Laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat.
Begin van de wandeling: Spoorwegovergang Jl Jagran Lor / Malioboro. Ga vervolgens in zuidelijke richting.
Rechts: (no 195) hoekhuis.
[Uit een artikel over Architectuur in het Bat. Nieuwsblad van februari 1914 van een onbekend auteur:] |
Links: Inna Garuda (Grand Hotel – 1911, Harmsen en Plagge / 1930 grote verbouwing, Louzada).
Grand Hotel![]() Wij waren in Djokja de gasten van de Nederlandsch-Indische Hôtelvereeniging in het Grand-Hôtel en gaarne beveel ik het Grand-Hôtel aan als zindelijk en goed gedirigeerd. In Jogja logeren we in ‘het' hotel. Eens het speelverblijf van de suikerkoningen: Grand Hotel de Jogja, dan staatshotel Merdeka, nu weer (in particuliere handen) hotel Garuda, weerspiegelt het niet in zijn namen alleen een stukje koloniale en na-koloniale geschiedenis. Het Garudahotel vlak bij het station is een museumstuk van koloniale stijl uit de jaren twintig: hoge zalen, hoge kamers, vol massieve sombere meubelstukken van gepolitoerd hout, en nog voorzien van klamboe-bedden als vierkante dozen van gaas, donkere Singapore-klapdeurtjes naar de voorgalerijen en balkons. Meer informatie
De jongeheer Arthur Freddi Dom nam te 12 uur het zilveren truweel met houten handvat en bevestigde met portlandcement uit een daarvoor speciaal gemaakten kleinen kalkbak, de rechthoekige marmeren plaat in het muurtje rechts van den hoofdingang tot de voorgalerij van het aanstaande hoofdgebouw. [De Locomotief, 12 September 1911] Het hoofdgebouw van hotel Garuda ligt een eind van de weg af, maar de beide logeervleugels reiken om een voorplein heen tot aan de hoofdverkeersweg van Jogja, Malioboro, verbastering van wat Raffles als Marlborough-road bedoeld had. Onze kamer ligt aan de straat, waardoor we mèt het rumoer ook het gezicht hebben op al wat voorbij gaat. 1975 1984 1992 |
Rechts: (no 179) Indomaret.
In het jaar 1865 richtte de Heer J. van Gorkom, afkomstig uit een welbekende familie in de wereld der medici, te Djocja de firma op, welke in de eerste jaren met allerlei moeilijkheden te kampen heeft gehad. Zoo werd in 1868, het beruchte aardbevingsjaar, het gebouw geheel verwoest, waarna de zaken voorloopig in een loods op den vlak bij gelegen passar moesten worden voortgezet. [De Koloniale Roeping, A 23] Met behulp van Maga en Melk bereidt men de Yoghurt, eene smakelijke, zeer licht verteerbare en voedzame spijs. Wetenschappelijke brochure over Yoghurt van Dr. Groneman wordt op aanvrage gratis toegezonden. |
Rechts: (no 177) Batik (Horlogemaker, opticien, juwelier A. Mayer).
Links: (no. 54) – Dewan Perwakilan Rakyat Daerah Propinsi Daerah Istimewa Yogyakarta (Vrijmetselaarsloge 'Mataram').
Loge Mataram![]() Van een werkelijke ‘doorbraak’ was intussen pas in 1871 sprake toen Pangeran Ario Soerjodilogo (1835-1900) lid werd van loge ‘Mataram’ in Djokjakarta, een loge die een jaar eerder was opgericht. De naam is ontleend aan het oude middenjavaanse rijk dat aan het begin van de 17de eeuw de strijd had aangebonden met de Compagnie. De keuze van die naam is zeker opmerkelijk te noemen. [Vrijmetselarij, 39-40] Opmerkelijk is verder dat het gebouw waarin de loge bijeen kwam, in bruikleen was afgestaan door de sultan van Djokja. Ook dat moet beschouwd worden als teken dat er tussen loge en vorsten een bijzondere verhouding bestond. [Vrijmetselarij, 113] Meer informatie– Ik maakte me bekend, en binnen vijf minuten zaten we als broertjes in één rijtuig. Hij bracht ons waar we wezen moesten. De zoon M.A. Ko fungeerde ook in een beschrijving uit 1897, waarin deze als Ko Mo An wordt opgevoerd. De beschrijving is van de hand van de Nederlandse vrijmetselaar en schrijver van populaire verhalen, Justus van Maurik, die omstreeks 1895 een reis door Indië maakte en daarvan verslag uitbracht in zijn Indrukken van een “Totok”. [Vrijmetselarij, 41] Reeds dadelijk heeft ‘Mataram’ het initiatief genomen tot de stichting van enige maatschappelijke instellingen, zoals de Volksbibliotheek *] in 1878, die in een der zalen van het gebouw werd ondergebracht. [Vrijmetselarij, 113] *] Het aantal alphabeten onder de Inlandsche bevolking bedraagt 4.53 pCt. van het aantal mannelijke inwoners en 0.33 pCt. van het aantal vrouwelijke inwoners; die cijfers zijn ten aanzien van de Chinezen 31.52 pCt. en 1.24 pCt. De relatie tussen loge ‘Mataram’ en het Djokja van de vorsten krijgt nog meer reliëf door het embleem waarvan men zich bediende en dat ook boven de toegangspoort van het logegebouw prijkte: een gelijkzijdige driehoek met daarin een halve maan en een vijfpuntige ster. Deze maçonniek-symbolische voorstelling wordt tevens veelvuldig toegepast in de wereld van de Islam, de overheersende godsdienst van Java. Een andere connectie is de persoon van dokter Isaäc Groneman (1823-1912), lijfarts van de sultan en in 1869 een van de oprichters van de loge. [Vrijmetselarij, 212], zie ook Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië – 1ste deel, 829. “Ook daar” schrijft Pater van der Velden waren veel moeielijkheden te overwinnen, want – volgens de bewering van een der missionarissen – zijn hier vele Europeanen, die er niets op tegen zouden hebben, als in ’t hartje van Borneo of in Nieuw-Guinea een kloosterschool werd gesticht, zoo maar niet op Java. Om ronduit de waarheid te zeggen: “Hier zijn menschen, die de religieuze atmosfeer eener kloosterschool meer vrezen dan de pest!’ De loge, in Djocja door 140 leden vertegenwoordigd, waaronder rijke Chineezen, Javaansche vorsten en voorname heeren, werkte in het openbaar en in ’t geheim de stichting van het klooster tegen; o.a. wilden de vrijmetselaars den eigenaar van het huis, voor de Zusters bestemd, dwingen, zijn woord te breken en het huis terug te eischen. [Franciscanessen, 367-369, 499] Telegram – Zondagmorgen om ruim elf uur had in het Logegebouw vanwege de vereeniging van spoor- en trampersoneel een propagandavergadering plaats voor duurtetoeslag en loonsverhooging. Heden en morgen heeft in het Logegebouw alhier plaats het toelatingsexamen voor de Ned.-Indische Artsenschool te Soerabaja. Er hebben zich zes candidaten aangemeld. [De Locomotief, 10 Mei 1917] Ook van Nederlandse zijde is in het begin van de jaren twintig met nadruk gewezen op de betekenis van de Orde voor de modernisering van de samenleving en het is verrassend om op te merken dat een welsprekende pleitbezorger voor dat idee de latere luitenant gouverneur-generaal H.J. van Mook is geweest, in die tijd lid van loge ‘Mataram’ in Djokja. [Vrijmetselarij, 229-230] |
Rechts: 123 – Kimia Farma 21 (Chemicaliënhandel en Apotheek Rathkamp & Co.).
Links: Malioboro Mall.
Op de bovenste verdieping is een foodcourt waar we wat willen eten. Aan de tafeltjes zitten honderden Yogyanezen zich te goed te doen en aan de vele counters staan kleine middenstanders klaar met hun warme of koude lekkers. [Vervoort – Retourtje tropen, 156-158] |
Links: Ongeveer op de plaats van Hotel Mutiara lag de Neutrale Inlandse Meisjesschool en daarnaast lag de Neutrale Inlandse Jongensschool.
Bij kaartje: 61. Rathkamp apotheek; 62 Loge ‘Mataram’; 63. Bouwk. Bureau ‘Sitzen en Lauzada’; 64. Autohandel ‘Ford’; 65. Neutr. Inl. Meisjesschool; 66. Neutr. Inl. Jongensschool; 140. Opiumverkoopplaats. NB. De naam van de straat is Petjinan. |
Links: 14 – Kantor Gubernur.
Ga links af, de weg in en ga bij de T-kruising links, rechts, links.: (de Dalem van den Rijksbestierder.)
Rijksbestierder![]() Deze vizier draagt op Java den titel van Radin-adipati, hetwelk gevolgelijk de hoogste rang na dien van den Vorst zelven is. De Radin-adipati behoudt zijn gezag zoo lang de Souverein met zijne vleijerijen te vreden is, en oefent alsdan eene onbepaalde magt uit, die zich in sommige omstandigheden zelfs over de leden van het Vorstelijk gezin uitstrekt. Van hem komen alle bevelen van den Souverein af, en niemand kan dezen laatsten genaken, zonder tusschenkomst van den vizier. Het middenplafond, dat met veel zorg bewerkt is, bestaat uit twee gedeelten, van elkaar gescheiden door een rijk versierde dwarsbalk, dodo peksi (vogelborst) genaamd. De twee ruimten, die door deze scheiding ontstaan zijn, worden aangevuld met geprofileerde en bewerkte balken, op elkander gelegd telkens met een kleinen voorsprong. Dit aantal, dat steeds oneven is, varieert tusschen 3 en 9. Een op dergelijke wijze gevormd trapgewelf draagt den naam van singoep. Overeenkomstig het aantal opgelegde balken spreekt men van singoep teloe (3 balken), die men aantreft bij aanzienlijken, singoep limo (5) en singoep pitoe (7) bij den hoogeren adel, terwijl de singoep songo (9) slechts in de kraton (woning van den vorst) mag worden toegepast. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-4, 135-139] Meer informatieDen 15den dezer zal prins Joedo Negoro den eed afleggen als waarnemend rijksbestuurder en den 16den zal hij alle bewoners van den kepatihan (nu niet meer Danoeredjan!) ontvangen. Natuurlijk verdwijnen de familieleden van den afgetreden rijksbestuurder, wien deze plechtig meegedeeld heeft dat zijn tijd was gekomen, uit dit verblijf evenals pangeran Tjokroningrat zelf, die daar zijn pensioen niet kan verteren, naar pakebonan moet verhuizen om na een jaar ergens anders te gaan wonen. [De Locomotief, 13 October 1911] Hoe samengesteld het huishouden van een Vorstenlandschen groote is, blijkt wel hieruit, dat de nu afgetreden rijksbestuurder nog maar even 260 kinderen te zijnen laste had, die van de kepatihan moesten leven. De oude heer verhuist nu naar Ngabean waar hij vroeger als regent heeft gewoond. [De Locomotief, 20 October 1911] |
Ga terug naar de Jl Malioboro en ga linksaf.
Bij de zijstraat Jl Pajeksan verandert de naam Jl Malioboro in Jl Ahmad Yani.
De stoep is overdekt en tussen de winkelpuien en de straat ligt overal koopwaar uitgestald. Vruchten, kleren, waaiers, wajangpoppen, krissen, halfedelstenen en andere toeristische prullaria, maar er zit ook een man die handen leest en er zijn verscheidene haar-knippers aan het werk. [De Vreede – Mijn reis, 61-62] |
Rechts: Soto Ayam.
Vandaag heb ik in Marlbioro (fout: Malioboro)–straat heel gewaagd in een als schoon aanbevolen maar schamel restaurantje shanghai-ès gegeten: gemalen ijs, met giftig roze en groene stroop overgoten en gekleurde glibbers erdoorheen en glad, jong klappervlees. Een restaurant als dit ziet er eigenlijk heel armetierig uit. Formica-tafels, van vinyl-zitvlakken voorziene krukken eromheen: dat is alles. Aan de muur hangen talloze, meestal Chinese, kalenders en een enkele ingelijste generaal – Adam Malik zie je het meest hangen – . Hoog daarboven een vuilwit plafond, uit platen samengesteld en vol met elektriciteitsbuizen die leiden naar de onvermijdelijke neonlampen, de spots die het niet doen, de traag ronddraaiende ventilatoren of zo maar naar een loshangend stuk snoer. Achterin, achter een glazen wand, troont de kassadame, en nog meer naar achteren vermoed ik de keuken. [De Vreede – Mijn reis, 61-62] |
Links: Pasar Beringharjo (Groote Pasar) Op de begane grond alleen textiel.
Grote Pasar![]() [De naam komt waarschijnlijk van ‘Bringin’.] In 1759 werd begonnen met de ontginning van het woud van Bringin tussen de rivieren de Winongo en de Code. De woonerven van de verwanten en de leden van de hofhouding werden in de directe omgeving van de kraton aangelegd. [Locale Techniek-9-1, 80] Op een grote overdekte markt, weer met nauwe gangetjes tussen de verschillende uitstallingen, koop ik verzaligd gewone huishoud-dingetjes: blikken schepjes, aluminium rijstlepels, een schuimspaan van ijzerdraad, een piepkleine wadjan. Aan iedere verkoper moet ik, tussen het tawarren door maar voor Hollandse guldens zijn de prijzen werkelijk belachelijk laag, weer mijn levensgeschiedenis vertellen. Meer informatieWat overal elders op de wereld tusschen die twee uitersten verbindend leeft, bestaat hier òf niet, òf alleen in een vorm waarvan men aarzelt te zeggen of het er een van worden is of van vergaan. In de verre middeleeuwen hebben, misschien in een of ander handwerk bedreven hoorigen, die van tijd tot tijd hun werk ruilden met dat van de hoorigen van een anderen gebieder, zóó om een kasteel heen gewoond als ambachtsvolk en kleine handeldrijvenden hier in Djokja om den kraton. Die vergelijking zal maken wie het stadsvolk beschouwt als verkeerende in een staat van wording, met feodale toestanden achter en burgerlijke vóór zich. En hij zal de drukte op den passar aanzien voor een teeken van al sterker wordend handelsvertier. Die passar, midden in de stad, aan een breede, door prachtige tamarinden beschaduwde laan, is een plek van altijd hernieuwde bekoring. Telkens anders en telkens weder even mooi. In den half-donker van de lange loodsen en op de fel-bezonde paden daar tusschen, waar de duizenden koopers en kramers ordelijk verdeeld blijven, is het aldoor een blinken en verschieten van kleuren, een wemelend voorbijglijden van bewegingen, gezichten die lachen en ernstig worden, gestalten die, bukkend, aandragen met altijd meer koopwaar. In Jogja dan strompel ik met een pasgelijmd been moeizaam over de volle pasar: de koopvrouwen schuiven haar manden opzij en wijzen me zorgzaam op glibberig groentenafval. Traditionele onderworpenheid of natuurlijke menselijkheid? Maar elders toont men zeer goed te weten, dat die onderworpenheid in ieder geval tegenover Europeanen uit de tijd is, die men immers, door oosterlingen onderworpen, achter het prikkeldraad heeft zien verpauperen. |
Vervolg Jl Yani (Petjinan, de naam werd na de zijstraat links Residentielaan).
Links: Benteng Vredeburg.
Fort Vredeburg![]() Fort Vredeburg (1ste naam was Rustenburg). Te Djokjokarta, bij verkorting Djoko, logeerde ik bij mijn vriend Bijsterbos, die in het fort woonde. Mijn verlangen om een hofpartij bij te wonen had tot dit uitstapje aanleiding gegeven. De indruk dien de plaats op mij maakte, was alleraangenaamst; wellicht bracht de groote toeloop van vreemden en het aantreffen van onderscheiden kennissen daartoe bij. Meer informatieNaar verluidt, zal nu ook spoedig een nieuwe woning voor den plaatselijk militairen commandant buiten de benteng [Djokja] worden gebouwd. ’t Is te hopen dat men de beschikbaar komende ruimte in de benteng nu zal benutten om ook enkele onderofficieren aan betere huisvesting te helpen, want naar mij dezer dagen verzekerd werd, moeten de verblijven van een paar gehuwde onderofficieren meer dan treurig zijn. [De Locomotief 12 Februari 1910]. Het complex werd in juni ’42 kamp voor mannen. In februari ’44 werden een kleine 900 mannen van hier naar Tjimahi vervoerd. Doch in dit fort wordt dit gevoel snel enger. ? Muren en sterren begrenzen het strenger / dan daarbuiten, waar ik de stad zie gloeien / van een vrijheid, die ik ook blijf verwachten / voor mijn groot land, dat slaapt in één dier nachten, / waarin op heel Java de duifjes bloeien. |
Ga bij het verlaten van de Benteng rechtsaf Jl Yani (Residentielaan.) tot de zijstraat rechts.
Steek de Jl Yani over en ga linksaf.
Rechts op de hoek Jemat 'Marga Mulya'.
De dominee zag de kerk vol autoriteiten, die hij anders nooit zag, waaronder de gouverneur in ambtscostuum, en de resident en de ass. resident enzovoort, mitsgaders hun vrouwen natuurlijk, terwijl zijn eigen klanten geen plaats hadden. En toen heeft die dominee gezegd, dat hij dezen dienst leidde contre-coeur, en dat hij eigenlijk tot deze vergadering niets te zeggen had, en dat hij wel zou bidden, maar niet voor dat prinsesje alleen, maar voor álle kinderen!
|
Ga rechtsaf: Jl Reksobayan (Kantoorlaan).
Rechts: Militair (Assistent Resident).
Assistent Resident![]() Onze correspondent te Jogja meldt, dat de assistent-resident van Jogja een maatregel heeft getroffen, waarvan in ondernemerskringen met groote instemming zal worden kennis genomen. De A.R. toch heeft besloten om alle administrateurs van ondernemingen vergunning te verleenen voor het aanschaffen van vuurwapens, die dan onder nadere goedkeuring aan de employé’s, die er voor in aanmerking komen, in bruikleen zullen worden gegeven. De administrateurs zullen opgeven aan wie de vuurwapens zijn uitgereikt met vermelding van het beroep en tevens van de soort van het vuurwapen. Er zal voor deze ondernemingsvuurwapens een apart register worden aangelegd. Meer informatieIn Djokjakarta werd minder geplunderd, zij het dat hier de sociëteit, een rijwielhandel en twee woningen van Europeanen werden leeggeroofd. Daags na de komst der Japanners werd evenwel de situatie zo kritiek dat de in de stad aanwezige Europeanen zich allen in het huis van de assistent-resident verzamelden. Vele duizenden inheemsen stonden er dreigend omheen; men vreesde een massale aanval – deze werd slechts voorkomen doordat de gouverneur in een gesprek met de Japanse bevelhebber had bereikt dat de gewapende Stadswacht de ingeslotenen mocht ontzetten. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 1048, 1050] |
Ga terug naar de Jl Yani en ga rechtsaf.
Rechts: Gedung Istana Negara.
Resident![]() Huis van de Resident. Zulk een huis, in volle licht en bloem- en plantversiering, moet ge gedurende een grooten dag, bij voorbeeld, den verjaardag van de Koningin, eens zien. Dan komt het tot zijn recht. In het gewone leven moet zulk een huis, zulk een paleis, bewoond worden met een stoet van bedienden, moet het park – het is reeds de helft kleiner dan toen mijn broêr hier woonde – onderhouden worden door een stoet van .... gestraften: dat gebeurde vroeger, maar is nu niet ‘moreel’. Moet dit park echter verzorgd worden door vier, vijf kebons .... Meer informatieDaar staan langs den weg wel groote witte huizen, daar staan, in lange rijen, de winkels, daar staat, met hooge pijlers en blinkenden marmeren vloer, de societeit; en diep in, achter de twee reusachtige waringins van den ingang en een wijden tuin vol grauwe godenbeelden, het residentie-gebouw; maar zij lijken daar slechts te staan ter wille van den donkeren menschenstroom, zóo als hooge dijken staan langs een rivier. Djocjakarta zelf is een door zoel klimaat en ligging gezonde plaats, ruim uitgebouwd langs breede grindwegen, lommerrijk door de vele fraaie oude boomen. Vooral het goed gebouwde residentshuis ligt mooi in een klein park – jammer dat de merkwaardige oude hindoebeelden, die daar zijn opgesteld, door de al te zindelijke neigingen van een of anderen braven, burgerlijk netten Hollander met ‘ ’n kwassie witte verf’ zijn opgeknapt en bedorven. Al wat in gouvernementsdienst was en niet in den kraton thuis behoorde vergaderde bij den resident. Er was foule in de voorgalerij, foule van gecostumeerde ambtenaren en gepluimde officieren. Onder de laatsten bevonden zich verscheidene Javanen; de meesten waren in hoofdofficiers-uniform sommigen gedecoreerd allen gekapt met een hoofddoek waarop een chacot of steek waggelde. Spoedig kwam er een sleep van rijtuigen voor en gaf de resident het voorbeeld tot instijgen. en gouden koets met vier paarden bespannen komt eindelijk voor; ’t is een klein nauw koetsje op een kolossaal onderstel, een geheel verguld koetsje waarin de zwaarlijvige sulthan juist past. De resident vliegt de trappen af, biedt den edelen vorst den arm en geleidt hem als een dame naar binnen, naar de groote zaal, naar zijn plaats aan het hoofd der tafel. Een legio prinsen en grooten der aarde zijn hem gevolgd; naar rang en ancienniteit wordt om den ander een inlander en een Europeaan zijn zitplaats aangewezen. Onder zijn talrijke patiënten telde Dr. Groneman een oude jongejuffrouw uit de eerste kringen van de Sultanstad, een zekere Jonkvrouw de Moulin, die zeer scheel keek. Zij had veel met den knappe, sympathieken dokter op, en wist zich op een diner bij de resident een plaats naast hem te verzekeren. “Jammer dat u niet een paar dagen vroeger bent gekomen”, zegt de vriendelijke Gouverneursvrouw, wanneer ik theedrink op haar voorgalerij die zoo groot is als de voorhof van een paleis. Zij heeft albums laten aandragen om mij tallooze foto’s te laten zien van plechtigheden en feesten die zij in den Kraton heeft bijgewoond, Naar Jogja Vooruit vernam is aan den resident van Jogjakarta een schrijven verzonden geteekend ‘Sembah Sembahjang’. Dit schrijven bevat een klacht van prijajies en andere Inlanders, die gronden aan Europeanen verhuren en de pachtsom op de daarvoor bepaalde dagen komen innen aan een kantoor hier ter plaatse. Zij beweren, dat zij door de Inlandsche schrijvers op dat kantoor worden gedwongen tot het geven van een fooi. [De Locomotief, 13 October 1911a] Het feest ten residentshuize ter eere van [de troonsbestijging] van de Sultan [H.B.VIII] van Jogjakarta [in 1921]. Ook in Djokjakarta namen de Japanners de egards in acht. Hier verzamelden zich op 23 april op oproep ruim tachtig personen in het huis van de gouverneur, dr. L. Adam. Zij werden er met dranken en sandwiches ontvangen, waarna een Japanse officier verscheen om mee te delen dat allen geïnterneerd zouden worden. Vrachtauto’s brachten hen na een tocht door de stad, ‘waarbij’, aldus een der controleurs, ‘de bevolking in verslagen stilte toekeek’, naar de strafgevangenis. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 300-303] Tot aan het eind van de oorlog (1949) zou Yogya de hoofdstad van de Republiek en het antikoloniale verzet blijven. Soekarno nam zijn intrek in het witte neoclassicistische huis van de gouverneur, op een steenworp afstand van het kraton, het uitgestrekte, historische paleizencomplex van de sultan. Er waren enige beschietingen toen de eerste Nederlandse troepen de stad binnenreden. Ze zagen leuzen en hakenkruizen op de muren: ‘Wat de Duitsers bij jullie deden, doe dat niet bij ons!’ ‘Maharadjah Wilhelmina lonteh’, koningin Wilhelmina is een hoer – haar 7 december-rede was een loze belofte gebleken. De TNI bood weerwerk, vooral ter hoogte van het presidentiële paleis in het centrum van de stad, waar Soekarno zat. In het begin van de middag bereikte de Nederlandse voorhoede de kraton en het presidentieel verblijf. De poort van de kraton was op last van de sultan gesloten, alle bezoekers waren geweerd – de voorhoede liet de Sultan, conform Beels opzet, met rust. Op de voorgalerij van zijn verblijf wachtte Soekarno de komst van die voorhoede af. Hem werd door de bevelvoerende officier gezegd dat de Nederlandse regering garant stond voor zijn persoonlijke veiligheid, maar, zei de officier, ‘u staat onder huisarrest’. [Het Koninkrijk der Nederlanden,12, 941-944] Wat te doen met Soekarno? Dit keer zijn we in het Istana van Yogyakarta, het presidentiële paleis. Het was 6 juli 1949. Niemand had het voor mogelijk gehouden, maar daar zat hij opnieuw, wis en waarachtig: Soekarno, terug van weggeweest. De Nederlanders hadden hem en zijn collega’s net vrij gelaten. |
Rechts, op de noordwesthoek van het kruispunt stond de Sociëteit “De Vereeniging”; alleen het achterste gebouw staat er nog.
Tot 12, 1 uur rolden de ballen in de tegen zijn erf gebouwde kegelbaan en op een nacht ging ’t gedreun om half 2 nog voort. Toen verzocht de burgervader om wat stilte, maar toen brak ook de beschaving van den westerling, van den Hollander uit. [Brandt in: Indië – Indonesië, 125] |
Steek de Jl Ahmad Dahlan (Ngabean) over en ga linksaf.
Rechts, op de hoek: Bank BNI (NILLMIJ, 1924 - A.I.A. Ghijsels – Hes – Asselbergs).
![]() In den vleugel aan de Kadasterstraat zal de Escompto haar Djokja-kantoor vestigen, terwijl in den vleugel aan den Ngabean de Nederlandsche Handel Maatschappij haar agentschap zal onderbrengen. [De ingang van de Nillmij is op de hoek van het gebouw] Onze foto’s geven den hoek weer zooals hij was en zooals hij zal worden. [Het Indische Leven-4-17, 333] |
Steek de Jl Trikora over (Kadasterstraat).
Ga verder in de Jl Senopati (Kampementsstraat).
Rechts: Kantor Pos (Hoofdpost- en Telegraafkantoor, 1916, BOW: Van Hoytema).
|
Links: Monumen Serangan Umum 1 maret 1949.
|
Rechts: Bank Negara Indonesia (Javasche Bank – 1915, Cuypers).
![]() [Jansen – In deze halve gevangenis, 28-29] |
Rechts: Nieuwbouw van Bank Indonesia.
Bernard Yzerdraat, die met ons in het Garudahotel logeert, nodigt ons een late avond naar een wajangvoorstelling in de Radio-Jogja-studio, dezelfde die in de bevrijdingsperiode zo vaak de ergernis der Hollandse kranten wekte. Zo'n uitzending duurt van ’s avonds acht tot de volgende ochtend zes uur en wordt zeer veel beluisterd. Y. raadt ons aan zo van elf tot één te komen luisteren en kijken. Op onze vraag hoe we er binnen komen, zegt hij: Ga op het lichtje af, dat je in een oud huis naast de Javase Bank ziet, loop dan op de klank van de muziek af door een paar vertrekken en een binnentuin, steek een soort grote, droge goot over en je staat in de studio. Niemand houdt je tegen, want ieder mag er binnen. [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 46-48] |
Rechts: (no 16) SMA (Broederschool).
Rechts: (no 18) Yayasan (Klooster Broeders).
Rechts: (no 22) Gereja (RK Kerk St Franciscus Xaverius).
Rechts: (no 28) SMP-2 (Gouvernementele Europees Lagere School.
Rechts: SD Marsudirini (e.v.) (Klooster en scholen van de zusters Franciscanessen).
![]() ![]() ![]() In 1904, het jubeljaar van de dogmaverklaring der Onbevlekte Ontvangenis, betrokken de Zusters een nieuw statig gebouw, dat den 8. December ingezegend en onder den titel van Mariaschool onder de hooge bescherming werd geplaatst van de Koningin des Hemels. Het nieuwe klooster mag een sieraad en een weldaad voor Djocjakarta genoemd worden. Nu ook een lagere school bij de Zusters was opgericht, genoten er ± 240 leerlingen godsdienstig onderwijs. [Franciscanessen, 367-369, 499] |
Steek de Jl Katamso over en ga linksaf.
Rechts: Vihara Buddha Prabna.
Henri Borel: Deze overwegendheid van een gedeelte, het dak, dat in Westersche architectuur een meer ondergeschikte rol speelt, wordt gerechtvaardigd door de geringe verticale elevatie van het geheele plan. De architect maakt bizonder veel werk van de decoratie van het dak door toevoeging van ornamenten en het opleggen van eene bedekking met geglazuurde tegels van schitterende kleur. De vele draken en feniksen, en andere groteske dieren, die men, somtijds in rijen naast elkaar, op de randen en goten ziet zitten, de gekleurde tegels die het dak bedekken en die zonderling en bizar lijken, zijn er alle op aangebracht volgens vaste wetten, en duiden ook den rang aan van den bewoner van het huis, of duiden bij een tempel op den stichter. Het groote gewicht van het dak maakt het veelvuldige gebruik van de zuil, de kolom, noodig, die een functie van t grootste belang heeft in een huis of tempel. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-4, 81-91] |
Ga lrechtsaf: Jl Senopati (Isaidan).
Ga de brug over de Kali Code over.
Na de brug heet de weg Jl Sultan Agung (Pakoealaman).
Links: (no 2) SD Bopkri 1 (Christelijk Javaansche School (Krt 1925).
Links: (no 4) SMP Bopkri 2 (Militair Tehuis (Krt 1925).
Links: (no 22) Museum Biologi.
Ga rechtsaf: Jl Bintaran Wetan / Osman Bin Said (Bintaran-wetan).
Links: Panglima Besar Sudirman – Museum Sasmitaloka. (Woning van opperbevelhebber Sudirman).
Sudirman![]() Het is gedurende het bestand een klein poosje rustig geweest, dan houdt „generaal" Soedirman zijn beruchte radiorede – waarin hij de Indonesiërs zonder enige directe aanleiding klewangwettend aanspoort tot strijd.
Die dessa lag aan de westkant van een langgerekt, moeilijk toegankelijk plateau- en berggebied aan Java’s zuidkust – het gebied waar opperbevelhebber Soedirman in zijn draagstoel van dessa naar dessa werd gedragen, telkens wanneer gevreesd werd dat een Nederlands detachement hem zou kunnen vinden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 958-959] Meer informatieSoekarno’s keuze werd door de plaatselijke en regionale bevelhebbers van de TKR-eenheden afgewezen. Midden november kwamen zij in Djokjakarta bijeen en kozen uit hun midden de drie-en-dertigjarige Soedirman tot opperbevelhebber. Hij was in de Nederlandse tijd onderwijzer geweest aan een school van de Mohammadijah-beweging en in de Japanse tijd commandant van het bataljon van de Peta in Banjoemas en hij was er in geslaagd de Japanners aldaar te bewegen tot het afstaan van hun wapens. Hij had de leiding gehad bij de strijd tegen de Brits-Indiërs bij Magelang en Ambarawa-Banjoebiroe. Zijn gezondheid was niet sterk (hij leed aan tbc) maar hij had een krachtige persoonlijkheid en zijn ascetische levenshouding dwong vele Javanen respect af. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 710-711] Legercommandant Soedirman ten slotte, de zwaar zieke, maar onvervangbare leider van de strijdkrachten, zou Yogyakarta ongezien verlaten en vanuit de maquis de strijd vervolgen. Om aan arrestatie te ontkomen droegen zijn manschappen hem maandenlang in een draagstoel van bamboe door de wouden en over de bergen van Centraal-Java, terwijl zijn commandanten Simatupang en Nasution de strijd ondergronds voortzetten. De Republikeinse troepen vormden geen volwaardige tegenstander. Zij waren ongeveer tweemaal zo talrijk als de Nederlandse maar zij waren veel zwakker bewapend (met een ratjetoe aan Japanse en Britse, hun door Brits-Indische militairen toegespeelde wapens, oude wapens van het Knil, diverse wapens die Chinese smokkelaars hadden aangevoerd, en ook wel volledig geïmproviseerde wapens), zij hadden minder transportmiddelen, zij kregen geen steun uit de lucht en zij hadden een groot tekort aan verbindingsmiddelen zoals zenders. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 825-826] De Sultan werd belast met de gezagsuitoefening – dat gezag droeg hij weer over, toen Soekarno en Hatta op 7 juli onder luide toejuichingen in Djokjakarta arriveerden. Maar extatischer nog was het welkom dat drie dagen later aan Soedirman werd bereid, toen deze, gekleed in zijn verschoten legerjas, de stad binnenreed. [...] |
Links (no 34) SMK Tamansiswa.
![]() |
Ga linksaf Jl Surakarsan (Soerokarsan).
Ga linksaf Jl Taman Siswa (Gevangenislaan).
Rechts no 31 ‘Hallo Jogja’ (Woning van Ki Hadjar Dewantoro, Algemeen leider van het Nationaal Onderwijs-instituut “Taman Siswo”).
Dewantoro![]() Van groot belang in dit verband was de oprichting, in 1922, van de Taman-Siswo (Tuin der kinderen)-beweging door de Javaanse edelman Ki Hadjar Dewantoro [1889-1959]. Zijn beweging, die naar spoedig zou blijken een groot succes werd (in 1940 waren er zo 'n 250 Taman Siswo-scholen), ging uit van een onderwijsprogramma dat de eigen nationale cultuurwaarden sterk benadrukte, maar zich tegelijkertijd openstelde voor verrijkende elementen uit andere (in de praktijk vooral westerse) culturen. [1900] En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling gedaan? De gewezen Soewardi, die eens met E.F.E. Douwes Dekker werd verbannen. Onder de naam Ki Hadjar (wat zoiets betekent als geleerde vader) Dewantoro staat hij thans aan het hoofd van de Taman Siswo-scholen die een onderwijs beogen, niet op westerse maar op oud-javaanse grondslag. Meer informatieIn 1922 stichtte hij Taman siswa, de ‘Leerlingentuin’, een onderwijsstelsel dat zich inspireerde op de filosofie van de Indiase dichter Rabindranath Tagore (de eerste niet-westerse Nobelprijswinnaar) en de onderwijsprincipes van Maria Montessori. De leerlingen kregen les in westerse wetenschappen, Javaanse cultuur, traditioneel handwerk en nationale geschiedenis. [G.G.] De Jonge zond zijn belangrijkste woordvoerder in de Volksraad, de regeringsgemachtigde voor algemene zaken naar Dewantoro teneinde deze er van te overtuigen dat bonafide ‘wilde scholen’ geen gevaar te duchten hadden, maar Dewantoro was onwrikbaar: dit was voor zijn groepering een zaak van beginsel, het aanvragen van vergunningen werd afgewezen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 214-216] Mohamad Sanoesi Hardjadinata: Onrechtvaardig vonden we ook de 'wilde-scholenordonnantie', waarbij het er op neerkwam dat inheemse initiatieven voor het geven van onderwijs niet werden erkend of zelfs verboden door de koloniale overheid. Men vreesde kennelijk voor broedplaatsen van nationalisme. Vooral wij jongeren werden opstandig, maar we konden niets uitrichten tegen het koloniale apparaat. We vergaderden, we discussieerden, we debatteerden veel om ons nationale bewustzijn te bevorderen. [Verboden voor honden, 142-143] In Djokjakarta waar Soekarno zijn reis onderbrak, werd hij door een grote menigte vergezeld naar de woning van Dewantoro, de inspirator van het Taman Siswo-onderwijs, jegens wie hij van verbondenheid wilde getuigen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 346-347] De Japanners zijn, onder druk van de verslechterde strategische toestand, gedwongen om tot concessies over te gaan. Vier ervaren volksleiders worden naar de voorgrond geschoven. Twee daarvan zijn anti-imperialisten – Soekarno en Hatta – een is een Islam-deskundige – Kiai Hadji Mas Mansoer – en één een vooraanstaande figuur in de nationalistische opvoeding – Ki Hadjar Dewantoro. Dewantoro bijvoorbeeld is heel wat gematigder in zijn uitlatingen dan Soekarno, die de Westerlingen haat. Soekarno gelooft blijkbaar blindelings in de Japansche belofte van co-prosperity en Azië voor de Aziaten, als de Indonesiërs maar voldoende kracht ontwikkelen en aan de Japanners afdwingen om als gelijkwaardigen behandeld te worden. De anderen gebruiken Soekarno als een motor voor de Indonesische volksbeweging, maar ze hebben weinig vertrouwen in de Japansche beloften. Op de derde dag van de 8e zitting van de ‘Tyuuoo Sang-In’ schijnt Ki Hadjar Dewantoro een figuurlijke bom in de raad te hebben gegooid, toen hij zei: ‘In de ogen van de bevolking is de naam van zijn leiders al naar de maan’. Hij oefende scherpe kritiek op het gedrag en de algemene levenswijze van de nationalistische leiders en de betrekkelijke luxe, waarin zij dank zij hun Japanse vriendjes leven in tegenstelling tot bijna verhongerende, in lompen gehulde kleine man. Op 4 september werd een eerste kabinet gevormd. [...] Van de Indonesische voormannen die wij in het voorafgaande noemden, kreeg Dewantoro Onderwijs [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1017] Voor alle ministers alsook voor anderen die naar het presidentieel verblijf waren gesneld, onder wie Sjahrir, Ki Hadjar Dewantoro (de grote voorman van het Taman Siswo-onderwijs) en mr. Mohammed Roem, die een tijdlang had gefungeerd als voorzitter van de Republikeinse delegatie bij de onder toezicht van de Commissie van Goede Diensten gehouden besprekingen, stond vast dat de strijd moest worden voortgezet, maar het plan om Djokjakarta te verlaten werd op voorstel van Soekarno opgegeven – werd een evacuatie geïmproviseerd, dan zou men van dessa tot dessa moeten trekken en uiteindelijk toch gevangen worden genomen; beter leek het, zich ter plaatse zo waardig mogelijk over te geven en zich te laten arresteren. Als het een arrestatie werd! Het werd mogelijk geacht dat de Nederlandse troepen het gezelschap onmiddellijk zouden fusilleren – welnu, dan zou men als martelaar voor Indonesië’s vrijheid sterven. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 941-944] |
Links: Lembaga Demasyarakatan 2A (Gevangenis en Huis van Bewaring).
Omtrent de resultaten van het gevangenisbedrijf te Jogja valt mede te deelen, dat in 1908 werd afgeleverd voor een bedrag van circa f 34.000, in 1909 voor plm. f 81.000 (waaronder ruim f 73.000 voor schoenwerk) en in 1910 voor bijna f 185.000 (w.o. ± f 172.000 voor schoenwerk). De schoenenfabriek in deze inrichting is, tengevolge van de uitstekende leiding van den vorige directeur, thans inspecteur van het gevangeniswezen, den heer Nienhuis, tot grooten bloei gekomen. [De Locomotief, 19 October 1911]
... waarna een Japanse officier verscheen om mee te delen dat allen geïnterneerd zouden worden. Vrachtauto’s brachten hen na een tocht door de stad, ‘waarbij’, aldus een der controleurs, ‘de bevolking in verslagen stilte toekeek’, naar de strafgevangenis. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 300-303] De verdenking was, dat het geld voor een opstand gebruikt zou worden. Dus werden alle Hollanders opgepakt en vrijwel zonder eten in de gevangenis gehouden.[Jansen – In deze halve gevangenis, 28-29] |
Ga linksaf Jl Sultan Agung (Pakoealaman).
Ga rechtsaf Jl Suryopranoto (Klitren-kidoel).
Ga linksaf Jl Sawendanan – Jl Jayaningpranan (Majoorlaan).
Rechts: Pakualaman.
Paku Alam![]() Onder het eene voorwendsel of het andere of zonder eenig voorwendsel hoegenaamd, nam Raffles den Sultan land af: de Kedoe en de Patjitanstreek, waar de beste apanages lagen; gronden voor den onafhankelijken Prins dien hij (het voorbeeld van Daendels in Solo volgend) instelde, den Pakoe-Alam; De onafhankelijke prins, Pakoe Alam, is met zijn vrouw en zijn zusters in de societeit en kijkt met de Hollanders toe. Er wordt verteld dat de Sultan hem zijn Hollanders-manieren, zijn wit-linnen pak, zijn zuiver Hollandsch op de Hoogere Burgerschool geleerd, en zijn automobiel zeer kwalijk neemt; en dat hij zich daar weinig aan stoort. Meer informatieIn Jogjakarta werd bovendien een zelfstandig prinsdom, Pakoe Alam in het leven geroepen, zooals in 1755 Mangkoenegoro in Soerakarta. Natakoesoemo een broer van Sultan Sepoeh werd in 1813 de eerste Pangeran Pakoe Alam. Hij moest een ruiterkorps van 100 man onderhouden. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 518-519] Heden gewerd ons de tijding van het overlijden van pangeran Ario Notodirojo, van het Pakoe Alamsche Huis, officier van de Oranje Nassau orde en majoor titulair van het Nederlandsch Indische leger, schreef Mataram van Maandag. De overledene was een broer van wijlen prins Pakoe Alam VI, dus oom van prins Soerjoo di Logo. [De Locomotief, 22 Mei 1917]
Wegens den gevorgerderden leeftijd van dezen [P.A. V] en den ziekelijken toestand van den kroon-pretendent was P.A. Noto Dirodjo goed beschouwd de bestuurder van het vorstendom, hoewel niet vergeten moocht worden, dat zijn vader, Pakoe Alam V, tot zijn dood toe in 1900, met krachtige hand de algemeene zaken leidde. Toen het volgende jaar Noto Dirodjo’s broeder, te voren Pangeran Ario Noto Koesoemo, tot Pakoe Alam VI werd verheven, kon P.A. Noto Dirodjo nog minder worden gemist, omdat eene wreede keelkanker den opgetreden vorst langzaam maar zeker naar het graf sleepte. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw -2, 95, 98] Boedi Oetomo kreeg spoedig afdelingen op enkele kweekscholen en Opleidingsscholen voor Inlandse Ambtenaren, Osvia’s – in Djokjakarta kwam evenwel een afdeling tot stand die hoofdzakelijk bestond uit inheemse gezagdragers en leden van de vorstelijke families, vooral uit het Huis van de Pakoe-Alam. In oktober, toen de vereniging al meer dan zeshonderd leden telde, hield zij in Djokjakarta een eerste congres waarvoor ca. driehonderd inheemsen bijeengekomen waren, onder wie de Pakoe-Alam, vier regenten en twintig vrouwen (op zichzelf een symptoom van vrouwen-emancipatie). [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 218-221] Hoe gedroegen zich de vier Javaanse zelfbestuurders en de negen-en-zeventig regenten op Java en Madoera [op de Japanse inval]? [...] Over de eerste reacties van de sultan van Djokjakarta en de Pakoe Alam (de zelfbestuurder van het van het sultanaat Djokjakarta afgesplitste gebied) op de komst der Japanners hebben wij geen gegevens. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 218-219] Van het Knil maakten ook twee inheemse hulpkorpsen deel uit: het Korps Barisan op Madoera (wij herinneren er aan dat het Knil in de Java-oorlog vooral ook Madoerese hulptroepen had ingezet) en drie Legioenen van de Mangkoenegoro en van de Pakoe-Alam in de Vorstenlanden; die eenheden telden tezamen nog geen vijf bataljons. Het waren, aldus later ter Poortens chef-staf generaal Bakkers, ‘uitgesproken tweede-rangstroepen ... voornamelijk in stand gehouden ... om langs goedkope weg’ (deze beroepsmilitairen werden lager bezoldigd dan het Knil en hadden ook geen kazernes) ‘het benodigde aantal secundaire krachten en handlangers voor het leger te verkrijgen.’ [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 175-176] |