De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018
De wandeling in PDF formaat
Begin van de wandeling: Jl Diponegoro no. 59, Gedung Dwi Warna.
Pensioenfondsen![]() Gebouwd als ‘Gebouw van de Volksvertegenwoordiging’, maar gebruikt als kantoor Indische Pensioenfondsen (1940 – Hendriks en Lemei). Met een ander dekreet zijn de pensioenen nu inderdaad afgeschaft. Een harde slag niet alleen voor gepensionneerde Europese ambtenaren, maar vooral voor de tienduizenden Indo-Europese en Indonesische oud-landsdienaren, die zijn gepensionneerd na vele jaren vorstin en vaderland te hebben gediend. Het is ook een nieuwe vorm van roof op grote schaal. De gepensionneerden worden van nu of aan iedere komende maand door de Japanners beroofd voor het bedrag van hun rechtmatige pensioen.[Bouwer – Het vermoorde land, 46a] Meer informatieVolgens het tamelijk ingewikkelde systeem van berekening dier pensioenen ontvangt de weduwe van een landsdienaar een pensioen, ten bedrage van een zeker percentage van het laatste door haren echtgenoot genoten salaris, met een maximum van f 160 per maand. [Het Indische Leven -1-45, 884-885] In april werden de moeilijkheden voor diegenen die in overheidsdienst waren of een overheidspensioen plachten te ontvangen, acuut. Alle betalingen werden op 1 april stopgezet. Nederlandse diensten die nog in het bezit waren van voldoende kasgelden, mochten geen uitbetalingen verrichten. Zij die in overheidsdienst waren, kregen dus geen cent meer, evenmin de vrouwen van diegenen die in december '41 gemobiliseerd waren (op Java was dat het geval geweest met ca. twintigduizend verlofgangers) – vrouwen van wie velen door allerlei vertragingen in de militaire administratie sinds die mobilisatie in het geheel geen tegemoetkoming hadden ontvangen. Dan de gepensioneerden: Indië kende ca. zes-en-tachtigduizend alleenstaanden of gezinnen die met een overheidspensioen moesten rondkomen: ca. veertigduizend, onder wie ruim twintigduizend inheemsen, van een burgerlijk pensioen dat gemiddeld f 1000 per jaar bedroeg, zes-en-veertigduizend van een militair pensioen – hier werd de grootste groep gevormd door de ca. dertigduizend gepensioneerden van het Knil die gemiddeld een pensioen ontvingen van iets minder dan f 600 per jaar. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 312-313] De Japanse gouverneur van West-Java, kol. Matsui, heeft zich in Bandoeng gevestigd. Het Gouverneurskantoor is in het gebouw van de Pensioenfondsen. In het gebouw waar vroeger de ambtenaren waakten over de pensioenen zitten nu de deelnemers aan de Federale Conferentie. Het is een illuster gezelschap van verschillend ras. Een vloed van woorden spoelt dagelijks door de conferentiezaal. De namen der sprekers komen op de voorpagina's der dagbladen. Het blitzlicht der perscamera’s beschijnt hun gezichten. Als teken hunner waardigheid staan buiten de stroomlijnwagens te wachten als een massale tentoonstelling der Amerikaanse auto-industrie. |
Ga Jl Diponegoro in westelijke richting. (Wilhelminaboulevard, voordien Rembrandtstraat).
De meest elementaire begrippen van de militaire dienst kent men soms niet. Er zijn chauffeurs, die een paar uur achter het stuur hebben gezeten. Er wordt dan ook druk gelest in Bandoeng. De hele dag kraken en knarsen de lesauto's over de Wilhelminaboulevard. De nieuwe lichting leert rijden. En velen vragen zich af wat ze al die maanden in Nederland hebben gedaan. [Maart 1922] In overeenstemming met den landvoogd is een centraal comité gevormd voor een eventueel huldeblijk aan de Koningin bij haar 25-jarig regeerjubileum. [Indië geïllustreerd weekblad-5, 803] |
Rechts: no. 57, Museum Geologi.
Open: ma-do: 8-16, za en zo: 8-14, vr en nationale feestdagen dicht,
Modern museum met, voor een zeer groot deel, ook Engelse teksten.
[Koch - Verantwoording, 130] |
Steek over en vervolg de route in westelijke richting.
Links: 24 (Villa op de hoek met Jl Cisangkuy – 1934, Aalbers).
[1945] De andere straatnamen worden Indonesisch. De 'Wilhelmina-Boulevard' wordt 'Djalan Fadjar' (Dageraadweg) en de 'Beatrix- Boulevard' wordt 'Djalan Tjahaja' (Lichtweg). De meeste namen staan op de een of andere manier in verband met de komende ‘zelfstandigheid'. [Couperus – Oostwaarts, 133-134] |
Steek de Jl Cisangkuy (Tjisangkoejstraat) over, passeer links een parkje en steek de Jl Cilaki (Tjilakistraat) over.
Links: Kantor Gubernur Jawa Barat – ‘Gedung Sate’
(Departement van Verkeer en Waterstaat, voordien Gouvernementsbedrijven – 1921, Gerber).
Het gebouw westelijk van het hoofdgebouw is van ‘na de revolutie’.
Verkeer en Waterstaat![]() Temidden van de nieuwe woonbuurten, op een open heuvelachtig terrein, lagen de gebouwen van Gouvernements Bedrijven, een wit, paleisachtig complex. Op de top van het hoofdgebouw verhief zich een ornament, dat enigszins deed denken aan een ijzeren pin met stukjes vlees eraan geprikt, geliefkoosd attribuut van de rijsttafel. Waarschijnlijk heette om deze overeenkomst Gouvernements Bedrijven in de volksmond Roemah Sateh. [Koch - Verantwoording, 197-198] Meer informatieNaar we vernemen heeft den minister het voorstel bereikt, tot het overbrengen van het departement der gouvernementsbedrijven naar Bandoeng. [De Locomotief, 29 Maart 1917] Naar we vernemen heeft de minister van koloniën aan de regeering getelegrafeerd, dat hij in beginsel accoord gaat met de overbrenging van het departement van gouvernementsbedrijven naar Bandoeng.
[1942] Alle eigenaars van partikuliere auto's moeten die vandaag en morgen voorrijden bij het departement van Verkeer en Waterstaat. Daar zal dan de onmisbaarheid van het voertuig voor bedrijf of anderszins worden vastgesteld. Ingeval een rijvergunning wordt verleend, moeten daarvoor f 100, (Ned. Indische valuta) als ‘kosten van onderzoek' worden betaald. [Tourism in Netherland India, Officiële vereeniging voor toeristenverkeer, 1935, 2] [1942] De direkteuren van de Dienst der P.T.T. en van het departement van Verkeer en Waterstaat, de ingenieurs Hillen en Van Haaften, die nog op hun kantoren werkten, zijn met al het andere hogere Europese personeel ontslagen. Laatstgenoemd departement is onder militair toezicht gekomen onder een generaal, die driemaal per dag verse bloemen in zijn direktie-kamer wil hebben. [1942] Het Japanse personeel van het departement van Verkeer en Waterstaat in Bandoeng, dat al op 1 mei j.l. in dienst had moeten zijn, is nu pas uit Japan gekomen. Het bestaat uit twee ingenieurs en drie klerken. Direkteur is een zekere Watanabe, een neef van de Japanse resident van Bantam. Hij verzocht zijn Indo-Europese sekretaresse dezer dagen een knoop aan zijn broek te naaien [1943] Het is vrijwel zeker, dat deze gefingeerde zaak door Indonesische employés van het departement bij de Kenpeitai aanhangig werd gemaakt, omdat zij de hogere baantjes niet konden krijgen en op deze wijze Indo-Europeanen op een zijspoor willen zetten. Wat dan gelukt is ook. De Indo-Europeanen zitten inderdaad in kampen of gevangenissen. De begeerde baantjes zijn echter ingenomen door Japanners. De Japanse direkteur van het departement, die zich krachtig voor de vrijlating van de gearresteerde Indo-Europese employés had ingezet, is naar Tokyo teruggeroepen. [1945] De veiligheidstoestand te Bandoeng was destijds précair. Het gedeelte van de stad bezuiden de spoorlijn was in handen van pemoeda’s en een Europeaan die zich daar waagde liep gevaar vermoord te worden. Verscheidenen zijn dan ook spoorloos verdwenen. De pemoeda’s hadden bovendien het grote gebouw van het departement van Verkeer en Waterstaat, in het noordelijke gedeelte van de stad, bezet en ondernamen van daar uit strooptochten. [Wolff Schoemaker:] Alleen juist begrip van vreemde vormen stelt in staat de essentieele trekken daarvan zonder gevaar tot nieuwe motieven om te scheppen en met tact in harmonisch verband te schikken. De onaannemelijkheden, waartoe oppervlakkige kennis van Oostersche elementen bij den drang om deze toe te passen, leidt, demonstreert het gebouw der Gouvernements Bedrijven te Bandoeng. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 190] Uit een verslag van een lezing van ‘Dr. Berlage over moderne Indische bouwkunst en stadsontwikkeling.’ Gehouden voor de Haagschen Kunstkring op 31 Januari 1924: De spreker sprak waardeerend over het werk van de Irs. Karsten en Gerber, terwijl aan Architect Mooyen de eer werd gegeven als baanbreker van de Moderne Indische Bouwkunst genoemd te kunnen worden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-27, 78c] |
Tegenover ‘Gedung Saté.
Verplaatsing departementen![]() Onlangs werd ons geseind dat de heer Idenburg zich naar Bandoeng zou begeven om aldaar terreinen uit te kiezen voor het naar Bandoeng te verplaatsen departement van Oorlog. Naar wij thans vernemen, overweegt de Regeering niet slechts het overbrengen van genoemd departement, maar ook de verplaatsing van alle civiele departementen naar Bandoeng, waar terreinen voor de gebouwen zullen worden gereserveerd. Daar wij herhaaldelijk het wenschelijke betoogden van eene verplaatsing der departementen uit het warme Batavia naar het koele Bandoeng brengen wij dit bericht met voldoening. [De Locomotief, 8 Februari 1910] Onze schat was een menselijk schedeldak, het heuvelgebied waar wij dagelijks ronddoolden, een verwaarloosd, sinds lang in onbruik geraakt Chinees kerkhof. Deze ontdekking hielden wij zorgvuldig geheim voor onze speelgenoten. Wij voelden ons uitverkoren omdat wij een plek hadden waar het wèrkelijk griezelig was. Meer informatieTerwijl sedert tal van jaren door de Indische dagbladen – vooral ook door De Locomotief – er op werd aangedrongen, om den regeerings-zetel uit het warme Batavia over te brengen naar het koele Bandoeng en nu die overbrenging thans geleidelijk uitgevoerd wordt, komt zoo waar de Javabode daar tegen protesteeren. [De Locomotief, 22 Juni 1917] Toen kwam, terwijl de overgang van ‘gouvernementsbedrijven’ naar Bandoeng in vollen gang was, de malaise, de nieuwe opgetreden Gouverneur-Generaal Mr. Fock vond Batavia dè woon- en werkstad bij uitnemendheid. Het gevolg was, dat Bandoeng’s gemeentelijke bedrijven een heftige crisis doormaakten – mede het gevolg van eenige gemaakte fouten – wijl de overbrenging der gouvernementsbureaux stop gezet werd. Doch dat niet alleen. Zelfs voor nieuwe onderwijsinrichtingen werd Batavia boven Bandoeng gekozen en hoewel men in laatstgenoemde stad een Technische Hoogeschool bezat, werd in het warme Batavia een juridische zusterinrichting geopend. [Indië geïllustreerd weekblad-9, 247-253] Toen in 1921 de eerste malaise inviel en volstaan werd met het overbrengen van enkel het Departement van G.B., had men een groot deel van deze afkoopen en werkzaamheden onnoodig, d.w.z. ontijdig, gedaan. Tengevolge hiervan had men zich speciaal in dit complex dus overkocht en daardoor was het kapitaal, dat in het Grondbedrijf werd gestoken, ook onnoodig hoog opgevoerd (bijna f 4,700.000). [Locale Techniek-6-5, 126] |
Ga de Jl Diponegoro terug in oostelijke richting.
Ga rechtsaf: Jl Cilaki (Tjilakistraat).
Rechts: 73 Kantor Pusat Pos – Museum Pos.
Open: ma-vr: 10 – 16, za: 10 – 13, zo: dicht.
Verslag van de gemeenteraad in Semarang: |
Dat werd zaterdagavond nog eens duidelijk gedemonstreerd, toen laat in de avond de bewoners van de Tjilaki- en de Tjimanoek-straten werden opgeschrikt door stenen, die door de ruiten werden geslingerd en deuren en ramen, die werden ingeslagen. De eerste gedachte was: Razzia's! Bij nader onderzoek bleek echter, dat een troep dronken Japanners – burgerambtenaren nogal liefst! – bezig was uit pure baldadigheid de ruiten in Europese woningen in diggelen te gooien. [Bouwer – Het vermoorde land, 254-255] |
Ga rechtsaf: Naamloze straat met slagboom.
Ga even rechts en daarna rechtdoor: Jl Cimandiri (Dammeweg).
Rechts: Achterkant ‘Gedung Saté’.
|
Volgens een kaart uit 1928 blijkt dat in het oorspronkelijke plan, het gebouw ook uit het zuiden bereikt kon worden via twee brede wegen met een plantsoen tussen de rijbanen: de Roelofsenstraat, de huidige Jl Banda doorgetrokken naar het noordoosten en de De Katstraat, de huidige Jl Cisanggarung doorgetrokken naar het noordwesten. |
Ga terug en rechtsaf: Jl Cisanggarung (De Katstraat).
Ga rechtsaf: Jl Cimanuk (Tjimanoekstraat).
Ga (schuin) rechts: Jl Progo (Progostraat).
Links: 32 (Het verbouwde huis van de familie Haasse).
Huis Haasse![]() ![]() [Haasse – Krassen op een rots, 138] Meer informatieMijn vader had een kast vol boeken uit zijn eigen jeugd: de volledige Jules Verne, in de bekende blauw met gouden banden, de werken van Oltmans en Van Lennep, twee dikke delen De Onbeschaafde Volken, waarin geïllustreerd met ouderwetse gravures de zeden en gewoonten van Eskimo's, Chinezen, Indiërs, Kaffers, Vuurlanders en Maori's tot in détails werden beschreven. Voortaan bleef ik thuis; 's middags in bed, na het rustuur op de stoep van de achtergalerij of in de mangga-boom voor het huis, en in de avondkoelte op het platje, verslond ik het ene boek na het andere. [...] |
Ga terug naar de Jl Cisanggarung.
Ga rechtsaf en houd links aan: Jl Citarum.
Links: SMAN 20 (M.U.L.O.-school van het Indo-Europeesch Verbond – 1927, Ghijsels – Hes – Asselbergs)
[November 1942] Voorlopige opvangkampen zijn ingericht in de Van der Cappellen-school aan de Rembrandtstraat, in de M.U.L.O.-school van het Indo-Europese Verbond aan de Tjitaroemstraat en in het Chinese Palace-Hotel aan de Grote Postweg [Kebondjatiweg]. De toestand in de reeds bestaande interneringskampen wordt met de dag slechter. [Oktober 1943] Nu echter schijnen de meeste mannenkampen in de stad te worden ontruimd. De geïnterneerden gaan naar de grote kampementen in het nabije Tjimahi. Gisteren zijn de mannen uit het kamp in de Zeelandiastraat en vandaag die uit het kamp in de Tjitaroemstraat daarheen gebracht. Dit heeft een grote drukte in de stad veroorzaakt. Honderden vrouwen, moeders, dochters en verloofden waren op straat in de buurt van de kampen, maar werden door een sterke politiemacht op een afstand gehouden. |
Rechts: Taman Cimanuk; een Moskee op een voormalig plein (Tjitaroemplein).
Tjitaroemplein![]() Op een goede middag, niet zo lang geleden, meenden een Europees jongetje van een jaar of 12 en een Indonesische ijsventer vier kabouters te hebben gezien, die uit een gat onder een boom op het Tjitaroemplein kwamen. Beiden zijn nog steeds zeer positief in hun verklaringen en zweren, bij al was hun heilig is, dat zij ‘echte' kabouters hebben gezien. Men is in het gat gaan graven, doch vond geen vier kabouters, maar wel vier kikkers. Men sprak het vermoeden uit, dat de vier kabouters zich dan in kikkers hadden veranderd. Hoe het zij: de gravers lieten de kikkers leven en het verhaal ging de stad rond, met het gevolg, dat iedereen naar het Tjitaroemplein toog om – zo mogelijk – de kabouters óók te zien. Meer informatie
|
Ga rechtdoor: Jl Ciliwung (Tjiliwoengstraat).
Rechts: SMK Negeri 2 (Dick de Hoog School, ambachtsschool van het IEV).
Indo-Europeanen![]() Tegen die achtergrond werd in juli '19, vier weken nadat de Vereniging Insulinde haar naam had gewijzigd tot Nationaal-Indische Partij (in het Maleis noemde zij zich de Sarekat Hindia, het Indisch Verbond), het Indo-Europees Verbond opgericht. Zijn latere, door de leden warm gewaardeerde, ja vereerde voorzitter, F. K. (‘Dick’) de Hoog, noemde zijn organisatie eens ‘de meest Indisch-georiënteerde onder de Europese en de meest Nederlands-georiënteerde onder de Indonesische’ – het begrip ‘Indonesische’ was daarin evenwel in geografische, niet in politieke zin gebruikt. Geen van de in politieke zin Indonesische organisaties was uit volle overtuiging gezagsgetrouw en het IEV was dat juist wèl. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 352-354] Het complex was van november ’42 tot februari ‘44 interneringskamp voor 550 mannen en jongens uit de stad en omgeving; ze zijn overgebracht naar het kamp Baros, Tjimahi.Meer informatieIn de groep der Indo-Europeanen, voor zover zij de opleiding die in staat zou hebben gesteld naar hogere betrekkingen mee te dingen, hadden moeten missen, bestond destijds een sterke wrok tegen Nederland en de Nederlanders. In de tweede helft der vorige eeuw na 1864, was het onderwijs een weinig, doch onvoldoende, verbeterd. Aan de opstandigheid der Indo-Europeanen kwam een einde; het Indo Europees Verbond werd opgericht, in 1919, en afficheerde zich uitdrukkelijk als volkomen loyaal, in de hoop dat de regering, als tegenwicht tegen de Indonesisch-nationalistische beweging, bereid zou zijn, in ruil voor politieke steun concessies te doen, en zou bevorderen wat als Indo-belangen beschouwd werd. De vraag is nu niet hoe de Europeaan wezen zou, als hy zo van der jeugd af ware belemmerd geworden in zyn ontwikkeling, maar zeker is het dat de geringe wetenschappelyke ontwikkeling van de liplap in ‘t algemeen zyn gelykstelling met de Europeaan in de weg staat, ook dààr waar hy als individu in beschaving, wetenschap of kunst, misschien de voorrang boven een bepaalde Europese persoon verdienen zou. Ik ken den Inlander wel, en ik heb veel over hem nagedacht, ook over den Indo-Europeaan. Ik leef met hen dagelijks, nietwaar? Het is nutteloos het te verbloemen, maar ik houd niet van hen, en ik meesmuil over ‘toenadering’. Ik houd vooral niet van den Indo-Europeaan, wien ik eigenlijk vooral kwalijk neem, dat hij, als een snob, iets wil schijnen wat hij niet is, en nooit kan worden, en dat hij slechts te beoordeelen is, nadat men zijn houding jegens en Inlander heeft geobserveerd. |
Passeer een de ‘parkstrook’ en ga vervolgens rechtsaf: Jl Taman Cibeunying Utara.
Bewoners van huizen in de Tjihapit-wijk begrensd door de Tjitaroemstraat-Riouwstraat en Grote Postweg-Oost hebben schriftelijk aanzegging gekregen om hun huizen vóór de 25e a.s. te ontruimen. Beide wijken worden vrouwenkampen. Dat blijkt o.m. daaruit, dat de in de wijken reeds wonende Europese vrouwen moeten blijven waar zij zijn. Zij krijgen alleen geïnterneerde vrouwen bij zich in huis. De beide wijken bestaan uit deels behoorlijke, deels eenvoudige en kleinere kampong-woningen. Er zal zeker een run ontstaan om tenminste in de fatsoenlijke huizen te worden ingekwartierd. De ontruiming betreft 600 gezinnen. [Bouwer – Het vermoorde land, 203a] |
Ga linksaf: Jl Cibuni (Tjiboeniweg).
Steek de Jl Bengawan over.
Ga rechtdoor: Jl Rasamala (Rasamalaweg).
Tjihapitkamp![]() Complex klein-woningbouw ‘Houtwijk’ van het gemeentelijk Woningbedrijf. De Europese vrouwen in Bandoeng zullen in november in kampen worden ondergebracht. De wijken zijn al door de Japanse autoriteiten aangewezen en wel de Tjihapit-wijk en de Karees-buurt. [Bouwer – Het vermoorde land, 142b] Meer informatieEr zijn bovendien nog vele andere moeilijkheden. Talrijke families hebben geweigerd om hun in het kamp gelegen woningen te ontruimen, omdat zij nergens anders woongelegenheid kunnen vinden. Een commissie van 7 Europese vrouwen en 3 mannen is door de Japanners benoemd om burgemeester R. Atma di Nata 'van advies te dienen' bij de regeling van de chaos in het vrouwenkamp. De vrouwen in het 'beschermingskamp' hebben de bezetters verzocht om de in het kamp aanwezige mannelijke jeugd – die met moeders en zusters het kamp in zijn gegaan – apart te interneren, omdat zij vrouwen lastig vallen. |
Ga rechtsaf: Jl Saninten (Sanintenlaan) – no.’s 35-39 zijn niet verbouwd.
Beschermingskamp![]() [Bouwer – Het vermoorde land, 201] Meer informatieDe vrouwen in het ‘beschermingskamp', die er tot dusverre nog personeel op na mochten houden, moeten alle bedienden ontslaan. Indonesische handelaren mogen het kamp niet meer binnen. [7 maart 1943] Het 'beschermingskamp' voor vrouwen is vandaag gesloten. En niet maar voor drie dagen, zoals de bezetters beweren, maar voorgoed. De vrouwen zijn nu officieel geïnterneerd. De Indo-Europese vrouwen, die wegens overtredingen en vergrijpen voor straf in het vrouwenkamp zijn geraakt, worden daar uitgescholden voor ‘kampong-kippen'. Over de omheining van het kamp heen worden verwensingen geslingerd naar voorbij komende Indo-Europese vrouwen. Velen van deze volbloed-Europese ‘dames’ hebben geweigerd om met Indo-Europese vrouwen samen te wonen. Verhuiskarren van Indo-Europese vrouwen werden aan de ingang van het kamp door volbloed-zusters omgekanteld. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 827-828] [April 1944] Ik heb maandag inzage gehad van een lijst van overledenen in het vrouwengetto over de periode 1 februari tot 26 maart. De lijst bevat niet minder dan 33 namen, onder wie enige 70-jarigen. |
Links: Pleintje.
Gaarkeuken![]() Om op het vrouwenkamp terug te komen: het eten zal van nu af aan door de gaarkeukens worden verstrekt. Geld moeten de vrouwen 'in bewaring' geven. ‘Mijn zus was een stuk ouder en werkte in de gaarkeuken. Bijdehante tante, ze bietste van alles voor ons bij elkaar.' Regensberg keek de chauffeur verbaasd aan. [Springer – Bandoeng-Bandung, 119] Meer informatieDeze actie ten spijt werd de smokkel ten behoeve van het vrouwen- en kinderkamp Tjihapit voortgezet: spek, olie, eieren, boter en andere levensmiddelen bleven het kamp bereiken. ‘Deze artikelen’, aldus in haar verslag diegene die van maart '44 tot mei '45 als kampleidster optrad, ‘werden via de riolen en de omheining door Indonesiërs in de nacht binnen gesmokkeld. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 797] In het grote vrouwen- en kinderkamp Tjihapit te Bandoeng waren er eind mei '44 ca. 1 500 pakketten voor ca. veertienduizend geïnterneerden; het werd, aldus een dezer, ‘een binnenhuis-feest. Wat hebben we dikwijls tegen elkaar gezegd: ‘Als ze in Amerika eens wisten, hoeveel deze pakketten voor ons betekenen!” [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 798-800] |
Rechts: (Sanintenlaan Nr. 7)
De Bandoeng Sityo maakt hierbij bekend, dat aan alle volbloed (totok) Hollandsche vrouwen in Bandoeng, die tot dusverre nog buiten de Beschermingswijk, “Tjihapit" wonen, worden bevolen om onmiddellijk naar genoemde beschermingswijk te verhuizen. Voor hun verhuizing zijn zij verplicht: 1 zich te vervoegen bij het Posthuis van de Beschermingswijk “Tjihapit" Sanintenlaan No. 7 ter verkrijging van een verklaring; [Bouwer – Het vermoorde land, 302c] |
Ga linksaf en daarna rechtsaf: Jl Suren (Houtstraat).
Steek de Jl Cendana (Barentzstraat) over en ga rechtdoor: Jl Suren (De Rijpwijk).
Op T-kruising recht vooruit.lag de pasar.
De voedseltoestand in het kamp is zeer precair. Uiteraard waren de geïnterneerde vrouwen niet in staat om grote voorraden aan te leggen (geld- en plaatsgebrek) en zij hebben al geteerd op wat zij nog hadden sedert het kamp werd gesloten. Er komt maar weinig binnen. Er is een kleine markt, waar door de Japanners officieel toegelaten Indonesische verkopers mogen komen handelen. Zij maken natuurlijk misbruik van hun monopolypositie en vragen schandalig hoge prijzen. [Bouwer – Het vermoorde land, 168] |
Ga terug en linksaf: Jl Cendana.
Ga linksaf: Jl Bengawan (Bengawanlaan).
Links: no. 59 (voorheen 57). Op de plaats van de garage, rechts, is nu een computerwerkplaatsje.
GarageNu de meeste vrouwen en kinderen zijn vertrokken, wordt eind november 1944 een klein deel van het kamp ingericht als jongenskamp voor de achthonderd achter gebleven jongens, onder leiding van een aantal vrouwen. Carel Jan verhuist met zes leeftijdgenoten uit het Emma Hofje naar een garage op de Begawanlaan 57. Het Tjihapitkamp wordt voorts in een noord- en een zuidhelft verdeeld. De Japanners geven opdracht eerst de noordhelft van het kamp te ontruimen.
Meer informatieWe zaten toen al, met alle evacués uit ons huis, in een garage gepropt in de Bengawanlaan. Alle vrouwen en kinderen van Bandoeng en omstreken waren in de wijk Tjihapit samengedreven. We haalden eten bij een gaarkeuken. |
Ga terug en ga linksaf, houd rechts aan en ga langs de noordkant van het plein Jl Taman Pramuka (Oranjeplein).
Rechts, op de hoek met Jl Martadinata lag Hotel Pension Ten Brink.
Alleen maar een kale kamer waar je water kunt koken, dacht ik, dat is al genoeg. Toen de regen ophield stelde Chris mij voor om de straat op te gaan en om kokend water te bedelen. We staken het grote plein over waaraan het hotel lag, in het hoekhuis aan de overzijde stond een metershoge kerstboom waarbij kinderstemmen ‘Stille nacht’ zongen. ‘Daar zullen we maar niet om water vragen’, zei Chris. We sloegen een zijstraat in, hier en daar brandde licht achter dichte gordijnen. Daar klopten we aan, maar niemand deed open. [Vuyk – Kampdagboeken, 17-19] |
Ga linksaf: Jl Martadinata (Riouwstraat).
Links: Taman Pramuka (Oranjeplein).
Oranjeplein
Het gebouwtje midden op het plein diende tijdens de kamp-tijd als toko. De keuken lag in de zuidhoek van het plein. We zijn eerst naar die gaarkeuken gegaan. We kregen er rijst met groentesoep, een heel goede groentesoep. Vriendelijke jonge meisjes in schone jurken deelden de soep uit. Een oudere dame hield toezicht en maakte hier en daar een praatje. Ze droeg een grijze zijden japon, onberispelijk gestreken. Haar haar was nog gepermanent.‘Voelt u zich nu al wat beter mevrouwtje?’ zei ze en gaf mij een schouderklopje. Je kon aan alles merken dat ze gewoon was aan liefdadigheid te doen en het moet naar voor haar geweest zijn dat wij toen nog niet gewend waren om liefdadigheid te ontvangen. Ik antwoordde niet, maar dat hoefde niet. Ze was al weer verder en aan een ander schouderklopje bezig. [Vuyk – Kampdagboeken, 15-16] Meer informatieDe Japanners hadden de huizen die wij hadden moeten verlaten helemaal leeg gesleept, meubelen, servies en wat er ook was. Dat werd opgeborgen in een aantal lege huizen in Tjihapit. Niet zomaar opgeslagen, maar alles keurig gesorteerd, soort bij soort. Een huis voor kasten en tafels en stoelen, een kleren- en linnengoedhuis, een huis voor servies en glaswerk en één voor potten en pannen en ander keukengerei. O ja, en ook nog een huis voor boeken en grammofoonplaten. |
Links: Jl Taman Pramuka 183-185, noord van het riviertje Ci Hapit.
![]() Het beste overzicht van het te verrichten werk en de daarbij ingedeelde krachten bieden cijfers voor het vrouwen- en kinderkamp Tjihapit naar de stand van 27 februari '45 toen dat kamp, waaruit velen verplaatst waren, nog 4853 geïnterneerden telde, onder wie 1210 kinderen beneden de tien. Bij de kampleiding en de leiding van de verschillende takken van dienst waren toen 77 vrouwen betrokken die de beschikking hadden over 27 ordonnansen. In totaal hadden 2 877 vrouwen een vaste taak ten behoeve van het kamp: 800 bij het jeugdcorvee, 240 als verzorgsters van kleuters, 305 bij de menagedienst, 297 als groenteschoonmaaksters, 112 bij de medische dienst, 136 als straatveegsters, 410 als ‘meubelvrouwen’ (helpsters bij het versjouwen) – wij hebben slechts de grootste groepen opgesomd. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 761-762] |
Links: hoekhuis Jl Martadinata 87 The British Institute (Kantoor Japans / Indonesische Kampleiding).
Kampkantoor![]() Nadat het donker was geworden slopen wij weer naar Tjihapit terug en waren de helden van de buurt. Mijn moeder had erg in angst gezeten. De volgende keer werden we gepakt en moesten een maand lang elke dag een reusachtig kantoorgebouw dweilen, aan de rand van het kamp, waar de leiding zat, die voornamelijk uit Indonesiërs bestond. Een van hen, een klerkje met een goudgerande bril op, riep iedere dag als wij ons meldden: 'Door de stront die blandas, door de stront halen wij jullie.' Ik moest de eerste keer dat hij ons uitschold, huilen van schrik. Robin Hood hield zich goed en rapporteerde mijn zwakheid honend aan onze andere vriendjes. Meer informatieHet bewind van de nieuwe resident is al voelbaar in een bevel, dat de vrouwen al hun geld moeten inleveren. Officieel gaat dat in een kampkas, waaruit dan de kosten van de voeding van de geïnterneerde vrouwen en kinderen zullen worden bestreden. Officieus verdwijnt het in de zakken van de Japans-Indonesische kampdirektie. |
Ga verder Jl Martadinata.
Ga linksaf: Jl Johar (Djoharlaan).
Ga rechtsaf: Jl Mangga (Manggalaan).
![]() [Springer – Tabee, 71-73] |
Steek de Jl Anggrek over.
Ga de 2de straat linksaf: Jl Jeruk (Djeroeklaan).
Ga rechtdoor: Panti Sosial Tresna Werdha Senjarawi – Jalan Jeruk 7.
(Verlengde Djeroeklaan 19, Emma Hofje, een bejaardencomplex).
Emmahofje![]() Gesprek met F. Springer: In april 1942 moesten we ons door de Japanse autoriteiten laten registreren. Pas in oktober kregen we een adres toegewezen: Verlengde Djeroeklaan in de wijk Tjihapit. Mijn moeder is met een vriendin die met drie kinderen inmiddels uit Buitenzorg bij ons was komen wonen, vanuit de Kistlaan gaan kijken waar dat was. [Vindplaatsen, 67] Wij zagen onze eerste naakte vrouwen, de gezusters Van Beek, die in de kamer naast ons woonden. In de twintig en voor de oorlog al 'berucht in de soos', zoals mijn moeder zei. Die twee blonde wezens gingen elke middag op het platte dak van de bijkeuken naakt liggen zonnen. [Springer – Tabee, 71] Meer informatieIn november 1944 worden Corrie Schneider en haar twee jongste zoons op transport gezet naar het vrouwenkamp Adek te Batavia, Ze vertrekken met alleen een koffer en een rugzak. Carel Jan blijft achter in Bandoeng. De Japanners vonden jongens van twaalf jaar ‘mannen’ en dus moest hij met zijn vriendjes naar een mannenkamp. |
Ga linksaf, op het eind ligt de kerkzaal.
|
Ga bij het verlaten van het complex rechtsaf: Jl Tanjung (Tandjoenglaan).
Ga rechtsaf: Jl Belimbing (Blimbinglaan).
Passeer het riviertje Cihapit (Tjihapit).
![]() ‘U bent dus uw beroemde leven begonnen als vuilnisman, meneer Regensberg. Héél ver geschopt als ik het zeggen mag.' Regensberg lachte, een beetje vertederd, een beetje gestreeld. ‘Nou, als vuilnisman ben ik lelijk mislukt. We hadden vaak geen zin om die kar helemaal naar de poort te slepen en lazerden onderweg het vuil in een soort kanaal of riviertje dat dwars door het kamp liep. Twee jongens stonden dan op de uitkijk, maar een mevrouw zag het en lapte ons erbij. Voor straf vloeren dweilen in het kampkantoor. Weinig Jappen, wel veel Indonesiërs werkten daar, geloof ik. Nog nooit zo veel schoppen onder mijn kont gehad. Slechte vuilnisman, nog slechtere vloerendweiler. Kort daarna ging ik naar het mannenkamp. Opgeruimd staat netjes, zei mijn zus, maar daar had ze later spijt van. [Springer – Bandoeng-Bandung, 118-119] |
Rechts: JL Nanas (Ananaslaan)
![]() Regensberg veerde overeind. 'Jalan Nanas, Ananaslaan, daar woonden wij!’ Petieterige huisjes, onooglijke erfjes. Een vrouw keek, over een heg gebogen, hun wagen nieuwsgierig na. 'We hadden met ons drieën een achterkamertje, nou ja, kámertje! Over uitpuilen gesproken – er woonden in de kamptijd wel twintig vrouwen en kinderen in zo'n huisje. Maar dat kán toch helemaal niet! Zal ik mij dus ook wel verbeelden.' [Springer – Bandoeng-Bandung, 117-118] |
Steek de Jl Bengawan over.
Links: Taman Anggrek (Wilhelminaplein).
Rechts: SMP Santa Ursula (Mariaschool).
![]() Merkwaardig is, dat op de Europeesche lagere scholen de helft der inlandsche leerlingen door meisjes wordt gevormd. De jonge inheemsche vrouw vindt men thans als leerlinge aan alle verder gaande schooltypen; met 28 meisjes-studenten is zij in de Hoogeschoolwereld vertegenwoordigd. In totaal gaan er 500.000 meisjes school; zij vormen ongeveer een derde van de schoolgaande jeugd. Men kan er zeker van zijn, dat in een volgende generatie al haar kinderen onderwijs zullen genieten! [Insulinde, 202-203] |
Ga schuin rechts: Jl Anggrek (Wilhelminastraat).
T – kruising met Jl Supratman (Houtmanstraat)
Links: Jl Supratman 5de huis van de hoek: nieuwbouw.
17 dec. 4 kaarten + 1 foto van Ol ontvangen. Alles van ± 1 jan. – 1 juni. Had mijn briefkaart nog niet ontvangen. Goede berichten. Woont met Puck in Houtmanstraat 11. Speelt elke zaterdag en zondag. Reuze blij. Slaap 's nachts met de briefkaarten in bed. Hans en ik ieder naar een verschillend werkkamp. Luit. de Boer heden een brief geschreven naar overste Pick om voor ons beiden ziekenkamp 1 aan te vragen. Lig steeds op in bed met zwerende voet. Heden door Jan Mulder van top tot teen gewassen. [Bouwer – Het vermoorde land, 181] |
Ga rechtsaf: Jl Supratman.
Rechts: Achter de schutting: grote tuin van het klooster...
Rechts: 1 Biarawati Ursulin (Klooster, Noviciaat en Weeshuis van de zusters Ursulinen, 1932 – Van Oyen).
![]() [Bouwer – Het vermoorde land, 53] |
Het laatste deel van de wandeling is “facultatief” en ligt 600 m. vanaf de kruising met de Jl Yani.
Steek Jl Ahmad Yani (Groote Postweg) over en ga rechtdoor: Jl Jakarta (Daendelsweg).
Volg de weg naar links.
Links: no. 29 Rumah Tahanan (LOG, ‘s Lands Opvoedings Gesticht, 1930 - Aalbers).
LOG![]() Het LOG, dat gebouwd was om maximaal driehonderd jeugdige delinquenten te huisvesten, kreeg nu in totaal drieduizendzevenhonderd krijgsgevangenen binnen de muren: sommigen sliepen in slaapzalen of andere ruimten, anderen in open galerijen, nog anderen buiten de gebouwen in de openlucht. Er waren uiteraard veel te weinig kranen en wc’s, daarentegen waren er kleren- en wandluizen te over. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 721-722] [Mei 1942] Van goed ingelichte Indonesische zijde heb ik gehoord, dat de massa-internering van mannelijke Europeanen niet eerder behoeft te worden verwacht dan midden juli a.s. Indo-Europeanen komen pas begin September aan de beurt. Twee kampen worden voorlopig ingericht: het Landsopvoedingsgesticht (L.O.G.) voor volbloed- en het Klooster 'Maria Sterre der Zee' voor Indo-Europeanen.[Bouwer – Het vermoorde land, 78] Meer informatie[17juli 1942] De eerste totoks (volbloed Hollanders) hebben zich vandaag bij het Landsopvoedingsgesticht – L.O.G. – voor internering gemeld, gelijk hun door de bezetters was bevolen. Ik heb velen zien gaan met hun koffertje, slaapmat etc. Sommigen werden weggebracht door vrouwen en kinderen. Slechts een betrekkelijk klein contingent schijnt aan de oproep geen gevolg te hebben gegeven en is ondergedoken. moeten zich op 19 augustus a.s. en volgende dagen in totaal 3300 volbloed-Hollanders voor internering in het L.O.G. aanmelden. Het lijstje van de ‘uitrusting' bevat nu ook een matras en een klamboe (muskietennet). In het L.O.G. is maar voor circa 800 mannen plaats, maar dat deert de Japanners niet. We werden bij aankomst onderzocht en gecontroleerd op een nogal oppervlakkige wijze. We hadden heel wat verboden dingen o.a. geld naar binnen kunnen smokkelen als we dat geweten hadden. De controle werd uitgevoerd door Indonesiërs met slechts een paar Jappen op de achtergrond. Dat alles gebeurt op het grasveld voor de ingangspoort. Toen de capitulatie had plaatsgevonden, werden de meeste mannen krijgsgevangen gemaakt. Mijn vader werd geïnterneerd in het voormalig hoofdkwartier van het KNIL in de Technische Hogeschool in Bandoeng. Eind maart 1942 kwam hij voor het laatst een uurtje thuis. Kort daarna werd hij met andere krijgsgevangenen tijdelijk geconcentreerd buiten de stad in het ’s Lands Opvoedingsgesticht, het LOG. [Vindplaatsen, 65] Ik nam afscheid van vrouw en kroost en meldde mij bij het LOG te Bandoeng. Dit was het tot interneringskamp ingericht Landsopvoedingsgesticht (het tuchthuis voor jeugdigen). De helft van de mannen ging weer naar huis, de rest werd geïnterneerd. Niemand snapte er iets van. Later bleek mij dat de regent een lijstje had moeten opmaken van de nog niet opgepakte mannen. Tevens moest hij 50% daarvan uitkiezen die voor directe internering in aanmerking kwamen. Een delicate taak! Enfin, ik kwam terug en iedereen vond het raar. Wat een geroddel! Niemand van de lieftallige Europese dames die je feliciteerde. Jaloezie en laster waren in ruime mate mijn deel. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 328] Ik stapte des morgens om half negen in een dos-à-dos en liet me naar het LOG rijden. Aan de poort werd mijn koffertje met kleren enz. gevisiteerd en mij werd een plaats aangewezen in een grote loods, die reeds gedeeltelijk met gevangenen gevuld was. Een bultzak had ik niet mee mogen nemen, zodat ik onmiddellijk op zoek ging naar een brede plank of deur, waarop een dun matje werd gelegd, waardoor ik niet op de vochtige cementen vloer zou behoeven te slapen. Tegen de muur bevestigde ik een tweetal planken, waarop de onontbeerlijke utensiliën geplaatst werden. De Kadt bleek een man te zijn met een enorme belezenheid en een formidabel geheugen. Toen wij gelijktijdig in de door de Japanners tot interneringskamp bestemde gebouwen van het Lands-Opvoedingsgesticht te Bandoeng opgesloten waren, waar wij ongeveer anderhalf jaar bleven alvorens naar elders te worden gezonden, was hij de vraagbaak voor wie zich een datum van een of ander feit of de naam van een schrijver of een citaat van Shakespeare of Goethe of een stelling van een filosoof wenste te herinneren. Concordia is leeg geworden. Het optreden van de Japanners tegen de ruim 3000 Hollanders, die zich gisteren in het L.O.G. voor internering aanmeldden, verschilde aanzienlijk van dat een maand geleden. De geïnterneerden moesten redevoeringen aanhoren, waarin Japanners van zichzelf beweerden, dat zij toch eigenlijk de beroerdsten niet zijn. De geïnterneerden moesten urenlang in de brandende zon staan, tot een Japanner vroeg, of hun hersens nu lekker warm waren. Ja? Goed zo, zei de Japanner, dat hebben jullie met onze mannen, vrouwen en kinderen ook gedaan. De geïnterneerden in het L.O.G. moeten de Indonesische bewakers aanspreken met 'Toean agen' (Meneer de agent). De direkteur van het interneringskamp is een vroegere employé van het 'Tjioda'-warenhuis. Hij heeft openlijk toegegeven, dat hij de belandas haat als de pest. Het brengen van pakjes aan burgergeïnterneerden voor het komende Kerstfeest is door de bezetters toegestaan. Zij mogen echter geen etenswaren bevatten, juist datgene waaraan de gevangenen het meest behoefte hebben. Ook mogen er geen matrassen worden afgegeven. Het eten in de burgerkampen is zo slecht, dat de mannen in het L.O.G. – naar stellig wordt beweerd – dezer dagen als protest een driedaagse hongerstaking hielden. Alle zelfgemaakte etenswaren zijn gisteren uit de pakjes gehaald, die aan het L.O.G. mochten worden afgegeven voor de burgergeïnterneerden. De Japanners vreesden, dat er briefjes en nieuwsberichten in de broden en koeken waren gebakken. Lucifers, messen, papier en potloden gingen er ook uit. In het L.O.G. ontstond een gevecht tussen geïnterneerden en Japanse bewakers, toen laatstgenoemden een kamponghond, die het kamp was binnengelaten en door de geïnterneerden ondanks alle eigen ontberingen goed werd verzorgd, doodstaken met een bajonet. De voedseltoestand in de mannen- en vrouwenkampen is bedenkelijk. [Augustus 1945] Bandoeng maakt zich gereed om geïnterneerden en krijgsgevangenen, zodra zij uit de kampen komen, op te vangen en te verzorgen. De hulpaktie staat order leiding van Eric Wester, Zweeds consul, die al met het hoofd van de kampen in Tjimahi, Shirekawa kontakt heeft opgenomen. Het landsopvoedingsgesticht (L.O.G.) wordt ingericht tot noodhospitaal. |