De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018.
De wandeling in PDF formaat.
Begin van de wandeling: de brug over de Saluran Ciliwung, aan de zuidkant van de Jl Pasar Baru.
Pasar Baroe![]() ![]() Het terrein van Pasarbaroe is reeds door Daendels in 1809 aangekocht en geaplaneerd. De pasar is aangelegd in 1821 en volgende jaren. Hij werd het eerst verpacht met 1 Jan. 1825, inclusief het recht tot het houden eener paarden- en beestenmarkt. Oorspronkelijk bestond hij uit evenwijdige en onderling even lange blokken winkels, beginnend bij de brug tegenover den Schouwburg. [Oud Batavia I, 445 noot] De onderscheidene markten, maar vooral de vroeger gemelde pasar-bahroe, zijn eene soort van kermissen, waar niet alleen, in eene tallooze menigte kleine kramen en opstallen, allerlei eetwaren, ververschingen, snuisterijen en andere voorwerpen te koop zijn, maar waar ook allerlei vermakelijkheden met inlandsche muziek, zang en dans gepaard, tot laat in den nacht plaats vinden. Meer informatieOp de brug naar Pasar Baroe. Inlandsche vrouwen gebruiken dit De bocht van het water volgende, voorbij de sluis en het postkantoor – tusschen twee haakjes, het afschuwelijkste gebouw dat ooit eene fatsoenlijke straat ontsierde; – komt men aan de brug van Kampong Baroe, en als men die overgaat, bevindt men zich plotseling in wat een ander werelddeel lijkt. Alle winkels hadden kerstetalages en in sommige snoep- en speelgoedwinkels kon je je in Holland wanen. Vooral de Japanse toko’s konden een overdadige uitbundigheid tentoonspreiden, die recht feestelijk aandeed. Maar nu zat de hele stad zo op het eind van het jaar toch al in de verkoopwoede. Op Pasar Baru kon je soms van de wimpels, spandoeken en banieren amper voortkomen. Op Pasar Baroe zijn tientallen arme mensen te zien die bij wijze van sarong om hun middel dikke stijve stukken tikar hebben gebonden. De jonge menschen zijn uit de kampong gehaald. Er is geen jonge man zonder werk meer te vinden. Ze zijn weggebracht naar werkkampen over heel Java en daarbuiten. Chineesche winkelwijken gelijk die van Pasar Baroe en Pasar Senin waren zooveel minder typisch dan die in het zuidwestelijk deel der oude stad; hun karakter was eerder internationaal te noemen, dewijl hier, behalve Chineesche, ook tal van Klingaleesche, Arabische, Japansche en Europeesche toko’s te vinden waren. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-4, 75] Het was 7 Februari 1901, dat H. M. Koningin Wilhelmina met Z.K.H. Prins Hendrik in het huwelijk trad. Hoe destijds geheel Batavia zich in feestdos had gestoken wordt door de foto’s uit lang vervlogen jaren aanschouwelijk voorgesteld. Pasar Baroe was door de Chineesche handelaren op royale wijze versierd. Treffend en toepasselijk was de spreuk boven de fraaie eerepoort van de bekende winkelstraat aangebracht. “Waar Liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen”. |
Links: Jl Antara 57, Graha Bhakti (Expositieruimte), open: 10 – 20, behalve maandag.
Ga rechtdoor: Jl Pasar Baru.
Rechts: 2 – Garuda Sports & Music (Aaga Sports) NB: zijgevel van Chinees huis.
Links: 7 – Sutra Puti (Apotheek “De Gedeh”) Glas in lood in de voorgevel, te bekijken van binnenuit de zaak.
Rechts: 18a – Toko Kompak.
Na Glodok en omgeving bieden Pasar Bahroe en Pasar Senèn aan den vreemde de gelegenheid zich te overtuigen, dat de Chineezen te Batavia het grootste deel van den kleinhandel in beslag hebben genomen. De magazijnen van den bekenden Lao-Po-Seng en Tjio Tjeng Soei en zoovele andere kleinere, zijn ruim voorzien van alle mogelijke artikelen. Japanse toko’s, Bombay, British-India magazines e.a. vormen een paar lange straten vol winkels – waarvan de eigenaars, met beleefden aandrang tot koopen noodend, u beloven: dat bij hen alles goedkoop en goed is en dat gij gerust binnen kunt komen zonder te koopen. Als meneer maar eens zien wil, zijn ze al tevreden! En als meneer koopt gaat meneer voldaan heen! |
Rechts: (26/28) “Hijab & Aksesories”. Dit is zeer waarschijnlijk de plaats waar “Het Hoenkwee Huis” heeft gelegen.
In een bètjak zocht ik de plekjes op die mij bekend moesten zijn. Pasar Baroe, de winkelstraat waar ik in het Hoenkwee-huis tjendol gedronken had, klappermelk met Javaanse suiker en rode en groene glibbertjes. Ik was er vaak met mijn neefje geweest. Maar hij had altijd ijs genomen, hij lustte geen tjendol, hij vond het te Indisch. Als kind van de zuster van mijn vader was hij een echte tòtok. Hij kon zijn vingers niet laten knakken. [Gomes – Sudah, laat maar, 57a] |
Rechts: 44-46 Buccheri. Ongeveer de plaats van Toko Bombay, Dames Modemagazijn Wassiamull Assomull & Co.
Ciska heeft weer iets beleefd op Pasar Baroe. Duitsche matrozen gaan een Bombay-winkel in en uit en spreken Engelsch om verstaan te kunnen worden. Een katjong die de vreemde uniformen ziet, hoort 't en zegt tegen een andere katjong: 'Apa goa bilang, Amerika datang'. (‘Wat ik zeg, Amerika komt’). [Jansen – In deze halve gevangenis, 84] |
Rechts: 52-58 – Van “Ratu Busana” tot “Sinar Terang” ongeveer de plaats van Toko de Zon, Dames-, Heeren- en Kinder Modemagazijn.
We gaan naar Pasar Baru, en werkelijk, dat is bijna ‘net als vroeger’, een enorm gezellige winkelstraat. Maar ik weet nu wel wat mijn lust of onlust bepaalt: hier worden geen auto’s toegelaten, dus je kunt op je dooie gemak gaan wandelen een kijken en de straat oversteken en er is niet dat afgrijselijke verkeerslawaai. Mijn vergelijkingsmateriaal tussen vroeger en nu blijkt steeds eenvoudiger, en hoe ego-centrisch! 6 September 1932. Ziezo, net van den Pasar Baru terug. Ik heb het land aan boodschappen doen, ik snap niet wat mijn moeder daar nu voor leuks aan vindt. Wim moest een broek hebben, en dus gingen we eerst naar Toko de Zon, waar we zoo ongeveer drie kwartier zijn geweest. Daarna naar den Japanner, Toko Yamato, waarvoor weet ik niet meer. … de levensmiddelenwinkels en warenhuizen, zoals Toko de Zon; wanneer mijn moeder dáár inkopen deed, dronken mijn broer en ik de ene beker ijswater na de andere aan een electrisch gekoelde fontein, de speciale attractie van die zaak. Ik wachtte ook graag in een tweedehands-boekwinkel daar in de buurt; tussen de planken met stapels en rijen stoffige en veelal uit-elkaar-hangende banden had ik geen besef van tijd. Er blijkt altijd wel iets te bestellen of te zoeken in de winkels van de Japanner en de Bombayer, bij de drogist of het warenhuis Toko de Zon.
|
Links: 69 Ratan Sports, ongeveer de plaats van Ice Cream Palace en Banketbakkerij Luilekkerland.
Deze ‘snoephuizen’ en ‘luilekkerlanden’ worden druk bezocht in de voormiddag. De percelen op Pasar Baroe zijn er eigenlijk te smal voor, Zodat men in ‘Luilekkerland’ soms als haringen in een ton gepakt zit. [Jansen – In deze halve gevangenis, 227-228] |
Rechts: 80-82 Matahari is ongeveer de plaats van Modemagazijn Toko Europa.
Intusschen zag het er met de damesmode treurig uit. De bébé, een afgrijselijke jurk voor volwassenen van de vrouwelijke kunne, deed haar intrede in Indië, en maakte van elke jonge en oude vrouw een onooglijk wezen. [Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 192-193] |
Rechts: 104 Probitas (waarschijnlijk de plaats van Mode Atelier Tiong Ho).
“Is ze nog altijd bij die modiste op Pasar Baroe?“ "Ja. Och, ze heeft 't daar goed, hè." "Hoeveel krijgt ze daar ook weer?" “Tien gulden." “Schandelijk betaald. 'n Goeie baboe verdient nog meer." “Naar ze is 's avonds vrij." [Ido – De paupers, 24] |
Links: 119 Lee le Seng – “1873”; een vooroorlogs pand.
Het is een schrift zoals we er altijd kochten bij Toko Nam Bie, een rijk gesorteerde Chinese kantoorboekhandel op Pasar Baroe. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 108-112] |
Links: 127 de plaats van Sigarenhandel Toko Elite.
Een typische kijk op zijn mentaliteit geeft me ook zijn verzuchting, dat hij alle Chineezen graag zou afmaken, omdat ze listige uitzuigers zijn. (Hij wist van een tokohouder op Pasar Baroe een pakje cigaretten tegen de dubbele prijs los te krijgen en zorgde er toen voor, dat de voorraad in no time door passeerende soldaten tegen de vooroorlogsche prijs werd leeggekocht.). [Jansen – In deze halve gevangenis, 8-9] |
Rechts: Voormalig hoekpand (Djamoe Industrie, Tjap Portret Njonja Meneer Semarang).
[Robinson – Piekerans II, 17] |
Rechts: NO-hoek van Pasar Baru (Kouwe hoek).
Als je bij Wie Sin aan de Kouwe Hoek zit en je laat je piekeraarsoog dromerig de steeg oversteken naar Sin A (denkend aan zijn pauw hi tja tito, die al zo lang te duur geworden is), dan moet je wel zijn uithangbord zien, waarop staat: restaurant Sin A, Pasar Baru Lost. Dat klinkt vreselijk somber. [Mahieu – Verzameld werk, 51] |
Tegenover Jl Pasar Baru: Winkelcentrum.
De driehoek die de Jl Krekot Bunder met de Jl Samanhudi maakt en waarbinnen nu een groot winkelcentrum ligt, die driehoek is aangelegd als bastion in de defensielinie van Van de Bosch.
Politiebureau Sectie III![]() Het nieuwe Commissariaat van Politie op Krekot tegenover Pasar Baroe is onlangs voltooid. → Het politiegebouw [Politiebureau Sectie III] op Krèkot tegenover Pasarbaroe staat binnen een bastion dezer geprojecteerde linie. [Oud Batavia I, 444-445] Verder is Kemplang gewoon een badjingan first class, beurtelings chauffeur, kaartjescontroleur, verkoper van gouden tandschuifjes, makelaar, militair, mandoer, tot moendoer in het arrestantenhok van Seksie Tiga, waar hij negen van de tien wandelingen op Pasar Baru met een onvrijwillige opsluiting beëindigt. Meer informatie’t Was middernacht. De gardoe (inlandsche politieagent) bij ’t wachthuis van Bazar-Baroe sloeg twaalf slagen op het blok. Reeds verschillende keeren had hij een voorbijganger, die, met het hoofd op de borst gebogen, haastig heen en weder liep, opgemerkt. Een oogenblik had hij hem nagestaard en zich verbaasd, dat dezelfde man zoo dikwijls voorbijkwam – daarna had hij, ziende, dat de nachtelijke wandelaar in de duisternis verdween, zich op zijne hurken neêrgevlijd en eene nieuwe sirihpruim saâmgesteld. Hij zat 3 weken in een Hollandsche politiepost achter Pasar Baroe gevangen en werd daar niet als Indonesiër behandeld. Hij kreeg apart eten en kreeg op zijn verjaardag van de wachtcommandant een flesch bier. Hij mocht soms vrij rondloopen en kon zien dat er nooit geslagen werd, zooals tegenwoordig zelfs op straat te zien is in het optreden van Inlandsche politieagenten die de nieuwe opvoeding genoten hebben. |
Links: Jl Samanhudi, vroeger genoemd Pintoe Besie. Aan het begin van deze straat lag, op nr. 4, bioscoop “Globe”.
De tweede voorstelling van de bios is ook in de Krekotbuurt op zaterdagavond altijd stampvol, Hendrik zit maar te zweten maar laat mijn hand niet los en stuurt die waar hij hem hebben wil. Daarna gaan we een uurtje dansen, meestal in het Prinsepark, nooit in Des Indes waar de sjieke lui komen. Zover krijg ik hem nog wel. [Jansen – In deze halve gevangenis, 213-214] |
Ga rechtsaf: Jl Samanhudi (Pintoe Besie).
Schuin rechts: zicht op Gereja Pniel.
Na het herstel van het Nederlandsch gezag is de Maleische dienst hervat. De laatste Predikant der Maleische gemeente was Dr. W.R. van Hoëvell, benoemd in 1837, ontslagen in 1848. Daarna vinden wij een Maleischen dienst in een huis op Noordwijk. Anno 1856 werd daarvoor de kerk achter Pasarbaroe gebouwd, de zoogenaamde “Haantjeskerk”. [Oud Batavia II, 244-245] Voor WOII had Jakarta naast deze kerk nog drie Hervormde kerken. De Buitenkerk [Jakarta 3], de Willemskerk [Jakarta 7] en de Nassaukerk [Jakarta 10]. De enige gereformeerde kerk was de Kwitang kerk [Jakarta 9]. Om eenig denkbeeld te geven van den omvang van het werk moge hier eerst volgen een opsomming van de thans in Oost-Indië werkzame Nederlandsche Protestantsche Zendingscorporaties (in volgorde van het jaar van ontstaan). [Indië, geïllustreerd weekblad -7, 379-380]. |
Steek Jl Samanhudi over.
Ga de (smalle) Jl Pintu Besi I in (Gang Tepekong).
![]() [Ido – De paupers, 91-92] |
Ga, na enige tijd, rechtsaf: Jl Lautze (Chineesche Kerkweg).
Rond 1920 was dit gedeelte van de stad, ter weerszijde van de Chineesche Kerkweg, nog onbebouwd. Het was een drassig gebied, waar de oude loop van de Ciliwung verschillende moerasachtige gebieden had doen ontstaan. Men vond het toentertijd een geschikte plaats voor o.a. de “Pestbarakken” en de “Bedelaarskolonie”.
Links: De Chinese tempel: Vihara Buddhayana – Wang Kap Sie.
Sentiong![]() Klenteng Sentiong – tussen 1665 en 1682 als woonhuis met de naam Goenoengsari gebouwd door Pieter van Hoorn en verbouwd door zijn zoon Joan van Hoorn. Het was tamelijk vroeg in de morgen, toen wij per taxi Gang Sentiong inreden om te gaan naar het oude landhuis van Frederik Coyett, nu een Chinese klenteng. Gelukkig maar, dat een Chinese klenteng is! Ware dat niet zo, het zou reeds lang niet meer bestaan. In Batavia is eigenlijk alleen datgene over – wijlen Dr. De Haan heeft het vele malen geschreven! – wat niet kòn verdwijnen, omdat het eigendom was van het Gouvernement, of omdat men er een bijgelovige, dan wel een eenvoudig gelovige verering voor had. Al het andere is gevallen onder de hamer van de sloper, of is versjacherd door geldzuchtige lieden. Meer informatie
[…] het Huis Goenoeng Sarie is sinds 1762 in handen van den Chineeschen Raad. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-16, 374-375] Eindelijk deed Mossel hun in 1761 de buitenplaats over, waarschijnlijk den ouden “tuin” van Pieter van Hoorn. Sedert heet dit huis Sien Thiong, nieuwe begraafplaats, in den volksmond Sint Joeng, thans Sentjong. De oudste graven op dit land lagen op het noorderdeel en naar den kant van het Drosserspad, maar volgens gewoonte breidde het complex zich spoedig uit. [Oud Batavia I, 504] Dit landhuis, dat thans door het afbreken der bovenverdieping en verdere veranderingen slechts een twijfelachtig beeld van het oorspronkelijke geeft, bezit zoowel eene voorgalerij als eene naar Goenoengsari gekeerde achtergalerij. |
Vervolg de Jl Lautze.
Ga bij de kali linksaf: Jl Kartini Raya ( Kartiniweg).
Links: SMK Kartini.
Kartinischool![]() De Bataviasche school werd op 11 Januari 1914 geopend door eene bij Gouvernementsbesluit van 21 Nov. 1913 als rechtspersoon erkende Vereeniging […]. Hollandsch-inlandsche school voor meisjes met fröbelschool (1918, arch. A.D. Evenhuis). Meer informatieIn 1914 werd 0,3 % van de Inheemse jeugd ‘vrij goed voor het leven voorbereid, d.i. op de Hollands-Inlandsche scholen’. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-2, 4] Wij kunnen slechts een zeer klein deel geven van datgene waaraan werkelijk behoefte is. [Indië, geïllustreerd weekblad-2, 55, 59] In 1914 waren er 95 Hollands-Inlandse scholen; in 1939 was het aantal vermeerderd tot slechts 279. Men had kunnen verwachten, dat de Europeesche scholen thans [bij het invoeren van de H.I.S.] voor de inlandsche jeugd gesloten zouden worden, want onderwijskundige overwegingen maakten haar toelating daar thans niet meer noodig. [Insulinde 169-170, 190-191] Zeker, Europeesche onderwijzeressen voor de Inlandsche meisjesscholen kan men altijd genoeg krijgen, maar het is eene algemeene overtuiging, dat het, met alle waardeering voor de door Europeesche dames betoonde toewijding en belangstelling in de opvoeding der Inlandsche meisjes, de voorkeur verdient, dat die opvoeding ligt in de handen van hoog staande Inlandsche vrouwen zelve. [Indië, geïllustreerd weekblad-7, 675-678] [1901] O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen, dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar ’t tegen den adat strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk ’t was te mooi, om waar te zijn! O! wisten ze maar wat ze verwierpen! |
Ga de Jl Kartini terug en linksaf: de brug over de Saluran Ciliwung over. (Goenoengsahari kanaal)
Waren onze middagen niet gevuld met spel of met strooptochten in groter verband, dan stelde Lip veel prijs op een middag vissen voorbij de sluis van Gunung Sahari. Dat was dan de middag van geestelijke verdieping van Lip. Ik moest een boek meebrengen, hij zorgde voor de hengels. |
Ga linksaf: Jl Gunung Sahari Raya (Goenoeng Sahari) en via de voetbrug naar de overkant.
![]() Goenoeng Sahari [1925] → Een kleine jongen liep over Goenoeng Sahari in de richting van Antjol, dus in de richting van de zee. Het was bijna middernacht en de weg was verlaten. Er waren maar weinig gaslantaarns aan deze straat, die liep langs een gekanaliseerde rivier, aan de overkant waarvan slechts klappertuinen waren en een enkele, doodstille kampong met hoogstens een rood oogje van een olielamp, waar een garnalenvisser zich aan het uitrusten was voor zijn nachttocht. [Zikken – Landing op Kalabahi, 104-105] |
Facultatief: ruim 800 m. v.v. in noordelijke richting. Zo heb ik als knuppeltje van vijf stiek hoog met twee grote kameraden, Nono Leidelmeyer en Edmond de Rochemont (een naam die geurde als de Graaf van Monte Christo, maar Etje zelf niet), een toiletvlot losgemaakt aan Pasar Baru Oost en zijn we fier de rivier afgevaren, met Edmond in het w.c.-tje als de Ruyter op de campagne voor Chatham, Luisterrijk meneer. Toen we langs ons huis voeren, Gunung Sahari 23, hurkte ik neder in het lavabotje en loerde angstvallig door reten in de kadjang naar ons huis, maar niks geen onraad hoor. [Robinson in: Indië – Indonesië, 85-86] |
Ter hoogte van de voetbrug lag de Modelslagerij van Jenne.
Een der vultafels. → |
Maak onder aan de trap een U-turn en ga de Jl Gunung Sahari Raya in zuidelijke richting.
Links: Jl Gunung Sahari VI (Goenoeng Sahri Binnen).
Op het eind van deze straat ligt een plein. Rond dit plein lagen de Vroedvrouwenschool met een internaat en “Palang Doewa”, de I.E.V.-Vrouwenkliniek van de vereniging “De Twee Kruisen”. Maar het plein wordt nu omzoomd door woonhuizen. De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men niet op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden.[Kartini – Door duisternis tot licht, 129-131] |
Links: Jl Ankasa (Schoollaan). 150 meter verder lag de noordoost hoek van de defensielinie van Van de Bosch.
Steek de Jl Angkasa over.
Links: “Lamindo Sakti” – grijs pand – tankstation.
Dit is ongeveer de plaats van Goenoeng Sahri nr. 57, in 1919 de woning van J.H.F. van de Wall.
U spreekt nu met Hans van de Wall. De voornamen van mijn zoom, die oudheidkundig ambtenaar is, luiden Victor Ido. lk koos, toen gelijk met zijn geboorte mijn eerste roman verscheen, die voornamen tot mijn pseudoniem. Mijn stoffelijk kind en mijn geesteskind voeren dus denzelfden auteursnaam. Zoo is het nu al bijna vijf en veertig jaar. [Ido in: Omstreden Paradijs, 135-138] |
Ga rechtsaf de voetbrug over en de brug over het kanaal over.
Recht vooruit: Jl Kelinci I (Gang Horning).
![]() [Mahieu – Verzameld werk, 132] |
Links: Jl Pasar Baru Timur (Pasar Baroe Oost) met een foto van “zo maar een huis” aan Pasar Baru Timur.
[Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 27-28] |
Ga terug over de voetbrug en ga verder langs de Jl Gunung Sahari.
Steek de Jl Gunung Sahari V (Marinelaan) over.
Links: Gugus Tempur Laut. (Het Departement van de Marine.)
![]() [Van Heekeren – Batavia seint: Berlijn, 165-166] De vlootvoogd verklaart in den Volksraad dat volgens zijn persoonlijke meening een behoorlijke macht van onderzeeërs wel opgewassen zal zijn tegen de ‘nieuwe en beperkte’ taak der vloot, namelijk het opvangen van den eersten vijandelijken stoot. [De Taak, 3, 154] |
Ga rechtsaf: steek de Jl Gunung Sahari over en ga rechtdoor: Jl Sutomo (Schoolweg).
Rechts: aan de overkant van de Saluran Ciliwung: Jl Pasar Baru Selatan (Pasar Baroe Zuid).
Op den weg Passar Baroe Zuid vond de Politie een inlander, die in ziekelijken en uitgeputten staat verkeerde. De man werd naar de Centrale Burgerlijke Ziekeninrichting vervoerd. In Holland sterft niemand van honger; de armsten der armsten kunnen er altijd nog wel iets krijgen om te eten of zich te verwarmen. Te Batavia is het iets heel gewoons, en onze politie heeft het drukker met het vinden en transporteeren van hen, die langs den weg sterven, dan het waken voor de veiligheid der burgerij. [1920] Pasar Baroe Zuid, gezien vanaf Goenoeng Sahari. Let op de vervuiling van de kali, welke op weg is dicht te groeien. |
![]() [Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 31-32] |
Links: SMP Negeri 5.
Mulo-school![]()
Mulo-school Schoolweg. 1919 – BOW, Van Hoytema Meer informatieAls ik het ‘Reglement’ zoo doorblader en daar op pag. 197 het volgende officiëele leerplan vindt voor de bestaande cursussen van M.U.L.O. en wat ik hieronder geef, dan zie ik, dat de vakken precies dezelfde zijn als bij de H.B.S. [De Locomotief, 7 Mei 1910a] […] in 1914 [werd] ook een ander schooltype ingevoerd, dat voorloopig voldoende werd geacht voor de verdere algemeene vorming van de inheemsche en een deel van de Europeesche jeugd, n.l. de school voor M(eer) U(itgebreid) L(ager) O(nderwijs). [Insulinde, 192] Eerste Architectuur-Tentoonstelling te Batavia: Bij de inzending van het Departement B.O.W. is het moeilijk ieder der ontwerpers apart te noemen. Van Ir. v. Hoytema worde als een zijner beste werken genoemd de muloschool Weltevreden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-28, 275] Tengevolge van de onderbreking van het scheepvaartverkeer met Nederland is aanvulling van den gouvernements voorraad van leermiddelen voor de openbare scholen onmogelijk geworden. Ten einde voor het volgend schooljaar het onderwijs ongestoord te kunnen doen voortgaan, is derhalve een noodmaatregel noodig, hierin bestaande, dat door de scholen de beschikking worde verkregen over de leermiddelen, welke de leerlingen thans bezitten, zonder die voor zichzelf nog verder noodig te hebben. [De Locomotief, 23 Mei 1917] |
Links: SMK 27.
Deze school stond aan de zuidzijde van het paleis aan het Waterlooplein. Einde 1818 zakte hij in. Toen is de school aan de Schoolweg gebouwd. [Oud Batavia II, 260] Naar deze gouvernementsschool is vervolgens de weg genoemd: Schoolweg. |
Steek de Jl Kedung Kesenian (Komediebuurt) over.
Hij was lid van de volksbibliotheek tegenover de Schouwburg, waar hij met suffe gelijkmatigheid elke drie dagen een boek geleend had, afgaande op de verlokkelijkheid van de titel. Tussen de zoete romans door was er af en toe wel een zwaar werk bij geweest en menigmaal had de ouweheer Martherus gepoogd zijn vrouw te imponeren door het afsteken van oraties – meestal na het middagdutje bij de kopi toebroek en de pisang goreng – over wijsbegeerte of godgeleerdheid. |
Links: Gedung Kesenian (Schouwburg).
Schouwburg![]() De toneelvereeniging ‘Ut desint’ heeft voor alle tijden het Bataviaasch publiek aan zich verplicht door den bouw op haar kosten van den schouwburg niet alleen, maar zij maakte zich gedurende haar langdurig bestaan – ruim twintig jaren – zeer verdienstelijk door de burgerij zoowel in dagen van voorspoed als in die van tegenspoed gelegenheid te bieden zich te ontspannen, en zeker ook geestelijk te ontwikkelen in den kunsttempel. Een tekort van circa f 6000 op de beschikbare geldmiddelen werd gedekt door eene leening, waarin door den gouverneur generaal Baron v.d. Capellen en eenige handelsfirma’s werd deelgenomen. De werkzaamheden werden zoo spoedig verricht, dat het gebouw ter lengte van 144 en breedte van 60 voet op 7 December 1821 geopend kon worden met de opvoering van ‘Othello of de Moor van Venetië’, gevolgd door het vaderlandsch blijspel ‘De Trommelslager’. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-6, 229-236] [G.G. Van der Capellen:] in 1820 deed hij den Schouwburg bouwen. [Indië geïllustreerd weekblad-3, 149b] Meer informatieNog geen jaar na de verovering van Java probeerden dus ook de ongehuwde Engelsche officieren een liefhebberijtooneel te Batavia op te richten, maar het werd 17 October 1814 voordat eene voorstelling plaats had, uitsluitend voor inteekenaren, in eene expres daarvoor gebouwde bamboeloods met 250 plaatsen, waar thans de Schouwburg staat. Het orkest bestond grootendeels uit dilettanten. De Hollandsche bezoekers vonden een paar weken tevoren in de krant een Hollandsch overzicht van den inhoud van het stuk, zoodat zelfs de dames het spel eenigszins konden volgen. [Oud Batavia II, 219-221] Wat de schouwburg betreft, oorspronkelijk gebouwd door en eigendom van de dilettanten-vereeniging ‘Ut desint’, – die werd jarenlang beheerd door een directie van tien notabele particulieren, die het er voor over hadden maandelijks elk vijftig gulden te storten voor het onderhoud en het personeel. Die directie vulde een vacature in het bestuur altijd zelf aan. Dit is zoo gebleven totdat de schouwburg in eigendom aan de Gemeente overging.
Buffetten waren er niet. De schouwburgbezoekers die er een equipage op nahielden, brachten hun eigen consumptie (zooals de hofhouding van den Landvoogd tegenwoordig nog voor Z. Ex. doet) daarin mee en werden in de pauzen geserveerd door hun eigen bedienden. Dezen zag men dan rondloopen met blinkend pleeten kannen, fleschen cognac en mineraalwater. Om te Batavia te kunnen existeren (van zaken maken was in het geheel geene kwestie) had het Italiaansche gezelschap ƒ 3000 ’s maands méér noodig, dan waarop het rekenen kon. Geen wonder, dat het afgetrokken is, één vrouwelijk lid achterlatend, wier schoonheid (zegt de booze wereld) haar een ruimer middel van bestaan oplevert dan zij van haar talent redelijkerwijze verwachten kan. Zonder subsidie, hetzij van het gouvernement, hetzij in den vorm der opbrengst van eene geldloterij, kan een operagezelschap hier niet bestaan: dat is thans eene uitgemaakte zaak. Het leven ging zijn gewonen gang: eentonig, met weinig genietingen, afgepast in een kringetje. Nu en dan een reizende troep, die tegen hoog entree zijn afgematte sujetten in den schouwburg de caricatuur van een opera liet opvoeren, of een dilettanten-clubje, dat weinig meer dan liefhebberij en goeden wil ten beste gaf. Zij zaten in een der voorste loges; de cavalerist achter haar, en naast en om haar heen oude en jonge aanbidders van de mooie, coquette, toeschietelijke vrouw. Men vermaakte zich uitstekend. De aardige blijspelen werden zeer goed opgevoerd. In de pauzen waren de gesprekken vroolijk en levendig. De Gouverneur groette Louise zeer vriendelijk en wel tienmalen onder de voorstelling sloeg hij haar met bijzondere en niet onopgemerkte belangstelling gade. Bij hun binnentreden in de zaal klonk uit het orkest het Russische volkslied, staande door bet publiek aangehoord. Doch de Engelsche kapelmeester nam de internationale beleefdheid niet in acht, om daarop onmiddellijk de Nederlandsche volkshymne te doen volgen. De prinsen, die ook op het aanhooren van het Nederlandsche volkslied gerekend hadden, bleven nog een poos in de houding staan, maar toen dit uitbleef gingen zij, lichtelijk verbaasd, zitten. ’t Was een zonderling gezicht.
Herhaaldelijk werden daar opera’s opgevoerd door reizende Italiaansche of Engelsche gezelschappen, die steeds een dankbaar publiek vonden, en al naar gelang van het gehalte hunner voorstellingen meer of minder goede zaken maakten. De opera Faust, eenige malen door goede dilettanten, leden van ’t Zang- en Muziekgezelschap ‘Toonkunst Aurora’ uitgevoerd, had een schitterend en welverdiend succes. Met voldoende tijdruimte voor de instudeering werden achtereenvolgens deze opera's en operettes door de Bataviasche Opera-Club opgevoerd: Mignon, La fille de Mad. Angot, La Traviata, Le Trouvere, Maitre Pathelin, Les noces de Jeannette, Le capitaine noir, La fille du Regiment, Faust, La Mascolte, Hamlet (met Jos. Orelio als gast). Een koloniale hoofdstad, die uitsluitend met krachten van eigen bodem een compleet operagezelschap in het Ieven kon roepen, en wat meer zegt, gedurende tien volle jaren in het leven kon houden – welke stad in het Verre Oosten deed en doet het haar na? Tijdens den Fransch-Duitschen oorlog [1870-1871] werkte Van Kinsbergen voor het eerst met dilettanten; hij leidde en vormde hen tot zeer bruikbare en verdienstelijke zangers en acteurs. Op deze wijze heeft hij het Bataviaasch publiek gedurende tal van jaren in kennis gebracht met vele meesterstukken uit opera-, operette-, drama- en blijspel-repertoire. [Het Indische Leven, 3-34, 670-673]. Eduard Verkade heeft aan de directie van den schouwburg alhier de beschikking over dat gebouw gevraagd voor December en April a.s. Het is nog niet bekend hoe zijn gezelschap zal zijn samengesteld. [De Locomotief, 24 Augustus 1911] De indruk die uiterlijk en optreden van de ‘muziekfee’ bij mijn vader teweegbrachten (hij bevond zich uiteraard weer onder het publiek) was zo sterk, dat hij over iedere aarzeling heen stapte; na afloop van het concert haastte hij zich naar de artiestenkamer om kennis met haar te maken. Op de tweede juni vroeg hij haar ten huwelijk. De coup de foudre had ook haar getroffen; op 5 juni (haar tweeëntwintigste verjaardag) zei ze ja. Zij trouwden in maart 1916. Schouwburg Batavia. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 105] → [1919] Ik wilde dezer dagen naar het theater gaan en eerlijk gezegd, vond ik f 3.30 plus f 0.66 belasting, dat is dus ongeveer f 4.- voor een parterre-plaats een beetje véél. [Het Indische Leven-1-9, 162] [1924] Het 10-jarig bestaan van het Muziekverbond. Zaterdag-avond 11 October had in den Stads-schouwburg alhier een zeer geslaagd concert plaats ter eere van het 10-jarig bestaan van het Muziekverbond. De G.G. met gevolg woonde het concert bij. Het fotografisch atelier Van Felde maakte bovenstaande opname van de stampvolle zaal. Links in de loge de Gouverneur-Generaal met zijn gevolg. Nog vóór het voor-doek opgehaald is |
Ga de Jl Pos (Postweg) in westelijke richting.
Rechts: aan de overkant van de Saluran Ciliwung: Gestetner.
Aneta![]() ANETA: Algemeen Nieuws- en Telegraaf-Agentschap (1920, Reijerse en De Vries). [Het Indische Leven-1-31, 613] Telegram – De heer Berretty, redacteur van de Javabode, verlaat dit blad in verband met de oprichting van een Algemeen Indisch Persbureau, waarvan de directie in zijn handen wordt gelegd. [De Locomotief, 21 Februari 1917] Die periode was nog lang niet achter de rug toen Berretty zijn persbureau oprichtte en trachten moest in die chaos een weg te vinden die leiden zou naar een monopolie van berichtenlevering. Dat is hem gelukt. Maar men vrage niet wat dat aan geduld, volharding, vindingrijkheid, afwezigheid van scrupules, vechtlust en bedenkelijke streken kostte. Berretty toonde zich tegen de moeilijkheden opgewassen. Die kranten werden van 1918 af door een en hetzelfde persbureau bediend: het Algemeen Nieuws- en Telegraaf-Agentschap, oftewel Aneta. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 106 noot] Meer informatieDe bladen sloten met Aneta contracten af, telkens voor een jaar, waarbij et persbureau zich verbond tegen een bepaald bedrag geregeld telegrafisch en ander nieuws te leveren. Naarmate de telegrafische nieuwslevering met andere dan Reuterberichten – o.a. met Aneta-berichten en Aneta-specials – werd uitgebreid, stegen de kosten. Ter compensatie leverde Aneta tegen betrekkelijk lage tarieven verslagen van belangrijke gebeurtenissen, vertalingen en bewerkingen van beschouwingen in buitenlandse couranten en tijdschriften e.d., waarop de bladen zich eveneens konden abonneren, zodat ze hoe langer hoe meer op elkaar begonnen te gelijken. Met ingang van januari 1922 liet Aneta een geïllustreerd weekblad verschijnen, De Zweep. Aan de bladen werden contracten opgedrongen, waarbij zij zich abonneerden op even vele exemplaren van het periodiek als zij zelf abonnees op hun krant hadden. Zo kreeg De Zweep een geregelde oplaag van tienduizenden exemplaren en werd het blad als advertentie-object een goudmijn. Maar de inhoud was al spoedig beneden peil; de redactie kon haar fatsoen niet bewaren, verviel tot laster en leugen en pornografie, speculeerde op de slechtste neigingen van het lezende publiek, welks smaak en beschaving blijkbaar zeer laag werden aangeslagen. Uitnodiging opening gebouw van Aneta 4 December 1920. [Het Indische Leven, 2-10, 186] Het nieuwe Aneta-gebouw.
De zaal der employé’s, [Het Indische Leven, 2-18, 352] Er zijn tientallen voortreffelijke Indo-Europeanen aan te wijzen, die de hoogste sporten van de maatschappelijke ladder bereikten. [Indië geïllustreerd weekblad-2, 132-133] [1922] De telegraaf bracht ons de heugelijke tijding, dat ter gelegenheid van Koninginnedag waren benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau de Heeren F.H.K. Zaalberg, Hoofdredacteur van het Bat. Nwsbl., en D.W. Berretty, Directeur van Aneta. [Het Indische Leven-4-3, 56] Het persbureau Aneta heeft van de regeering vergunning gekregen om alle persberichten, die door het draadlooze station te Bandoeng worden opgevangen en die uitgezonden worden door Cavite (bij Manilla) en Nauen (bij Berlijn) in de Indische bladen te publiceeren. Af en toe heeft Bandoeng ook verbinding met Parijs en Lyon. [Indië geïllustreerd weekblad-2, 819] Op zaterdag 31 Mei j.l. [1924] had onder grote belangstelling te Weltevreden de officieele opening plaats van het Aneta-Radio-station. [Het Indische Leven-5-43, 850] |
Links: Gedung Filateli (Kantor Pos Besar Baru).
Oude PostkantoorHoofdpost- en Telegraafkantoor Batavia-Centrum. Bouw in 1913 en uitbreiding in 1921 door Van Hoytema. [1921] Het nieuwe Postkantoor te Weltevreden is eindelijk gereed gekomen en zal dezer dagen in gebruik worden genomen. Het staat op dezelfde plaats als het oude, met de verbouwing waarvan circa 12 jaren geleden een aanvang werd gemaakt. [Het Indische Leven-2-44, 870] ![]() “Bij goeverment ze nemen nu allemaal sjineezen en inlanders. Kijk maar bij de post. Vroeger postzegel, briefkaart, gollandsche commiezen verkoopen, maar nu ..." Neen, die Inlanders kregen hoe langer hoe meer praats. Was haar laatst niet op het postkantoor het volgende overkomen: een Inlander had tegen haar gezegd (in het Hollands n.b.!): ‘Mevrouw u moet op uw beurt gaan!’. Stel je vóór! Ze had hem direct op z’n nummer gezet; in het Maleis natuurlijk. Echt brutaal werden ze. Meer informatieZoo vinden wij in 1822 het “posthuis” ter plaatse van het tegenwoordige postkantoor en in 1844 evenzoo de “paardenposterij”, maar, gelijk boven gezegd, het brievenkantoor werd in 1828 gevestigd in het paleis aan het Waterlooplein, vanwaar het pas met 14 Aug. 1853 werd overgebracht naar het gebouw “naast de Comedie”. [Oud Batavia II, 380 – noot] Gij verkeert ten onregte in de meening, dat de mails uit Europa hier regelmatiger aankomen dan de Indische mails bij U. Het eenige onderscheid is, dat de zee Batavia van Singapore scheidt, – eene stoombootreis van 2½ à 3 maal 24 uren; zoodat niemand hier zich om de aankomst der mails bekommert, zoo lang niet per telegraaf uit Singapore berigt is ontvangen: “De stoomboot Die of Die vertrekt hedenochtend met de mail Die en Die van hier naar Batavia”. En dan regelt alles zich daarnaar, op drie dagen zigt. [1872] Doch ik moet nog eene andere aangelegenheid regelen: de telegrammen. Dat is eene dure liefhebberij. Elk telegram van 20 woorden uit Nederland kost ƒ73, zoodat al stel ik voor dat doel ƒ150 ’s maands bij de Indische Handelsbank te uwent beschikbaar, voor die som nog niet meer dan één telegram in de veertien dagen te bekomen is. De hoofdkantoorchef van het post- en telegraafkantoor te Batavia, de heer B. van Vianen, heeft aan de Regeering met ingang van 10 Juni as., wegens langdurigen dienst, een jaar buitenlandsch verlof verzocht'. [De Locomotief, 12 Februari 1910] [1923] Een bezoek aan het post- en telegraaf-kantoor te Weltevreden. In mei '42 verscheen op Java in de pers het bericht dat alle radiotoestellen opnieuw geregistreerd moesten worden en op 16 juni kwam een verordening uit die bepaalde dat men in de steden vóór eind juni en buiten de steden vóór eind juli met zijn toestel naar een postkantoor moest gaan, waar het dan, zoals dat heette, werd ‘gecastreerd’: soms kwam om de instelknop voor de kortegolf-zenders een stuk isolatieband te zitten waarop twee Japanse lakzegels waren aangebracht, soms werden in het toestel onderdelen doorgeknipt, soms werd op de golflengteschakelaar een druppel lood gesoldeerd zodat hij op een bepaald punt niet verder draaide. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 240-242] De extremistisch-nationalistische terreur breidt zich uit als een olievlek. Brandstichting is gerapporteerd uit de gasfabriek en het hoofdpostkantoor. De Japanners hebben bevel gegeven, dat alle rood-witte vlaggen moeten verdwijnen. In de buitenwijken van de stad zijn Japanners vermoord gevonden. |
Links: TB – TK – SD St Ursula.
Ursulinenschool![]() (“Kleine”) Klooster Zusters Ursulinen, R.K. H.B.S. 5j.c., H.B.S.3j.c., M.M.S., Kweekschool en Lagere School. (1932, Taen). De Ursulinen van Weltevreden vestigden zich in 1859, maar traden pas in 1939 – onder zeer zware druk van Rome – toe tot de Romeinse Unie. Voor wij weer naar de Zandbaai teruggingen, zou ik nog even naar school gaan. Ik was toen zeker wel 8 jaar, want ik was iets te oud voor een beginneling, en mijn lot van herenzoontje dat behoed moest worden voor slechte omgang werd ook hier gehandhaafd: men zond mij naar het Ursulinen-instituut, waar jongetjes boven de tien al te mannelijk geacht werden om te blijven of te worden toegelaten.[Du Perron – Het land van herkomst, 169-171] Meer informatie
Hier was naast het postkantoor nog het klooster waar ik in de kost was geweest. Mijn moeder had me gebracht. Het was een lange tocht van het eiland waar we woonden. Het was al schemerig toen we aankwamen, mijn moeder was direct weer weggegaan en ik was alleen achtergebleven, bij zuster portier met de rammelende sleutelbos. [1925] Een merkwaardige opname, gemaakt vanaf den trans van de Kathedraal van Weltevreden. Het uitzicht tot aan Pasar Baroe, met Aneta-gebouw en op het gebouwen-complex van het Kleine Klooster. [Het Indische Leven, 7, 1291] Er is wat noodig voor de 20.983 openbare of gesubsidieerde bijzondere scholen, waarvan niet minder dan 47.392 onderwijskrachten verbonden zijn! Slechts een kleine minderheid komt voort uit het Universitaire onderwijs in Indië of in Nederland; de meerderheid komt van speciale opleidingsinstituten voor onderwijzers en daarvan weer het overgroote deel uit zulke instellingen in Indië. Het talrijkst zijn de eenvoudige tweejarige leergangen, waar volksonderwijzers worden opgeleid, en daarboven vindt men normaal- en kweekscholen en cursussen voor hoofdacte in allerlei variëteiten. [Insulinde, 200-201] Men kan zich de verdeeling tusschen openbare en bijzondere scholen zoo voorstellen, dat de eerste bestaan op kleine plaatsen voor alle Europeesche kinderen, op de groote voor kinderen der minder gegoeden. Beter gesitueerden prefereeren vaak het bijzonder onderwijs; Roomsch Katholieke scholen, die tezamen een vierde van alle Europeesche leerlingen trekken, zijn talrijker dan de protestantsch Christelijke en de neutrale. [Insulinde, 172] |
Rechts: Bocht van de Saluran Ciliwung.
Ciliwung![]() En het allerliefste plekje is geloof ik wel De Grote Wasplaats, zoals mijn kleine clubje van vrienden die plek toen noemde: het stuk oever aan de bocht van de kali achter Capitol. Daar wordt nu lang niet meer zoveel gewassen als in het drill-tijdperk, toen alle mannen toetoeps droegen of “open jé” van drill. Daar stonden toen wel twintig wasmannen in het water met de broeken en de jassen te meppen op de wasplaatsen dat de knopen in het rond vlogen. Daar lagen de oevers vaak geheel wit onder de blekende spreien en beddelakens. Daar baadde de ordinaire straatjeugd en daartussen zag je toch ook wel vaak een net jongetje, al zou je aan de taal die dat jongetje uitsloeg niet zo zeggen. Soms wel een hele tros nette jongetjes, sommige zo bruin dat je ze van straatboefjes niet onderscheiden kon, sommige zo wit als de Witte van Ernest Claes. Meer informatieEen rivier heeft glooiende oevers, stromend water en bootjes, maar dit specifieke Djakartase sop heeft geen richting, geen oorsprong, geen zin en ligt daar maar gewoon te liggen. Brutaal naast de grote weg. Molenvliet. Noordwijk en Postweg notabene, dus niet in een achterafwijkje. De kali is hier niets anders dan ‘aan de andere kant van het trottoir’ en schijnt dus uitdagend en demonstratief ook aan de andere kant van het ‘netjes uit zijn’ te moeten wezen. Vreemd is dat deze kali geen naam heeft, die broederlijk aan de stad verbonden is zoals Rome/Tiber, Parijs/Seine, Solo/ Bengawan Solo of Surabaja/Kali Mas. De kali is in Djakarta namelijk geen rivier, maar een aparte geografische en decoratieve gesteldheid, zoals de heuvels van Rome, la Butte in Parijs of het Kremlin in Moskou: het zit er nu eenmaal aan vast en is drager van. een uitgesproken cultureel waarmerk. Grootendeels verdwenen daarentegen schijnt de oudste Goenoengsari-graving, die van 1681 dateert. Zooveel blijkt althans, dat de loop dezer “Nieuwersloot”, zooals zij werd genoemd, in 1699 werd gewijzigd. Toen werd zij oostwaarts geleid langs het pad, dat van Noordwijk naar den Zuiderweg liep (dus Post- en Schoolweg) [Jl Pos / Jl Dr. Sutomo]; [Oud Batavia I, 402] |
Ga linksaf: Jl Kathedral (Roomsche Kerkweg).
Links: Gereja Kathedral.
Kathedraal![]() Kathedraal Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming. (1898-1901, door Hulswit naar tekeningen van A. Dijkmans S.J. en gerestaureerd door Han Awal in 1992.) Daar ik er nog wel iedere Zondag van mijn ouders heen moest en er altijd kennissen waren die mij gezien moesten hebben, nam ik kleine boeken mee om in plaats van mijn gebedenboekje te lezen; een editie in zakformaat van De Ellendigen in zes of acht deeltjes was hiervoor ideaal en onuitputtelijk. Meer informatie[Briefkaart – Uitgave G. Kolff & Co., Batavia] → Rooms-Katholieke geestelijken werden [in de 17de en 18de eeuw] niet toegelaten, de R.K, Godsdienst werd belemmerd en zelfs de Luthersen werden zooveel mogelijk uit de Kolonie geweerd. Feitelijk heerschte er destijds onverholen gewetensdwang. Echter niet tegenover de Inlanders en hunne godsdiensten. Eerstens, omdat in vele verdragen met de Inlandsche vorsten eerbiediging van hunnen godsdienst was bepaald, tweedens uit practische overwegingen, welke de O.I. Handelscompagnie beletten tot daden te komen, die hare handelsbelangen in gevaar zouden kunnen brengen. [De Taak-2, 2-3] De Roomschen, tevoren slechts oogluikend toegelaten, kregen pas in 1808 onder Daendels gelijkstelling in rechten met de Gereformeerden en een tweetal priesters, waarvan er een Apostolisch Prefect werd. [Indië geïllustreerd weekblad-3, 152a] [1920] Voor bezoldigingen en toelagen van predikanten, Rooms-Katholieke geestelijken, hulppredikers en Inlandsche leeraren bij Inlandsche Christen-gemeenten, bijdragen aan kerkfondsen enz. wordt uitgetrokken f 1.001.860, vorig jaar f 967.560. [De Taak–3, bijlage, 23] Op Senen stond een Protestantse kerk, die in 1810 door het gouvernement aan de katholieken is gegeven. De kerk is in 1826 afgebrand. Intusschen was in den noordwesthoek van het plein de Roomsche kerk gezet. Sedert het herstel van het Nederlandsch gezag had daar de Legercommandant gewoond, maar Du Bus die streng Katholiek was, bestemde het terrein der woning van den hem antipathieken Generaal De Kock, Grootmeester der Loge, voor het nieuwe kerkgebouw. Deze anno 1829 ingewijde kerk is anno 1890 ingestort. Het heeft vele jaren geduurd eer de middelen bijeenwaren om eene nieuwe kerk te bouwen. [Oud Batavia I, 415a] In het van jaar tot jaar mooier wordende Weltevreden, en de allengs ruimer gemaakte maar ook minder schilderachtig wordende ‘benedenstad’ Batavia, vindt men geen hoog uitstekende minarets; eigenlijk is het éénige domineerende de tweeling-toren van de Roomsch-Katholieke kerk aan het Waterlooplein. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-1, 197] En is niet juist die groei en omvang, die steeds voortgaande organisatie oorzaak van de steeds groter nadruk op de machtszijde – de macht, die de organisatie in stand heeft te houden en die voor uitbreiding heeft te zorgen? Matsui stuurt me naar de bisschop (Mgr. P.J.Willekens) voor een boodschap. Hij ontvangt me in crèmekleurig habijt met paarse knoopjes, rozet en gouden kruis. Het bekende pruimenmondje van de Jezuïet als hij lacht. Hij is minzaam en heeft 't aristocratische van een burgerjongen die deftig heeft leeren praten. ← Steen in voorportaal. De bisschop vertelt me ook, dat de Japanners geen contactcomité van totoks meer willen zien en dus is de GESC (Gemeentelijk Europees Steun Comité) van het toneel verdwenen De eenige die overbleef was Bogaardt, die nu door de Japanners erkend wordt als 'kapala' in Batavia van alle Europeanen. Hij doet 't GESC werk samen met de verschillende subcomité's voor onderwijs, voeding, hygiëne enz., waaruit ook zooveel mogelijk, de totoks verwijderd zijn. ... de Japanners hadden allen geïnterneerd, met uitzondering van mgr. Willekens die als apostolisch vicaris de vertegenwoordiger was van het Vaticaan dat door de Japanse regering ontzien werd. Omstreeks mei '42 was hij korte tijd geïnterneerd geweest. Nadien werd hij door de Japanse autoriteiten op Java verscheidene malen opgeroepen om zich voor een nieuwe internering aan te melden maar hij legde die oproepen naast zich neer en kwam, zo vaak er Japanners bij hem verschenen om hem op te halen, in vol ornaat te voorschijn, weigerend met hen mee te gaan. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 258-260] |
Rechts: Mesjid Istiqlal (1961-1978, Silaban) op het terrein van het voormalige Wilhelminapark [Jakarta 5].
Ga linksaf: Jl Lapangan Banteng Utara (Waterlooplein Noord).
Waterlooplein![]() Ter herinnering aan Waterloo … Dit alzoo is de strekking van myn schryven, dat ik myn zeer geachte landgenooten wenschte optewekken tot rechtmatige dankbaarheid aan den Heer, die door het schenken van de overwinning te Waterloo (waar de overweldiger werd verslagen door Prins Willem van Oranje den Groote) dankbaarheid aan den Heer, zegge ik, die door het schenken van de Overwinning te Waterloo, ons volk heeft bewaard voor de liederlykheid, waartoe het onmisbaar zou vervallen zyn, als niet Prins Willem de Groote den Overweldiger had verslagen te Waterloo; A.Z. Amsterdam, Juni 1865, Lauriergracht naast 37 en elders. Vlak bij het groote Willemsplein [Koningsplein] in het midden der stad is een tweede groote vlakte, die zijn naam ontleent (waarom ook niet) aan de plaats van Napoleon’s laatste veldslag. Een dergelijke combinatie van twee groote openingen in het centrum eener stad, is stedebouwkundig onverdedigbaar. Niet alleen als ruimteverspilling, maar ook als oorzaak tot onnoodige vergrooting der afstanden tusschen haar verschillende wijken. [Mijn Indische Reis, 32] Meer informatieMaetsuijker, die men pleegt voor te stellen als een slim oud mannetje met een stokje, ging datzelfde jaar met Sweers eene groote drijfjacht met 800 man houden, aanvangende bij het Paviljoensveld (het tegenwoordige Waterlooplein) en zoo naar de stad toe. De omstreken waren zoo wildrijk, dat de tien percent poortrecht of invoertol, die ook van geschoten herten, varkens enz. in natura werd geheven, aan de jagers verpacht werd. [Oud Batavia I, 127-128]
Op het schoone, uitgestrekte plein, gevormd door het zoogenoemde paleis en de officierspaviljoens, omboord met een kasoemba-heg en waringin-boomen, en een zuil met een leeuw tot sieraad in het midden, – op dat Bataviasche Champ de Mars exerceerde een gedeelte van het garnizoen met een opvallende vlugheid en juistheid. [Jaarboek van Batavia 1927, 129] Op het plein komende, begon de stafmuziek een treurmarsch te spelen. Wie kent niet de uitwerking der muziek in zulke oogenblikken? Ik zou geen eed durven doen, dat ik niet beefde. Van ’s morgens zes uur af al, had Radian gelijk met de andere militairen voor de parade op het Waterlooplein in het gelid gestaan; daarna gemarcheerd en gesjouwd tot hij eindelijk tegen twaalf uur weer terug was op zijn chambree, lichtelijk aangeschoten door de drank in de cantine, waar een receptie was gehouden. Hij schrokte het eten naar binnen dat Djemini voor hem klaar had gezet, en ging daarop naar bed om zijn roes uit te slapen. |
Rechts: Monumen Pembebasan Irian Barat. Monument Bevrijding van Nieuw Guinea (1962).
Leeuw![]() … op het plein – eens Waterlooplein, nu Lapangan Banteng, met het centrale autobusstation van de stad – staat in plaats van de mormelachtige Nederlandse Leeuw met Aardbol (ter herinnering aan Napoleons val) een niet minder monsterlijk monument, voorstellende de Mens van West-Irian, die zijn koloniale ketenen verbreekt. En weer werd de oplossing gebracht door een soort van politiële actie. Nederland zond versterkingen. Indonesië brak de diplomatieke betrekkingen af en infiltreerde. Nederland zond nog meer versterkingen en toen het geheel op een complete rimboe-oorlog dreigde uit te draaien werd opnieuw van buitenaf ingegrepen. Opnieuw door de Verenigde Naties, maar ditmaal in feite door Amerika, dat de Nederlandse regering wist over te halen het bestuur op Nieuw-Guinea over te dragen aan een door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties tijdelijk geschapen gezagsorgaan, dat op zijn beurt enige maanden later dit gezag zou overdragen aan Indonesië. Het eerste gebeurde op 1 oktober 1962, het laatste op 1 mei 1963. De verhouding tussen Nederland en Indonesië was verdwenen. Ze zou opnieuw geschapen worden. De zaak ging verloren en we weten, dat onze minister Luns de eigenlijke verliezer was. Nu kan men van deze bewindsman een heleboel zeggen, in het bijzonder over zijn Indonesische politiek maar hij wist bliksems goed, wat hij van een verloren positie uit moest doen. In dit geval ging hij zo gauw mogelijk na de overdracht van Nieuw Guinea een bezoek brengen aan Sukarno. Meer informatie
Voorts verdwenen er het gedenkteken van de Slag bij Waterloo Vijf onderwerpen verder, bij “Voor het departement van Financiën stond het beeld van Jan Pieterszoon Coen” volgt meer informatie over het gedenkteken. |
Links: SMP - SMA Santa. Ursula.
Zooals reeds vroeger is medegedeeld, zullen de zusters Ursulinen van het kleine klooster te Batavia met het begin van het nieuwe schooljaar een H.B.S. met drie jarigen cursus voor meisjes openen. [De Locomotief, 3 Mei 1910], [De Locomotief, 5 Juli 1910], [De Locomotief, 4 April 1917] De oud-minister Loeff verklaarde na zijn bezoek aan het Kleine Klooster dat dit in geen enkel opzicht achterstaat bij dergelijke instituten in Nederland. [De Locomotief, 1 December 1910] |
Links: Pos Pusat – Central Post Office.
NB. Het beeld van een postbeambte met een herenrijwiel en links van de trap een oude brievenbus. |
Ga via 2 oversteekplaatsen, rechtsaf: Jl Lapangan Banteng Timur (Waterlooplein Oost).
Links: Kementerian Keuanganri. (Hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië.)
Hooggerechtshof![]() Multatuli: Dit is alles zooveel civiel als crimineel, en de vonnissen worden door den raad van justitie te Ternate of in sommige gevallen door het Hooggeregtshof te Batavia gereviseerd en desnoods, zoo als zij het noemen, gecorrigeerd, dikwijls met overwijzing tot Hugo de Groot, of Justinianus, of v.d. Linden en meer dergelijke lieden, die nooit een Alfoer gezien hebben, en dus zeer bevoegde regters zijn. Alweêr God betere het! [Huet – Brieven II, 212-213] Meer informatieHet hoogste rechterlijke gezag in Nederlandsch Indië wordt uitgeoefend door het Hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië, gevestigd te Batavia en geheel en al samengesteld uit Europeesche gegradueerde rechterlijke ambtenaren; [Indië geïllustreerd weekblad-5, 604-605] Op 1 Februari 1819 werd het Hooggerechtshof van Ned. Indië opgericht. [Indië geïllustreerd weekblad-3, 152] Op 1 Mei 1848 werd het afzonderlijk gebouw voor het Hooggerechtshof in dienst genomen. [Oud Batavia I, 413-414] De Javabode verneemt, dat aan de Regeering voorstellen zullen worden gedaan om den zetel van het Hooggerechtshof naar Bandoeng te verplaatsen. [De Locomotief, 20 Juni 1911] De heer Gritters Doublet, die eenige maanden geleden in het Bandoengsche met zijn auto een Inlandsche vrouw overreed welke aan de gevolgen daarvan overleed, is door het Hooggerechtshof tot 14 dagen gevangenisstraf veroordeeld. [De Locomotief, 24 Augustus 1911] Het Hooggerechtshof deed uitspraak over een appèl van den Officier van Justitie te Semarang die voor den Europeeschen beklaagde eenzelfde straf had geëischt als voor den Inlandschen, omdat beide zich z.i. aan eenzelfde feit hadden schuldig gemaakt. [De Locomotief, 17 Februari 1917] Van het midden van de jaren ’20 af had Indië als onderdeel van het politie-apparaat de Politieke Inlichtingendienst gekend, de PID, die, rapporterend aan de procureur-generaal bij het Hooggerechtshof te Batavia, gefungeerd had als een politieke recherche. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 226] De ministers brachten de Zuid-Celebes-affaire ter sprake (het eerder aangehaalde rapport van de Javaanse makelaar over Westerlings vierde actie was in juli door Vrij Nederland gepubliceerd en dat had tot Kamervragen geleid van Frans Goedhart en Paul de Groot) alsmede twee andere excessen: in de Zuid-Preanger waren twintig Republikeinse krijgsgevangenen doodgeschoten en bij een treintransport van krijgsgevangenen uit Bondowoso naar Soerabaja waren er zes-en-veertig gestikt. [...] ... afgesproken werd dat gerapporteerd zou worden dat de zestien Indonesiërs hadden pogen te vluchten. De auditeur-militair bij het Hoog Militair Gerechtshof te Batavia liet een onderzoek instellen; daarbij werden valse verklaringen afgelegd die in overeenstemming waren met de eveneens valse patrouillerapporten. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 1022] Het gevolg was dat de Nederlandse regering en de regering van de Republiek begin augustus '49 naar aanleiding van de toen afgekondigde wapenstilstand een gemeenschappelijke proclamatie uitvaardigden waarin zij o.m. ‘de verplichting’ op zich namen, ‘dat zij die worden vervolgd of reeds zijn veroordeeld wegens bepaalde misdrijven, welke duidelijk een uitvloeisel zijn van het politiek conflict tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek, van verdere vervolging of verder ondergaan van hun straf zullen worden ontslagen overeenkomstig wettelijke of andere maatregelen welke zo spoedig mogelijk van kracht zullen worden.’[...] |
Links: Gedung Keuangan – Departemen Kenangan (Departement van Financiën).
Departement van Financiën![]() Een jaar nadat Daendels Weltevreden had verkocht, werd den 7 Maart 1809 besloten, een nieuw paleis voor den Gouverneur-Generaal te bouwen aan de Paradeplaats. De Luitenant-Kolonel J.C. Schultze, dezelfde die ook de Harmonie heeft ontworpen, maakte de plannen op. Ondanks den nijpenden geldnood ging alles op reusachtige schaal. Het hoofdgebouw was uitsluitend voor den Gouverneur-Generaal bestemd. Hier legde hij ook den grond tot een groot paleis, voor de Gouverneur-Generaal bestemd, welk gebouw reeds kort daarna gestaakt werd, doch onder het bewind van Commissaris-Generaal du Bus voltooid, of liever afgebouwd is geworden, in dier voege echter, dat het binnenste tot de onderscheidene bureaux van het Gouvernement bestemd is geworden, en uit dien hoofde geenszins in denzelfden wijdschen, prachtigen stijl uitgevoerd werd als de buitenzijde. Aldus heeft men nu een kolossaal en leelijk gebouw gekregen, in zijn witheid blakerend op het kale Waterlooplein. Tot paleis heeft het nooit gediend; thans [1919] zijn de Raad van Indië, de Departementen van Onderwijs en Eeredienst en van Financiën en ’s Lands Depôt van Leermiddelen er in gevestigd. [Indië geïllustreerd weekblad-3, 149a] Meer informatieBehalve deze vergaderzaal van de Hooge Regeering was ook de audientiezaal in dit middengedeelte van het Groote Huis gelegen, zoomede het kabinet van den gouverneur generaal. Verder diende het gebouw tot zetel van de Directie van Financiën en van het Hoog Gerechtshof. Later werd dit laatste college verplaatst naar een afzonderlijk gebouw, tevens bestemd voor de zittingen van het Hoog Militair gerechtshof. Ook waren in het Groote Huis gevestigd de Algemeene Rekenkamer, de Landsdrukkerij en meerdere instellingen, sedert voor een deel naar elders overgebracht. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-1, 68-70] In een groote wachtzaal zijn alle autoriteiten vergaderd; de rechters in zwarte toga’s, de officieren van land- en zeemacht – die niet in dienst zijn – in groot uniform, de ambtenaren der secretarie, van finantiën, middelen, cultures, politie, enz. allen in pontificaal; de hoofden van Arabieren en Chineezen in hun nationale kleederdracht, – kortom de chefs en de vertegenwoordigers van alle geconstituéerde lichamen, die in ’s lands dienst zijn en eenig gezag voeren of eenige betrekking bekleeden. Wat een verschil met b.v. de Gedong Putih aan Lapangan Banteng of zelfs maar met zovele herenhuizen aan het Merdekaplein of Kebon Sirih met hun wijde marmeren voorgalerijen met zware Dorische zuilen. Dezelfde morgenster van Turner rijst zegevierend boven het witte huis aan Lapangan Banteng, de sterrenbeelden uitwissend. De klokkeogen worden mat en moe. En tevreden wandel je huiswaarts, een paar hete geurige stukken koeweh pantjong beblazend en met tintelende vingers overbrengend van de ene naar de andere hand. De dag is goed, de nacht is goed en wat daartussen is, is ook goed.
Zoo gaat het hier nu in de wereld! vervolgde hij, terwijl hij spotachtig om mijne verbazing lachte: uw brief aan den Directeur van Financiën is van geene de minste waarde, en die aan den Kapelmeester brengt u in aanraking met den Inspecteur van Financiën, die de gunsteling van het Hoofd der Regering is. Deze neef had na afgelegd kleinambtenaarsexamen het zoo ver gebracht, dat hij nu derde commies was bij het departement van financiën. Zoo hoog was nog nooit een Portalis geklommen. Geen wonder, dat de gansche familie Vincent beschouwde als de beste loot van den ouden stam, die eeuwen terug, ten tijde der Oost Indische Compagnie, wortelde in Portugeeschen grond. Zij die door aanbeveling uit Europa zijn aangesteld, zijn de minst ijverigen, maar verreweg de meesten hebben pro forma een ontzaglijke drukte. Zij lopen met bundels papieren onophoudelijk heen en weer, uit de ene zaal in de andere, alsof zij met de gewichtigste zaken belast waren, en brengen de meeste tijd door met ijdel gesnap over fraaie paarden, bendies en barouches, jachtgeweren en jachthonden, en over dit of dat aardige meisje. Een hoogleraar van de Handelshogeschool te Rotterdam berekende later, dat de belastingdruk op de bevolking in de regeerperiode van Fock [1921-1926], die jaren van crisis, depressie en malaise omvatte, met niet minder dan 47 pct- was toegenomen. De nationale volksbeweging nam in omvang toe en roerde zich met veel duidelijker beslistheid dan tevoren. De regering reageerde op die uitingen met verbodsbepalingen, sluiting van vergaderingen, met hardhandig ingrijpen tegen stakingen, met arrestaties. Niet de moeilijke maatschappelijke omstandigheden werden voor de roerigheid verantwoordelijk gesteld, maar ‘opruiers’, ‘kwaadwilligen’, die onder de bevolking onrust zaaiden. Als ik gewoon ‘koloniaal’ was gebleven, dan zou, hoeveel kinderen ik ook had, het gouvernement mij in die twintig jaar zeker driemaal heen en weer hebben vervoerd naar Holland en terug, en met mijn heele gezin. Nu ik ‘particulier’ ben, is dat niet voor me weggelegd. Wij particulieren betalen belasting voor al de voorrechten van de ambtenaren en militairen, voorrechten, die wij zelf nooit zullen genieten. [1942] Van een bezoek aan 's Landskas – een uitgestorven kantoor – maak ik gebruik op 't Departement van Financiën binnen te loopen. De oppassers begroeten me uitbundig vriendelijk. Dat is geen comedie. Slamet zit in de kamer van Hogesteeger. Heeft niets te doen en vertoont groote belangstelling voor Amerikaansche vorderingen. De deur was groot genoeg. Stellig drie bij twee meter solide ijzerhout. Er zat zelfs een enorm hengsel aan, waarvan men kon vermoeden, dat het, door het om te draaien, aan de binnenzijde een grendel zou oplichten. Maar dat gebeurde niet. Ik keek om me heen. De deur was ingebouwd in de zijwand van een grote poort en ik was een stenen trap opgeklommen om er bij te kunnen komen. Tot den werkkring van het departement van financiën behooren: het algemeen toezicht op de ontvangsten en uitgaven en de behoorlijke inning der inkomsten, alsmede over de ontvangsten en uitgaven voor rekening van derden; de bevordering van een deugdelijk financieel beheer en van een doelmatig gebruik der landsmiddelen; […] [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 254-255] |
Voor het departement van Financiën stond het beeld van Jan Pieterszoon Coen.
Beeld Coen![]() Meer informatie
Koen wordt geduld, meer niet, en zelfs de leden der feest-kommissie, die een standbeeld voor hem gaan oprigten, weten met hunne eigen woorden niets tot zijne lof te zeggen. Het middenpunt van het feest is dan ook, niet Koen, maar het gekostumeerde bal, over hetwelk à satiété in alle gezelschappen geleuterd wordt. Doch tot lof der feest-kommissie moet gezegd worden, dat zij, ofschoon meerendeels gedreven door de kracht van un parti-pris d’amour-propre, zich niet van haar stuk heeft laten brengen. De meesten dier lui weten niet wie Koen geweest is, en de besten onder hen zijn geneigd, excuus voor hem te vragen. Het is te hopen dat na dit bedrijf Coen, reeds vertegenwoordigd door een standbeeld dat hem nauwelijks voorstelt, op een Batavia dat nooit het zijne was, niet ook nog in zijn graf zal komen te liggen met het skeletwerk van één of meer remplaçanten. [Handbook of the Netherlands East-Indies, 42] Dan aan de oostrand, Jan Pieterszoon Coen, die met bronzen vinger naar de grond wijst: “Daar kan in Indië wat groots verricht worden”. Martien laat stoppen, want hij bewondert, hoewel zonder sympathie, den stichter van de eerste westersche Stad-en-Staat in ’t oosten. Wat zou deze tot standbeeld verstarde reus gelàchen hebben om de “Volksraad” in ’t nabije Hertogspark, dat schijnparlement met goedbetaalde zetels voor positiejagende dwergen! Het beeld van Coen (1876, Stracké) is niet oorspronkelijk. [Het Indische Leven-4, 23, 451] Ik veronderstel als bekend dat de bronzen man die in 1876 onthuld werd vóór het Witte Huis van Daendels, en die volgens de bataviase humoristen “Hier die bal!” zegt tegen de poedel van Waterloo, voor een groot deel Gustaaf Adolf voorstelt, [1943] Als onderdeel van de feestelijkheden is Coen – na maanden lang met bilik bedekt te zijn geweest – van zijn voetstuk gehaald in tegenwoordigheid van leden van het gemeentebestuur. Midden op het Waterlooplein staat iets als een reusachtige waskaars, in een vierkant onooglijk blok steen gestoken, met een klein leelijk poedelhondje, dat blijkens zijn scheve wangen, krampachtige oogen en pijnlijk opgetrokken neus aan kiespijn lijdt, er boven op. Dat leelijke, onoogelijke en grappige ding is – ‘de Leeuw van Waterloo’ en wanneer ik iets te zeggen had te Batavia, liet ik die parodie op 1815 per eerste scheepsgelegenheid naar ’t veld van Waterloo brengen en daar diep onder den grond begraven, opdat het niet langer ‘de Koningin van ’t Oosten’ zou ontsieren. Weldra passeert hij het wijde, barre Waterlooplein. In ’t midden rijst, op een hooge pilaar, als een zuilenheilige, de Nederlandsche leeuw, summum van dierendressuur. Waarom zoo lelijk, dit symbool van Hollands bevrijding uit Fransche slavernij? En waarom zoo tergend in dit onderworpen land geplaatst?
“En zondagsmiddags geen toertje rijden; niet naar de muziek op het plein." Hij zal bijv. des Zondagmiddags een wandelingetje maken en dan vanzelf dwalen in de richting Koningsplein en Waterlooplein, om dan tot zijn groote verrassing te bevinden, dat op het laatstgenoemde plein nog altijd de traditioneele muziek-uitvoering plaats heeft, die in tempo doeloe aldaar geregeld iederen Zondagmiddag werd gegeven. [De Locomotief, 22 Januari 1910] [1923] De Zondagmiddag-Concerten van de Garnizoens-muziek op Ter bevordering van de Zondagsrust mag voortaan de Stafmuziek niet meer op Zondagmiddag te half 6 op het Waterlooplein te Weltevreden spelen. Zondag j.l. trad het verbod reeds in werking. [De Locomotief, 6 September 1910] Het Waterlooplein is langen tijd de verzamelplaats geweest der Bataviasche beau-monde. Zondagsavonds speelde daar de militaire muziek en wemelde het er van rijtuigen en ruiters. Ook donderdagsavonds was en is er zelfs heden nog muziek, maar geen mensch denkt er meer aan, het concert bij te wonen, dat bij kleine lampjes in een donker hoekje van dat groote veld wordt afgetoeterd. [Oud Batavia I, 415] |
Ga terug naar het kruispunt Jl Lapangan Banteng Timur / Jl Lapangan Banteng Utara.
Voorbij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen aan het Waterlooplein moest Hans rechtsaf de Vrijmetselaarsweg in naar zijn school, de K.W.S. Op dat kruispunt scheidden zich hun wegen. Met een lach, een ‘dag’ en een brede armzwaai van Hans … De aanbidding duurde niet langer dan een paar weken, maar Linda werd zich voor het eerst bewust dat een meisje geen jongen was. [Scholte – Anak kompenie, 96-97] |
Ga rechtsaf: Jl Budi Utomo (Vrijmetselaarsweg).
Links: Kimia farma.
Vrijmetselaarsloge![]() Muziek-, Tooneel- en Sport Vereeniging Concordia Resparvea Crescunt, “C.R.C.” Dat perceel was erg gunstig gelegen, vlak bij het paleis van de Gouverneur-Generaal te Weltevreden en aan de openbare weg, de latere ‘Vrijmetselaarsweg’. [Vrijmetselarij, 87-88] Onder de leiding van de genie-officier D. Maarschalk ging een en ander vlot in zijn werk en zo kon op 26 april 1858 het nieuwe logegebouw worden ingewijd. [Vrijmetselarij, 103] Meer informatieIn 1763 werd de loge La Choisie opgericht in het Heerenlogement; later werd zij genoemd La Fidèle Sincérité. Daarnaast verrees in 1768 La Vertueuse (in de wandeling de “gele loge”), die later het in 1785 opgeheven Moorsche Hospitaal aan de noordzij van den weg van Jacatra betrok. [Oud Batavia II, 174 noot] … in 1837 gelukt een loge tot stand te brengen waarin beide werden opgenomen. Zij kreeg als naam ‘De Ster in het Oosten’. [Vrijmetselarij, 100] Justus van Maurik ging naar Indië, om zooals hij zelf verklaarde, in zijn hoedanigheid van sigarenfabrikant, zaken te doen. Toen hij hier voet aan wal zette, werd hij door eene schare van vereerders en vrienden verwelkomd – en een deputatie van de Vrijmetselaarsloge ontving hem met open armen. De ongedwongen toon, de hartelijke gezelligheid, waarmede hooggeplaatsten en nederigen in ’t profane leven, dáár in waarheid als broeders samen zijn, is een bewijs dat de vrijmetselaren in Indië, hun roeping volkomen begrijpen. De nuttige instellingen door de broederschap in het leven geroepen, zooals de volksbibliotheek, de ambachtsschool, de ziekenverpleging enz. enz., bloeien en gedijen door de voortdurende inspanning en toewijding, waarmede alle vrijmetselaren hun beste krachten, hun geestesgaven en aardsche goederen ter beschikking stellen. |
Links: P2 KPTK2.
Ambachtsschool![]() 1e Gouvernements Ambachtsschool Batavia. De oprichting in 1886 der Bataviasche Ambachtsschool. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-1, 294] Het is heel noodig, dat we ambachtsscholen oprichten, maar wees nu niet stom verbaasd, als niettegenstaande ambachtsscholen en niettegenstaande volksonderwijs in alle ambachten en in nijverheid de brave Kromo verdrongen wordt door den singkèk. Meer informatie[October 1903] Een bekwaam en ervaren Waterstaats-ambtenaar, de heer Koot, aan wien ook het toezicht op den bouw der school voor den ambachtscursus, naast de militaire en civiele gevangenis, is opgedragen, wordt met het toezicht over den bouw belast. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-6, 260] Voor het nijverheidsonderwijs op Westerschen grondslag zijn de Europeesche ambachtschool te Batavia en de openbare ambachtscholen van technisch onderwijs te Batavia, Soerabaja, Jogjakarta en Bandoeng ter opleiding voor de lagere middelbare betrekkingen van technischen en industrieelen aard. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 464] [1923] De resultaten van de praktische opleiding der leerlingen van de Ambachtschool voor Inlanders te Batavia werden bij het eind van den cursus aldaar tentoongesteld, terwijl dezelfde werkstukken in hout en metaal thans ook te zien waren op de Pasar Gambir ondergebracht bij de afdeeling “Inheemsche Nijverheid”. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 331] |
Rechts: Kementerian Keuangan.
![]() Bij het ontwerp van het gebouw moest o.m. rekening gehouden worden met het feit, dat de blinde gevel van het bestaande archiefgebouw, waarvan de hoogte van den topgevel circa 12 m. bedroeg, door het nieuwe gebouw volkomen aan het oog moest worden onttrokken. De oplossing hiervan is gevonden door het maken van een dak met een helling van ongeveer 60º. Te Batavia wordt hij [Multatuli] al dadelijk – op 15 Jan. 1839, dus 11 dagen na aankomst – geplaatst als klerk bij de Algemene Rekenkamer, aanvankelijk zonder bezoldiging. Maar op 1 Maart krijgt hij een maandelijks traktement van f 80, op 17 April wordt dit verhoogd tot f 125, lang niet slecht voor een jongmens, heet het. [Du Perron – Verzameld Werk IV, 38-39] |
Links: SMK 1. – “Anno 1906”.
KWS![]() KWS: Koningin Wilhelmina School, Gouv. Techn. School 5 j.c.; 1893, BOW (Hulswit). In Batavia werd door de loge [in 1865] een ambachtsschool gesticht. De school leidde in het begin technisch kader op voor de suikerfabrieken, maar kreeg later een breder vakkenpakket. Na een aantal jaren [in 1901] is de school aan het gouvernement overgedragen en kreeg zij de naam ‘Koningin Wilhelmina School’. [Vrijmetselarij, 118] De nieuwe richting te Batavia zal niet alleen voor Europeesche jongelui toegankelijk zijn. Integendeel heeft, ook bij de voorbereiding van deze zaak in Indië, de bedoeling voorgezeten, dat ook Inlanders en vreemde oosterlingen zullen worden toegelaten en dit ligt mede ook in de bedoeling ten opzichte van verdere speciale vakscholen. Het is het streven der Regeering de deelneming van deze zoo veel mogelijk te bevorderen. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-3, 253]Meer informatieIn de Preangerbode wordt gepleit voor de plaatsing van de Koningin Wilhelminaschool te Bandoeng. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-6, 155] [P. Moojen:] Zeer jonge ingenieurs pas uit Delft, alwaar zij allen te weinig van bouwkunst leerden om iets, en toch te veel om te willen erkennen dat zij er niets van af weten, beproeven hunne krachten op de ontwerpen der van gouvernementswege op te richten monumentale en andere gebouwen. Wat daarvan terecht moet komen, valt gemakkelijk te begrijpen, de heeren bewegen zich immers op een gebied, waar zij de eerste schreden nog moeten leeren zetten! De nieuwste prestaties van dien aard zijn aan te wijzen in de gebouwen van het landbouwkundig laboratorium in Buitenzorg en de Koningin Wilhelmina-school te Weltevreden, n.l. beide ontwerpen van één en hetzelfde jongmensch! [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-10,140] [1905] Van de 22 candidaten voor opzichter B.O.W. zijn er slechts zeven geslaagd. Voorwaar een slecht resultaat. Onder de afgewezenen waren er die reeds het eindexamen K.W.S. hadden afgelegd. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-8, 110], [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-8, 94]
De KWS is een 3-jarige cursus zeevaartkunde gestart. [De Locomotief, 29 Juni 1911] Zooals wij vroeger vermeld hebben, zou met 1 dezer te Batavia worden opgericht een z.g.n. hoogere technische cursus, d.w.z. een vervolgcursus, te verbinden aan de K.W.S., aanvankelijk bestemd voor de verdere opleiding van practisch ervaren opzichters der burgerlijke openbare werken tot architect. Draaierij. [Jaarboek van Batavia 1927, 331] |
Links: SMA 1.
PHS![]() Prins Hendrik School, H.B.S. A 5 j.c. Lit. Ec. Afd. [Geïllustreerde Encyclopaedie, 1019-1023] Nadat ik op een zo heel bevredigende manier geslaagd was, ging ik dus naar de H.B.S. en moest weldra merken dat ik ongeveer idioot was op het gebied van wiskunde. Mijn tekort aan scherpte bij meetkundige vraagstukken trachtte ik te verhelpen door mijn superioriteit in opstellen; ik maakte kleine novellen van mijn oplossingen, die soms langs een grote omweg nog juist waren. Meer informatieIk had het geluk gehad dat ik op de PHS was terecht gekomen, een school waar Eddy du Perron in de banken had gezeten. Eenmaal hoorde ik Per zeggen dat hij zich afvroeg of hij mij niet naar de CAS zou moeten sturen. Nukkig zei ik dat er zeker van was dat ik de taal daar niet sprak en dat ik geen enkele kans dacht te maken op de CAS het eindexamen te halen. ‘Maar je hebt zulke verdacht goede rapportcijfers,’ zei hij, ‘het is misschien te makkelijk voor je. Je hebt een uitdaging nodig.’ ‘Een uitdaging kan je ook de das omdoen,’ zei ik, ‘ik blijf liever op de PHS.’
In de afgelegen hoek van het schoolerf van de PHS was het, op de feestavond, hoe langer hoe stiller geworden. Een paar keer kwam iemand aarzelend naar me toe om me te vragen voor een dans, maar ik snauwde iedereen af en het werd steeds leger om mij heen. Iedereen was aan het dansen, de muziek klonk op topsterkte. De huisfuiven ter ere van de verjaardagen van vrienden en vriendinnen, met spelletjes, stoelendans en charades; de schoolfeesten op de CAS, de Koning Willem III- of de Prins Hendrik-school (de laatste twee waren HBS-en, met een groter aantal halfbloed-, Indonesische en Chinese leerlingen dan bij ons): in een met slingers en papieren vlaggetjes versierde pendoppo, binnen een ring van wanordelijk door elkaar geschoven stoelen en tafels, deinden de paren als een compacte massa op de jazz van ‘Brown's Sugar Babies’ of een andere bij de jeugd geliefde band; Talip is vandaag weer voor 't eerst naar de HBS gegaan, waar nu alleen Maleisch gesproken wordt. Leerboeken zijn er nog niet. De leerkrachten zijn gedeeltelijk gewezen studenten van de TH. Er wordt ook Japansche les gegeven. Op de school van Talip is weer herrie. Het Departement van Onderwijs heeft bepaald, dat jongeren die sinds 6 maanden geen schoolgeld hadden betaald (niemand vroeg er om) nu alles in moeten halen, ook als ze toegelaten waren als gratis leerlingen. Verder heeft een jongen van zijn klas een portret van Soekarno geteekend en opgehangen. Toen de Japanner, die Japansche les geeft, de klas binnenkwam en dat zag, werd hij woedend. (Een Indonesiër als object van jongensvereering, stel je voor!) In 1911 werden de opleidingen, die aan de Koningin Wilhelmina School werden gegeven, gesplitst. De scheiding der Koningin Wilhelminaschool in een middelbare en eene technische school, onafhankelijk van elkander staande onder een eigen directeur; de eerste bestaande uit de H.B.S. met 3 j. cursus met daaraan verbonden handelsschool met 2 j. cursus, alsmede den zeevaartkundigen cursus, te zamen vormende de tegenwoordige afdeeling A; de tweede omvattende de drie cursussen tot opleiding van bouwkundigen, werktuigkundigen en mijnbouwkundigen, te zamen vormende de tegenwoordige afdeeling B; [De Locomotief, 13 October 1910] De Middelbare Technische school te Batavia, van 1906, genaamd Koningin-Wilhelmina School, oorspronkelijk bestaande uit een H.B.S. met 3 j.c. en daarbij aansluitende cursussen voor handel en zeevaart (Afd. A) en een 3-jarige technische cursus, Afd. B. In 1911 werd Afd. A als H.B.S.-3 van de K.W.S. afgesplitst en bleef de laatste als zelfstandige M.T.S. bestaan. [Indië geïllustreerd weekblad-7, 373a] Volgens het Bat. Nieuwsblad heeft de inspecteur van het middelbaar onderwijs voorgesteld, de tweejarige cursus voor de zeevaart aan de Prins Hendrikschool te Batavia op te heffen wegens gebrek aan belangstelling en deze te verplaatsen naar Nederland. [De Locomotief, 20 Januari 1917] […] de openbare hoogere burgerscholen (Koning Willem III-school te Batavia, H.B.S. te Semarang, Soerabaja en Bandoeng en de Prins-Hendrik-School te Batavia) en de openbare scholen van technisch onderwijs (Koningin Wilhelmina school te Batavia en Koningin Emmaschool te Soerabaja). [De Locomotief, 8 Februari 1917] Dat het bovendien noodig is om de boeken, die aan de H.B.S.-en gebruikt worden, aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, blijkt wel uit het feit, dat op de boekenlijst van de Prins Hendrikschool te Batavia, een inrichting waar behalve Nederlanders, ook Chineezen en Inlanders onderwijs kunnen krijgen, nog een boek voorkomt, wat den naam draagt van ‘Opstellen ter vertaling in het Maleisch’ door Klinkert, waarin de Chineezen op een gemeene manier beleedigd worden, hetwelk niet anders dan rassenhaat kan aankweken. [De Taak-1, 73] [1921] Met het eindexamen van H.B.S. met 5 jarigen cursus wordt gelijkgesteld het eindexamen van de met de Prins Hendrikschool te Batavia verbonden openbare handelsschool met tweejarigen cursus. [Indië geïllustreerd weekblad-5, 607] [1923] In 1909 werd eerst weer aan de K.W.S. een cursus voor zeevaartkunde ingericht, in samenwerking met de Gouvernementsmarine en de Kon. Paketvaart Mij. Eerst werd deze cursus bijna niet bezocht, maar thans schijnt er meer toeloop te zijn. Inlandsche leerlingen worden er wel op dezelfde wijze als Europeesche toegelaten, maar het onderwijs is er toch niet bepaald op ingesteld om aan hun behoeften te voldoen. [Insulinde, 191-192] |
Links: Braakliggend terrein waarop lang geleden de gevangenis stond.
Iets huiselijkers, iets gezelligers bijna, dan die gevangenis op Weltevreden kunt gij u niet voorstellen. Zij bestaat uit een aantal blokken huisjes, die door binnenplaatsen (met gegrendelde deuren svp.) van elkander gescheiden zijn, welke aan drie of vier of meer patienten tot woning verstrekken. Precies een Haarlemsch hofje. Heeft de cipier den toegang voor u ontsloten, dan staat gij aan den ingang van een kleinen tuin, volgeplant met pisang- en andere lage vruchtboomen. |
Ga rechtsaf: Jl Wahidin I. (Tuin Du Bus I).
du Bus de Gisignies (Leonard Pierre Joseph, burggraaf) geb. 1 Maart 1780 op het kasteel Dottignies (Oost-Vlaanderen), overl. 31 Mei 1849 op het kasteel Oostmalle (Antwerpen), [Geïllustreerde Encyclopaedie, 195] |
Links: (Ter hoogte van rechts nr. 12) zicht op Jl Gunung Sahari Raya nr. 86, tussen Jl Gunug Sahar II en Jl Gunung Sahari III.
Robert had zijn intrek genomen in het Hotel de Provence, een van de twee groote logementen met verdiepingen op Goenoeng Sari, waar nu laan Halkema en laan Cornelius uitkomen. In de andere gastvrije woning, het Hotel Willem II logeerde en kampeerde het meerendeel der overige leden van het gezelschap, dat druk bezoek kreeg van heeren kooplui, ambtenaren en officieren, en leefde als een vroolijk Fransje. Zij waren vaak hoofdpersonen bij gastmalen en drinkgelagen, die niet zelden op kloppartijen en duels uitliepen. |
Rechts: nr. 12 en de volgende twee huizen waren oorspronkelijk officierswoningen.
![]() Men begon met grooten ijver en gebruikte voor de fondamenten de afbraak van het oude Gouvernement in het Kasteel. Toen het hoofdgebouw reeds gedeeltelijk onder dak was en de beide vleugels half klaar, werd Daendels vervangen door Janssens, die van de voltooiing afzag, op de halfklare gebouwen een atapdak zette en ze verder liet staan zooals ze waren. Dat heeft zoo vijftien jaar geduurd. Eerst in 1826 belastte Du Bus den hoofdingenieur Tromp met de voltooiing ten gerieve van de gouvernementsbureaux, die op Gaanderijenburg of Kantor Baroe zeer slecht gehuisvest waren. Achter het anno 1828 voltooide paleis werd in 1829 een plantentuin en wandelpark aangelegd, die mislukten, omdat de planten er niet groeien en de Batavianen er niet wandelen wilden. Dat terrein werd bij Resolutie van 7 April 1829 Tuin Du Bus genoemd. (Ongeveer in 1853 zijn de officierswoningen in Tuin Du Bus gezet.) [Oud Batavia I, 413-414] |
Ga rechtsaf: Jl Wahidin (Sipayersweg).
Aan den Engelschen tijd herinnert de Sipajersbrug, dat is de brug aan het eind van den Sipajersweg, welke weg in 1823 nog geen naam had en genoemd is naar de brug. De pasar voor de Sipajers, de Military Bazar, was waar thans de Loge en de gevangenis staan. [Oud Batavia I, 412 Noot] |
Rechts: Jl Wahidin II (Tuin Du Bus II).
Tuin du Bus IIIn deze straat was het Kantoor voor Volkslectuur gevestigd.
Meer informatieAan de linkerkant van deze straat lag de Landsdrukkerij en aan de rechterkant het Instituut Pasteur. De eigen drukkerij der Regeering verviel daarmee. Maar toen Hunter zeer spoedig overleed, nam zij de zaak over en begon weder voor hare rekening te werken. Deze Landsdrukkerij is op Gaanderijenburg of Kantor Baroe gebleven, tot zij naar het paleis aan het Waterlooplein werd overgebracht, waar zij nog heden is gevestigd. [Oud Batavia II, 286] De Javabode heeft van deskundige zijde vernomen dat er reeds gedurende de laatste tien jaren proeven zijn genomen met het thans hier gebruikte inentingsmiddel tegen cholera. [De Locomotief, 18 Augustus 1910] De inentingen tegen cholera volgens de methode Kolle, zooals die thans in het Instituut Pasteur te worden toegepast, zijn een middel, waardoor de kans om de ziekte te krijgen, aanmerkelijk minder wordt. [De Locomotief, 2 September 1910] Voor het Instituut Pasteur staan op het bepaalde uur de menschen als haringen opeen gepakt. Men moet soms uren wachten voordat men aan de beurt komt om met het choleraserum ingeënt te worden. [De Locomotief, 3 September 1910] De Preangerbode verneemt, dat bij een gouvernements besluit van eind December beslist werd, dat de landskoepokinrichting en het instituut-Pasteur naar Bandoeng zullen worden overgebracht. [De Locomotief, 2 Januari 1917] |
Rechts: Kementerian Keuangan, plaats van de Militaire Sociëteit Concordia.
Concordia![]() Van de Concoor kan ieder lid zijn, die een salaris van circa ƒ500 geniet en er geen winkel op na houdt. Oorspronkelijk bedoeld als militaire societeit, is langzamerhand het civiel element er ook in toegelaten, wijl de officieren de groote kosten ervan niet alleen konden dragen. Thans is het militair element verre in de minderheid. Meer informatieBij de oude stad vinden wij nog in 1820 op de Verburchsgracht de societeit Concordia en binnen de stad in 1836 de Eendracht, bekend om hare vuistgevechten. De tegenwoordige Concordia komt het eerst voor in eene advertentie van 29 Maart 1836. Daarnaast verrees natuurlijk eene Discordia. Zij was voorafgegaan door eene societeit “De Militaire Eendragt”, die tot doodelijke tweedracht geleid schijnt te hebben. [Oud Batavia II, 177] Voor de ambtenaren, officieren, is de indeling van de dag, na acht uur ’s morgens, aldus: sleur-werk tot elf, twaalf, een uur – soos – rijsttafel, middag-slapen, avondwandeling – soos – diner of wat er voor moet doorgaan, en weer – soos met of zonder kletstafel. Op dergelijke wijze verliep immers de feestavond van de Bataviasche sociëteit Concordia in november, speciaal georganiseerd voor de teruggekeerde officieren van de Pedir-expeditie. Het werd een avond vol toespraken, ‘eerewijn’ en over en weer uitgesproken felicitaties tussen de aanwezige mannen. [Uit naam van de majesteit, 110-111] Zaterdag 14 Jan. [1928] ’s Morgens acht uur had op het Waterlooplein de plechtige uitreiking plaats van de eere-sabel, door H.M. de Koningin aan den Majoor der Infanterie H. Bebrens geschonken, als een huldeblijk voor diens wapenfeiten, gedurende de laatste helft van 1926 in Atjeh verricht. Op onze foto ziet men de bijeenkomst der militaire autoriteiten na afloop der parade in de Sociëteit “Concordia”. [Het Indische Leven, 9, 633] Wijbrands was door de sociëteit De Harmonie te Batavia als lid geroyeerd en door de sociëteit Concordia tot tweemaal toe gedeballoteerd. Welnu, hij zou hen, die filisters, leren dat hij hun meerdere was. En hij gebruikte de courant voor het uitoefenen van een terreur. Maar het ligt er dik bovenop, kerel, zei mij eens iemand in Concordia. Jij ziet ook niets. Kijk, daar wandelt meneer X. met mevrouw IJ.; weet je waar meneer IJ. zit? Op zee; hij is naar de Molukken. En mevrouw X.? Weet je waar die zit? Neen? Meneer X. weet het ook niet. Je zet wéér een ongeloovig gezicht. Nou, kijk dan maar eens het lijstje van de scheidingen na, het lange maandelijksche lijstje. Er is geen land ter wereld waar relatief zooveel echtscheidingen voorkomen als in Indië en waar men dit zóó licht opneemt. Dat pleit, amice! Laster b.v., het is iets waartegen de hoogsten in Indië zich evenmin kunnen beschermen als de laagsten. Het eeuwige gekwebbel op de voorgalerijen en aan soos-kletstafels van menschen, die niets anders hebben dan hun medemenschen om over te kletsen, je treft het overal aan.
Dat zij zo spoedig na haar huwelijk, na de dood van de oude De Pauly, de ‘njonja besar’ van Tjidané zou worden, was toen nog niet te voorzien. Ze was er eigenlijk nog niet op voorbereid. Ze was een ander leven gewend geweest, een leven van muziekavonden thuis en bals in Concordia (de militaire sociëteit aan het voormalige Waterlooplein), van ereplaatsen bij parades en van toeren in een eigen bendy. De groote bal- en concertzaal in de militaire societeit De calèche van de dames Nuyts van Weely reed in vlugge beweging het Waterloo-plein langs, om voor het Sociëteitsgebouw Concordia op te houden. De lange gestalte van den heer Nuyts van Weely, door den zwarte rok nog langer en schraler, sprong vlug te voorschijn, om zijne drie dames te doen uitstijgen. Bij het beklimmen van den trap der veranda zagen zij een dichten drom van jongelieden, die met zekere plechtigheid stonden te wachten – de officiële geleiders der dames. Er scheen dienavond eene buitengewone belangstelling in de muzikale soirée der krijgshaftige Sociëteit Concordia te bestaan. De gantsche laan ter zijde van het gebouw was met equipaadjes gevuld, waarin de bataviasche dames-beau-monde, zacht koutend, of in dolce-far-niënte naar de muziek luisterend, ruimschoots vertegenwoordigd was. Ze gingen dan de woensdagavond-concerten van de Stafmuziek (de militaire kapel) bijwonen. En die muziek was vanuit de verte al te horen, want het orkest speelde in de tuin van de Concor, in een kapel en liefst allerlei Jubelmarsen of anders de schetterende en pompeuze muziek van Hérold en Offenbach.
De Soos’ is in Indië, over ’t algemeen, het ontspanningsoord bij uitnemendheid en niet alleen voor de heeren, maar ook voor de dames, die zeker dankbaar erkennen dat de ‘sociëteit’ haar minstens even veel genot bezorgt als aan haar echtgenooten, want alles wat ontspanning geeft gebeurt in ‘de Soos’. Eens hield hij in de middenzaal van Concordia eene lezing uit eigen werk. De sociëteit was overvol en het goedlachsche publiek schaterde het telkens uit vanwege de droogkomieke wijze, waarop hij sprekend zijn sujetten opvoerde. Justus van Maurik had dien avond het grootste succes dat een schrijver-conférencier zich denken kan. Zij was ondertussen in contact gekomen met de heer N. Gerharz, de dirigent van de Stafmuziek, destijds het enige ‘echte’ orkest in Indië. Op 18 mei trad zij met dit orkest op bij het 108ste symfonieconcert in de Sociëteit Concordia te Batavia, als soliste in het vierde pianoconcert van Beethoven. In de zaal bevond zich de commies bij Gouvernements Bedrijven, W.H. Haasse; de volgende dag zou hij zijn zevenentwintigste verjaardag vieren. Het mooiste geschenk dat hij zich had kunnen wensen viel hem ten deel in de vorm van liefde op het eerste gezicht voor de pianiste. In het voorbijrijden kijk ik of het geasfalteerde fietspad rondom het plein er nog is waar ik mijzelf als twaalfjarige jongen nog zie jakkeren, over het stuur heenhangend als een beroepsrenner, op weg naar huis van de sociëteit Concordia waar we op de marmeren dansvloer onze wekelijkse rolschaatsavond hadden; De eerste en enige repetitie, op de dag van de uitvoering, in de voor de gelegenheid welwillend ter beschikking gestelde grote zaal van de Sociëteit Concordia, dreigt in chaos te ontaarden. Terwijl de regisseuse met haar draaiboek in de hand aanwijzingen geeft aan mannelijk vrijwilligers die lampen en gordijnen zullen bedienen, en op de achtergrond het begeleidingskoortje oefent, worden de ‘levende beelden’ door een ploeg moeders met behulp van sjaals, sluiers, sarongs, kunstbloemen, waaiers en kralenkettingen uitgedost als vrouwen van diverse exotische culturen. Radio Djakarta deed een beroep op 40 Indo-Europese meisjes om zich aan te melden als bar-girls voor de Japanse officiers-mess in de voormalige sociëteit ‘Concordia’ aan het Waterlooplein. Overal willen de Japanners worden bediend door vrouwen en meisjes, het liefst door volbloed Europesen. |
Links: Jl Senen Raya.
Ga rechtdoor: Jl Lapangan Banteng Selatan (Waterlooplein Zuid).
De buitenbarbiertjes waren heertjes, die naar hun werk togen met doktersvaliesje of leren handkoffertje in den hand en met een plank onder de arm. Op het plankje was geschilderd “Salon de coiffeur”. Dat bordje werd op de boom gehangen, waar ook het tafeltje kwam te staan met het servet, de scharen, scheermessen, tondeuzes, de crême-potten en de botol-semprot. Een stoeltje erbij, een spiegeltje aan de boom en daar had je het salon. Af, meneer! Spot niet met deze asemboomcoiffeurs. Ondertussen keek je – op het Waterlooplein – uit naar de voetbalwedstrijden van Sparta of BVV, naar de voetballende schooljongens, de ravottende kinderen en de verkopers van aroemanis of katjang goreng. |
Rechts: Hotel Borobudur.
Aan de zuidzij van het plein vond men zeven kazernen, met hare smalle zijde naar het plein gewend, de middelste van steen, de andere van hout; daarachter nog zeven houten kazernen. Langs drie zijden van het plein waren officierswoningen, waaronder heele blokken reeds in steen opgetrokken. [Oud Batavia I, 411] Nog dienzelfden dag verhuisde ik naar no. 86, in het eerste blok huizen van het 10e bataillon aan het Waterlooplein. Er waren meer officieren dan woningen, zoo luidde het, en daarom had men bepaald dat twee officieren bij elkander moesten wonen. De een kreeg dan huishuur-indemniteit, en deelde dat met zijn contubernaal, tot vergoeding voor de ontbrekende ruimte. Goed.[Rees - Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier I, 116-117] |
Ga rechtsaf: Jl Lampangan Banteng Barat (Waterlooplein West).
Links: Op de plaats van de rechter hoek van het gebouw “Kementerian Agama’’ lag het door Van Rees genoemde gebouw.
Aan den kant van het Waterlooplein die tegen het ‘Groote Huis’ ziet, rechts van den breeden weg naar het Koningsplein, stond indertijd een groot houten huis, met pannen gedekt, dat een reeks van jaren door de eerste militaire autoriteit in de afdeeling bewoond maar sedert eenigen tijd afgekeurd was. Ruime voor- en achter-, binnen- en buitengalerijen, een achttal kamers, een groot erf met vruchtboomen, dat zich tot aan de snelstroomende Tjiliwong uitstrekte, een stal voor acht paarden, een breed koetshuis en een menigte bijgebouwen, ziedaar ten naastenbij de woning, die voor hare bestemming ongeschikt was geworden en eerlang zou worden gesloopt. [Rees - Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier II, 275-277] |
Links: Driehoekig ‘pleintje’.
Michiels Monument![]() De wagen rijdt het vierkant om, westelijk langs het monument van Michiels, temmer van West-Sumatra en vijand van Multatuli. Dat leelijke, onoogelijke en grappige ding is – ‘de Leeuw van Waterloo’ en wanneer ik iets te zeggen had te Batavia, liet ik die parodie op 1815 per eerste scheepsgelegenheid naar ’t veld van Waterloo brengen en daar diep onder den grond begraven, opdat het niet langer ‘de Koningin van ’t Oosten’zou ontsieren. Meer informatie– Ik verzoek om de historie of de omelet, zei Duclari. … en daar vlak bij, het monument ter eere van den Generaal Majoor Michiels, den beroemden legeraanvoerder op Sumatra’s Westkust en op Bali in de eerste helft der vorige eeuw. Zie ook de informatie bij het graf van Generaal Michiels [Jakarta 5 – Michiels] |
Links op de noordhoek van de zijstraat, de Jl Perwira (Willemslaan), lag het Kantoor Commandant 1e Divisie.
Voorts is de openlegging door de Japanners geëist van de registers van ruim 80.000 krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden op Java. Het hoofdkantoor van alle kampen op Java is gevestigd in het huis van de commandant van West-Java aan het Waterlooplein. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 24-26] |