De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018
De wandeling in PDF formaat
Indien u zich met een taxi naar het beginpunt van de wandeling laat brengen is het misschien aardig om even langs het huis aan de Jl Sangkuriang no. 17 te rijden.
Jl Sangkuriang (Lammingaweg) no. 17, DinasPsikologi, (Villa Mei Ling van Han En Kan – 1932, Brinkman-Voorhoeve).
N.B. Inscripties links en rechts van de ingang.
Villa Mei Ling![]() In de jaren '20 behoorden de Indische Chinezen die mèt Kan in de Volksraad kwamen (hijzelf werd telkens door het gouvernement, waarmee hij op uitstekende voet stond, herbenoemd), tot de behoudenden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 424-427] Meer informatieEr is toen getelefoneerd van Isola naar Ter Poorten en van Ter Poorten naar huize Kan, waar de G.G. juist teruggekeerd was van een verblijf van een week in het Residentshuis (dat heette veiliger te zijn, maar werd op Zaterdagmiddag gebombardeerd). De G.G. weigerde mee te gaan. Toen dit overgebracht was naar Isola, kwam het antwoord dat Bandoeng bij niet-inwilliging gebombardeerd zou worden. De G.G. is toen gezwicht. Ook de gouverneur-generaal is nog in de stad. Hij is in de villa 'Mei Ling', eigendom van een Chinees, geïnterneerd en schijnt voortdurend te worden verhoord. Het is zeker, dat hij naar buiten Java zal worden gebracht. De gouverneur-generaal was even standvastig in zijn moed als onberispelijk in zijn optreden. Hij stelde eenvoudigweg voor dat zijn Nederlandse officieren op Java van de marine, de luchtmacht en het leger hun verantwoordelijkheden en commando’s voor de verdediging van het eiland, die zij bezaten vóór de komst van Abda, weer zouden opnemen’ – van Starkenborgh was het dus die voorstelde, Abda-Command eenvoudig op te heffen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 870-871] |
Begin van de wandeling: Jl Ganesha:
ITB: Institut Teknologi Bandung.(THS: Technische Hoogeschool – 1920, Maclaine Pont).
Na de ingang: grote gebouwen rechts en links, de Aula timur en de Aula barat.
THS![]() Dan was na de Eerste Wereldoorlog in Indië ook een begin gemaakt met hoger onderwijs: in Bandoeng werd in 1920 een Technische Hogeschool geopend (deze kende slechts één studierichting: die voor civiel ingenieur), [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 137-138] Want zelfs tegemoetkomendheid is gevaarlijk bij dit zoeken naar een eigen stijl. Ik denk b.v. aan de Hollandse bouwmeester die Bandung heeft opgeknapt met een, naar men zegt, zeer doelmatig Technische Hogeschool-gebouw, geïnspireerd op het menangkabouwse familiehuis. Wolff Schoemaker: .... dat de Technische Hoogeschool ontworpen werd met ontleening van eenige trekken aan den Menankabauschen bouwtrant, welke hier op Java op vreemden bodem staat. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift -25, 376] Dr. Berlage [had] de gelegenheid zijn persoonlijke meening te uiten over de waarschijnlijke ontwikkeling der Indonesische Bouwkunst, omdat aan het bouwwerk der Technische Hoogeschool zichtbaar was aangetoond, dat de Bouwmeester wetenschappelijk onderlegd en vertrouwd met Westersche constructiebegrippen, in zich opnemende de geestelijke stroomingen en Inheemsche kunsttradities’s geroepen is, mee te werken aan de ontwikkeling van een Indonesische Bouwstijl.’ [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-27, 78d]. [1925] Zooals men wellicht nog niet weet is de studie aan deze Technische Hoogeschool een vierjarige, in tegenstelling met de Delftsche studie, welke normaal op vijf jaar gesteld wordt. Het reglement schrijft een verplicht en gecontrôleerd college-bezoek voor; meer in tegenstelling met Delft, waar vrije studie heerscht. [Indië geïllustreerd weekblad-8, 438-439] Aan het Koninklijk Instituut voor technisch hoger onderwijs, dat te Bandoeng de Technische Hogeschool stichtte, schonk Bosscha een bedrag van f. 100.000. –. Meer informatieDe Technische Hoogeschool is te danken aan de mildheid en het initiatief van particulieren. [Indië geïllustreerd weekblad-7, 292-293]. Den Haag, 30 Mei 1917: In een te Amsterdam gehouden vergadering van de Handelmaatschappij in tegenwoordigheid van vele autoriteiten en onder presidium van de heer Van Aalst, deelde deze officieel aan het comité “Ïndië Weerbaar” mede, dat in Indië zou worden opgericht een instituut voor hooger technisch onderwijs, bestemd om Indische ingenieurs op te leiden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-20, 190]
[G.G. bij de opening:] “De stichting van deze Hoogeschool is een goede daad geweest van Nederlanders, dubbel te waardeeren, omdat zij ons ten voetspoor kan dienen op een door ons nog te zeldzaam betreden pad. Een interieur van het hoofdgebouw der Technische Hoogeschool te Bandoeng.→
Onder groote belangstelling had 2 Juli [1924] te Bandoeng de viering plaats van het 4-jarig bestaan van de Technische Hoogeschool. Bij die gelegenheid had tevens, namens de Faculteit van weg- en waterbouwkunde, de uitreiking plaats van de eerste door haar toegekende Ingenieurs-diploma’s. Hiernaast een groep der studenten en geslaagden. In hun midden Mej. Odenthal, de eerste vrouwelijke ingenieur. [Het Indische Leven-5, 941] In ’21 werd de twintigjarige Soekarno een van de zes inheemse studenten die aan de Technische Hogeschool te Bandoeng in het eerste jaar van haar bestaan voor civiel ingenieur gingen studeren. [...]
De heer Bosscha, zoon van de Leidse hoogleraar, was wetenschappelijk ontwikkeld, buitengewoon energiek en bekend met nieuwigheden die elders in de cultuur werden toegepast, en was reeds toen de meest bekende onder de Preanger planters. Hij was schatrijk en besteedde een deel van zijn fortuin aan het scheppen van nieuwe bedrijven – een romanietfabriek en een fabriek voor rubberbanden, beide te Bandoeng – en aan hulp aan wie naar zijn mening hulp verdiende. Sluit de Bandoengsche T.H.S., want in Nederland loopen honderden ingenieurs rond, die goedkoop te krijgen zijn. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-29, 104, 161] |
NB: Daklijnen, zuilen, verbindingsgangen, deuren, ventilatie.
Oost van de oostelijke aula: kunst!
Technische Hogeschool![]() Aan de Technische Hogeschool in Bandung is een kunstacademie verbonden. Hier ziet men misschien meer dan waar ook, dat een moderne cultuur voor Indonesië niet kan groeien in een cultuur-reservaat, dat nationale groei betekent opnemen van het Westen. Of men kan het ook zo zeggen: wat wij verwestersen noemen is eigenlijk niet anders dan moderniseren, aanpassen, sociaal, economisch en cultureel, aan een wereldniveau. Maar op het terrein van de beeldende kunst beschikt men voor de daarvoor noodzakelijke scholing uitsluitend over reproducties, waarvan er overigens een met zorg gekozen collectie is aangelegd. In Bandoeng is een Technische Hoogeschool. Ik zie elk jaar een soort van almanak, uitgegeven door het Bandoengsche Studentencorps. Het is armzalig en meelijwekkend, wat je daarin lezen kunt. Z.g. schetsjes en versjes van een stumperigheid, die niet te beschrijven is. En, naar Indische gewoonte, missen ze elke zelfkritiek. Als ik er in de krant den draak mee steek, schrijven ze een ingezonden stuk. En dat moet je dan lezen! Alsof twee wijven van Tandjong Perak voor den landrechter komen met hun krakeel. Een H.B.S.-abituriënt, een jongen van misschien 17, 18 jaar in Europa, weet soms meer van het leven dan onze intellectuelen, studenten of afgestudeerden. Meer informatieHij droeg er ook zorg voor dat op het terrein van de Technische Hogeschool te Bandoeng een gedeeltelijk onder de grond gelegen betonnen Algemeen Hoofdkwartier werd gebouwd dat plaats bood aan de commandanten van Zee- en Landmacht en hun staven en voorts aan de gouverneur-generaal en de algemene secretaris met enig secretarie-personeel. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 646, 647-648] Op Vrijdag moet 't besluit om te capituleeren genomen zijn, nadat er een voor Zimmerman niet duidelijk misverstand bestaan had, waarbij 't tijdelijk weer ingetrokken was. Een auto werd naar boven gestuurd met een officier, die onverrichterzake terugkwam, omdat hij zei geen contact te kunnen krijgen! Toen Zimmerman Vrijdagavond in het ondergrondsche hol van de generale staf kwam vond hij (Legercommandant) Ter Poorten, (generaal) Bakkers (,chef staf) en (overste) Mantel bij een kruik Bols na het besluit tot capituleeren, waarbij de glazen dramatisch op de grond warden stukgesmeten (toen de Bols op was). Ook op de Technische Hogeschool heeft zich een studentenrel voorgedaan. De Indonesische professor, ir. Roossano – lid van de 'Tyuuoo Sangi-In'! ['Volksraad'] – heeft van de Japanse docent Furukawa in aanwezigheid van alle in de aula verzamelde studenten een klap in zijn gezicht gekregen. Een van de studenten stapte op Furukawa toe en adviseerde hem de professor niet meer te slaan, maar het liever even met hem uit te vechten. Ter Poortens besluit was geen blijk van zwakte of lafheid, maar van realisme. Anders dan de gouverneur-generaal, de marinebaas of de regering in Londen was hij een van de weinigen die beseften dat tegen deze overmacht doorvechten geen enkele zin had. De Technische Hogeschool in Bandoeng is gisteren plechtig heropend. De studenten zijn – naar Japans voorbeeld – in witte uniformen gestoken. Het zijn merendeels nog jochies, vrijwel uitsluitend Indonesiërs, die na een nietszeggend vergelijkend examentje werden ingeschreven. Er zijn ook verscheidene studenten, die vroeger op de M.U.L.O. zaten en onder de Japanners op het een of andere kantoor werkten, dank zij protectie van hun bazen zonder examen ingeschreven ... Als ik me wel herinner studeerde Soekarno ook op deze Technische Hogeschool voor ingenieur. [1944] De 'Tjahaja' bevatte een oproep aan Indonesische jongelui, die werktuigkundig ingenieur willen worden. Dat kunnen zij. In zes maanden. |
Ga naar de overkant van ITB: Taman Ganesha (Yzermanpark).
Niet lang daarna is Dr J.W. Yzerman weer eens naar Indië vertrokken, voor de oprichting van de Technische Hoogeschool te Bandoeng. Geen ander dan hij had dit plan zoo spoedig kunnen omzetten in een daad. [Nederlandsch Indië–Oud & Nieuw-5, 356] ![]() ![]() Na de regen, bij het Yzermanpark, tegenover de Technische Hogeschool, kwamen we Joppie tegen, ook uit onze klas maar niet tot de inner circle behorend, met enorme zeiloren. Hij deed of hij ons niet zag, maar toen we hem gepasseerd waren, floot hij schril en riep: 'Ontdekt jullie, ontdekt!' Ik keek naar Dollie en zij naar mij. Zij had gloeiende wangen, ik ook. |
Ga rechts van het park: Jl Skanda (IJzermanpark).
Rechts: De bewoners rond 1940 waren: 15b, rechts, Prof Woltjer, / 15b, links, Prof. Proper / hoekhuis ir. C. van Haeften, directeur van het Departement van Verkeer en Waterstaat.
Ga rechtsaf: Jl Gelapnyawang (Maclaine Pont weg).
Ga rechtsaf; Jl Tamansari (Huygensweg).
Rechts: 78 BPUDL – ITB (Villa Merah 1922, huis van architect Richard Schoemaker).
![]() |
Links: (zicht op:) Kebun Binatang Bandung (Dierentuin in het voormalige Jubileumpark).
Open: 8-17 uur.
De huidige goed geslaagde aanleg heeft deels een regelmatig, deels een meer landschappelijk karakter. Van het buitengewoon mooie materiaal voor parkbeplanting, dat Indië in groote verscheidenheid biedt, – en dat hier te lande in het algemeen nog veel te weinig daarvoor wordt toegepast –, is in dit park meer dan in de meeste andere Bandoengsche plantsoenen gebruik gemaakt. [Locale Techniek-4-6, 1] |
Ga rechtsaf: Jl Ganesha (Hoogeschoolweg).
Rechts: Jl Ciungwanara (Berlage weg).
Links: 6 Villa Ons Thuis.
Ga op het eind, linksaf: Jl Juanda (Dagoweg).
Links: 111, 113 en 115 Woning en winkels, vroeger genoemd 'De Lokomotieven' (1936-37, Aalbers).
Van de drie woningen is alleen 115 nog in de originele staat.
Vanwege de verandering van de huisnummers is niet te bepalen waar de het huizen, die voor de oorlog de nrs 106 en 123 hadden, hebben gelegen.
Hoorde vandaag dat mevrouw Fokke met 4 kinderen uit d'r huis gezet zou zijn (Dagoweg 106). Ben nu weer erg ongerust dat Ol ook haar lieve huisje uit zal moeten. Wat zal dat een slag voor d'r zijn! [Bouwer – Het vermoorde land, 380] |
Steek over en ga rechtsaf:Jl Teuku Umar (Zorgvlietweg).
Ga de 2de weg linksaf: Jl Imam Bonjol (Peltzerweg).
Op het eind ligt de Jl Multatuli (Van Vleutenweg).
Later in de wandeling komt de Jl Sulanjana, de voormalige Multatuliboulevard.
En je weet niet waar je je meer over verbazen moet: over de botheid van een overheid van een kwart eeuw geleden, die hier onder de rook der tropische vulkanen nette stratenbordjes liet aanbrengen: Bilderdijk-, Da Costa-, Ten Kate-straat, enz. (gelukkig ook een Multatuli-boulevard!) of de lankmoedigheid van de hedendaagse machthebbers, die zich wel het hoofd gebroken hebben om nieuwe Indonesische namen te verzinnen, maar die onder de oude hebben laten aanbrengen, waarschijnlijk tot die als dorre bladeren vanzelf afvallen. [Romein-Verschoor – Met eigen ogen, 26] |
Ga meteen scherp rechtsaf: Jl Tengku Angkasa (Kistlaan).
Rechts: het voormalige speelveldje, nu bebouwd.
![]() |
Links: Nr. 44 (voorheen Kistlaan 16, woning van de familie Schneider van augustus 1941 – december 1942.)
Kistlaan![]() Het huis in de Jan Steenlaan zal voor een jaar gehuurd zijn geweest. Schneider herinnert zich dat zijn ouders hem in de grote vakantie van juli 1941 verrasten met het nieuws dat ze opnieuw zullen verhuizen, ditmaal naar de Kistlaan 16, waar hij tot zijn grote vreugde voor het eerst een eigen kamer zal krijgen. Het naastgelegen paviljoen wordt bewoond door een een leerlinge van het Christelijk Lyceum. In 1990 speelt deze Polly van Dongen een rol in Springers lezing voor de Universiteit Leiden die hij houd in het kader van een gastschrijverschap. [Vindplaatsen, 55] In alle tuinen werden schuilkelders gegraven en opeens verdienden de fabrikanten van braadpannen goed geld, want de autoriteiten meenden dat burgers zich tegen bomscherven het beste konden beschermen door een omgekeerde braadpan op hun hoofd te zetten. Wij gingen naar school met klein formaat pannetjes in onze tas en rubberblokjes om tussen de tanden te steken als de bommen neerregenden. Onze vaders moesten opkomen bij de Landstorm en de Stadswacht en wij zaten ons tranen te lachen als we die ouwe heren zagen oefenen.[Springer – Tabee, 40-42] Meer informatieEr woonde bij ons in huis een lang, blond meisje. Ze heette Polly en zat bij mijn vader op het lyceum. Haar ouders woonden op en afgelegen onderneming op Sumatra. Ze was achttien en twee keer blijven zitten en ze had steeds hopeloos slechte rapporten, maar ook beleefde zij vele kortstondige, maar daarom niet minder heftige liefdesavonturen met vooral adelborsten, van wie zij dacht dat die haar de een na de ander tot in de eeuwigheid zouden beminnen. Maar niets beklijft in dit leven. Niet alleen vanwege de adelborsten vond ik het begrijpelijk dat haar prestaties op school diep onvoldoende waren. Soms bespiedde ik haar en dan zat ze nooit huiswerk te maken, maar lag ze op haar buik op bed, benen achter zich in de lucht, een boek voor zich en een doos bonbons naast zich die zij in hoog tempo leeg at. [Vindplaatsen, 55a] mijn vader ging – een officier die niet Toen landde er een Japanse voorhoede van parachutisten in de buitenwijken van Bandoeng. Ze kwamen ook gewoon bij ons in de straat neer. Het bleken geen kleine Japanners te zijn, maar grote Koreanen. Die waren even verbluft over wat ze zagen als wij! Ik weet nog goed dat wij daar zaten en zo’n Koreaan binnenkwam met camouflagebossen over z’n helm, groot geweer, en alles goed bekeek. Horloges, die moest hij hebben. Ik zie hem en zijn kompanen nog wel met vier, vijf horloges rustig de straat uit lopen. Er was geen enkel verzet. [Vindplaatsen, 63-64] Wij zaten op het dak van de garage te kijken naar de Japanse parachutisten, die overal boven ons uit vliegtuigen sprongen. Twee landden er geruisloos voor ons huis. De straat was uitgestorven, maar achter alle gordijnen loerden de mensen naar de eerste vijanden die wij te zien kregen. |
Steek de Jl Teuku Umar over.
Vervolg: Jl Tengku Angkasa (Heytinglaan).
![]() In ieder geval heeft zij er ruim een half jaar van kunnen ]even. Ik zag haar overigens maar even. Ze ging naar bed en had zich al ontkleed. Ik kon haar maar kort omhelzen en de slapende baby even over zijn hoofdje strelen. Meer kon werkelijk niet, hoe sterk mijn verlangen ook was. We moesten verder. [Nieuwenhuys – Een beetje oorlog, 42-43] |
Ga rechtsaf: Jl Hasannuddin (Eerst genoemd Potterweg, daarna Bernhardlaan. Potter kreeg het kleine straatje dat nu Jl Singa heet).
Ga rechtsaf: Jl Imam Bonjol (Tjikiniweg).
Rechts: nr. 16.
‘Tjikiniweg 16,' zei Regensberg ogenblikkelijk en had meteen spijt. Het ging die brutale betweter geen donder aan waar hij gewoond had. De auto stopte. 'Alstublieft, meneer, nummer 16' Vera prutste aan haar camera voor weer een schot in het verleden. Hij staarde naar een huis, half verborgen achter pisangbomen en een maisaanplant. ‘Wat zie je?' vroeg Vera. 'Lijkt het er nog op?' 'Niks – ik herken niks. Je hoeft dus geen foto’s te maken. Waarschijnlijk was het helemaal niet hier.' [Springer – Bandoeng-Bandung, 92-93] |
Ga terug en rechtsaf. Jl Hasannudin.
Ga linksaf: Jl Pager Guning (Jan Steenlaan).
Links: 16, woning van de familie Schneider van april 1940 – juli 1941.
|
Ga terug en linksaf: Jl Hasannudin.
Links, op de hoek: 12 Toko You: Lunchrestaurant met bier van de tap.
Rechts: Jl Suryakencana (Borromeusweg) met aan de linker kant: R.S. Borromeus (R.K. Ziekenverpleging St. Borromeus).
![]() ![]() ‘Boromeüs Ziekenhuis,' zei Regensberg. ‘Heeft May gelegen met difterie. Haar toestand was heel kritiek, schreef mijn moeder. Ze dachten dat May doodging. Weet ik mij niets van te herinneren, zo egocentrisch zijn kinderen. Is May nóg niet dood, schijn ik een keer gevraagd te hebben, tot verontwaardiging van iedereen. Zo wreed zijn kinderen. Ik was negen of al tien. Meedogenloze leeftijd.' [Springer – Bandoeng-Bandung, 91-92] |
Vervolg: Jl Hasannudin.
Ga rechtsaf: Jl Juanda (Dagoweg).
Rechts: R.S. Borromeus.
Borromeus![]() Misschien houdt dit alles ook verband met de ontruiming van het bekende Borromeus-ziekenhuis, die vóór de 10e september a.s. plaats moet hebben. Dit is ongeveer nog het enige grote ziekenhuis, dat de Europeanen was overgebleven. Er is nog een aantal kleine, partikuliere klinieken met zeer weinig bedden. De ontruiming moet dermate snel geschieden, dat men in enkele panden tegenover het grote ziekenhuis – dat bovendien op het ogenblik stampvol is – maar een noodhospitaaltje heeft ingericht. [Bouwer – Het vermoorde land, 249-250] Meer informatie[27 augustus 1945] Rondom de kampen blijft een grote drukte heersen door bezoeken en het afgeven van pakjes en brieven. Vanmorgen zijn ongeveer 50 ernstig zieke burgergeïnterneerden uit Tjimahi naar het Borromeus-ziekenhuis overgebracht. Het z.g. Irene-paviljoen is voor hen vrijgemaakt. De Japanse 'direkteur-geneesheer', de slager Kobayashi, weigert evenwel Europese geneesheren toe te laten. Rondom het ziekenhuis en het schuin daar tegenover liggende gebouw van het Christelijk Lyceum, waar Europese vrouwen en kinderen waren ondergebracht, waren enkele posten van Britse militairen geplaatst, die ons moesten beschermen. Op een avond in de tweede helft van October werden beide gebouwen door pemoeda’s aangevallen. Het werd een nacht vol angst. In de omliggende straten gingen vele huizen in vlammen op. De woningen aan de Ruysdaelweg werden alle grondig vernield: de bewoners vluchtten en de kapel van het ziekenhuis stroomde vol. Wij hoorden het schieten voortdurend dichterbij komen en zagen door de bomen de vlammen en de rook van verbrande huizen. Wij vreesden dat de zwakke verdediging het niet zou kunnen houden en wij spoedig oog in oog zouden staan met de woeste bende. |
Steek de Jl Juanda over
Ga aan de overkant linksaf.
Rechts: 93 – SMAN.
Christelijk Lyceum[Dit is het noordelijk gebouw van het voormalige complex van het Christelijk Lyceum. Het is in spiegelbeeld van – en later gebouwd dan – een zuidelijker gelegen gebouw van architect Gmelig. ‘Vroeger het Christelijk Lyceum, beste school van toenmalig Indië. Pardon mevrouw, dat, heb ik op de heenweg vergeten te vertellen. Mijn pipa zei dat ik erheen mocht, maar het was al te laat. Al oorlog.' 'En na de oorlog?' vroeg Vera. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik heb dat lyceum ook nooit gehaald,' zei Regensberg. [Springer – Bandoeng-Bandung, 94] Meer informatieDe laatste klassefoto van de lagere school in Bandoeng kon ik haarscherp voor me halen, en Dollie stond er popperig op. Wat is dat toch een snoezig meisje, had mijn moeder gezegd en ze zag gelukkig de gloeiende kleur niet, die ik kreeg. Dat was in '41, nog voor de oorlog met Japan, toen wij overgingen naar het Christelijk Lyceum aan de Dagoweg. Dollies vader was ambtenaar op het residentiekantoor, pas het jaar daarvoor van Celebes naar Java overgeplaatst. Mijn vader was leraar op het lyceum. Hij gaf Duits, dus na mei '40 was dat afgelopen en moest hij Nederlands en bijbelse geschiedenis onderwijzen. [1945] In het ziekenhuis en in het gebouw van het Christelijk Lyceum waren Europese jongelui als corveeërs te werk gesteld. Zij beschouwden het als hun plicht bij de verdediging te helpen. Een verpleegster, zuster Van Dijk, een stoere Friezin, stelde zich met twee corveeërs aan de kogels bloot door uit de kinderkliniek, die moeilijk verdedigd kon worden, enige baby’s naar de kapel over te brengen. De corveeërs in het Lyceum stelden zich op het ruime voorerf op om de pemoeda’s met niets dan bamboestokken en –spiesen te beletten het hoofdgebouw te bereiken. Toen een Gurka, die een mitrailleur bediende, van bomen uit beschoten werd en wegliep, nam een corveeër zijn plaats in. |
Rechts: Jl Sulanjana (Multatuliboulevard).
Multatuli-boulevard![]() No. 8 Woonhuis van de letterkundige De Kadt. Toelatingspapieren kreeg hij evenwel niet, maar er werd een formule gevonden: De Kadt was niet ‘toegelaten’, maar ‘binnengelaten’... Kortom, De Kadt is blijkens dit werk nog steeds de teleurgestelde communist, [Du Perron – Verzameld Werk IV, 461] Meer informatieIk weigerde dus toe te treden doch ontwierp een program, dat ik later met socialistische en progressieve vrienden besprak en dat ik ook wist te doen toekomen aan Sjahrir, die ik van uit Nederland kende en die toen in Soekaboemi woonde. Enige weken later kwam Sjahrir mij in Bandoeng bezoeken, gaf me uitgebreide inlichtingen over de opvattingen die in de nationalistische kringen bestonden en besprak uitvoerig met mij het program, dat op een volledige dominion-status voor Indonesië gericht was. En je weet niet waar je je meer over verbazen moet: over de botheid van een overheid van een kwart eeuw geleden, die hier onder de rook der tropische vulkanen nette stratenbordjes liet aanbrengen: Bilderdijk-, Da Costa-, Ten Kate-straat, enz. (gelukkig ook een Multatuli-boulevard!) of de lankmoedigheid van de hedendaagse machthebbers, die zich wel het hoofd gebroken hebben om nieuwe Indonesische namen te verzinnen, maar die onder de oude hebben laten aanbrengen, waarschijnlijk tot die als dorre bladeren vanzelf afvallen. Gelukkig blijkt dat toch niet zoo erg te zijn, als ik het in mijn tijd ondervond. Ik was geheel familie- en kennisloos en door geldgebrek aangewezen op het Militair Tehuis in Tjimahi. Maar als jij, na gedanen arbeid, op den Multatuli boulevard zit, dan kun je je toch weer mensch voelen, zou ik denken, samen met een lotgenoot. Als men vrijgezel is, komt het er eigenlijk zoo weinig op aan, hoe het gaat. Alleen voor de schrijverij moet er toch wel een goed plaatsje en rust zijn. Zijn vader was in Bandoeng ambtenaar op het departement van verkeer en waterstaat en toen wij allemaal in de kampen verdwenen, bleven de Spanjers gewoon op de Multatuliboulevard aan de rand van de stad wonen. Zijn vader hoorde hij 'vitale bedrijven' en moest zorgen dat de waterleiding van Bandoeng en omstreken bleef lopen. Bovendien waren ze meer Indisch dan Hollands, dus Menno en zijn broers en zusters konden ongehinderd en onopvallend op straat lopen. Wij hebben een Jap thuis,' zei Menno. 'Hij komt voor mijn zuster. Iedere dag.' |
Vervolg: Jl Juanda.
[1921] Ten Noorden van de Riouwstraat en de Juliana Boulevard, zijn duizenden koelies, die van heinde en ver aanstroomden, bezig de zwaar geaccidenteerde terreinen te egaliseeren, en wegen, pleinen en parken aan te leggen. Daar tusschen door snorren vrachtauto’s met bouwmaterialen, zijn honderden metselaars, timmerlieden en ververs bezig. Hetzelfde ziet men aan de den Dagoweg, sedert kort getransformeerd in een 30 meter breeden boulevard. [Indië geïllustreerd weekblad-5, 60] |
Links: KFC.
Dit is ongeveer de plaats waar het huis met het adres Dagoweg 42b lag, het huis van de ondergedoken schrijver J. Bouwer.
BouwerVoor Nederlandse mannen was het onderduiken al even moeilijk. ‘Enkele mannen’, aldus dr. van Velden, ‘zijn er in geslaagd zich tot het eind schuil te houden’ – een van hen was de door ons al meermalen geciteerde dagboekschrijver J.B. Bouwer. Hij, een journalist, correspondent van het Amerikaanse persbureau United Press en van de Amerikaanse omroepmaatschappij CBS (Columbia Broadcasting System), was gehuwd met een Indisch-Nederlandse vrouw die niet geïnterneerd werd. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 352-353] Naarmate de maanden en jaren van de gruwelijke bezetting verstreken, bestond voor mij ook niet meer de mogelijkheid om mezelf vrijwillig aan te melden. De Japanners zouden me als spion eerst hebben gefolterd om te weten te komen, waar ik al die tijd was ondergedoken en wat ik wel had uitgespookt en me daarna hebben doodgeslagen. Ik ben geen held en ik zou onder folteringen waarschijnlijk zijn gaan ‘zingen'. Daardoor zouden ook nog andere mensen die in het onderduik-huis aan de Dagoweg 42b in Bandoeng woonden in levensgevaar zijn gekomen.[Bouwer – Het vermoorde land, 8] Meer informatieGisterochtend kwamen dan twee Kenpeitai-officieren. Hun voornaamste taak bleek te zijn de door de Indonesische gemeente- en politie-ambtenaar verzamelde gegevens nog eens te controleren. Iedereen in huis – behalve ik, die diep in m'n partikuliere jungle zat – moest opdraven. De Japanners hebben laten bekendmaken, dat iedere volbloed-Hollander, die na de gelegenheid te hebben gehad om zich vrijwillig aan te melden nog als 'onderduiker' wordt gearresteerd, als spion zal worden behandeld. Dat maakt mijn positie niet gemakkelijker. Mezelf aangeven heeft nu geen zin meer. Het spelletje zal dus moeten worden voort- en naar ik hoop uitgespeeld. In verband met verdacht gerij van Japanse vrachtauto's in de nacht van donderdag op vrijdag j.l. heb ik de hele nacht in mijn jungle doorgebracht. Gistermorgen om half elf nogmaals bezoek gekregen van 4 Japanners en 2 Indonesiërs. Ben toen door het oog van de naald gekropen. Ik zat in de voorkamer te werken en wist niet, dat de voordeur niet op slot was. Ivy hoorde de Japanners langs het raam van de slaapkamer voorbijgaan en kon mij nog net op tijd waarschuwen. Toen de Japanners binnenstapten was ik nog geen anderhalve sekonde de kamer uit. Een paar dagen hebben wij in de angst gezeten. We kregen een brief van het gemeentebestuur, waarin werd geklaagd over de woestenij achter ons huis, m'n jungle waarin ik mij altijd schuil houd. Kort daarop kwamen werklui om het terrein schoon te maken en – naar wij vreesden – met voedingsgewassen te beplanten. lk was één ogenblik onvoorzichtig. Ik wilde gewoon weten, wat er gebeurde. Tenslotte stond er voor mij heel wat op het spel. Als de jungle onder beheer van de gemeente zou komen, zou dat bij de eerstvolgende razzia het einde van mijn toch al zo riskante ‘vrijheid' betekenen. Een nieuw gevaar bedreigt m'n partikuliere jungle: mijn rechterbuurman, wiens huis ook op de achtertuin uitkomt, wordt op de 25e a.s. met zijn gezin in het kamp Oosteinde opgesloten. Zijn huis zal door een Japanner worden betrokken naar ik hoor. Door een kier in ons W.C.-raam, dat op de Dagoweg uitkijkt, heb ik vele autobussen voorbij zien rijden. Sommige stonden geruime tijd voor of vlakbij ons huis stil en ik zag vele kennissen, o.m. mr. Lamsvelt, hoofdambtenaar van het departement van economische zaken, die – wetend van m'n onderduiking – veelbetekenend naar ons huis keek. Verder de goede Dirk Faber, de stoere Friese planter uit Tjisaroea, die zelfs nog gelegenheid vond om met Ivy te praten. Nieuwe bedreiging voor m'n vrijheid. Het huis van onze rechterbuurman is door het militaire gezag gevorderd voor... het hoofd van de plaatselijke Kenpeitai. Weliswaar wordt m'n jungle van zijn achtertuin door een muur gescheiden, maar het is onherroepelijk een feit, dat het gebruik van de jungle nu aanzienlijk gevaarlijker gaat worden. Bovendien zou het me zeer verwonderen als die woestenij hem, zodra hij eens over zijn muur kijkt, niet direkt opvalt. Op Nieuwjaarsdag stroomde het de hele dag bezoek bij onze buurman Kono van gemillimeterde Japanse officieren en ‘haikara' (het Japanse woord stamt van het Engelse 'high collar' en betekent 'burger') in slecht zittende colbertjes in de meest fantastische kleuren, of in kimono. Dinsdagavond hebben wij een merkwaardig incident beleefd. Om half acht 's avonds hoorden wij geschreeuw van Japanners uit het huis rechts naast ons, waar Kono vroeger woonde. Sindsdien woont er een andere Japanse officier, die zich gezelschap laat houden door een stuk of drie Indische meisjes. Ik ren naar het tuimelraam, dat uitzicht geeft op de voordeur van het huis. Door de kier zie ik een auto van de Kenpeitai voor het bordes staan. Plotseling tuimelen 5 Japanners tegelijk de voortuin in en ik herken onze Japanse buurman, die door 4 soldaten van de Kenpeitai naar de auto wordt gesleurd, waarbij hij zich hevig verzet. M’n partikuliere jungle is op het ogenblik ook geen veilige schuilplaats meer. Met het open kappen van de woestenij is het zo'n vaart niet gelopen. De Japanse buurman heeft maar een klein stukje van het terrein schoongemaakt, waar hij zijn bedienden knolgewassen laat verbouwen. Wel zijn er nu dikwijls Indonesiërs in de jungle, maar ook dat is het ergste nog niet. Veel erger is, dat in een hoge regenboom op de hoek van de Zeelandiastraat een observatiepost is gebouwd, van waaruit je m'n hele verblijf kunt overzien. Ik kan de jungle haast niet meer bereiken zonder te worden opgemerkt. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik woensdag j.l. weer eens geruime tijd in m'n partikuliere jungle doorgebracht, toen Japanners en Indonesische politieagenten invallen deden op zoek naar clandestiene en geregistreerde radiotoestellen waarvan de zegels waren verbroken. Wij werden 's morgens gelukkig tijdig door kennissen gewaarschuwd om op onze hoede te zijn en inderdaad verschenen er 's middags om vier uur een Indonesische inspekteur van politie met vier agenten. Wij hebben sedert 1 december een soort winkeltje geopend, waar wij proberen deels zelfgemaakte, deels elders aangekochte huisvIijt-artikelen te verkopen. Het winkeltje is eigendom van Jeanne Salomons, die als vriendin van Ivy eindelijk werd ingelicht over het feit dat ik hier nog zit ondergedoken en dat Ivy een baby verwacht. Alle vijf in huis (schoonmama, Ivy, Jeanne Salomons, neef Hans en ik) maken allerlei dingen, zoals kinderspeelgoed, breitassen, handtassen van touw, korsages van lapjes goed etc. Ons huis heeft momenteel de ongewenste belangstelling van een zekere Flinzner, een tot Nederlander genaturaliseerde Duitser, die – naar men zegt – verscheidene Europeanen bij de Japanners heeft aangegeven. Enige malen per dag komt hij langs, blijft soms voor het huis of in de buurt staan. Zou hij iets weten of vermoeden? [Augustus 1945] Ivy, schoonmama en neef Hans Beijnon zijn vanmiddag gearresteerd en ik weet nog niet waar zij zijn. Jeanne Salomons – onze huisgenote en ik zijn met Maudje in het huis achtergebleven. Er is vandaag verschrikkelijk veel gebeurd. Ik moet kort zijn en snel schrijven. Ieder ogenblik kunnen wij opnieuw door de politie worden overvallen. Nadat Ivy, schoonmama en Hans weg waren, deden de Japanners huiszoeking, de grondigste die wij ooit hebben gehad. Letterlijk alles werd overhoop gehaald. Jeanne, die officieel als bewaakster van de baby en het huis werd ‘aangesteld', probeerde alles zoveel mogelijk in de gaten te houden. Deze dag is voor mij ook de dag geworden, waarop ik 37 maanden en 1 dag heb gewacht. Om half twee Javatijd – ik zal uur en dag nooit vergeten – heb ik in gezelschap en onder bewaking van dr. Bob Brenkman voor het eerst dit huis Dagoweg 42b verlaten, om een bezoek te brengen aan een collega-onderduiker, de heer Van Vierssen, employé van de British American Tobacco Company, die op de Dagoweg 123 ondergedoken zat. Vrijdag, 24 augustus [1945] Ivy, schoonmama en Hans zijn vanmorgen uit de Bantjeuj-gevangenis ontslagen met schurft en dysenterie en elk enkele kilo's afgevallen. |
Rechts: Taman Radio, een rechthoekig pleintje en de Jl Ranggagading (Bosschaboulevard).
![]() |
Rechts, na het pleintje: een van deze huizen is bewoond geweest door Wim Kan en Corrie Vonk.
Door de verandering van de huisnummers is het niet zeker of het huidige nr. 47 of een of twee nummers hoger het betreffende huis is.
Corry![]() Ik stel me voor... de Dagoweg 47... ik – (liefst onverwacht) – de tuin in. Corry alleen bezig in het huis. Ze ziet me nog niet. Ze is natuurlijk met de plantjes bezig. Ze kijkt niet op en ik zeg alleen zachtjes: dag! schat! dag Olle! En dan draait ze zich om en ze ziet me. Even denkt ze dat ik net als op 30 april weer terug zal moeten naar het kamp. Maar dan begrijpt ze het ... ik ben vrij. We zijn samen vrij. En dan begint onze hele jeugd opnieuw! Maar Ol is flink en heeft zich in haar leven wel eens meer moeten behelpen... Niet denken! Niet denken! Niet denken !!!!! [Kan – Burma dagboek, 48, 50] Meer informatieEn dan geen enkel bericht over Ol. Ja gisteren iets vaags. Van iemand die haar vrijdag nog gesproken zou hebben. Maar hoe gaat het haar en hoe draagt ze dit allemaal. Eet ze goed en slaapt ze normaal. Doet ze geen domme dingen of blijft ze rustig in haar huisje in Bandoeng. Als ik de wekker opwind dan denk ik aan haar. Vannacht sliep ik voor het eerst met de wekker in mijn klamboe. Gezellig idee. Net of Olle nu de wekker is geworden. Dit dagboek is al weer vol. Volgens de Interlocale telefoongids voor Java, Madoera en Bali uit 1939 is op Dagoweg nr. 47 gevestigd: Ingenieursbureau Ingenegeren – Vrijburg. [Persoonlijkheden, 730] |
Rechts: no. 45 (G. Schwencke, Assistent-Resident van Bandoeng.)
De assistent-resident van Bandoeng, een Indische Nederlander die na zijn arrestatie in april werd vrijgelaten, stelde zich in verbinding met een naburige onderneming waar koffie en kinine was aangeplant en waar zich een melkerij bevond met ca. 30 koeien, en werd als beheerder aangesteld; twee ontslagen controleurs kon hij er tewerkstellen – korte tijd later werd hij door de Japanners benoemd tot Hoofd Pestbestrijding te Garoet tegen een toegezegd salaris van f 500 per maand. Hij hoopte dat salaris in de eerste plaats te gebruiken voor steun aan ‘de vele vrouwen van bestuursambtenaren die hier in Bandoeng waren gestrand en geen bron van inkomsten hadden’, maar daar kwam niet veel van terecht: in plaats van f 500 werd hem per maand slechts f 200 uitbetaald (dit werd pas in augustus '43 het officiële maximum-salaris voor allen die in loondienst waren). [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 313-314] |
Ga terug en ga rechtsaf: Jl Tirtayasa (Frisiastraat).
Links: Jl Maulana Yusup (Zeelandiastraat).
Rechts op het eind van deze straat staat nu nieuwbouw, maar daar stond de Van der Capellenschool.
ZeelandiastraatDe Van de Capellenschool, tweede christelijke Europese lagere school, in 1926 ontworpen door F.J.L. Ghijsels, lag aan de Zeelandiastraat 12. Hier doorliep Carel Jan [Springer] de eerste drie klassen en nog enkele maanden van de vierde klas tot het oorlog werd en de school werd gesloten. [Springer – Tabee, 13-14] Meer informatie[December 1942] Een aantal N.S.B.ers heeft dezer dagen eveneens een oproep gekregen om zich voor internering aan te melden. Zij zijn opgesloten in het vrij nieuwe kamp in een school aan de Zeelandiastraat. Zelfs Duitsers, Italianen en Zwitsers moesten opkomen, maar werden weer vrijgelaten, behalve zij die in de een of andere funktie voor de Nederlandse regering werkzaam waren. Nu echter schijnen de meeste mannenkampen in de stad te worden ontruimd. De geïnterneerden gaan naar de grote kampementen in het nabije Tjimahi. Gisteren zijn de mannen uit het kamp in de Zeelandiastraat daarheen gebracht. Dit heeft een grote drukte in de stad veroorzaakt. Honderden vrouwen, moeders, dochters en verloofden waren op straat in de buurt van de kampen, maar werden door een sterke politiemacht op een afstand gehouden. |
Ga rechtsaf: Jl Trunojoyo.
Ga rechtdoor: Jl Sultan Agung (Heetjansweg).
Febr. 1914: H. Heetjans, kapitein der genie bij het Indisch leger, wordt benoemd tot directeur Gemeentewerken. [Jansen – In deze halve gevangenis, 307] |
Links: SMA – SMP Santo Aloysius (R.K. Muloschool – 1931, Estourgie en Rijksen).
Kenpetai![]() Het Japanse orgaan dat verzet en illegaliteit bestreed: de Kenpeitai, de Japanse militaire politie. In Japan was voor de Kenpeitai het handhaven van de orde onder de militairen een neventaak geworden – haar hoofdtaak was het opsporen en uitschakelen van alle groepen en individuen die weigerden, ‘de keizerlijke weg te volgen.’ [...] [Bouwer – Het vermoorde land, 29] Meer informatieVerscheidene hoge ambtenaren van het voormalige departement van Binnenlands Bestuur zijn gearresteerd, onder wie de directeur mr. Drossaers. In de cellen van de Kenpeitai hier in Bandoeng wachten circa 600 gevangenen op verhoor en berechting. In de afgelopen nacht hebben de eerste massa-arrestaties hier plaatsgehad. In het plaatselijke hoofdkantoor van de Kenpeitai gebeuren de vreselijkste dingen. Wat precies zullen slechts zij, die er worden gemarteld en mishandeld, kunnen navertellen. Als zij het tenminste overleven. De Kenpeitai heeft al toegegeven, dat in de afgelopen week 23 Europeanen en Indo-Europeanen zijn geëxecuteerd. De tolken zijn met de zwaarste straffen bedreigd, wanneer zij ook maar iets loslaten. Zeventig Nederlandse vrouwen zijn zondag j.l. door de Kenpeitai gearresteerd. Op Sinterklaasavond hadden zij ondanks de verduistering kleine pitjes laten branden en Sinterklaasliedjes gezongen, met af en toe een vaderlands lied er door heen. Er is nog een aardig verhaal van een Indo-Europese vrouw, die tijdens de Kerstdagen bezoek kreeg van een sentimentele, maar lichtelijk aangeschoten Japanner. Toevallig had zij nog telefoon en belde de Kenpeitai op, waar de officier van dienst haar zei, dat zij de Japanner maar gewoon haar huis uit moest smijten. Uiteraard lukte dat niet. Toen kreeg de vrouw plotseling een brainwave. Zij belde opnieuw de Kenpeitai op en zei: 'Die Japanner zit nog steeds hier. Hij doet zo raar. Hij zegt allerlei rare dingen over de Salomons-eilanden'. Hoeveel verraders waren er? G.H. de Heer die van mei '42 tot augustus '45 tolk was geweest bij de Kenpeitai-Bandoeng, kon in februari '46 aan de Nefis de namen geven van negentien Indische Nederlanders die incidenteel of regelmatig verraad hadden gepleegd, en zei toen voorts dat ‘vele Inlanders’ en ‘enkele Chinezen’ hetzelfde hadden gedaan. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 468-469] |
Rechts, op de hoek: Bank btpn. (Huize “de Driekleur” – 1938, Aalbers).
[Alberts – Namen noemen, 167-168] |
Ga linksaf: Jl Juanda
Rechts: nr. 37. – Villa Sadangsar (1939, Aalbers).
![]() ![]() |