evenals in de zaal eener stadswoning, een getemperd licht en veel koelte. Van de beide zijkamers dezer benedenzaal zal de eene den huisheer tot kantoor hebben gediend; in de andere zal de huisvrouw hare zaakjes hebben beredderd met kooplui en morgenbezoekers. De extra fraaie deur naar de kamer daarachter stempelt deze beide zijvertrekken tot ontvangstkamers. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hollandsche tegeltjesEigenaardig doet het aan, wanneer men in de stad Hollandsche tegeltjes ontmoet met bijbelsche voorstellingen of vaderlandsche poppetjes en huisjes en landschapjes. Evenals de klinkers zijn ze altijd in groote massa overgevoerd om aangebracht te worden hetzij in den voorgevel van huizen, hetzij in de kamers of op binnenplaatsen, zelfs in goten. Meestal lopen zij langs den vloer als een plint van twee of drie hoog; op de binnenplaats is de tegelbedekking van den muur hooger. Zij zijn blauw of bruin op wit. [Oud Batavia II, 65-66] 

Het spreekt vanzelf, dat er vanbinnen veel met tegeltjes werd gewerkt, naar Hollandsch zoowel als Chineesch model. Want deze bouwwijze, die ook in Chinaa inheemsch was, viel bizonder in den smaak, waarvan natuurlijk een wederzijdsche beinvloeding en verbastering der patronen van het prachtige faience materiaal het gevolg was. [Mijn Indische Reis, 27-28] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet trapILW Jakarta 4 Molenvliet spinnetjeDe trap (die in vergelijking zelfs tot de kleinste huisjes in de stad zeer eenvoudig is, maar nog steeds boven een “spinnetje” loopt) heeft men weggestopt in de linksche bovenvoorkamer; zij komt uit in de linksche benedenvoorkamer, hetgeen de huiskamer of zaal slechts gedeeltelijk vrijwaart voor een aanhoudend va-et-vient, want men moet er altijd doorheen om van de achterbovenkamers naar beneden te komen en omgekeerd. Die achterbovenkamers zullen dus wel bestemd zijn bijvb. voor linnenkamer, porceleinkamer of iets dergelijks, waar men niet telkens in en uit liep. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet schilderkunst

Op de bovenverdieping, die, als wij het goed begrijpen, het eigenlijke woonhuis was, is het grondplan van Schreuders huis gevolgd. Zij bestaat uit drie voorkamers en drie achterkamers; tusschen deze beide rijen van drie loopt over de gansche breedte van het huis de met fraaie bovenlichten en eene plint van tegeltjes versierde zaal, die aaan weerskanten vensters heeft naar den tuin. Eene gang bestaat noch boven noch beneden; men gaat steeds door de kamers heen. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet schilderkunst 02Het is overigens opvallend, hoe bitter weinig de glorietijd van onze schilderkunst heeft opgeleverd aan beelden van het ‘Indische' leven. Er zijn wat tekeningen en gravures, hoofdzakelijk topografisch; een 'gezigt' op een rede, met dezelfde krullerige golfjes en haast klompachtige, druk getuigde en bevlagde scheepjes, die men ook ziet op soortgelijke prenten van Amsterdam of Hoorn.
[Haasse – Krassen op een rots, 50] 

Hier worden zo ongemerkt scherpe duels uitgevochten tussen Europese schilderscholen, de klassieke Chinese schilderkunst en de universele vulgariteit. Er zijn met eindeloze zorg geschilderde primitieven in een sobere maar gedurfde contour en ronduit geniale kleurvondsten. En er zijn ook landschapjes van aandoenlijke eenvoud neergezet in luchtige, dartele penseelstreekjes. En je hebt escapades van een droog uitgestreken verfkwast op een grove “texture”, die je eigenlijk alleen zou verwachten bij een veelzijdig academicus.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 185-187] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet benedenverdieping

De benedenverdieping bevat vrijwel dezelfde indeeling. Zij is echter niet bestemd voor woning doch voor ontvangst, representatie en bezigheden van huisheer en huisvrouw. In plaats van de groote zaal is dus eene kleinere in het midden met aan weerskanten eene kamer. Tezamen beslaan deze twee zijkamers ongeveer de halve ruimte die de zaal zou hebben gehad, wanneer zij gelijk was geweest aan die op de bovenverdieping. Elk dezer twee zijkamers kan door een trapje en eene deur in den zijgevel van buiten af worden bereikt. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet geldkistVan vloertapijten of behangsels aan de muren wil men in Indië niets weten, omdat zij de vertrekken slechts verwarmen zouden. Men ziet schier geene andere dan marmeren vloeren, en helder wit bepleisterde of gestukadoorde muren en zolderingen. Daar de ruime vertrekken bijna altijd aan alle kanten openstaan, om de regelmatig afwisselende land- en zeewinden door te laten, kan men ligt begrijpen dat men van de zoo zeer door onervarene lieden gevreesde hitte, zeer weinig of liever geen den minsten hinder heeft. Bovendien is men veel luchtiger dan in Europa gekleed, omdat men in Indië geene vrees voor togt behoeft te hebben, die in het moederland, zelfs midden in de hondsdagen, allerlei zinkings, rheumatismen, kies- en oorpijn, en wat niet al meer, veroorzaakt.

[Olivier – Tafereelen I, 41-43] 

← Voor dergelijke fortuinen was de houten geldkist van vroeger niet veilig genoeg. In de 18e eeuw kwam dus ook de kist van gesmeed ijzer in gebruik, soms zelfs eene primitieve brandkast of “brandwaarborgkast”, gelijk men vroeger zei, zooals wij er eene zagen, bestaande uit kruislings over elkaar geklonken staven ijzer. [Oud Batavia II, 109-110]  

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet bijgebouwenBovendien liggen de bijgebouwen aan weerskanten achter het huis wat ver af. Zij zijn zeer ruim en pittoresk vooral door den zwierigen topgevel; men bereikt ze door eene kolommengalerij, zooals er eene naar de raadzaal in het Kasteel liep. Op de bovenverdieping dezer bijgebouwen zullen aan de straatzij de logeerkamers geplaatst zijn geweest. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

De voorgevel van Klerk’s paleis, thans aan den Molenvliet gelegen, vormde echter vroeger den achtergevel; de voorzijde was destijds der Kroekoet-rivier toegekeerd. [Het Indische Leven-6, 1384] 


Bij de ingang zijn enkele plaquettes te zien:

ILW Jakarta 4 Molenvliet Landsarchivaris“Ter herinnering aan Mr J.A. van der CHIJS den organisator van ’s Lands Archief te Batavia, Landsarchivaris van 1892-1905”.

Op ’n keer trok hij de stoute schoenen aan, meldde zich op het kantoor van den toenmaligen Landsarchivaris Mr. J.A. van der Chijs aan, en vroeg of hij dezen als volontair mocht assisteeren. Dat bleek een uitkomst voor den grijzen Landsarchivaris, die handen te kort kwam voor de samenstelling der eindelooze reeks Daghregisters uit den Compagnie’s tijd. De werkkring beviel De Haan uitstekend – net een kolfje naar zijn hand – en het duurde niet lang of hij had zich voldoende in de materie ingewerkt, om over sommige onbekende dingen ook eens zijn meening te zeggen (of beter:) te schrijven in het Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd II, 201, 202-204] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet RestauratieRestauratie van het complex op kosten van het Nederlandse bedrijfsleven en andere sponsoren, als cadeau bij de 50 jarige onafhankelijkheid.


Ga
na het bezoek aan het museum de Jl Gajah Mada in zuidelijke richting.
Rechts: nr. 109 – Toko Buku Gramedia.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Gunung AgungDjakarta heeft een paar boekhandels, waarvan Gunung Agung op het ogenblik de grootste en best gesorteerde is (er zijn mensen, die deze zaak met zijn filialen in andere steden als 'opportunistisch' bestempelen in vergelijking tot de nu wat minder florerende socialistische uitgeverij-boekwinkel Pembangunan), en verder talloze stalletjes met lectuur aan de kant van de openbare weg, tussen de warongs en winkeltjes: meestal niet meer dan rijen gewoon op de grond of op een mat gerangschikte drukwerken van de meest uiteenlopende aard. Zowel in de winkels als op straat zijn er altijd veel meet lezers dan kopers. Ongehinderd kan iedereen zich, net als in een bibliotheek, in de boeken en tijdschriften verdiepen. Ook de krantenventers spreiden op waste plaatsen hun bladen uit, ten gerieve van wie zich, op weg naar zijn werk, of in een vrij ogenblik, even op de hoogte wil stellen van het nieuws.
[Haasse – Krassen op een rots, 39-40] 


Ga linksaf, de brug
over de Kali Ciliwung over en rechtsaf: Jl Hayam Wuruk (Molenvliet Oost).

Molenvliet

ILW Jakarta 4 Molenvliet Ciliwung

ILW Jakarta 4 Molenvliet kanaalLangs Gunung Sari naar het Molenvliet dat nu Gajamada heet en behalve zijn vroegere naam – waar wás die molen eigenlijk? – ook de lange bamboevlotten heeft verloren waarop tukang menatu’s, de wasbazen, en hun helpsters de hun toevertrouwde was vroeger met zoveel animo stukranselden, dat de knopen alle kanten uitvlogen. Het lange kanaal, verbinding met de benedenstad, heeft schuine wanden gekregen; naar het gerucht wil zou dit gebeurd zijn om de mensen te verhinderen er broederlijk en zusterlijk naast elkaar te baden, hun behoefte te doen, rijst uit te spoelen en de tanden te poetsen. Slechts de hier en daar omlaagleidende trapjes bieden nog gelegenheid tot deze veelzijdige bezigheden die de buitenlandse toeristen ook in de ‘Nederlandse’ tijd al in verbazing brachten en een droef testimonium opleverden van onze onmacht om voor een hygiënischer oplossing van het waterprobleem te zorgen.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 12] 


Links
: Mesjid Hayam Wuruk.
Ga, om de moskee binnen te gaan, eerst de zijstraat Jl Mesjid Hayam Wuruk in.
Het Chinese graf ligt, na binnenkomst, aan de linker kant, achter een muurtje.

Mesjid Hayam Wuruk

ILW Jakarta 4 Molenvliet Mesjid Hayam Wuruk

ILW Jakarta 4 Molenvliet grafEen wonderlijk mengsel van Islamsch en niet-Islamsch vertoont ook het daarbij gelegen graf van 1792, […] een Mohammedaansch graf met Chineesch opschrift, Arabisch jaarcijfer en Chineesch ornament vol drakenkoppen en dergelijke verfoeilijke afgoderij. Volgens de overlevering zou daar de vrouw zijn begraven van den bouwer der moskee, dus van Kapitein Tamien Dosol Seeng. Nog meer dan de moskee blijft dit merkwaardige graf eene herinnering aan de oude Paranakan’s. [Oud Batavia I, 510] 


Links
: Jl Kebon Jeruk III (Kali Goot).

Kali Goot

ILW Jakarta 4 Molenvliet Kali Goot

Even precies vaststellen wat Kali Goot is: een weggetje, waarlangs een overdekte goot met hier en daar een opening, die dezelfde diensten bewijst als de kali, waar men dus wassen, baden, enz. kan. Die goot loopt onder het trottoir, maar omdat er geen scherpe afscheiding is tussen weg en trottoir en er althans ’s avonds niets van te merken is, ontdekt de argeloze wandelaar, die hier voor het eerst van zijn leven verzeild raakt, opeens midden op straat hier en daar een paar poedelnaakte bathing-beauties, en andere badende mans en kinderen. Very, very disturbing indeed.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 69] 


Links: Jl Wiryopranoto (Sawah Besar).

ILW Jakarta 4 Molenvliet Sawah BesarDe grootste opeenhopingen van opelettes, groter nog dan op het Glodokplein of Senen, zijn te vinden op Sawahbesar. Ah, het is een machtig gezicht Djakarta’s gemechaniseerde cavalerie te zien paraderen op Sawahbesar zo omstreeks de spitsuren – acht uur, één uur en vier uur – als Hajam Wuruk en Gadjah Mada bijkans onzichtbaar zijn door de eindeloze files auto’s, trucks en trams, zodat er voor de reizigers van de grotere zijwegen haast geen doorkomen aan is.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 9-10] 

Ondertussen kan ook de divisie wandelaars aan de overkant bij djalan Ketapang, die al uren en uren lang heeft zitten wachten tot de weg vrij is, oversteken. Het lijkt een filmopname van Cecil B. de Mille uit de doortocht door de Rode Zee van de film “De Tien Geboden”. Voetknechten en lansknechten (verkopers met draagstokken) stormen voorwaarts, daartussendoor betja-kerels als helden op strijdwagens, op de voet gevolgd door auto’s. Belgeratel, auto geclaxonneer, wilde kreten. Op de brug volgt de clash met de stroom van de andere kant: de kurassiers van Canrobert.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 13-14] 

Begin 1900 moesten de weg langs ’t Molenvliet ‘minstens om de 2 jaren van eene nieuwe deklaag worden voorzien, wegens de vele ontstane inzakkingen en oneffenheden. [ndisch Bouwkundig Tijdschrift-20, 196] 


Ga rechtsaf, de brug over.

Zicht op: Jl Zainul Arifin (Ketapang).

Op het eind van deze zijstraat vande Jl Gajah Mada lag rechts, vlak voor de brug over de Krokot, een school.

De eerste Hollandsche cursus, gegeven in de 7e school tegen een schoolgeld van f 2 ’s maands, waardoor tweemaal ’s weeks onderricht werd gegeven, kon het niet lang bolwerken. Hierop namen de heeren Hinloopen Labberton, Karsen, Drayer, d’Ancona, Van der Laan, Scherp, de dames Van der Willigen, Strieland en Van Oppen en de heer en mevrouw Bouma de zaak ter hand, met het gevolg dat thans op verscheidene plaatsen een Hollandsche cursus wordt gegeven, zooals te Passer Bahroe en Gang Ketapang. [De Locomotief, 24 Augustus 1910] 


Op de zuid hoek van het kruispunt Jl Zainaul Arifin en Jl Gajah Mada lag het Zeemanshuis.

In de Pantjaran Warta (Batavia), lezen we in de Javabode, beklaagt een inlandsch matroos van de marine zich er over, dat het Zeemanshuis op Molenvliet-West te Weltevreden niet toegankelijk is voor inlandsche matrozen zooals onlangs bleek uit een mededeeling van den beheerder, toen eenige matrozen van dien landaard deze inrichting bezochten.
De schrijver meent, dat men dat dan maar openlijk, door aankondiging aan den ingang van het gebouw moet bekend maken en vraagt of alleen Nederlanders zeelieden zijn. [De Locomotief, 2 Februari 1917] 


Ga linksaf: Jl Gajah Mada (Molenvliet West).
Rechts: Jl Pembangunan I (Gang Chassé, “de gang naast mevrouw de douairière Chassé op Molenvliet”).
Rechts: CIMB Niaga.

ILW Jakarta 4 Molenvliet de UnieDrukkerij J. Hamilton en de Bond van Drukkerijen in Ned. - Indië (1953 – ‘De Associatie’).
Voordien Uitgeverij ‘de Unie’.

[1941] De uitgeverij De Unie is dol op romans om uit te geven. Zij zitten er om te springen. In de boeken-serie, die zij zullen uitgeven, zal ook verschijnen vroeger werk van Du Perron, zooals Cahiers van een Lezer, en misschien Voor kleine Parochie. Denkelijk ook wel een roman van Daum.
[Walraven – Brieven, 654] 

Plotseling draait hij een steegje in, naar de rookende schoorsteenen van een groote drukkerij. Vlak daarbij zijn de redacties van de kranten en weekbladen die men daar fabriekt. Overal bekijkt men hem argwanend, van zijn glimmende scheiding tot zijn stoffige schoenen. Overal blijkt hij berucht om zijn roodheid. Zelfs geen reportersplaats is voor hem open.
[Ter Haghe – Iboe Indonesia, 287] 


Rechts: Malio Hotel.

Molenvliet West 13 is een oud Bataviaas patriciërshuis, met een deftige gevel en 18de eeuwse ruitjes. Onder het hoog gebladerte van de bomen achter het steile hekwerk hebben Bataviaase jongejoffers gedroomd, in sleepjaponnen met kant en lavendel in het haar. Wie nu het marmeren portaal van deze plechtige behuizinge binnenwandelt komt echter in een kantoor terecht, met aanwijsbordjes rechts en links, en zakelijke pijlen. Een trap, die naar boven leidt, voert naar een logeerruimte voor soldaten, die van de buitenposten enige tijd voor rust en afleiding naar de hoofdstad gekomen zijn. In het kantoor links van de hall zit dr. Ada van Rossem, medica, over papieren gebogen: Blank, vriendelijk maar buseniss-like, en altijd druk: want deze vrouwelijke dokter vliegt heel Indië door, bereist het binnenland, heeft daarbij nog tientallen conferenties per week te verwerken en leidt de nuttigste organisatie van het hele land: dat der mobiele Rode Kruis Teams.
[Brandt – Demarcatielijn, 82-83] 


Rechts: Korps Pegawan.

B.O.W.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Bureau Openbare Werken

Departement van Economische Zaken, Directeur H.J. van Mook.
Gebouwd als Bureau van den Waterstaat van het Departement B.O.W.: Bureau Openbare Werken, door Snuyf in 1911. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-9, 142 e.v.] 

Van Brakel had zijn lorgnet opgezet en las de courant. ’t Beviel hem niet. Er stond weer iets in van de ‘strijkstok’, waaraan bij de Waterstaat zoveel hangen bleef. Het doelde niet op hem, – volstrekt niet; maar dan toch op zijn ondergeschikten. Hm! ’t Was beter, dat die kerels, dacht hij, wat amusanter couranten maakten, dan zich altijd te bemoeien met andermans zaken.
[Daum – H. van Brakel, 7-8] 

Ik werd geweldig kwaad. Ik liet nog een kopie maken, ik stopte het ding in mijn zak en ik ging ermee naar het hoofdkantoor van E.Z. Waar is meneer van Hoogstraten? Meneer van Hoogstraten is in conferentie. Waar is die conferentie? In zijn kamer natuurlijk. Waar is die kamer? Daar. Ik stapte binnen en daar zat meneer van Hoogstraten met een heleboel druk gebarende mensen om zich heen.
[Alberts – Namen noemen, 181-182] 


Ga rechtsaf: Jl Hasyim Ashari (Chaulanweg) – Een ‘uitstapje’ van 800 m. v.v.

De naam Gang Chaulan vonden wij het eerst in 1841, evenals ook “de gang naast mevrouw de douairière Chassé op Molenvliet”, die thans Gang Chassé heet. De eerste was oorspronkelijk een particuliere weg, die daarna door het Gouvernement is overgenomen, evenals ook Gang Scott en de Berendrechtslaan. [Oud Batavia II, 32] 


Er ligt geen school meer aan de Jl Hasyim Ashari.

Linda’s eerste intrede in de ‘grote wereld’ van andere Europese kinderen was een sensatie die ze evenmin licht vergeten zou. Het was toen ze voor het eerst naar de grote school ging in gang Chaulan. De familie woonde toen op het eind van gang Bruin Kops, die nagenoeg midden in de kampong van gang Brènkok lag, zoals de naamsverbastering luidde.
[Scholte – Anak kompenie, 59-61] 


Links: Rechts van ‘Bridgestone’ lag waarschijnlijk Hotel Chaulan.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel ChaulanTe Batavia nam [Douwes] Dekker aanvankelijk zijn intrek in het Hotel Chaulan; althans, van 24 of 26 April 1856 (het tweede cijfer is niet duidelijk) heeft het Multatuli-museum een brief van de controleur Van Hemert gericht aan dat adres.
[Du Perron – Verzameld Werk IV, 379] 

Zijn achttienjarige dochter Juliette, première chanteuse légère, huwde met den heer Chaulan en werd later moeder van den bekenden architect en tegelfabrikant, naar wien de Gang Chaulan, nu Chaulanweg genoemd is. Hij was namelijk de bouwer en eigenaar van de huizen in dien Gang tot aan het bruggetje.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 33] 


Rechts, voor de brug: Gereja Katolik Bunda Hati Kudus, de plaats van het eerste “fortje” Rijswijk.

Meer informatie

Omstreeks dien zelfden tijd begonnen gegoede ingezetenen buitenplaatsen langs de Buiten-tijgers-gracht, het Molenvliet, en den weg van Jakatra aan te leggen, [en] tusschen de stad en de forten Ankee, Antjol, Wilgenburg en Rijswijk, welke de eerste linie der defensie-werken van de hoofdstad uitmaakten, en slechts omtrent eene mijl van deze laatste verwijderd waren; terwijl eenige mijlen verder binnenslands eene tweede linie van vestingwerken lag, te weten het fort Tangerang aan den weg naar Bantam, het fort Tandjong-poera aan den weg naar Cheribon, de forten Meester-Cornelis, Buitenzorg en Bantarpté, aan den weg naar de Preanger-regentschappen.
[Olivier – Tafereelen I, 155-157] 

Rijswijk werd in 1697 ontruimd en in 1729 afgebroken. [Oud Batavia I, 392-394] 

De overzijde van Molenvliet werd destijds nog ingenomen door kampongs en rijstvelden; […] waaraan Rijswijk zijn naam dankte. Sedert ontstond nog wel eens verschil van meening omtrent de afleiding van dien naam, waartoe bijdroeg het ontbreken van de letter t in het woord Rijswijk. Doch de spelling ‘rijs’ voor ‘rijst’ was in het koloniaal-hollandsch uit de dagen der Compagnie alleszins gebruikelijk; door een besluit van het jaar 1656 werd door de regeering de naam Rijs-wijck toegekend aan ‘de sterren-redout in de Crocotse velden’, een der kleine versterkingen in den omtrek van Batavia. [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 443-444] 


De weg na de brug heette vroeger Tangerangse Weg.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Tangerangse WegDe snelle val van Batavia is ook voor de Japanners een verrassing geweest. De Nederlands-Indische troepen trokken zich zó snel terug, dat de Japanse eenheden eenvoudig alle contact met hen verloren en de grootste moeite hadden om de terugtrekkende geallieerden bij te benen. Resident Abbenhuys stond met een witte vlag aan de Tangerangse Weg de Japanse troepen op te wachten. Op de avond van de 5e maart capituleerde de stad officieel – praktisch zonder slag of stoot – en op de 6e maart 's morgens rukten de Japanse eenheden de stad binnen.
[Bouwer – Het vermoorde land, 35] 


Er was een commissie van overgave gevormd, bestaande uit de resident (de gouverneur?, de regent?), de burgemeester en de commandant van de Stadswacht, overste Gronewold. Het contact is op de Tangerangsche weg gemaakt met 6 Japansche soldaten en een korporaal.

[Jansen – In deze halve gevangenis, 169-170a] 


Ga terug naar de Jl Gajah Mada en ga rechtsaf.
Rechts: Carrefour en het Duta Merlin blok, de plaats van het voormalige grote complex van Hotel Des Indes.

Hotel des Indes

ILW Jakarta 4 Molenvliet CarrefourILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel Des Indes

… het wereldberoemde Hotel Des Indes. Dat is vorig jaar [1973] ineens maar gesloopt, tot verdriet van vele inwoners van Jakarta. Want al was het dan een monument van het koloniale uitgaansleven, als instelling had het toch iets bijzonders, en het heeft ook lang na de souvereiniteitsoverdracht heel wat interessante mensen geherbergd uit alle delen van de wereld, en met die mensen heel wat brandpunten van economische, historische, militaire, politieke – en erotische – verwikkelingen.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 20] 

Dit is het Molenvliet, zeide mijn vriend, en wij zijn hier aan het Hôtel de Provence, van de kastelein Chaulan, waar wij juist van pas aankomen, om van de table d’hôte gebruik te maken, en ons door een goed middagmaal te versterken.
[Olivier – Tafereelen II, 159] 

Later heette het Hôtel de Provence het Rotterdamsch Hotel. Op 1 Mei 1856 werd dit het Hôtel des Indes, juist in de dagen dat Multatuli daar logeerde na zijn ontslag uit ’s Lands dienst. [Oud Batavia II, 32a] 
ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel des Indes 01

1935. De voorkant van het complex van Hotel des Indes met in het midden het frontgebouw.. Links op de foto de huidige Bank Tabungan Negara. Tussen deze twee gebouwen ligt achter de bomengroep de zo genaamde ‘Dependance van het Hôtel des Indes’.


Ga wat terug en steek over via de voetbrug.
Links: zicht naar het noorden.

Molenvliet 2

ILW Jakarta 4 Molenvliet voetbrug

Het reeds gemelde Molenvliet, onmiddellijk buiten de stad zich lijnregt tot aan de Groote Societeit de Harmonie uitstrekkende, geeft hem de gelegenheid aan zijne regterhand de prachtige woningen der Europeanen gade te slaan, terwijl de rivier aan de linkerzijde van den weg hem in staat stelt de eenvoudige vergenoegdheid der Javanen op te merken. Deze baden zich, en dartelen vrolijk in het water, terwijl zij hun badjoe, sarong en hoofddoek (drie artikelen waaruit veelal hunne geheele garderobe bestaat) uitwasschen en in de zon, binnen vijf minuten kurkdroog laten worden, zoodat zij, na zich met een bad verfrischt te hebben, ook dadelijk de verkwikking van schoone plunjes genieten.
[Olivier – Tafereelen I, 48] 


Rechts: zicht naar het zuiden: Harmoni Central Busway: Busstation.

Tram

ILW Jakarta 4 Molenvliet Busstation

En als zovelen uit die tijd meende hij dit procédé ook te kunnen toepassen. Natuurlijk moesten hierbij de badende vrouwen op de openbare badplaats die Molenvliet heette, het ontgelden en natuurlijk ook de ongelukkige Bataviase stoomtram, bijgenaamd de 'tjèbol' (dwerg), die zo verrukkelijk op de rails kon schommelen: ‘Ik sta op Molenvliet bij Gang Chaulan te wachten op de tram. De zon werpt brede, gloeiglanzende flipflappen van licht over de recht vuilgrijze weg, en de witte huizen baden zich in de trilling der ducaten-gouden straalbundels. Langzaam stuwt het geel-grauwe water voort, klikklotsend tegen de kuitrondingen der vrouwen, die plisplassend in het slijmerige nat, met veel sierlijkheid voorover buigen, vol schaduwvegen en gele weerschijn van licht, de duim drukkend tegen het ene neusgat... fffts.
[Nieuwenhuys – Tussen twee vaderlanden, 91-92] 


Aan de overkant zicht op het complex waarin het Hotel des Galeries gevestigd was.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel des Galeries“Schud het stof van Uw sloffen vreemdeling en treed binnen in deze karavanserai”, zeg ik tegen mezelf omdat immers niemand anders het zegt, en ik treed binnen bij P. Alie, Rumah Makan India Malabar, Hotel des Galeries laatste tent. Ik heb dan de wandeling Glodokplein – Harmonie achter de rug, het is half vier ’s middags en ik schud behalve stof ook asfaltkoekjes van mijn sandalen. Wat doe je na zo’n frisse tropische wandeling? Je strijkt neer in een hoekje, bestelt twee glazen teh es pait dingin sekali, legt je blote voeten voorzichtig op een andere stoel, wriemelt behaaglijk met je tenen en denkt aan sandalen. Aan sandalen en sandalenmakers. En dan speciaal aan de Indonesische sandalen, die terompa’s heten en bij mijn weten de schoonste voortbrengselen zijn van schoenmakersvernuft, -kunstzin en hogere technische vaardigheid.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 228-229] 


Ga Jl Hayam Wuruk in noordelijke richting (Molenvliet Oost).
Rechts: Obat Supermarket Sumber Rezeki Makmur.
Waarschijnlijk de plaats van het Residentiekantoor met de afdelingen Burgerlijke Stand, Militiezaken en Paspoorten.

De resident, mr. Abbenhuis, verzocht ca. vijftig vooraanstaande Nederlandse burgers naar het residentiekantoor te komen. Hij vroeg om vrijwilligers voor het samenstellen van de delegaties. Hoe zouden de Japanners op het contact met deze reageren en wat zou gebeuren als men in de gevechtszone terechtkwam? Het leek een riskante missie. De resultaten van het beroep dat mr. Abbenhuis deed, ‘waren’, aldus later de secretaris van de residentie, dr. H.H. Morison, ‘enigermate teleurstellend. Een deel herinnerde zich plotseling nog iets zeer dringends op kantoor te doen te hebben en verdween. Enkele anderen moesten ‘even’ hun sigaretten uit de auto halen en reden weg. Derden zeiden openlijk, een en ander eerst met hun echtgenote te moeten bespreken.’ [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 998-1000] 

Donderdagmiddag gebeurde er nog niets. 's Avonds kwamen de eerste officieren op 't residentiekantoor, waar de commissie van overgave aanwezig was. De Japanners stelden mitrailleurs op voor ’t gebouw en betrokken er een wacht. Duizenden Indonesiërs kregen Japansche vlaggetjes van de Japanners en er ontstond een soort kermisstemming. Met volgeladen taxi's, joelende menschen en gejuich op 't Harmonieplein, om de intocht te zien.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 169-170a] 

Eindelijk om 9 uur s avonds kreeg de gewestelijk secretaris contact met een paar fietsende soldaten die hem in zijn auto meenamen naar een luitenant (vanzelfsprekend door ons voor een generaal aangezien) die toen omstreeks 10 uur zijn intrede in de stad maakte en weer anderen met auto's liet halen. Bogaardt heeft de nacht in het residentiekantoor niet meegemaakt. Hij was wel op weg geweest, zijn auto was hem onderweg afgenomen en misschien is hij van al 't gejuich van de Indonesiërs wat bingoeng geworden om verder zijn autoriteit te laten gelden.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 196-197] 


Rechts: Een hoog gebouw met een ‘omgekeerd tapse’ vorm (zie volgende foto).

Java Bode

De plaats van de het kantoor van De Java Bode.

De Java-Bode was de officieuse courant. De redactie verdedigde elke maatregel der regering en werd daarvoor beloond door toezending van alle officiële berichten, die aan de andere bladen onthouden werden. Wie op de hoogte wilde blijven van wat er bij het gouvernement omging, van benoemingen, overplaatsingen e.d. was op de Java-Bode aangewezen.
[Koch - Verantwoording, 40] 


Ga rechtsaf: Jl Batu Ceper (Berendrechtslaan).

Berendrecht

ILW Jakarta 4 Molenvliet Berendrechtslaan

Maar nu reed hij kalm door de eenzame, slecht verlichte straat met zijn oude, vermoeide tamarinden en zijn enkele timide straatlantaarn, druilerig achter een boom staand met moe neerhangend licht. Het waren allemaal oude huizen hier, wegschuilend achter donkere, verwaarloosde erven met onregelmatige, nimmer onderhouden gewassen in kapotte tonnen of vormloze perken. Sommige lege voorgalerijen kaatsten diep en somber het bm-bm-bm van zijn motor terug als dong-dong-dong.
[Mahieu – Verzameld werk, 302-303] 

Haar hand rustte licht op zijn schouder. Ook bij het plotseling vaart nemen, ook bij het verraderlijk op en af de trottoirband wippen, ook in de vermetele plotselinge scherpe zwenking de natte straat op. Hij keek even schuins-rechts neer op de
hand, zo dicht bij zijn mond. Hij keek weer voor zich en liet de motorfiets krachtig demarreren. De kracht van de metalen bruut deelde zich aan hem mede; hij voelde zich geëleveerd en trots. Hij reed de Berendrechtslaan uit.
[Mahieu – Verzameld werk, 311-313] 


Ga rechtsaf en daarna linksaf: Jl Batu Tulis.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Batu TulisZonder dat ik wist wat ik deed was ik links afgeslagen, het rustieke Batoetoelis met de oude asembomen af, naar Petjenongan toe en dan naar Krekot en Pintoe Besi de weg op naar de zee, Priok. Toen ik het me realiseerde, schaamde ik me opeens. Ah, dat deden alle jongelui met een eigen motorfiets of auto: 's nachts een meisje meenemen naar het stille strand. Iedereen wist het. Als ze het ook wist, waarom zei ze dan niets? Vond ze het logisch dat ik als boewaja het ook deed? Maar ik was het niet, goddomme! Of ik moest het nog worden? Waarom? Waarom niet? ‘Zit je goed?’ ‘Ja.’ ‘Koud?’ ‘Een beetje.’ Kassian. Mijn jas was tenminste nog warm. Maar zij in haar dunne jurkje? ‘Ik had er eerder aan moeten denken. Maar wat doen we ook hier! We moeten naar huis.’ ‘Ben je gek. Voor het eerst ga ik eens met maanlicht naar Priok. Zo'n kans!’ Ze is volmaakt onschuldig. 
[Mahieu – Verzameld werk, 126-127] 


Tegenover rechts de Jl Juanda III, lag in het begin van de vorige eeuw links een Europeese Lagere School.

De volgende morgen bracht de heer Engelenberg mij naar dr. Snouck Hurgronje. Van hetgeen zij met elkaar bespraken, kon ik slechts dit begrijpen dat ik elke zondag bij dr. Snouck Hurgronje moest komen. Van dr. Snouck Hurgronje gingen wij naar de familie Kampschuur die op Motenvliet-Oost woonde. De heer Kampschuur was onderwijzer aan de vierde Europese Lagere School op Batoetoelis. Hij was een volbloed Hollander. Zijn echtgenote daarentegen was een Indische dame.
[Djajadiningrat in: Omstreden Paradijs, 132-133]