Laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat.
Begin van de wandeling: Setasiun Jogjakarta (Station Toegoe – 1927, Cousin).
Station ToegoeToen de trein in Djokja stil hield, zocht ze het perron met haar ogen af, ontdekte haar schoonzuster Loerni en haar zwager Ribowo, wenkte hen en voelde zich een ogenblik later door twee hartelijke handen gegrepen. Loerni nam de baby voorzichtig in haar armen. Zo liepen ze het perron af, zwijgend, haastig. Overal waar de trein [in 1932] op het lange traject van Bandoeng naar Djokjakarta langs kwam, stonden inheemsen te juichen en op de stations waar de trein stopte, was het zwart van de inheemsen die Soekarno wilden huldigen In Djokjakarta waar Soekarno zijn reis onderbrak, werd hij door een grote menigte vergezeld naar de woning van Dewantoro, de inspirator van het Taman Siswo-onderwijs, jegens wie hij van verbondenheid wilde getuigen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 346-347] Meer informatieDie treinreis naar Soerabaja! Hels warm en stoffig en benauwd, twee dagen lang met overnachten in Djokjakarta. – Daar heb ik een kostelijke film van Charlie Chaplin gezien. – Om half zeven 's morgens naar het Station Weltevreden met de auto en 's avonds om zes uur in Djokja. Nu waren de pemoeda’s daar baas, en een verfijnd bijna westers denkend vorst als Hamangko Boewono van Djocjakarta had uit zijn paleis moeten komen om Soekarno aan het station te verwelkomen en zijn geestdrift voor de republiek uit te spreken. Buiten het station opdringerig gebedel. Voor het eerst eigenlijk. 'Kasiaáán, toewan.' Een uitgehongerde ellende-blik, een zacht verwijtend gebaar in de richting van een op de arm meegezeuld kind met een zeer hoofd, om het mager lijfje een paar lompen. En je denkt weer aan de bovenmenselijke taak waarvoor de nieuwe regering zich geplaatst ziet: dit land uit zijn economisch slop te halen, Op het stationsemplacement in Jogja staat een afgehaakte blinkend nieuwe wagon. Dat is de ‘boekentrein', een geslaagde uitvinding van een ondernemende uitgeverij. We worden uitgenodigd voor de opening. Vanaf de overweg midden in de grote verkeersstraat van de stad kan men zó het terrein oplopen en een paar geweldige, schijnwerpers trekken ook heel wat publiek uit de voorbijgangers, We gingen het propvolle station binnen en de nadrukkelijke waarschuwing tegen zakkenrollers van onze Indonesische begeleider bracht ons in een soort verweerhouding. Daardoor viel het ons temeer op, dat we door deze dichte, staande en neerhurkende, pratende, rokende, etende en kinderen zogende menigte, heengleden als een snoek door de waterplanten. Bij het station probeert Suwarjojo nog eens of er klas turis te krijgen is. Nee, die is er niet. Ik heb een kaartje met een nummer erop, mijn gereserveerd plaatsbewijs, die en die wagon, no. 47. Suwarjojo loopt met me mee de wagon in. Er is hier een uitgebreid spoorwegpersoneel, want men heeft hier niet alleen het doorgaand verkeer voor Wester- en Ooster-lijnen der S.S. maar bovendien het eindstation van de lijn Semarang-Vorstenlanden, van de lijn Djokja-Magelang-Willem I en van de lijn Djokja-Brossot, die vermoedelijk nog een zijlijn zal krijgen van Paal Bapang naar de afdeeling Goenoeng-Kidoel. Er zal dan ook wel geen enkel station op Java zijn waar het treinverkeer zoo druk is als op als het station Toegoe alhier. [De Locomotief, 29 Januari 1910] Indertijd vestigde ik in dit blad de aandacht op de steeds grooter wordende onveiligheid aan het station Toegoe alhier, waarbij tevens door mij eenige voorbeelden werden aangehaald van de buitengewone brutale wijze, waarop de dievenbende daar zijn slag pleegt te slaan. Thans is gebleken, dat de door de politie getroffen maatregelen, die in hoofdzaak bestaan in het bewaken van de perrons, de toegangsdeuren en de loketten, absoluut onvoldoende zijn. [De Locomotief, 25 Januari 1917] Station Toegoe: premie voor oplossen van een diefstal op het emplacement. [De Locomotief, 10 Februari 1917] Een paar dagen geleden stond in het plaatselijke blad Midden-Java, dat een koelie een van Solo komende trein te haastig wilde binnengaan, om bagage van reizigers te kunnen dragen. De man kwam te vallen en de nog rijdende trein verbrijzelde een zijner armen. Naar aanleiding van dat bericht werd er in dat blad op aangedrongen dat een einde zou worden gemaakt aan het onhebbelijk binnendringen van koelies in de personenwagens, wanneer een trein aankomt, om zich van de bagage der reizigers meester te maken ten einde met het overbrengen hiervan enkele centen of een dubbeltje te verdienen. [De Locomotief, 12 Februari 1910] |
Rechts: Spoorwegovergang.
Zooals bekend, is de spoorbaan tusschen de stations Djokja-Toegoe en Djokja-Lempoejangan het drukste verkeerspunt van geheel Indië. Daar passeeren bijna alle treinen van en naar Ooster- en Westerlijnen S.S., alle treinen N.I.S. lijn Semarang-Vorstenlanden, lijn Djokja-Magelang en lijn Djokja-Brossot. Die baan kruist den Toegoeweg en vlak bij dat kruispunt liggen de voornaamste hotels [De Locomotief, 29 Juni 1910] |
Ga linksaf: Jl Mangkubumi (Toegoe(weg).
Rechts: Gebouw achter schutting (Hotel Toegoe).
Hotel Toegoe
Immers geschiedde de reis van Batavia naar Soerabaja, onder de werking der van 1 November 1894 af gegolden hebbende regeling van den loop der treinen, in drie dagen, waarbij de reizigers te Tasikmalaja en te Djokjakarta moesten overnachten, de nieuwe dienstregeling, welke bij besluit van 6 November 1895 No. 28 werd goedgekeurd, maakte het mogelijk om met ingang van 5 Januari 1896 dien afstand in twee dagen af te leggen, met overnachting te Maos. [...]
Toch ging een zucht van verlichting op toen op 1 December 1909 de exprestrein Bandoeng – Soerabaja werd ingevoerd, zoodat de reizigers van Batavia naar Soerabaja het traject in 1½ dag konden doen met een overnachting te Bandoeng of te Djokja. [Indië, geïllustreerd weekblad, 9, 435] Meer informatieIn 1905 had Jogya 3 hotels te weten: Het hotel 'Toegoe', beheerd door den heer L. van Blommenstein. Het hotel 'Mataram' beheerd door de eigenaresse Mevr. de Wed. J. Blaauw, geb. Smit en het hotel 'Centrum", beheerd door de eigenaresse Mej. L. David. De twee eerste hotels liggen nabij het station der S.S. te Toegoe; het laatste meer in het centrum van de plaats. De kosten bedragen als bijna overal f 5.- daags per persoon en f 90.-, f 100.- tot f 120.- 's maands voor internaat. Met families worden ook wel transacties aangegaan. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-8, 173] Naar verluidt zal het hotel Toegoe van den heer Herscheit in andere handen over gaan. Sedert eenigen tijd zijn er onderhandelingen gaande tusschen genoemden heer en de directie van het Grand Hotel over den aankoop van eerstgenoemd hotel. Op een binnenkort te houden vergadering der aandeelhouders van het Grand Hotel zal worden beslist of de transactie al dan niet doorgaat. Zodra het Toegoe-hotel is aangekocht, wordt dat uitgebreid. Er zullen, om te beginnen, 10 kamers worden bijgebouwd, waardoor het totaal wordt gebracht op 43, of tezamen met die van het Grand Hotel, op 105. [De Locomotief, 12 Januari 1917] |
Rechts: (no. 20) Naamloos (Autohandel Fuchs en Rens).
Maatschappij tot voortzetting der zaken voorheen Fuchs & Rens. De Hoofdzetel van deze Maatschappij is gevestigd te Batavia, waar haar bedrijf thans ongeveer zes-en-vijftig jaar bestaat. Zij heeft op Java te Batavia, Soerabaja, Semarang, Bandoeng en Djokjakarta en op Sumatra te Medan, haar eigen Showrooms, Garages en Reparatie-werkplaatsen, ondergebracht in gebouwen, die alle ook haar eigendom zijn. Voorts heeft zij een eigen Inkoopkantoor te Amsterdam. De Maatschappij heeft thans de Alleenvertegenwoordiging voor geheel Nederlandsch-Indië van de ‘Chrysler’-, ‘Packard’- en ‘Renault’-Automobielen, ‘White’- en ‘Renault’-Vrachtwagens, ‘Fruehauf’-Aanhangwagens, ‘Firestone’-Banden, ‘Prest-O-Lite’-Batterijen en ‘Stewart’-Accessoires. De tegenwoordige Directeuren der Maatschappij zijn de Heren D.Rens en H.Ukkerman. [De Koloniale Roeping, Adv 14] |
Rechts: (No. 22) Braak liggend terrein – Nieuwbouw.
Toko Oen, Restaurant en Ice Cream Palace. [Gonggrijp – Brieven van Opheffer, 201-202] |
Op het kruispunt heette de weg rechtdoor “Djetis” en de 2de weg links “Kranggan.
Men schrijft ons uit Jogja: De bouwplannen zijn de wereld nog niet uit; meer dan een Europeaan wil gronden hebben aan den grooten weg naar Toegoe, waarvoor evenwel hooge prijzen worden gevraagd en waar dan Chineesche winkeltjes zullen moeten worden opgeruimd. [De Locomotief, 8 September 1911] Ter hoofdplaats zullen de Kranganweg en de Djetiswijk, die het noordelijk gedeelte der kota vormen, doch in een schandelijken toestand verkeeren, binnenkort ter dege onder handen worden genomen. [De Locomotief, 5 Januari 1917] |
Ga rechtsaf: Jl Sudirman (Toegoe-wetan of Gondolajoe).
Links: Tugu.
Met mijn chauffeur Wijono heb ik weer zo’n typisch Indonesisch probleem. Hij wil me perse naar Dieng – tempels en zwavelbronnen – rijden en me in Wonosobo, het dichtstbijzijnde enigszins geciviliseerde dorpje laten overnachten. Het is duur (voor hier) en begrotelijk: één mens in een busje waarin voor zeven plaats is. Hij goochelt met cijfers en voorstellen, geeft me ritjes in de buurt zogenaamd voor niets, wil me ook nog naar de Merapi rijden en is een goede vriend en buurman van Dick H., dus (?) betrouwbaar. Hij is vijftig-achtig en maakte een grapje over het fallus-vormige monument, de Tugu, dat midden op een kruispunt staat en wel zó dat de sultan van Yogya er vanuit zijn paleis naar kon zitten kijken. 'Hij, met al zijn vrouwen, hij moest wel! Elke dag een half uur, mefrau, voor inspiratie!' Leuk hoor. Bapak Wijono heeft zelf tien kinderen... [De Vreede – Mijn reis, 50-51] |
Links: The Phoenix Hotel.
Deze villa uit 1918 werd al voor de 2de wereldoorlog omgebouwd tot hotel. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 221-222] |
Rechts: Vóór de brug lag vroeger op het glooiend terrein west van de rivier de kampung Bondalayu.
Hedenmorgen had op Bondolajoe, alhier, een groote slametan plaats voor eenige honderden inlanders, waarmede officiëel de werkzaamheden voor de stadsuitbreiding zijn begonnen. |
Ga de Kali Code over; (de weg heette van hier af vroeger Gondhokoesoeman).
Rechts: Kampung Code.
Romo Mangun is weg, maar de rehabilitatie van de allerarmsten in een illegale kampong op steile oevers van de Kali Code, waarmee hij eind jaren zeventig begon, wordt voortgezet. Het project, dat hem landelijk bekend maakte, heeft hij overgedragen aan studenten. En wie weet wat die straks, elk op eigen houtje, met de opgedane ervaring ergens anders gaan beginnen. Eigenlijk heet hij Yusuf Bilyarta Mangunwijaya, maar in de kampong wordt deze katholieke priester respectvol aangesproken als Romo Mangun. De kampong zelf maakt een allesbehalve rijke, maar wel frisse indruk. Overal bloeiende planten in afgedankte blikken en bij het gemeenschapshuis hebben altijd wel een paar vrouwen iets te koop of ze houden tenminste een oogje op de kinderen, die zich aan de waterkant vermaken met een kleine wip. ‘Speeltuin’ staat er met sierlijke letters op een bord. Verderop doen vrouwen de was. Ze kijken op naar wie passeert. Eerst verbaasd, maar dan met een verraste glimlach. Europeanen komen hier niet elke dag. [Groeten van Java, 81-85] |
Steek de Jl Nyoman Oka / Jl Faridan Noto (Sultans Boulevard) over.
De nieuwe weg, die van Bondolajoe over de Kali Tjodé naar de nieuwe wijk loopt en 20 Meter breed zal zijn werd in Sultansboulevard gedoopt. [De Locomotief, 11 Juli 1917a] |
Ga rechtsaf: Jl Suroto (Matramanboulevard).
Rechts: Dinas Kebudayaan – Monumen Sudirman.
Dat bevel was eigenlijk overbodig: toen Hatta zijn handtekening zette, hadden stafofficieren aan Soedirmans ziekbed (enkele uren later zou deze in een draagstoel Djokjakarta verlaten) al besloten dat de guerrilla onmiddellijk zou worden ingezet. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 941-944] De Sultan werd belast met de gezagsuitoefening – dat gezag droeg hij weer over, toen Soekarno en Hatta op 7 juli onder luide toejuichingen in Djokjakarta arriveerden. Maar extatischer nog was het welkom dat drie dagen later aan Soedirman werd bereid, toen deze, gekleed in zijn verschoten legerjas, de stad binnenreed. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 980-981]; zie ook Aantekeningen per plaats – Yogyakarta. Vier dagen later was er rumoer in de stad, gedrang, gejoel, een soort optocht. Het leger keerde terug uit de maquis! In een gammele constructie van bamboe werd legeraanvoerder Soedirman naar het centrum gedragen. Hij was uitgemergeld door de tbc en zag eruit als een asceet. In zijn paleis nam Soekarno hem grootmoedig in de armen.[Reybrouck – Revolusi, 475-476] |
Ga terug en steek de Jl Sudirman over.
Rechts: Jl Sudirman 75 – Museum Dharma Wiratama (Leger Museum) – in renovatie tot 2018.
[Open van 8.00 – 14.00; za en zo dicht (?)].
... de tweede militaire actie doorgedreven. Djokja werd bezet en de kopstukken der Republiek, Soekarno, Hatta, Sjahrir en Hadji Agoes Salim werden op Sumatra geïnterneerd. Toen greep de Veiligheidsraad in: de strijd moest worden gestaakt, de leiders van de Republiek moesten op vrije voeten worden gesteld, vóór 15 Maart 1949 moest de interimregering gevormd zijn, er zouden vóór 1 October verkiezingen gehouden moeten worden en de souvereiniteit zou uiterlijk 1 Juli 1950 overgedragen moeten zijn. In Augustus ’49 werd toen een begin gemaakt met de besprekingen over de overdracht van de souvereiniteit, die op 27 December plaatshad. [Koch - Verantwoording, 269] zie ook Aantekeningen Algemeen – Resoluties VN |
Ga rechtdoor: Jl Cik Ditiro (Dr. Yap Boulevard).
Links: 7 – R.S. Mata “Dr. Yap” (Prinses Juliana Gasthuis voor Ooglijders. (1923, Fermont-Taen-Cuypers).
Dr. YapEr is veel oogziekte hier en veel huiduitslag. Wie een groote menigte bij elkaar ziet, niet in de stad, waar zorgvuldige kleeding een aangenamen schijn spreidt over uitgemergelde gedaanten, maar op de velden, waar de menschen half-naakt aan het werk te voorschijn komen zooals zij werkelijk zijn, krijgt een indruk van verregaande zwakte en lichamelijke ontaarding: een troep kinderen is een allerdroevigst schouwspel; niets kinderlijks meer is er in die hoekige holle gezichten met rood-ontstoken oogen, niets dat er uitziet of het wil groeien, aan de scharminkelige kleine lichamen. Maar lichamelijk leed is er ook in andere streken van Java veel en erg onder gering volk. [De Wit – Natuur en menschen in Indië, 80-81]
Het was Dinsdag j.l. 21 [November 1922] dezer een groote dag voor dr. Yap Hong Tjoen, beter en meer algemeen bekend als: dr. Yap. [...] Dan begaf het gezelschap zich naar het reeds ver uit den grond gerezen gebouwen-complex, alwaar Z.H. den Sultan den ‘eersten’ steen officieel inmetselde. [Het Indische Leven, 4-16, 311] De Sultan van Djokjakarta legt den ‘eersten’ steen.→ Meer informatieOp 20 Mei [1923] werd door Z. Ex. den Gouverneur Generaal het eerste gedeelte van het nieuwe Prinses Juliana Gasthuis voor Ooglijders te Djokja geopend. Wij geven hierboven een reproductie van een perspectiefteekening ervan, die een duidelijk overzicht geeft van de geheele bebouwing. Voor den opzet van het plan is het paviljoen-systeem gevolgd, waarbij de verschillende diensten en afdeelingen ieder in een afzonderlijk paviljoen zijn ondergebracht. De eerste plannen voor dit ziekenhuis dat, zooals bekend is, door Dr. Yap Hong Tjoen werd opgericht, werden reeds in 1920 gemaakt, en sindsdien verder uitgewerkt door het Architecten- en Ingenieurs-bureau Hulswit-Fermont-Ed. Cuypers te Weltevreden. [Het Indische Leven, 4-42, 829] |
Rechts: (no 30) – Naamloos (Klooster St Carolus Boromeus en Noviciaat).
Moeder-overste heeft me verteld, dat de zusters, die hierheen komen van te voren zich wel moeten beraden op de ernst van haar besluit en haar wil tot offervaardigheid, want alleen in geval van uiterste noodzaak keren zij naar het vaderland terug. Nooit meer? Neen, zegt ze, dat is nu eenmaal het offer. [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 82-83] |
Rechts: R.S. Panti Rapih (R.K. Ziekenhuis St. Carolus van de Zusters 'van Onder de Bogen' uit Maastricht – 1929, AIA Ghijsels – Hes – Asselbergs).
De kamers van het ziekenhuis komen aan de ene kant alle op een overdekte galerij uit, die ze hier emper noemen, aan de tegenover liggende zijde hebben ze alle een soort waranda, die hier voorgalerij heet. Vanuit mijn bed kijk ik door die voorgalerij op een ruim grasveld met bomen, breedvertakte flamboyants, die nog een enkele bloesem van hun inderdaad vlammende bloei over hebben. [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 77] |
Ga de Jl Cik Ditiro terug.
Ga 2de straat linksaf: Jl Kartini.
Ga rechtsaf: Jl Dewi Sartika.
Het was mede daarom, dat R.A. Dèwi Sartika [1884-1947] het initiatief nam tot de oprichting der meisjesschool ‘Kaoetamaän Istri’ (officieel Sekolah Istri genaamd), welke mede door den krachtigen steun, dien de heer C. den Hamer verleende, in 1904 geopend kon worden. Geen schoolkennis alleen wilde zij daar onderwijzen, neen, meisjes moesten worden uitgerust met al die kundigheden, welke haar te pas konden komen in haar huwelijk, welke haar in staat zouden stellen betere huismoeders te zijn. [November 1922] In Bandoeng werd de Zilveren Ster van Verdienste uitgereikt aan Raden Dewi Sartika, hoofd van de Sekolah Kaoetamaän Istri. [Het Indische Leven,4-14, 271] Dit eereteken heeft de vorm van een ster met twaalf geparelde punten en wordt onderscheiden in vijf klassen: de groote gouden ster, de kleine gouden ster, de groote zilveren ster, de kleine zilveren ster en de bronzen ster. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 988-989] *] De scholen der tweede klasse behielden voorloopig een leergang van drie jaar, het leerplan omvatte in hoofdzaak enkel lezen, schrijven en rekenen. [Insulinde, 173-174] |
Ga rechts en linksaf Jl Samratulangi.
Steek de Jl Sudirman over.
Links: R.S. Bethesda (Petronella Hospitaal) Intern volkomen gerenoveerd.
Petronella HospitaalDe twee grote ziekenhuizen, dat van de missie en dat van de zending, bestrijken met het kleine, voorlopige, academische ziekenhuis de stad met een groot omliggend gebied. De Javaan kent een veel sterker familiebinding dan wij en is, vooral buiten de steden nog vreemd aan onze verslaving aan klok en kalender. Wat let hem dus met zijn hele gezin en niet voor een uurtje, maar voor een hele dag een zieke bloedverwant te bezoeken? [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 87-89] Meer informatieDe zending past, onder andere bij het Petronella ziekenhuis te Djocjakarta, (vandaar de naam Djocja-stelsel) anders dan de ondernemers van Sumatra een systeem toe, waarbij één groot, geheel geoutilleerd, centraal ziekenhuis omgeven is door een aantal kleinere, die er mee samenhangen en er op steunen. Hier vindt men slechts eenoudig inlandsch hulppersoneel. [Insulinde, 78-80] Het gaat hier den laatsten tijd een aardig gangetje met de pest. De ziekte schijnt zich in de kota te hebben ingeburgerd. Na het eerste geval met doodelijken afloop in kampong Tegalklintren, in het begin der vorige maand, liet het tweede geval ruim drie weken op zich wachten. Zoodat optimisten reeds in den zoeten waan begonnen te verkeeren, dat de pest zich slechts tot dat ééne geval zou blijven bepalen. Totdat zich onverwacht in dezelfde kampong het tweede geval voordeed. Kort daarop overleed in kampong Ngabean het derde slachtoffer; een paar dagen later werden een Javaan en zijn vrouw in kampong Gondhokoesoemo, vlak in de nabijheid van Tegalklintren, door de ziekte aangetast en Zaterdag viel het zesde slachtoffer, alweer in kampong Tegalklintren. [De Locomotief, 24 Januari 1917] [1920] Er is ondervoeding. Er is zelfs armoede. De G.G. zegt: Plaatselijk werden maatregelen genomen tot ondersteuning van behoeftigen, Stelselmatige regelingen der armenzorg schijnt inmiddels geboden. Wie ervaren heeft hoe de Wiitekruis-kolonie en Pangoengsen en P. van der Steur en Dr. Bervoets en Ds. Merkelijn en het Petronella-hospitaal en zoovele andere Europeanen zich het lot aantrekken van tot paria’s afgezakten in de Inlandsche wereld, wordt met ontferming bewogen over de ongelukkige dakloozen, een afschuw voor anderen door de afzichtelijke ziekten, welke hun lichaam sloopen. [Indië, geïllustreerd weekblad, 4, 300] Reeds een jaar na de opening van het Petronella hospitaal te Djokjakarta, wendde de Sultan zich tot den Directeur, Dr. Scheurer, met het verzoek, zich te willen belasten met het beheer van een soort leprozeninrichting in de onmiddellijke nabijheid van Djokja. Dit voorstel werd aangenomen, onder voorwaarde, dat de missionair arts er een onbeperkt gezag zou hebben en ook het recht om er het Evangelie te brengen. De regeling werkt tot nu toe tot wederzijdsche tevredenheid. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-2, 23] Wanneer de Zending op Java eerder met kracht ter hand genomen was, zou ze veel verder zijn dan thans en ongetwijfeld een krachtigen dam hebben kunnen opwerpen tegen anti-gouvernementeele stroomingen. Want wat men ook van den Christen-Inlander moge zeggen, over het algemeen draagt hij, bij het streven naar meerdere zelfstandigheid, het Gouvernement een goed hart toe. [Indië, geïllustreerd weekblad, 5, 788-789] |
Ga even naar rechts en daarna linksaf: Jl Johar.
Ga rechtsaf: Jl Suhartoyo (Progoweg).
T-kruising met Jl Suroto.
Rechts, aan de overkant op de hoek van de Jl Sabirin (Soembinglaan): Perpustakaan Kota [bibliotheek].
Tussen deze en de volgende zijstraat in zuidelijke richting (naar links) lag Karta Pusaka. Nu was het vast en zeker afgesproken, gisteren, door de telefoon, dat ik afgehaald zou worden, door Lies S., de directrice van Karta Pustaka, het Erasmushuis hier ter stede. Maar Lies was te laat. Zij zei dat mijn vliegtuig te vroeg was: dat kan natuurlijk ook... De Nederlandse Openbare Leeszaal en Bibliotheek in Jogja trekt veel bezoekers; de directrice kan het aantal aanvragen voor Nederlandse lessen nauwelijks verwerken. [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 74-75] |
Ga linksaf: Jl Suroto (Matramanboulevard).
Ga de 2de straat rechtsaf Jl Sajiyono (Wilislaan).
Links: SMA 3 (Algemeene middelbare school, 1919 – BOW).
AMSLinker foto: oudste gedeelte; rechter foto later gebouwde voorkant aan de Jl Yos Sudarso. [Maart 1920:] [...] de bouw van de Algemene Middelbare School te Djokja, den 15den dezer bij de aanbesteding te Semarang voorlopig is toegewezen aan den Djokjaschen bouwkundige Reuneker, voor de somma van f 541 550, als laagste inschrijver. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-23, 116] Het was een volkomen normaal verschijnsel, dat met de Mulo niet het eindstadium was bereikt. Er moest een schooltype komen, dat de leerlingen even ver bracht als de H.B.S. en dat op de Mulo aansloot. Logisch was dat men de Mulo’s niet uitbreidde tot vijfjarige scholen, want het grootste deel der leerlingen kon in de maatschappij volstaan met de kennis, die in drie jaar werd bijgebracht. Maar voor een minderheid was verdergaand algemeen vormend onderwijs noodig. Hiertoe werd een schooltype ingesteld, dat in een cursus van drie jaar in aansluiting op de Mulo beter voor inheemschen geschikt onderwijs gaf dan de H.B.S., maar toch aan het op die school verstrekte onderwijs gelijkwaardige kennis verspreidde. [Insulinde, 192-193]Meer informatieHet was een belangrijke dag voor Indië toen in Juni 1919 de eerste Afd. V.H.O.-Afd. B (Wis en natuurk. Afd.) te Djokjakarta werd geopend met 41 leerlingen. De cursus 1920 / 21 begon met 71 leerlingen. [Indië, geïllustreerd weekblad, 7, 392] De A.M.S. is gesplitst in een wis- en natuurkundige afdeeling (B) te Jogjakarta, te Batavia, te Malang en te Semarang, een Westersch klassieke afdeeling (A II) en een Oostersch-letterkundige afdeeling (A I) te Jogjakarta. Het aantal leerlingen der afd. A I bedroeg in 1931 – 94 tegen 119 in 1913, dat der afd. A II respectievelijk 97 en 111. Het totaal aantal leerlingen der 7 B-afdeelingen (5 openbare en 2 bijzondere) steeg van 713 in 1930 tot 860 in 1931, grootendeels van inheemschen landaard. Het aantal vrouwelijke leerlingen op deze scholen is gering. Meer nog dan die der H.B.S. volgen de abituriënten der A.M.S. een instelling van hooger of van vakonderwijs. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 1019-1023] De opleiding heeft plaats aan de algemeene middelbare school te Djocja, waaraan als integreerend deel een opleidingsschool voor onderwijzers verbonden moet zijn, welk onderwijs kosteloos behoort te zijn. [Indië, geïllustreerd weekblad, 6, 427] De H.B.S. is een Néderlandsche school, bestemd voor kinderen waarvan de ouders wenschen dat zij zoo véél mogelijk Néderlanders blijven, en voorál: zoo min mogelijk Indiër worden; als het kan wordt dit bevorderd door een deel der opvoeding, liefst in de gevoeligste jaren in Nederland te doen plats hebben, waardoor dus de school aan het Néderlandsche onderwijsstelsel gebonden is, ja, daarvan eigenlijk een onderdeel vormt. Mulo en A.M.S. daarentegen zijn Indische scholen, bestemd voor de kinderen van ouders, die het ideaal hebben er Indiërs van te maken, ze zoo goed-Indisch als mogelijk te laten worden; en voor wie dan ook van een opvoeding in een vreemd land natúúrlijk geen sprake is, tenzij manko aan onderwijs inrichtingen daartoe dwingt; en die scholen zijn dan ook onderdeelen enkel van het zich ontwikkelende Indische onderwijsstelsel. [De Taak-5, 1111] Hamid Algadri: Toen ik naar de AMS in Djokja ging, was ik weer in 'staat van paraatheid' om de islam te verdedigen tegen mogelijke aanvallen van christelijke geschiedenisleraren. Het liep volkomen anders. We kregen geschiedenis van Duyvendak, die me elke keer als het over de islam ging, gelijk gaf. Duyvendak had bovendien de merkwaardige gewoonte islamitische uitdrukkingen te gebruiken, zoals Alhamdoelillah (Allah zij dank) en Insja Allah (Zo Allah het wil). Daarom kregen we de indruk dat hij islamiet was. Hij was het niet, maar had wel duidelijk sympathie voor ons geloof. [Verboden voor honden, 65-66] Soetomo Martopradoto: Op de AMS in Djokja schreef ik een brochure met de titel Obor Pemoeda (Fakkel voor de jeugd). lk gaf een overzicht van het nationaal ontwaken in Azië en de bewegingen die daaruit voortvloeiden, ik schreef over de Japanners die de Russische vloot hadden verslagen, over de ontwikkelingen in China en India, over het imperialisme. Een dag na de publikatie werd ik thuis opgehaald door agenten van de PID en op het politiebureau verhoord. [Verboden voor honden, 152-153] H. Mashoedi Nataatmadja: Na de mulo kwam de AMS in Djokja, de 'bekende', waar ook mijn vrouw heeft gestudeerd. De Nederlandse docenten waren erg toegewijd, niet alleen op school maar ook daar buiten. Mijn gymnastiekleraar Texeira was elke middag present op het sportveld. Als wij atletiek hadden of een andere sport, was hij er altijd te vinden. Later is hij mijn collega geworden. Hij was majoor in de Koninklijke Landmacht. En ik was ook majoor, in het Indonesische leger. We kwamen elkaar weer tegen tijdens de soevereiniteitsoverdracht in december 1949. [Verboden voor honden, 120] Hadjiwibowo: Op de AMS kwam ik ook in de B-afdeling. Een geweldige klas! Er zaten jongens bij die werkelijk excelleerden. Toen ik de AMS op mijn twintigste afmaakte, was ik cultureel gezien een echte Javaan gebleven. Ik was tot in verfijning gedrild in het naleven van de goede vormen en voor mij bestond er geen beter kompas in het leven dan de aanmaning 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.' Mijn bemoeienissen met Nederlanders waren beperkt gebleven tot het ontvangen van onderwijs. Dat was een vrij technisch proces waarmee geen uitgesproken emoties gemoeid waren geweest. De ontmoeting verliep als het ware via een loket, uitsluitend op het intellectuele vlak, bijna op het onpersoonlijke af. [Verboden voor honden, 73-75] Hadjiwibowo: Op die 10de mei 1940 waren wij net bezig met het schriftelijk eindexamen Duits. Dat gaf plotseling problemen, want wat moest men nog langer met dat Duits? Ging het mondeling nog door of was het opeens een vijandelijke taal? Toen zei de schoolleiding dat het zo zielig was voor ons jongens die zich rot hadden geblokt. We deden toen mondeling Duits. lk had voor dit vak een boek gekozen dat Die Verdammten heette. Het ging over de liefde tussen broer en zus, incest dus. ‘Das ist ein ungesundes Thema,’ zei de leraar. lk zei: 'Maar daar gaat het boek over, dat kan ik niet helpen.' Hij streek zijn hand over het hart en ik kreeg zelfs een 9. [Verboden voor honden, 75-77] Edi Tahsin: Voor het middelbaar onderwijs ging lk naar de AMS in Djokja. Daar verdiepte ik ook mijn kennis van het nationalisme. lk koos uit het talenpakket Javaans en Maleis en maakte zodoende daar voor het eerst goed kennis met die talen. Mijn Soendanees hield ik bij door lid te worden van een Soendanese vereniging in Djokja. Maleis was de nieuwe taal die me boeide en die ik leerde kennen via de woordenboeken Nederlands-Maleis van Kramer, Klinker en Ronkel. lk schreef mijn eerste dagbladartikelen in het Maleis onder de schuilnaam 'Pak Kromo’. [Verboden voor honden, 114-115] |
Steek Jl Faridan Notto over (Kroonprinslaan).
Ga rechtdoor: Jl Patimura / Ungaran (Meraboelaan).
Links: SDNG 1 (Gouv. Eur. Lagere school).
Links: Huria Kristen Batak Protestan (Gereformeerde Kerk – 1923, Vliegenthart).
‘Zij gezegend wie komt: met de naam van de Heer. Wij, uit het huis van de Heer, verwelkomen u met de zegen’. Psalm 118: 26 |
Gereformeerde kerk
De gemeente als zoodanig werd geïnstitueerd op 5 November 1913, maar bleef in nauw contact met de Javaansch Gereformeerde Zendingskerk te Djokja. Ook in haar gebouw werden de eerste jaren de godsdienstoefeningen gehouden. Later, toen de Eur. Ger. Gemeente zich uitbreidde, vooral door uitbreiding van het Christelijk Onderwijs ter plaatse, en de behoefte aan een eigen gebouw voor het houden der godsdienstoefeningen steeds grooter werd, werd de kliniek van het Petronella-hospitaal welwillend tere harer beschikking gesteld. Maar ook die kliniek voldeed op den duur niet en toen dan ook 1 Januari 1920 de Eur. gemeente volkomen zelfstandig kwam te staan naast de Javaansche, werden dadelijk plannen gemaakt om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot kerkbouw. Door de welwillende medewerking der authoriteiten werd een geschikt terrein in de nieuwe wijk spoedig gevonden. Maar de groote moeilijkheid was om aan de noodige gelden te komen, daar natuurlijk van subsidie voor een dergelijke bouw geen sprake was. Men deed daarom in eigen kring wat mogelijk was, en wendde zich meteen tot de Gereformeerde Kerken in Holland om steun. [Het Indische Leven, 4-49, 969]
Meer informatieDe Gereformeerde kerk van Djokjakarta staat in de jaarboekjes vermeld met de stichtingsdatum 5 november 1913. Er zou kritiek op datum en jaar zijn uit te oefenen, want tot in 1919 is de Nederlandse Gereformeerde kerk in de sultanstad feitelijk een wijk van de kerk van Amsterdam geweest, zoals Willemstad later van Den Haag. De kerk van Amsterdam sprak dan ook voor 1919 van “de nog niet volledig geïnstitueerde kerk van Djokja”. De leden waren vrijwel allemaal bij het zendingswerk betrokken. [Gereformeerde Kerken, 101] [...]in 1940 woonden er in Djokja 294 leden, groot en klein, en waren er 225 buitenleden. Totaal 594. |
Ga linksaf Jl Nyoman Oka (Sultans Boulevard).
De nieuwe weg, die van Bondolajoe over de Kali Tjodé naar de nieuwe wijk loopt en 20 Meter breed zal zijn werd in Sultansboulevard gedoopt. [De Locomotief, 11 Juli 1917a] |
Links: (no 18) [RK] Pastoran Kotabaru (Kliniek).
Rechts: Jl Telemoyo (Telomojolaan) (Bisschoppelijk Seminarie – 1928, uitbreiding in 1934, Taen).
Seminarie[1927] Het nieuwe R.K. Seminarie te Djocdja [aan de westzijde van het complex], welk fraai gebouw is ontworpen en uitgevoerd door het bekende Architecten-bureau Hulswit-Fermont-Cuypers. [Het Indische Leven, 9, 554] → Er waren ook nog professoren van de Jezuïetenopleiding voor priesters te Djokja of Malang. Ze gaven tot in het laatste kamp college in de Thomistische filosofie. Hun toehoorders hadden het voordeel van de lege maag, want dan kun je echt beter dan anders moeilijke dingen in je opnemen. Het college was zo helder als glas, maar dan wel van een soort, dat onmiddellijk beslagen raakte en ondoorzichtig werd. Ik begreep alles wat de professor heel langzaam en zeker vertelde, maar tijdens de korte wandeling van de barak naar de mijne, was ik het alweer kwijt. Ik heb een keer tegen hem gezegd: ‘U kunt me niet wijsmaken, dat Javaanse priesterstudenten, die ook nog onze achtergronden van westerse cultuur missen, uw colleges wel begrijpen’. Hij zei alleen maar: ‘Wel na tien maal herhalen’.[Alberts – Een kolonie, 105-106] Meer informatieIn Ned.-Indië zijn drie kleinseminaries, nl. te Jogjakarta, te Todabeloe (Flores) en te Woloan (Celebes). Een volledige philosophische cursus van drie jaar [1ste deel grootseminarie] is ter eerstgenoemde plaatse gevestigd, terwijl verschillende Javaansche seminaristen in Nederland hunne theologische studie [2de deel grootseminarie] voltooien. De volledige opleiding duurt na het lager onderwijs minstens twaalf jaren en het studieplan, ook voor de hoogere vorming, staat op gelijke lijn met de opleiding in de seminaries in Europa. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I., 860-861] |
Rechts No 3 (Ingang Klooster van de paters Jezuïeten en Ignatius College).
De Spanjaard Ignatius van Loyola (1491-1556) stichtte in 1534 ‘de Sociëteit van Jezus’.
Aangezien het aantal wereldlijke geestelijken te gering bleef, verzocht de aartsbisschop van Utrecht [in eerste instantie] den Jezuïeten zich te willen belasten met de missie in Ned.-Indië.[...] |
Rechts, op de hoek: Gereja Katolik Santo Antonius – Gereja Kotabaru.
In het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw heeft een gulle geefster de Jezuïeten de middelen geschonken om op Java drie kerken te bouwen, Dat werden de kerken in Muntilan, Surakarta en Yogyakarta. Er was echter een voorwaarde aan verbonden: de kerken moesten toegewijd zijn aan de H. Antonius van Padua. En zo staat het beeld van Antonius, van de orde van de Franciscanen, voor een kerk van de orde van de Jezuïeten. Staat er daarom geen toelichting onder het beeld ...? |
Volg de weg naar links Jl Abubakar Ali (Boulevard Jonquière).
Recht vooruit de poort van het stadion.
Er waren sportdemonstraties in het stadion in Jogja: knotszwaaien door meisjes, die kennelijk het rhythmisch dansgebaar van nature in de botten zat en natuurlijk een baseball-wedstrijd, want zijn we op weg naar one-world-or-none of niet? Voor ons op de ere-tribune zitten de jonge sultan en de president van de Gadjah Mada-universiteit. Ze spreken... Nederlands. Zeker niet omdat ze geen van beiden iets anders kennen. Misschien om het ingewikkelde protocollaire probleem te ontgaan van hoog- en laag-Javaans of Indonesisch, want een sultan, ook een die zijn functie neergelegd heeft, blijft een sultan, maar een oud Leids student kan in een universiteitspresident niet louter alleen de onderdaan zien. Maar ook wel omdat de Indonesische intellectueel van boven de 25 het Nederlands nog altijd voor in de mond ligt. [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 65-66] |
Houd rechts aan, Jl Yos Sudarso (Sportboulevard / Sportplein).
Ga na Klinik Mata Sehati rechtsaf: Jl Lempuyangan.
Ga twee maal de spoorbaan over.
Ga linksaf: Jl Lempuyangan (Lempoejangan).
Rechts: De voormalige kampong Lempoejangan.
Maandenlang is er in Jogja geen sprake geweest van pest. Totdat in de afgeloopen week zich plotseling weer drie gevallen met doodelijken afloop bij inlanders hebben voorgedaan. Opnieuw in den omtrek van Lampoenjangan, de kampong waar zich destijds de eerste en meeste pestgevallen voordeden, vielen slachtoffers. [De Locomotief, 25 Mei 1917] |
Links: Stasiun Lempuyangan.
Stasiun LempuyanganOp Djokja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef. Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van ’t station af, waar ze ons echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij had wat met me te bespreken. 21 Febr. 1869. Mijns inziens, en voor zoo ver ik nu reeds oordeelen mag, heeft Java op dit oogenblik aan niets anders behoefte als aan spoorwegen; niet aan kleine brokjes spoorweg, zooals in de Vorstenlanden, maar aan een groot spoorwegnet, hetwelk voor het Java van thans dezelfde bron van welvaart en vooruitgang worden moet als de in 1810 door Daendels aangelegde groote straatweg voor het Java van toen geweest is. Meer informatieVanaf 1872 reed er een trein van Semarang naar Surakarta en vervolgens naar Yogyakarta. De NIS, de particuliere Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij, bouwde hier het eerste station van Yogyakarta. Het huidige gebouw dateert uit 1928.... een consortium, bestaande uit de heeren Poolman, Fraser en Kol, waarbij zich later de heer Ament voegde, [vroeg] concessie aan voor het aanleggen en exploiteeren van een spoorweg van Semarang over Solo naar Djokja. [...] De eerste of stamlijn had ten doel de bloeiende Vorstenlanden Soerakarta (Solo) en Djokjakarta (Djokja) met hunne natuurlijke haven Semarang te verbinden. Deze hoofdlijn Semarang – Vorstenlanden met haar zijtak Kedoeng Djattie – Willem I, thans samen lang 206 K.M., werd wat haar laatste baanvak Solo – Djokja betreft, op 10 Juni 1872, en, wat betreft den zijtak, op 21 Mei 1873 voor algemeen verkeer opengesteld. [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-1, 23–31] Vermeld dient nog te worden, dat in 1895 door den Staat met de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij een overeenkomst werd gesloten, waarvan het gevolg was, dat in 1899 de Ooster- en Westerlijnen van den Staat door den aanleg van een derde spoorstaaf over het traject Solo-Djokja verbonden werden, hetgeen later aan het doorgaand vervoer van reizigers en goederen zeer ten goede kwam. [De Koloniale Roeping, 13-14] De Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij vergrootte in 1895 haar net door uitvoering te geven aan de haar verleende concessie voor den aanleg en de exploitatie eener normaalsporige tramlijn van Djokja naar Magelang, later verlengd tot het eindpunt Willem I van den reeds bestaanden breedspoor-zijtak van de lijn Semarang-Solo, en nog later uitgebreid met een zijtak van Setjang naar Tamanggoeng. [De Koloniale Roeping, 14] Van groot belang was nog de overeenkomst tusschen den Staat en de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij van 1925, waarbij laatstgenoemde maatschappij zich verbond om voor rekening van de S.S. tusschen Djokja en Solo een vrijliggende verbinding te bouwen naast haar eigen baan. Deze verbindingsbaan, gebouwd met de normale spoorwijdte van 1.067 meter, is den 1en Mei 1929 gereed gekomen. [De Koloniale Roeping, 15] |