Laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat.
Begin van de wandeling: Setasiun Kereta Api.
Station![]() Station der Staatsspoorwegen. Uit 1878; het oudste nog bestaande grotere stationsgebouw in Indonesië. Theo hielp zijn stiefmoeder uitstijgen, de stationschef groette eerbiedig de vrouw van zijn rezident. Zij knikte met haar glimlach terug, als een welwillende koningin. Zij duldde met haar glimlach, éven dubbelzinnig, dat haar stiefzoon haar kuste op de wang. Zij was een grote vrouw, blank, blond, over de dertig, met die lome statigheid van in Indië geboren vrouwen, dochters van geheel Europese ouders. Zij had iets, waarnaar men dadelijk keek. Het was om haar blanke vel, haar teint van melk, haar heel licht blond haar, hare ogen, vreemd grauw, soms even geknepen en altijd met een uitdrukking van dubbelzinnigheid. Het was om haar eeuwige glimlach, soms heel lief en innemend, en dikwijls onuitstaanbaar, vervelend. Meer informatie“... Minister Fransen van de Putte, hoewel in zijn hart voorstander van het particulier initiatief, [liet] op zijn departement een wetsvoorstel tot aanleg van Staatsspoorwegen gereed [...] maken. Nog vóór de indiening daarvan bij de Staten-Generaal trad hij echter af, waarna zijn opvolger Mr.W. baron van Goltstein op 2 November 1874 een eenvoudiger ontwerp bij de Volksvertegenwoordiging aanhangig maakte n.l. om de Indische Begroting voor 1875 te verhoogen met f 1.000.000 ten behoeve van den aanleg voor rekening van den Staat van een spoorweg ter verbinding van Soerabaia, Pasoeroean en Malang. [De Koloniale Roeping, 9-10] Het gunstige resultaat, hetwelk met den aanleg van de lijn Soerabaia – Pasoeroean – Malang bereikt was, had er zeer veel toe bijgedragen om de Volksvertegenwoordiging ten gunste van Staatsaanleg te stemmen. [De Koloniale Roeping, 10-11] Op den 16en Mei 1878 werd de lijn tot Pasoeroean door den toenmaligen Gouverneur-Generaal Van Lansberge op feestelijke wijze geopend en iets meer dan een jaar daarna, op 29 Juli 1879, was de geheele lijn voltooid, binnen den gestelden tijd, terwijl de aanlegkosten een half millioen gulden onder de raming waren gebleven. Particuliere gegadigden voor de exploitatie der lijn kwamen niet opdagen, en dus nam de Staat die zelf ter hand; op Staats-aanleg volgde automatisch Staats-exploitatie. [Het Indische Leven, 6, 926-929, 931] |
Ga rechtdoor Jl Setasiun (Stationsweg).
Ga voor de T-kruising linksaf: Pasar.
Loop daar een ‘rondje’ en zorg weer op het zelfde punt uit te komen.
![]() Kokkie Toerie knielde neer bij het verrukkelijke stilleven van den passer. Hoe glansden de felroode lomboks tusschen de lichtgroene petéh-boonen; hoe glinsterend zilver schitterden de schubben van dien vetten bandeng! Hoe frisch aangesneden lonkten daar de schijfjes tempeh, oranje tusschen schimmelgrijs. En het rose vleesch met een randje lichtgeel vet, en twee blaadjes witte kool, en de terrong voor de sajoer, en het stukje karbouwenmaag met de prikkels, oh, en de trassi zoo aanlokkelijk verpakt in een versch pisangblaadje. De gemberwortel, de koenir, de laos! Samen delibereerden zij over de prijzen, en kokkie Toerie, sperde haar rooden sapmond wijd open van eerbied en verbazing bij het hooren omtrent de talenten van de njonja op het punt van afdingen. Een cent afdingen, dat beteekende een overwinning op het leven, op de wereld. [Walraven – Op de grens, 21-22] |
Steek de Jl Soekarno Hatta (Hoofdstraat) over.
Ga rechtdoor onder de poort met opschrift: “Dirgahayu Kem. Rike 70”.
![]() [Walraven – Op de grens, 19-20] |
Ga op de kruising rechtsaf.
Volg de weg naar links.
Ga op het eind rechtsaf: Jl Dewi Sartika.
Ga linksaf: Jl Wahid Hasim.
Rechts: Moskee Masjid Agung Ali-Anwar.
|
Ga linksaf Alun-Alun Seletan (Aloon-Aloon).
Rechts: het gebouw vóór de zijstraat rechts, Apotik – Marlin, is de plaats waar vroeger de bioscoop stond.
Soms gaan ze naar de bioscoop. Doen ze dat bij jullie ook? Watt & ½Watt, Harold Lloyd, Charley Chaplin, Douglas Fairbanks, dat zijn wel zoo ongeveer de favorites. Vooral Watt & ½Watt. Er is hier ook censuur, dus mogen kinderen niet naar alle films, wat ik wel goed vind. De film heeft een slechte invloed op de jeugd en je zou eens moeten zien hoe funest films zijn voor Inlanders. Die vatten het heelemáál averechts op, ze zien Europeanen op de film knoeien en gappen, Europeesche vrouwen nog veel erger, ze leeren de meest geraffineerde trucs, en zoo gaat het beetje respect, dat ze nog voor ons hebben, ook nog verloren dank zij de lessen van Hollywood. [Walraven – Brieven, 171-172] |
Ga met de weg mee naar links: Jl Alun-Alun Utara.
Rechts: btpn, de plaats van het voormalige telefoonkantoor.
Met ingang van 1 Juni a.s. worden in den interlocalen telefoondienst opgenomen Pasoeroean en Probolinggo. Met ingang van dien datum kan men dus gesprekken voeren tusschen de kantoren Semarang, Solo, Djokja, Madiun, Djombang, Modjokerto, Pasoeroean, Probolinggo en Soerabaja. Het publiek te Pasoeroean en Probolinggo mag tot 1 Juni gratis interlocale gesprekken voeren. [De Locomotief, 26 Mei 1910] |
Links: de Alun-Alun.
[Couperus – De stille kracht, 131-133] |
Ga rechtdoor Jl Alun-Alun Utara.
Ga in de hoek rechtsaf: Oprijlaan naar de pendopo van de Kaboepaten.
Maar toen het rijtuig langs de vlaggestok inreed de oprijlaan van de Kaboepaten en men zag, dat de rezident zich naar de Regent begaf, schoolden groepen samen, en sprak men fluisterend en heftig. Aan de ingang van de oprijlaan verdrong men zich, spiedde uit. Maar de bevolking zag niets dan door de schaduw der waringins in de verte schemeren de lege pendopo, met hare rissen van afwachtende stoelen. [Couperus – De stille kracht, 133] |
Recht vooruit: Rumah Bupati dan Pendopo.
Woning Regent![]() Woning van de Regent en de Pendopo. Ververschingen in afwachting, en het trof mij, dat deze niet meer zoo gratievol werden aangeboden, als ik meer dan twintig jaar geleden gezien had, bij voorbeeld in de Kaboepaten te Passoeroean, bij den Regent aldaar, toen gehurkt zich voortbewegend, de dienaren, met immense bladen vol glazen en karaffen, aankwamen, zonder één glas omver te gooien en steeds in een hurkende houding. Misschien is aan deze allermoeilijkste acrobatie van bediening een einde gemaakt, om democratische redenen; hoe dan ook, ik vond, dat de bediening stijl miste, al werd de Soenân ook bediend door een soort ordonnans, geloof ik. Meer informatieZodanig Regent, hoewel zyn verhouding tot het bestuur en zyn werkkring geheel die is van een bezoldigd beambte, behoort altyd tot de hoge adel des lands, en dikwyls tot de familie der vorsten die vroeger in dat landschap of in de nabuurschap onafhankelyk geregeerd hebben. Zeer staatkundig wordt alzo gebruik gemaakt van hun aloude feodale invloed – die in Azië over 't geheel van groot gewicht is, en by de meeste stammen als een punt van godsdienst wordt aangemerkt – dewyl door het benoemen dezer hoofden tot beambten, een hiërarchie wordt geschapen, aan welker spits het Nederlands gezag staat, dat door de Gouverneur-Generaal wordt uitgeoefend. ‘Ze verdobbelen alles,’ zei Van Helderen; ‘zij en de Regent van Ngadjiwa. Ze zijn niet rijk meer. De oude Pangéran had prachtige waardigheids-insigniën voor zijn gala, magnifieke lansen, een juwelen sirih(betel, pruim)-doos, kwispedoren – nuttige voorwerpen! – van onschatbare waarde. De oude Raden-Ajoe heeft alles verdobbeld. Ik geloof, dat zij niets meer heeft dan haar pensioen, ik meen twee-honderd-veertig gulden. En hoe onze Regent al zijn neven en nichten in de Keboepaten (Woning van de Regent) onderhoudt volgens Javaans gebruik is mij een raadsel.’ In de voorgalerij wachtte de oude vorstin de rezident. Een kalmte lag over haar waardig gelaat en liet niet lezen, wat in haar woelde en omging. Zij wees de rezident te zitten en met enkele gewone frazen begon het gesprek. Toen verschenen vlug kruiphurkend over de grond vier bedienden: de een met een flessendrager vol flessen; de tweede met een blad waarop tal van glazen; een derde met een zilveren ijsvat vol brokken ijs; de vierde, zonder iets, maakte semba. De vorstin vroeg de rezident wat hij drinken wilde en hij zei, dat hij gaarne een whiskey-soda had. De laatste bediende, steeds kruiphurkende tussen de drie anderen door, bereidde de drank, schonk-in de scheut whiskey, deed als een kanon openspringen de ajer-blanda-fles, en liet in het glas een ijsbrok neer, als een kleine gletsjer. Geen woord werd nog gesproken. |
In de ontvangstruimte.
![]() |
Als telg uit een oud adellijk geslacht van Javaanse regenten was Ario Adipati Soejono in 1886 op Oost-Java geboren – hij was, toen hij tot minister benoemd werd, zes-en-vijftig jaar. Op twee-en-twintigjarige leeftijd had hij zijn eerste functie gekregen in het binnenlands bestuur. Hij werd in 1915 benoemd tot regent (bestuurshoofd) van Pasoeroean, een deel van de provincie Oost-Java. Dat hij het vertrouwen van de Indonesische stemgerechtigden bezat, bleek in ’20 toen hij door hen voor de eerste maal tot lid van de Volksraad gekozen werd; dat lidmaatschap bleef hij tot ’35 uitoefenen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 9, 352-355] Een glimlach om de lippen, een tinteling van de blik, een haastig, scherp-nerveus gebaar [Reybrouck – Revolusi, 145-146] |
Ga terug naar de Alun-Alun en ga linksaf Jl Alun-Alun Utara.
Ga linksaf: Jl Supratman.
Ga rechtsaf: Jl Pahlawan (Heerenstraat).
[Couperus – De stille kracht, 168] |
Rechts: Makam Pahlawan.
Vriend vanaf die graven / Volgen de helden deze tijd |
Rechts: 22 Dinas Badan Pengelolaan Keuangan dan Aset (Hotel Tonjes).
(48) Woning van de Resident; (38) 1ste Eur. School; ‘daarboven’ Proefstation suikerindustrie; ‘daarboven’ Sociëteit (Club). |
Rechts: Het terrein van de residentswoning liep van Dinas Baden Pengelolaan (Hotel Tönjes) tot het stadion (begraafplaats).
Op dit terrein staan nu de gebouwen van ‘Pengadilen Negeri’ en ‘ART /BPN’; van de residentswoning is niets meer te zien.
Huis van de ResidentHet residentshuis was eigenlijk een ruïne, met afgebrokkelde ringmuren en vervallen pleisterwerk, vol onvermoede kamers en ‘bijgebouwen’, dateerende uit en tijd der ongelimiteerde heerendiensten, toen zulke groteske steenklompen uit den grond konden worden gestampt zonder de begrooting van het land noemenswaard te belasten. Maar toch had Louis Couperus in dit huis, ergens in een van deze kamers, in het begin van deze eeuw gelogeerd, en er zelfs de laatste hand gelegd aan een roman! ... En van gansch andere zijde drukten de omstandigheden onze stad terug tot een lager plan: in 1931 werd de residentszetel van hier naar Malang verlegd, annex uittocht van vele ambtenaren. [Soerabaiasch Handelsblad, 9 Juli 1937, 13] Meer informatieAan het einde der Lange Laan lag diep in zijn voortuin het Rezidentie-huis. Laag, dadelijk in de nacht der waringinbomen, zigzagde het zijne pannendaken, het ene achter het andere, naar de schaduw van de achtertuin toe, met een primitieve lijn van daktekening, over iedere galerij een dak, over iedere kamer een dak, tot één lange daksilhouet. Vóór echter, rezen de witte zuilen der voorgalerij, met de witte zuilen der portiek, hoog blank en aanzienlijk op, met brede tussenruimten, met grote openheid van ontvangst, met een uitbreiding van indrukwekkend paleisportaal. Door de open deuren verschoot de middengalerij vaag naar achteren toe, met een enkel licht opgeglimd. Want het vreemde gebeuren hield op. Toen alles onder het toezicht van Eva in huis gereinigd en hersteld was, dwong Van Oudijck Léonie terug te keren, omdat hij met de eerste januari een groot bal wilde geven. Des morgens recepieerde de rezident alle zijne Europese en Javaanse ambtenaren. Des avonds, in de van licht gloeiende galerijen, stroomden de gasten binnen, uit de gehele rezidentie, nog licht huiverig en nieuwsgierig, en instinctmatig rondkijkende, om zich heen en naar boven. Het zyn deze Residenten, die eigenlyk het Nederlands gezag tegenover de Javaanse bevolking vertegenwoordigen. Het volk kent noch de Gouverneur-Generaal, noch de Raden van Indië, noch de Direkteuren te Batavia. Het kent slechts de Resident, en de beambten die onder hem besturen. |
Rechts: voor het gebouw van ATR / BPN staat een vlaggenmast die lijkt op de Eiffeltoren.
Alle Europeesche gezagvoerende ambtenaren en de regenten hebben de Nederlandsche vlag (grootte naar den rang; de hoofden van gewestelijk bestuur alle dagen, de overigen op Zon- en feestdagen) op hun erf vóór de ambtswoning. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 990-991] |
Rechts: Stadion
Volgens een kaart uit 1912 lag aan de zuidkant van her Residentserf een begraafplaats.
Van Oudijck zelve sprak er over met niemand, niet met zijn vrouw, niet met zijn kinderen, met de ambtenaren niet, en niet met de bedienden. Maar eens kwam hij doodsbleek uit de badkamer, met dolle, grote ogen. Hij ging echter rustig naar binnen, beheerste zich en niemand merkte iets. Toen sprak hij met de chef der politie. Aan het residentie-erf grensde een oud kerkhof. Nacht en dag werd dit nu bewaakt en bewaakt de achtermuur van de badkamer. De badkamer zelve werd echter niet meer gebruikt en men baadde zich in de logeerbadkamers. [Couperus – De stille kracht, 183] |
Links: zicht op woningen voor het personeel van het Proefstation der Java Suiker Industrie, gebouwd door Job en Sprey.
![]() [Soerabaiasch Handelsblad, 9 Juli 1937, 13] |
Ga de Jl Pahlawan terug.
Rechts: UPT SDN Pekuncen. (1ste Eur. School.)
![]() |
Rechts: Pusat Penelitian Perkebunan Gula.
ProefstationProefstation van de Javasuikerindustrie: Vooraanzicht botanische laboratoria en museum. Zoo ontstond in 1887 het Proefstation Oost-Java, als jongste der drie suikerproefstations, waaruit tenslotte het tegenwoordige Proefstation voor de Java-Suikerindustrie is gegroeid. Meer informatieIn 1870 werd besloten die Gouvernements-suikercultuur langzamerhand te liquideeren en die industrie verder aan particulieren over te laten. Het gouvernement zou voorloopig alleen nog zorgen voor den aanplant van suikerriet op de oude manier. Dat riet werd dan tegen vastgestelde vergoeding aan den fabrikant geleverd, die het riet zelf moest snijden, vervoeren en verder verwerken. Het product stond geheel ter vrije beschikking van den fabrikant. Vanaf 1879 af zou de Gouvernementsaanplant voorts geleidelijk worden ingekrompen, zoodat in 1891 de cultuur geheel vrij zou zijn. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 1334-1338] Het Proefstation was een van de ruim 30 wetenschappelijke instituten die vrijwel alle in Batavia, Buitenzorg en Bandoeng waren gevestigd. Jordaan had als bestuursambtenaar een mooie staat van dienst, in die zin dat hij steeds voor de bevolking opgekomen was. Als resident van Pasoeroean was hij daardoor in conflict gekomen met de ondernemers en de directeur van het Suikerproefstation dr. Ph. Van Harreveld, en de regering had hem in verband daarmee naar Soerabaia overgeplaatst. De practijkvoorlichting van de cultuur-afdeeling bestaat uit cursussen, voorlichting bij bezoeken aan het Proefstation, ondernemingsbezoeken, adviezen en verslagen. Om een kleine greep te doen uit de voorlichting van den zoogenaamden Buitendienst: Ik herinner mij, hoe bij het jongste internationale suikercongres te Soerabaia, gedelegeerden uit verspreide landen: Trinidad en Portorico, Hawaii en Mauritius, Formosa en Queensland, Louisiana en Egypte het podium beklommen om op tegelijk ontroerende en beklemmende wijze hun dankbaarheid te betuigen voor hetgeen het Proefstation voor de Java-suikerindustrie voor de suikercultuur in hun landen had gepresteerd. Het was alles zeer vereerend en tegelijk zeer zorgwekkend, maar de eindgedachte bleef en blijft: liever toch nog, dat het buitenland ons dankbaar is voor hetgeen wij hetzelve onbedoeld hebben geschonken, dan dat wij het buitenland erkentelijk moeten zijn voor hetgeen hetzelve heeft bijgedragen om onze eigen tekortkomingen aan te vullen. [Soerabaiasch Handelsblad, 9 Juli 1937, 4] Het spreekt vanzelf dat het Proefstation, waarvan het lot zoo nauw verbonden is met dat der industrie zelve, in de crisisjaren na 1930 een uiterst moeilijken tijd heeft doorgemaakt. De uitgaven moesten sterk worden gedrukt en werden door ingrijpende bezuinigingen geleidelijk teruggebracht tot ruim één derde van het bedrag van 1928. Het stemt echter tot blijdschap dat de Java-Suikerindustrie in staat is gebleken geheel op eigen kracht haar Proefstation in stand te houden, zij het ook met inkrimping der formatie en met prijsgeving van niet urgent geachte onderzoekingen. [Soerabaiasch Handelsblad, 9 Juli 1937, 3] Bovendien is men met ingang van 1935 ertoe overgegaan, de publicaties van het Proefstation als strikt vertrouwelijk te beschouwen en deze uitsluitend voor de leden en de aangesloten fabrieken beschikbaar te stellen. Ten aanzien van deze politiek verschil ik van meening met het Proefstationsbestuur. Uitwisseling van gedachten en resultaten met soortgelijke instellingen in binnen- en buitenland acht ik onmisbaar voor een op hoog peil blijven van een wetenschappelijk instituut als het Proefstation. [Soerabaiasch Handelsblad, 9 Juli 1937, 10] Thans heeft de crisis haar sloopend werk gedaan. Maar er staat nog altijd een Javasuikerindustrie, die gemiddeld een even groote suikerproductie op de wereldmarkt kan plaatsen als de 1,4 millioen ton suiker die in 1912 gemaakt werden. [Soerabaiasch Handelsblad, 9 Juli 1937, 5-6] Ook het Proefstation te Pasoeroean is voor de ontwikkeling van verschillende industrieën van groote waarde geweest, want haar ingenieurs traden dikwijls in overleg met de adviseurs, of met de administrateurs en de fabrikanten om de best bereikbare resultaten te verkrijgen en dienden de fabrikanten dikwijls van advies, indien nieuwe projecten of nieuwe toestellen moesten worden ontworpen. |
Het borstbeeld van directeur Kobus.
In de bange tijden, die deze [suiker]nijverheid tot bij het graf voerden, werden haar in Prinsen Geerligs en Kobus de mannen geschonken, die haar het volle blijde leven hergaven. [De Locomotief, 16 Maart 1910] |
Het borstbeeld van directeur Prinsen Geerligs staat voor het ‘Museum’, waarin de foto’s hangen van de directeuren van het Proefstation, inclusief die uit de Japanse tijd.
![]() ![]() |
Rechts: SMK Untung Surapati.
Sociëteit![]() Sociëteit Harmonie. De rezident liep somber door, met flinke pas van een besliste wandelaar. Hij was rechts van het square-tje afgeslagen, en liep langs de Hervormde kerk, recht op een mooie villa toe met slanke, vrij correcte Ionische pleisterzuilen en hel verlicht met petroleumlampen in kronen. Het was de societeit Concordia. Later in de wandeling wordt “rechts van het square-tje afgeslagen” en loopt men “langs de Hervormde kerk”. De wandeling die de resident in het eerste hoofdstuk van De stille kracht maakt, valt in Pasoeroean nog helemaal na te lopen. [Heine – Angst en schoonheid, 133-134] Meer informatieOud was de stad, snikheet, rommelig en vuil, met resten van vergane grootheid en snobistische bouwsels van lateren tijd. De soos was voorzien van ontzaglijke zuilen. Men zou daartusschen wel Shakespeare’s ‘Julius Ceasar’ hebben kunnen opvoeren zonder eenige noemenswaardige wijzigingen in de entourage, zoo voortreffelijk leenden zich de ruimten tusschen de pilaren voor de opstelling van Caesar’s doodbaar, mitsgaders de weidsche gebaren van den lijkredenaar. Toen eindelijk had de Fancy-fair plaats. Op het toneel van de societeit had Eva georganizeerd een serie van drie tableaux uit de Artur-Sage: Viviane, Ginevra en Lancelot; in de tuin was in het midden een Madoerese prauw, in de vorm van een Vikingschip, waar men punch à la romaine dronk; een naburige suikerfabriek, nog altijd pret makende, bekend om de jolige toon, die er heerste, had gezorgd voor een komplete Hollandse poffertjeskraam als een heimwee-wekkende herinnering aan Holland: de dames als Friese boerinnen, de employés van de fabriek allen als koksjongens gekleed; en de emotie voor Transvaal was gevierd door een Majuba-heuvel met heren en dames in fantastisch Boeren-kostuum. Eva heerste er absoluut, koos de stukken uit, verdeelde de rollen. En het was de bloeitijd van het gezelschap – men speelde, gedrild door haar, zo goed, dat men van Soerabaia kwam om de voorstellingen in Concordia bij te wonen. De stukken, die men speelde, waren van een gehalte, als nimmer in Concordia was gespeeld. De Italiaanse opera speelt de Trouvère. De dilettantengezelschappen – in Batavia heus heel goed – spelen... de Trouvère. En jij, Van Helderen... spreek me niet tegen. Ik heb je extaze gezien, toen de Italiaanse opera uit Soerabaia verleden keer in de Societeit... de Trouvère kwam spelen. Je was verrukt.’ In ‘t kleine soosje heeft iedereen verstaan, |
Vervolg, na het kruispunt met de Jl Veteran (Probolinggoweg), de Jl Balai Kota (Heerenstraat).
Rechts: BNI.
MarinehotelDe plaats van het voormalige Marine Hotel. ’t Is vijf uur ’s morgens, ik heb uitstekend geslapen in het Marine Hôtel te Pasaroean. Ik voel me verkwikt en uitgerust als mijn jongen, Oerie, me komt roepen. Mijn nachtlicht brandt nog flauwtjes en flikkert nu en dan, op ’t punt van uitgaan. Ik steek mijn waschkaarsen op en laat de jongen binnen. Met een groet en een: Môge m’neerr ! komt hij de kamer in, toont mij het matje, waarop hij geslapen heeft, en een groote doode vleermuis, die hij aan één poot voorzichtig tusschen duim en wijsvinger vasthoudt. ... de vliegkunst van vleermuizen in Europa stelt niet veel voor, ze fladderen maar wat, als vallende bladeren, maar kalongs zijn uitstekende vliegers; hun vlucht is sterk en regelmatig als die van de arend of de wilde gans, en daarbij minder hoog. De kalongs uit mijn jeugd vlogen niet ver boven de boomtoppen bij ons huis, je hoorde duidelijk het geruis van hun vleugels; je keek en keek en dan drong het ongelofelijke tot je door: het zijn vliegende huisdieren! Zelfs zonder verrekijker zag je hun roodbruine vacht en een nieuwsgierig omlaagkijkend hondengezicht, met ronde ogen en een spitse snoet. Meer informatieGisteren zijn eenige toeristen wegens plaatsgebrek in de hotels naar Buitenzorg vertrokken om den Plantentuin te bezichtigen. Hedenmiddag vertrekken zij naar Soekaboemi en morgen naar Garoet voor een bezoek aan den Papandajan en de Telaga-bodas. Den 2en December gaan zij naar Djokja, den 3en per auto naar den Boeroeboedoer, den 4en naar Pasoeroean, den 5en per auto naar Tosari, den 6en bezoek aan de Bromo en den 9en naar Soerabaja. Ten slotte, toen mijn geld al wat geslonken was, nam ik een hotel over hier op Pasoeroean, stak er al mijn duiten in om na eenige maanden tot de conclusie te komen, dat de zaak niet gaat, omdat Pasoeroean een doode stad is, die misschien wel goed was in de dagen toen er nog geen auto’s bestonden, maar waar tegenwoordig bijna niemand meer logeert. Er komen eenvoudig geen mensen en ik kan mijn dagelijksche onkosten niet eens verdienen. De eigenaar, van wie ik het kocht, (grootendeels op schuld) zal het nu weer van mij terugnemen, gelukkig, maar ik laat er zoowat alles bij zitten, wat ik had. Eind van deze maand ga ik er uit en wat ik dan zal overhouden is nog geen 6 à 7 honderd gulden. En dat met een groot gezin in het dure Indië. Gelukkig is hier geen winter! Maar het kleine sommetje, dat ik bezat, ging er in verloren. Dat moest ik prijs geven. Ik heb ook andere dingen beleefd op Pasoeroean dan ik in mijn schets heb geschreven! Ik meende een rustig bestaan te kunnen hebben en iets over te leggen voor mijn kinderen en ook mij aan mijn schrijverij te kunnen wijden. Nergens heb ik me zoo geërgerd. |
Rechts: DPRD Pasuruan (de plaats van het oude Gemeentehuis).
De Javabode verneemt, dat in beginsel besloten werd in 1918 nieuwe gemeenteraden in te stellen te Pasoeroean, Probolingo, Modjokerto en Madioen. [De Locomotief, 15 juni 1917] |
Rechts: SMK PGRI 2 (de plaats van Hotel Spierings – v/h Morbeck-Jansen).
Onderweg komen we langs Pasuruan, een verschroeid en nu wat vervallen stadje dat model heeft gestaan voor het plaatsje uit ‘De stille kracht’. De chauffeur wil helaas niet stoppen omdat we nog zo'n lange rit voor de boeg hebben, we moeten het dus doen met een glimp uit de auto en inderdaad staan er nog wel een paar oud-koloniale huizen langs de hoofdweg. De schrijver Walraven heeft hier nog eens al zijn spaargeld verloren door het te steken in het plaatselijke hotel Marbeck, om te laat te ontdekken dat Pasuruan morsdood was, aangezien het sinds de uitvinding van de auto zijn functie als tussenstation tussen Surabaja en Malang verloren had. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 147] |
Rechts: SMP Negeri 1 (2de Eur. School).
![]() [Walraven – Brieven, 169-171] |
De rezident wandelde eerst langs het huis van de secretaris; dan ter andere zijde een meisjesschool; dan de notaris, een hôtel, de post, de prezident van de Landraad. Aan het einde van de Lange Laan stond de Roomse kerk, en verder op, de brug over de kali, lag het station. De maan hoger geklommen, zich heller zilverende bij hare stijging, bescheen de witte brug, de witte toko, de witte kerk: dit alles om een vierkant square, meer open, zonder bomen en met in het midden een spits monumentje, dat de Stadsklok was. [Couperus – De stille kracht, 7-8] |
Rechts: Gereja Katolik 'St Antonius' (1895) (Rooms-katholieke kerk).
![]() ![]() Rooms-Katholieke geestelijken werden niet toegelaten, de R.K, Godsdienst werd belemmerd en zelfs de Luthersen werden zooveel mogelijk uit de Kolonie geweerd. Feitelijk heerschte er destijds onverholen gewetensdwang. Echter niet tegenover de Inlanders en hunne godsdiensten. Eerstens, omdat in vele verdragen met de Inlandsche vorsten eerbiediging van hunnen godsdienst was bepaald, tweedens uit practische overwegingen, welke de O.I. Handelscompagnie beletten tot daden te komen, die hare handelsbelangen in gevaar zouden kunnen brengen. [De Taak 2,2-3] |
De rezident liep somber door, met flinke pas van een besliste wandelaar. Hij was rechts van het square-tje afgeslagen, [Couperus – De stille kracht, 8] |
Ga rechtsaf Jl Panjaitan.
Recht vooruit: “GPIB Pniel Pasuruan 15 nov. 1829” (Protestantse Kerk).
![]() ![]() |
|
Ga terug naar het kruispunt met de Jl Balai Kota.
De route naar het voormalige eind van het havenhoofd is 2,3 km. v.v.
Indien men die wandeling wil maken: Ga rechtsaf Jl Yos Sudarso.
![]() [Walraven – Op de grens, 13-14] |
Vervolg de route langs het havenkanaal.
![]() |
Haven![]()
Ditmaal is er geen mens die liefde zoekt: Prauw aan prauw lag vastgemeerd; een eentonig geneurie van Madoerese zeelui zeurde droefgeestig langzaam over het water, waaruit een vissige wadem oprees. Langs het havenkantoor ging de resident naar de pier toe, die een eind uitstak in zee, en waar op de punt een kleine vuurtoren, als een kleine Eiffel, zijn ijzeren kandelabervorm verhief, met zijn lamp aan de top. Daar bleef de rezident staan en ademde op. De wind was plotseling opgestoken, de grongong blies, uit de verte waaiende aan, als iedere dag om dat uur. Meer informatieAan de Noordkust kunnen groote zeeschepen laden en lossen op de verschillende reeden. Cheribon, Tegal, Pekalongan, Semarang, Pasoeroean en Probolinggo hebben een goede reede, waar bijna altijd gelost en geladen kan worden. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 528] Deze kunstmatige toestand eischte echter een voortdurend onderhoud, want gemeenlijk voerde de betrokken rivier in sommige jaargetijden zoo ontzaglijk veel slib aan, dat telkens en telkens zich opnieuw banken voor de nieuw geschapen monding vormden en de kustlijn zich in de richting der kopeinden van [de] dammen verplaatste. |