Laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018
De wandeling in PDF formaat
Begin van de wandeling Jl Wastukencana, hoek Jl Aceh.
Ga de Jl Wastukencana in noordelijke richting. (Logeweg).
Rechts: nr. 2, hoek Jl Purnawarman (hoek Burgemeester Kührweg – Praktijk Tandarts Bruyn.)
[Bouwer – Het vermoorde land, 114a] |
Rechts: Jl Purnawarman (Burgemeester Kührweg).
Links: Burgemeester Kührweg nr. 5, Pension Welgelegen. [Ik] kreeg verder privaatlessen in frans, engels en boekhouden. Het frans en boekhouden kreeg ik weer van de nonnen; het engels daarentegen eerst van een engelse koopman, die toevallig mijn vader kende en die duidelijk veel overeenkomst vertoonde met Mr Micawber, later van de vertegenwoordiger van de British and Foreign Bible-Society, een vader van veel kinderen, een stil man met rood haar en vlammende snorren. [Du Perron – Het land van herkomst, 270] |
Rechts: Panglima Komondo (militair) – (Woonhuis burgemeester).
[Bouwer – Het vermoorde land, 20-21] |
Ga schuin rechts: Jl Wastukencana (Engelbert van Bevervoordeweg).
Links: Monumen Persahabatan Bandung – Braunschweig.
Militaire vliegers![]() Het Oostduitse Braunschweig schijnt Bandung geadopteerd te hebben; wij spraken telkens jongeren, die studiebeurzen gekregen hadden – of hoopten te krijgen – voor universiteiten in Duitsland. Donderdag 25 Januari j.l. [1923] bereikte ons het ontstellend bericht dat Giel op Kali Djati met een Vickersmachine doodgevallen was; ’s middags kwam de bevestiging en volgde nadere bijzonderheden. Meer informatieAan persoonlijke moed ontbrak het de landvoogd [Van Limburg Stirum] allerminst. Bij de militaire luchtvaartafdeling hadden ongelukken plaats gehad, waardoor het vertrouwen van het publiek in de bekwaamheld der militaire vliegers en in de deugdelijkheid van de toestellen verloren dreigde te gaan. Toen daalde op een goede dag een jachtvliegtuig op het Koningsplein te Batavia en de G.G. vloog mee naar Kalidjati. Het was een complete verrassing. Een wiskundeleraar, hooguit vijfentwintig, werd van vandaag op morgen onze held. Hij verscheen opeens voor de klas in een bruin uniform met zilveren vleugel op de borst. Hij had al eerder vliegen geleerd en nu was hij lid van het vrijwillig vliegerkorps. De eerste keer dat de Japanners boven het vliegveld Andir bij Bandoeng verschenen werd hij met zijn Brewster jachtvliegtuig aan de grond genageld. Hij verbrandde voordat hij zijn motor zelfs maar had kunnen starten. |
Ga rechtsaf Jl Martadinata (Sim de Ruyterlaan).
![]() ![]() ![]() |
|
De begrafenis van Luitenant vlieger De Ruyter op 26 februari 1921. [Het Indische Leven 2, 28, 552] |
Links: Jl Gajahlumantung (Bruno Groeneveldweg 3).
Herinnert U zich R.Th. Slop van den Handelsbond? Die is twee dagen na zijn ontslag uit Soekamiskin gestorven aan amoebendysenterie. Op Zondagmorgen 15 dezer kreeg zijn vrouw hem thuis, als een geraamte. Ze schrijft: ‘Hij was bij kennis en heeft geweten, dat hij vrij was en thuis en ons herkend’. In wat voor toestand moet hij zijn geweest, als zij zoo schrijft ! Toen de dokter kwam, moest hij dadelijk in een ziekenhuis. [Walraven – Brieven, 801-802] |
Ga terug en rechtsaf: Jl Wastukencana.
De driesprong met (rechts) de Jl Tamansari (Van Houtenweg): was de plaats waar het borstbeeld stond van de kapitein-vlieger Johan Engelbert van Bevervoorde. |
Engelbert van Bevervoorde![]() Op 31 Maart j.l. [1924] werd te Bandoeng, onder enorme belangstelling, vooral van militaire zijde, het borstbeeld onthuld van den op 11 September 1918 bij een vlieg-ongeluk om het leven gekomen kapitein-vlieger J. Engelbert van Bevervoorde. [Het Indische Leven-5, 677]. Meer informatieAls vlieginstructeur van 1 april1917 tot 11 september 1918 heeft hij veel werk verzet. Op laatstgenoemde datum kwam hij als bestuurder van een Glenn Martin TT4 vliegtuig bij een ongeval om het leven. [MWO bij de KLu, 39-40] |
Vervolg de Jl Wastukencana.
Rechts: 30.
Ik kreeg een brief van een zekere mejuffrouw M. Nieuwland, Engelbert van Bevervoordeweg 30, Bandoeng, die een Flakkeesche is en ‘met zeer veel genoegen’ mijn artikel had gelezen over dien Flakkeeschen roman, en of ze die zou kunnen koopen in Indië. Ik heb dat mensch geschreven wat uitvoeriger te zijn over haarzelf, want ik ken menschen van dien naam in wie ik belangstel. Wat ze is, en hoe ze in Indië komt verzeild, ik weet het niet. [Walraven – Brieven, 655-656] |
Rechts: 34. (Driessen, Inrichting voor Zweedsche gymnastiek, heigymnastiek en massage).
Maar dan zijn er nog de pauzes, en dán komt het fatale, het met geen mensenmogelijkheid onder gecultiveerde dames, die op haar tijd van concerten genieten en zelf toneelspelen, ook maar enigszins te vermijdene. De vrouw van de stationschef komt snikkend de gymnastieklerares vragen om in godsnaam bij een andere groep te worden ingedeeld, want onder de pauze hebben de, drie echte dames haar ongenadig laten voelen dat zij er niet bij hoorde. [Jansen – In deze halve gevangenis, 66-67] |
Ga linksaf: Jl Cihampelas (Lembangweg).
Links: lag op nr. 12 een postkantoor en daarnaast op nr. 14, de Afdeeling Politieke Inlichtingsdienst en Immigratieaangelegenheden van Politie Bandoeng.
PIDDeze tweede PID zorgde niet alleen voor de verzameling van alle politiek belangrijke gegevens over personen, verenigingen, bewegingen, enz. enz., maar hield ook het dagelijks toezicht op het gedrag van politiek-actieve personen en organisaties alsmede op de vergaderingen en andere publieke uitingen. Wanneer de grenzen van het wettelijk veroorloofde werden overschreden, moest deze politiedienst optreden, meestal waarschuwend maar eventueel ook verdergaand. De meeste actieve Indonesische politici leerden de PID dan ook kennen als een dagelijks begeleider van hun politiek optreden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 289-291] De regering was de propaganda van Soekarno en diens PNI als een gevaar gaan zien. De procureur-generaal gelastte huiszoekingen bij honderdtallen voormannen, en deze werden in de nacht van 29 op 30 December 1929 uitgevoerd. In De Preangerbode verschenen twee uitvoerige verslagen daarvan, onder grote sensationele koppen als ‘De Regering slaat toe’ en ‘De Nacht van Moskou’. Zij noemden hun beweging een partij, de Partai Nasional Indonesia. Bij ons, het Bestuur, moesten ze wel toestemming vragen voor het houden van een vergadering. Die kregen ze zonder meer. Er werd wel een agent, of misschien wel een brigadier van de veldpolitie heen gestuurd (een Indonesiër) om te horen of er geen gezagsondermijnende redevoeringen werden gehouden. Meer informatieDe inheemse wereld, vertelt hij verder, wemelt van politie-spionnen; men spreekt van niets anders, men ziet ze overal, soms zelfs ten onrechte’. De bezoeker antwoordde bevestigend, maar enigszins verlegen en aarzelend, maakte zich dan op zachte wijze bekend als een kandidaat-Inlands-bestuursambtenaar, bij de P. I. D. gedetacheerd, die nu opdracht gekregen had de kranten op te halen, omdat er stuitende passages in gevonden waren. Hij liet Soedarmo een exemplaar van het orgaan zien: de stuitende opmerkingen waren rood onderstreept. Soelastri ging de stapel brieven door. Een paar onbetekenende liet ze liggen; de rest deponeerde ze in de mand. Soedarmo onderzocht zijn boekenkast en kwam met een paar brochures bij Soelastri. Dadelijk wilde hij de deur openen, bedacht zich echter en trok zijn pyama aan. Een voorgevoel deed hem fluisterend tot Soelastri zeggen: ‘Misschien is het de politie. Maak je klaar.' Het was niet bij hen alleen, wist ze, dat zulke huiszoekingen plaats hadden; over heel Java, op dit zelfde moment, moesten er mensen zijn die stil meegingen, precies als daarnet Soedarmo, verbaasd dat ze plotseling misdadigers waren geworden en toch overtuigd, dat er een ander recht moest zijn dan dat zich hier door de politie liet gelden. Uitermate belangrijk waren de diensten die de Indonesische PID aan de Kenpeitai bewees. Die PID was deel van de politie die in heel Indië werd uitgebreid. Hadden alle politieformaties tezamen aan het einde van de jaren '30 in Indië ca. dertigduizend krachten geteld, op Java alléén telden die formaties in augustus '45 zeven-en-twintigduizend man (die toen over bijna 10 000 geweren en 16 000 revolvers beschikten) – hoevelen van die krachten deel uitmaakten van de PID, is niet bekend; alleen voor Bandoeng en Soerabaja kennen wij schattingen: respectievelijk negentig en honderdzestig. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 469-471] |
Links: Jl Pajajaran (Merdika Lio).
Merdika Lio 26, Soeria Soemantri, Ind. tandarts. Buitenlands nieuws horen de geïnterneerden bij de Indonesische tandarts Soemantri, die met de behandeling van de geïnterneerden is belast. Zij worden onder politie-geleide naar de dokter gebracht en zitten daar een paar uur. Dit biedt ook gelegenheid tot klandestien contact met familieleden, die dan als patiënten in de wachtkamer gaan zitten en het er vaak voor over hebben om maar een kies te laten trekken om man, vader, verloofde, vriend of broer even te kunnen spreken.[Bouwer – Het vermoorde land, 149d] |
Links en rechts, op het kruispunt: Pabrik Kina (Bandoengsche Kininefabriek: BKF.)
De fabrieken op de zo en de zw-hoek zijn de oudste.
Kininefabriek![]() Junghuhn was door de regering benoemd tot inspecteur van het natuurkundig onderzoek, wat in dit geval zeggen wilde dat hij met Hasskarl moest zorg dragen voor de invoering van de kina op Java. Hasskarl was naar Peru gezonden om de kinacultuur daar te bestuderen; was in 1854 te Batavia gekomen en had te Tjipanas en elders gecontroleerd wat er van de zaden terecht was gekomen, die hij uit Peru vooruitgezonden had. Junghuhn nam andere planten mee, die Hasskarl naar de Hortus Botanicus te Amsterdam gestuurd had, en nam met deze een proef in een koeler klimaat dan het eerder gekozene. In 1856 moest Hasskarl om gezondheidsredenen Java weer verlaten; Junghuhn werd nu met het hele werk belast en vestigde zich in 1857 te Lembang boven Bandoeng, in de Preanger. Daar werd in hetzelfde jaar zijn enige zoon geboren; daar wijdde hij zich geheel aan de kinacultuur, tot zijn dood in April 1864. Meer informatieHet is Hasskarl met veel moeite gelukt, 75 levende Cinchona’s uit haar vaderland naar Indië over te brengen en hij is daardoor een der grondleggers van de zoo hoogst belangrijke kina-cultuur in Ned.-Indië; echter is de voortreffelijkste kinasoort niet door hem maar later door C. Ledger aan het Nederl. Gouvernement verschaft. Toen Hasskarl met den oogst van zijne Z.-Amerikaansche reis op Java landde, werd hij tot beheerder der kina-plantsoenen aangesteld, een ambt, dat hij slechts anderhalf jaar vervuld heeft en dat in Juli 1856 op Junghuhn overgedragen werd. [Encyclopaedie – II, 66] In Indië maakt de Bandoengsche kininefabriek van de bast van de kinaplant kinine. Op het Lands kina- en theebedrijf te Tjinjiroean is een kinaproefstation. De grootste hoeveelheid kinabast komt uit Ned.-Indië. Amsterdam is de voornaamste kinamarkt. Ten einde een loonend prijsniveau te handhaven werd in 1931 de productie met 10 % ingekrompen. De productie kinabast van Java en Sumatra bedroeg in 1931: 10600 ton, in 1929 en 1930: 11.900 ton. [Geïllustreerde Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, 653] 24 Aug. 1936. – Waarschijnlijk krijg ik morgen nog een aanval, maar dan zal het de laatste zijn: met kinine ben je op z’n laatst in vier dagen koortsvrij. Ik zal nu minstens twee weken lang dit kinine-gif in mijn lichaam op blijven nemen. Ik sta op om nog wat kinine te slikken – hèb ik eigenlijk wel malaria? – en zie dat het buisje op het bedtafeltje leeg is. Ik rommel in de kast maar kan geen nieuw buisje vinden. Een krant is daarbij op de grond gevallen, een Hollandse krant met advertenties. In de Koninklijke Schouwburg is Toontje heeft een paard getekend weer eens gegeven. Ik sta sufferig naar de aankondiging te kijken en het volgend pendant komt in me op: We stonden in de rij langs de oever voor een lepeltje gekookte kinineschors tegen de malaria. In het vrouwenkamp overleed maandagochtend j.l. de 88-jarige Baron van Heekeren, een van de stichters van de Kininefabriek. (Zijn borstbeeld werd door de Japanners kapotgeslagen, nadat zij de fabriek in bezit hadden genomen). Omdat in het kamp geen doodskist was te krijgen, werd het lijk in doeken gewikkeld en op een kar naar het ooglijders-instituut vervoerd, waar het voorlopig werd gedeponeerd in afwachting van Japanse toestemming voor de begrafenis. Twee jaar tropendienst is geen kleinigheid. Twee jaar zware marsen maken, in de hitte klimmen en dalen door de bergen, met natte kleren lopen, leven onder de meest primitieve omstandigheden in wankele kamponghutten, in tochtige en vochtige loodsen, in smoorhete tenten, vechten tegen malaria, dysenterie, ringworm en a-vitaminose, tegen geestelijke zorgen, verlangen naar huis en ongezelligheid. In de heden gehouden Algemeene Vergadering van aandeelhouders is het dividend over het boekjaar 1910 vastgesteld op 10 pCt. of f 25.- per gewoon aandeel en f 46.86 per oprichters aandeel, betaalbaar vanaf 1 September 1911 ten kantore der Nederlandsch Indische Escompto Maatschappij te Batavia, Semarang, Soerabaja, Bandoeng, Cheribon, Padang, Macasser en Amsterdam tegen intrekking van coupon No. 15 der gewone en coupon No. 7 der oprichters aandeelen. [De Locomotief, 25 Augustus 1911] Het Nieuwsblad meldt, dat de Bandoengsche Kininefabriek bericht kreeg uit Rome, dat de Italiaansche regeering 7000 kilo kinine aankocht, welke zoo spoedig mogelijk van hier zullen worden verscheept. [De Locomotief, 11 Mei 1917] [1917] Men maakt grote haast met de uitbreiding der Bandoengsche kininefabriek. Men hoopt te komen tot een productie van 2000 K.G. per dag, waardoor deze fabriek den geheelen Java-oogst zou kunnen verwerken. [Indië geïllustreerd weekblad-1, 402] [1918] Bestaande fabrieken in Indië maken door den Europeeschen oorlog schitterende zaken, zooals bijv. de Bandoengsche Kininefabriek en de Bandoengsche fabriek van geconserveerde levensmiddelen, die haar blik nu uit Amerika betrekt en er van profiteert, dat er uit Europa geen ‘blikjes’ meer kunnen worden betrokkenen. [Indië geïllustreerd weekblad-2, 315] De Bandoengsche Kinine-fabriek vierde op 6 September l.l. [1921] haar 25-jarig bestaan en is dus nog betrekkelijk jong. In dien tijd slaagden haar leiders er echter in haar van een klein fabriekje op te werken tot de eerste onder haar collega’s. [Het Indische Leven-3-10, 192] |
Steek de Jl Pajajaran over.
![]() Reeds eerder is een proef genomen met een signaal, waarbij een claxon als waarschuwingsteeken vóór de omschakeling van veilig op onveilig en omgekeerd werd toegepast. Daar de omgeving echter zeer gehinderd werd door het geluid, moest die proef als mislukt worden beschouwd. Thans is een nieuw signaal ontworpen, waarbij geel licht als waarschuwingsteeken is gebruikt. [Locale Techniek-3-2, 28] |
Van hieruit te zien: rechtdoor de Jl Cicendo (Tjitjendoweg).
Links lag op de plaats van Rumah Sakit Mata Cicendo het Ooglijders Gasthuis Koningin Wilhelmina.
Ooglijdersgasthuis
In Juni 1935 werd mijn geregelde werkzaamheid onverwacht onderbroken doordat enige oogoperaties noodzakelijk bleken te zijn. Mijn linkeroog ging plotseling hevig pijn doen en tranen. De zeer bekwame oogarts in Bandoeng constateerde glaucoom en trachtte door een operatie het oog te redden. De dag na de operatie bleek ook het rechter oog te zijn aangetast, zodat ook dat onmiddellijk geopereerd werd. Toen werd ontdekt dat de operatie van het linkeroog niet afdoende was geweest, zodat ik voor de derde maal een operatie moest ondergaan.
[Koch - Verantwoording, 208] Meer informatieZooals bekend, werd op uitdrukkelijk verlangen van H.M. de koningin, het saldo, ad f 40.000, der gelden, bijeengebracht voor het huldeblijk van Nederlandsch-Indië aan Hare Majesteit bestemd voor de oprichting van een gasthuis voor ooglijders te Bandoeng en tot dat doel afgedragen aan de aldaar gevestigde Vereeniging tot verbetering van het lot der blinden in Nederlandsch-Indië, waarvan de gouverneur-generaal het beschermheerschap aanvaard heeft. Nadat in tegenwoordigheid van den heer Van Heutsz dat gasthuis, waaraan met instemming van de koningin de naam Koningin Wilhelmina-gasthuis voor ooglijders werd gegeven, op den 3en Januari van het vorig jaar plechtig was geopend, werd onmiddellijk ten behoeve daarvan eene maandelijksche subsidie van f 1170 verleend tot dekking van de vaste uitgaven, zoomede f 1 per dag voor elken Europeeschen en 0.25 per dag voor elken Inlandschen lijder. [De Locomotief, 27 Januari 1910] Groot was de kliniek overigens niet: op 1 januari 1909 waren er ’18 Europeanen, 118 inlandsche en 7 Chineesche blinden’ opgenomen in het ‘Van Heutsz Instituut’, zoals de bijnaam ervan luidde. [Uit naam van de majesteit, 241] [1909] Benoemd tot Ridder in de Huisorde van Oranje de Opzichter 1e kl. B.O.W. A. du Bois, en zulks als blijk van waardering voor buitengewonen ijver en bijzondere toewijding betoond bij den bouw van het gasthuis voor ooglijders te Bandoeng. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-12, 54] |
Rechts lag op de hoek van de Gang Polisi het Hoofdbureau van Politie.
Wet, politie en justitie, geschenken van het Westen aan het Oosten, spelen in het leven van de echte Indische mens een grote rol. Duizenden gewone mensen in Nederland worden geboren en sterven op hoge leeftijd zonder ooit de noodzakelijkheid te voelen de politie in hun leven te betrekken. Een groot deel der bevolking van Nederland heeft daartegen zelfs ernstige gemoedsbezwaren. Doch hier in Indië, waar men leeft onder een geïmporteerd recht, betrekt men dat recht elk ogenblik in het dagelijks bestaan. Men haalt er dingen uit, die men er in het land van herkomst nooit in heeft vermoed. Men gebruikt het als wapen in de strijd met vijanden; men gebruikt de rechter als instrument om een vijand te treffen; men zoekt geen recht, doch men zoekt wraak, bevrediging van eigen machtswellust. Want men heeft slechts op de knop te drukken en de machine komt aan ’t rollen. “Dàt zeg ik niet!” krabbelt Halim terug met krenkende argwaan. Dan, zijn wrange ontgoocheling loozend: “Maar ik heb eerst te goed over Uw landgenooten gedacht! Ik meende dat dit koloniaal bestuur tenminste strééfde naar rechtvaardigheid! Toen kwam mijn gevangenneming: een daad van de grofste willekeur! En voortaan wist ik: Nederlandsch-Indië is geen Rechtsstaat, maar een Politiestaat!” |
Ga rechtsaf: Jl Pajajaran (Nieuwe Kerkhofweg).
Links: Stadion Padjadjaran. (Oude Europese begraafplaats).
![]() ![]() |
Maar zij stierf: ‘zij, de schoonste bloem der aarde, pronkjuweel in Java’s gaarde, die mij liefhad, is niet meer!’. – en zij werd bij Bandoeng begraven: ‘druk gij Bandongs vruchtbre vlakte, waar haar lijk in nederzakte, druk gij zacht haar overschot ?’ zegt de dichter nogal realistisch. Hij brengt daarna een tijd van ‘zielswee’ door, maar troost zich met vrome gedachten: ‘Het graf is de wieg voor den hemel’ ... Deze geliefde was een mej. Bastiaanse, dochter van een suikerfabrikant, en na haar dood zwoer hij nooit meer suiker te zullen gebruiken. De eerste week in Bandung zeg je: hier ben je boven de tropen uit. Waarom zijn die Hollanders met hun koloniale hoofdstad drie eeuwen lang blijven zitten, waar Jan Coen haar in de modder van de Tji Liwung had neergezet? Want zo we er ons al bij hebben neer gelegd in het zweet ons aanschijns ons brood te eten: zwetend werken gaat toch altijd beter dan zwetend denken. Hier zijn ook weer bloemen, geen pronkende borders of bonte boerentuintjes, maar toch bloemen, zij het dan vooral op de Europese erven en ... het kerkhof. |
Steek de Jl Pajajaran over via de loopbrug (voor de blinden).
Rechts: no. 52, Wyata Guna Panti Sosial Bina Netra (Blindeninstituut).
Blindeninstituut
Ter nagedachtenis van Dr C.H.A. Westhoff – der blinden vriend en helper.→ [1919] De ‘Vereeniging tot verbetering van het lot der blinden in Nederlandsch Oost-Indië te Bandoeng’ heeft te Bandoeng een blinden-Instituut geopend, waar blinde kinderen – voorloopig slechts van Europeeschen landaard – worden verpleegd en onderwezen, benevens eene werkinrichting, waaraan blinde Inlanders en Vreemde Oosterlingen gelegenheid wordt gegeven om voor hen geschikte ambachten te leeren en te beoefenen. [Indië geïllustreerd weekblad-2, 671] ![]() ![]() Steen in gebouw achter hoofdgebouw:
Meer informatie[Bosscha] maakte de bouw van het Bandoengse ziekenhuis mogelijk, schonk ruime bedragen aan het Blindeninstituut, het Doofstommeninstituut en het Radiolaboratorium. [1912] Daar ontving ik een boekje: Het tienjarig bestaan van de Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Ned. Oost-Indië door dr. C.H.A. Westhoff. Ziet wat een moed! “In Indië werd een commissie benoemd uit hooggeplaatste ambtenaren en particulieren om te onderzoeken, wat er gedaan kon worden om het lot der blinden in Ned.-Oost Indië te verbeteren. [1921, Verslag over de 2e Jaarbeurs] Vergeten mag niet worden de stand van het Blindeninstituut te Bandoeng waar de zoo bizonder sterke cocosmatten de aandacht vragen. Door verbeterde installatie kunnen cocosmatten in grote lengte en breedte vervaardigd worden en is als specialiteit een mat voor biljartzalen in sociëteiten. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-24, 386] Toen ik in Batavia voorlopig klaar was, trokken wij naar Garoet waar wij een maand of wat bleven. Ik werkte er mijn gegevens en mijn aantekeningen uit, en wij gingen, in de tussentijd, nu híer heen, dan dáár heen waar iets voor mij te zien was; in Bandoeng het gesticht voor inlandse blinden met de school tot opleiding van inlandse oogartsen; We gingen weer naar buiten, hoorden vliegtuigen op ons afkomen, we zagen de rode schijven op de vleugels en hoorden een zachte hagel rondom ons. Toen we begrepen dat die voor ons was bestemd verborgen we ons giechelend achter een metalen lantaarnpaal. Belachelijk, dacht ik, ze proberen een bioloog en een onderwijzer dood te schieten. Even later viel er een bom dichtbij, op een gebouw, er was een beetje rook. De bewoners riepen iets, we gingen erheen en praatten met de stoffige hoofden die uit hun schuilkelder staken; die vertelden ons dat er niemand gewond was. We liepen toch maar naar binnen, door het stof heen in zonlicht waar dat nooit had geschenen, er hingen eigenaardige reliëfkaarten en brailleteksten aan de muren en we beseften dat dit een blindeninstituut was. |
Ga rechtsaf: Jl Dr. Cipto (Roemer Visscherweg).
Links: 7 Gereja Bala Keselamatan – Maranatha. (Roemer Visschervereniging).
![]() [Kooij-van Zeggelen – De Hollandsche Vrouw in Indië, 16-20] |
Ga op het kruispunt schuin-links: Jl Gunawan (Vosmaerweg).
Links: Kantor Pendidikan Jabar (Plaats van de ‘Concordante’ HBS).
[1919] Te Bandoeng zal een tweede H.B.S. komen. Ook is er officieel een kostschool geopend, die plaats heeft voor 250 kinderen. [Indië geïllustreerd weekblad-2, 819] Want toen 5 jaar geleden de H.B.S. geopend werd, verdween bij velen de tegenzin tegen een plaatsing in de ‘kou’, begon integendeel de ‘groote trek’ naar ‘boven’, naar het verrukkelijke klimaat, naar het Indische Nijmegen, Nijmegen dan zonder mist, regen wind en al die narigheden, welke nu eenmaal bij ons Nederland behoren. Klein begonnen, was welhaast een filiaalinrichting der H.B.S. in West-Bandoeng noodig; ruim 500 leerlingen herbergen thans deze inrichtingen van middelbaar onderwijs. Verwonderd vragen we ons af, hoe de kortzichtigheid is te verklaren van hen, die zich nog geen 10 jaren geleden tegen de Bandoengsche H.B.S. met hand en tand verzetten. [Indië geïllustreerd weekblad-5, 39] |
Ga links om het plein heen.
Passeer links: Jl Dr. Otten (Rotgansweg).
|
Ga rechtdoor: Jl Nyland (Leeuwenhoekstraat).
Ga schuin links: Jl Cipaganti / Wiranata Kusumah (Nijlandweg).
[Jansen – In deze halve gevangenis, 82] |
Ga onder het viaduct door en linksaf: Jl Pasteur (Pasteurweg).
Rechts: Biofarma (Instituut Pasteur, 1919 – Thedens (BOW).
Instituut Pasteur![]() Weet ge waar ik, als lid van het overheerschende ras, het meest trotsch op ben? Op de invoering van de vaccinatie en op het onwrikbare vasthouden van de regeering aan het beginsel, dat Kromo bezitter blijft van den grond. Ik had uit de geschiedenis van Java geleerd, hoe telkens de bevolking getiërceerd werd door de pokken. De Preangerbode verneemt, dat bij een gouvernements besluit van eind December beslist werd, dat de landskoepokinrichting en het instituut-Pasteur [van Batavia] naar Bandoeng zullen worden overgebracht. [De Locomotief, 2 Januari 1917] Meer informatieHet was van wezenlijk belang, ook voor de gestage bevolkingsgroei, dat volksziekten die de eeuwen door de inheemse bevolking hadden geteisterd, effectief bestreden werden: pokken, cholera, typhus, dysenterie, mijnwormziekte, lepra, framboesia, pest. Onderzoek van de beri-beri leidde tot de ontdekking van de vitale rol van de vitaminen – het waren Nederlandse medici die in Indië bij hun onderzoek naar de gevolgen van het eten van geslepen rijst de grondslag legden voor de vitamine-leer. De medische voorzieningen, bevorderd door twee wetenschappelijke instituten, een in Batavia, een in Bandoeng, stonden onder controle van de Dienst der volksgezondheid die tot in verafgelegen streken zijn waarnemers en helpers had. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 168-170] De botsing had plaats tussen een vrachtauto bestuurd door een Indonesiër en een motorrijwiel met zijspan van de 'Peta', bestuurd door een Indonesische vrijwilliger met een officier in de 'bijwagen'. Nadat de Indonesische officier uit het zijspan was gekropen, ranselde hij ten aanschouwe van voorbijgangers de bestuurder van de vrachtauto af. Daarop namen de omstanders – allen Indonesiërs – een dreigende houding aan tegen de Indonesische officier. Net passeerde een auto van het Japanse Leger, bestuurd door een officier. Die stopte en informeerde, wat er aan de hand was. Toen hij de bijzonderheden van het optreden van de 'Peta'-officier had aangehoord, stapte hij op hem af en gaf hem onder instemmend gejoel van de omstanders een pak ransel. |
Rechts: R.S. Dr. Hassan Sadikin. (Gemeenteziekenhuis Juliana, Ghijsels en Von Essen – 1919-’21).
Gemeente-ziekenhuis![]() Volgens een Indonesische verpleger van het ‘Juliana Ziekenhuis’- thans Japans militair hospitaal – zijn er nog ongeveer 70 Japanse gewonden binnengebracht. Binnen de kortst mogelijke tijd lag Koetis in het ziekenhuis Rantjabadak, het vroegere Julianaziekenhuis aan de Pasteurweg. Soe en de kinderen in paniek erheen. Koetis lag in een ziekenzaaltje en zag er best uit. Ze vond het belachelijk dat ze in het ziekenhuis moest. Opgelucht ging de familie naar huis. Ze zeiden tegen Koetis dat dit nu de waarschuwing was om zich in acht te nemen. Geen zout en geen spek eten. ‘Nou moet je op dieet, geloof je het nu?’ Koetis mokte en mopperde. Meer informatieReeds lang staat op het program: het bouwen van een gemeentelijk ziekenhuis, dat naast het Instituut Pasteur zal komen, Westelijk van den Lembangweg. De gemeente geeft den grond, er is al een flink bedrag in kas, ik meen 90 mille, maar de uitvoering van het plan stokte op de hoegrootheid van de subsidie, door de regeering te verleenen. Men maakte een uitgebreide berekening en zond die bij ‘hoogerhand’ in. ’t Heeft geholpen: kortelings is een nieuwe toelageregeling voor het oprichten van een ziekenhuis komen opdagen, geheel in den geest zooals de raad het zich had voorgesteld en als nu maar het project bijtijds klaar is, kan het volgend jaar met den bouw begonnen worden. [De Locomotief, 11 Juli 1917]
Aan Bandoeng had Bosscha zijn hard verpand. Hij stemde volkomen in met de actie van de gemeenteraad om de regering te bewegen tot overbrenging van de meeste departementen van algemeen bestuur van Batavia naar Preangers hoofdstad, die, behalve de verhuizing van een paar centrale kantoren als het departement van Economische Zaken en wellicht ook dat van Justitie, rationeel zou zijn geweest. Hij maakte de bouw va het Bandoengse ziekenhuis mogelijk, schonk ruime bedragen aan het Blindeninstituut, het Doofstommeninstituut en het Radiolaboratorium. Zijn dood was als zijn leven: op een woeste autotocht reed hij tegen een brugleuning, werd uit de auto geslingerd en zwaar inwendig gekneusd. Hij werd in een ziekenhuis te Bandoeng opgenomen, weigerde aanvankelijk de operatie die hem wellicht zou kunnen redden, liet zich door vrienden overhalen, doch stierf op de operatietafel. |
Ga linksaf: Jl Pasirkaliki (Pasirkalikiweg).
‘Zeg Pèng, jullie hadden daar op Pasir Kaliki toch ook een tuin? Zat daar nog wat in?’ Ik begon eerst verlegen en aarzelend op te sommen, maar werd gaandeweg steeds enthousiaster. Dat was maar een gewone tuin van een gewoon huis in de stad en toch: djamboe kloetoek, djamboe bol, djamboe aer, klapper, papaja, pisang, kortom vruchten het hele jaar door. Dan groenten, ketella, een kippenhok en er was zelfs een sloot met lillih. ‘En,’ besloot ik mijn relaas, ‘we hadden daar een weesee voor twee personen!’ Ik was de held van de avond en oom Davids varkensoogjes knipperden van de pret. [Mahieu – Verzameld werk, 428-429] |
Rechts: R.M. Sunda Kelapa.
Ga rechtsaf: Jl Dursasana (Doersasanaweg).
Ga linksaf: Jl Astina (Astinaweg).
Ga 2de weg rechtsaf: Jl Pamoyanan (Gang Pamojanan).
Vervolgens:
Rechts en links een dwarsweg Jl Pamoyanan (Gang Soekasari).
![]() [Du Perron – Verzameld Werk IV, 423-424] |
Vervolg de Jl Pamoyanan, volg de bocht naar links.
Ga de brug over de Ci Kakak over en ga rechtsaf: Jl Pasantren Dalam.
Ga rechtsaf Jl TPU Pandu (Pandoeweg).
Pemakaman Pandu (Nieuwe Europeesche Begraafplaats).
De weg die begint bij de hoofdingang is georiënteerd op het midden van de Tangkoeban Prahoe. De weg wordt bij de hoofdingang geflankeerd door twee pylonen met in top een lantaarn. [Locale Techniek-2-4,6-12] Meteen na de ingang, even het pad rechts volgen: zicht op galerijgraven, ingegraven in de taluds van het oostelijk ravijn en op het voormalig kinderkerkhof voor kinderen beneden de 12 jaar. |
Ga linksaf: de oprijlaan naar Ereveld Pandu.
|
Het ereveld Pandu telt 3896 graven en het is in de periode 1947-1951 aangelegd naar ontwerp van architect Gmelig Meyling, Het werd op 7 maart 1948 onder grote belangstelling ingewijd.
Het monument (twee sarcofagen) voor ‘de Onbekende Soldaat en de Onbekende Burger’ bevindt zich aan het einde van de oprijlaan. Op initiatief van onze ambassadeur in Jakarta en in samenwerking met de besturen van de Stichting Herdenking KNIL en de Oorlogsgravenstichting, is in Indonesië een standbeeld opgericht voor het voormalige Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Dit monument ter nagedachtenis van KNIL-militairen die om het leven zijn gekomen in het vroegere Nederlands-Indië en op onze erevelden in Indonesië een laatste rustplaats vonden, werd op het ereveld Pandu geplaatst in een omgeving waarmee de geschiedenis van dit leger zo bij uitstek is verbonden. De aanwezigheid van dit monument, zijnde een replica van hetzelfde monument dat ik vorig jaar mocht onthullen bij het Tehuis voor Oud-Militairen te Bronbeek, is in mijn ogen eminent. Ik ben de Indonesische regering dan ook zeer erkentelijk dat zij voor deze plaatsing haar toestemming heeft willen verlenen. [OGS-1991, 39, 41] Op dit ereveld liggen de militairen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger begraven, die het leven lieten bij de verdediging van het laatste bolwerk vóór Bandung, de Ciater-stelling. Onder hen zijn ook militairen, die door de Japanners werden vermoord, nadat zij zich hadden overgegeven. [OGS-40 jaar, 53] Aan de voet van de vlaggenmast: symbolen van de vier grote godsdiensten en tekens van de dierenriem. “Dat het in Indië puur oorlog was, kreeg je niet te horen.” Zo’n vijftig jaar geleden ging een groot aantal artiesten, onder wie de Spelbrekers en Coby Schreyer, naar Nederlandsch-Indië om op te treden voor de troepen. “We hebben daar niet gewerkt voor de regering, maar voor onze buurjongens – die werden óók maar gestuurd.” [...]
|
[Springer – Tabee, 66-67] |
Wat beschikbaar was, heeft dr. D. van Velden in haar breed-opgezette, in '63 verschenen studie De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog bijeengebracht' – welnu, volgens haar cijfers zijn in Indië in totaal ca. zes-en-negentigduizenddriehonderd Nederlandse en Indisch-Nederlandse burgers geïnterneerd en zijn van hen in een internering die voor de meesten omstreeks drie volle jaren heeft geduurd, ca. dertienduizendhonderdtwintig bezweken, oftewel 13,6%. Het is mogelijk dat die cijfers te laag zijn. De Nederlandse regering heeft na de oorlog gesteld dat er in Indië ruim honderdduizend geïnterneerden zijn geweest – vast staat dat de Japanners aan het Internationale Rode Kruis in de loop van de oorlog hebben doorgegeven dat er ca. acht-en-negentigduizend geïnterneerden waren en dat van hen ca. zestienduizend-achthonderd waren gestorven: 17%. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 734-735] |
![]() ![]() ![]() ![]() |
|
Er is één transport van ca. driehonderd vrouwen en kinderen naar Soerabaja geweest van wie meer dan honderd omkwamen doordat de vrachtauto’s die hen vervoerden, ondanks het verzet van de begeleidende Brits-Indische militairen (zij werden allen gedood) door pemoeda’s in brand werden gestoken, en in het gedeelte van Bandoeng dat buiten de Britse enclave viel, werden in één detentieoord (‘Huize Bronbeek’) minstens tachtig Nederlanders en Indische Nederlanders, onder hen kinderen, vermoord en in een massagraf gestopt. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 725-726] |
Ga terug naar de ingang van de begraafplaats.
Ga rechtdoor: Jl Pandu.
Links: Gereja Katolik (Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten – 1935, Nix).
![]() ![]() |
Ga rechtsaf: Jl Pajajaran (Burgemeester Coopsweg).
Woensdagavond hield onze pas-benoemde burgervader Coops receptie en het bestuur der Bandoengsche Kiesvereeniging dacht dit een goede gelegenheid, hem een klinkende hulde te brengen. Dies werd een optocht met fakkels en lampions georganiseerd, die zich voor den kaboepaten opstelde, met aan kop en staart een militaire muziek korps. Over aloon-aloon, groote Postweg en Bragaweg ging het op de woning van den assistent-resident, a.s. Burgemeester af. Een groot getal nieuwsgierigen liep mee en op de trottoirs hadden zich talrijke toeschouwers verzameld. [De Locomotief, 22 Juni 1917] [1921] Een daarmede hand aan hand gaand verschijnsel is, dat tal van Indiërs niet meer naar Holland terugkeeren, doch na de pensioneering of ‘après fortune faite’ zich dadelijk in Bandoeng vestigen. Is het voor Indië een verblijdend verschijnsel, dat het absenteïsme vermindert, voor Bandoeng geldt dit in bijzonder. Mijn voorganger [als burgemeester], de heer B. Coops, die, zooals op zoo menig gebied, ook hier blijk gaf een vooruitzienden blik te bezitten, heeft den trek der blijvers buitengewoon bevorderd door de gemeentelijke belastingen op een zeer laag peil te houden. [Indië geïllustreerd weekblad-5, 49-50] |
Rechts: 92, SMK (Gemeentelijke Ambachtsschool – 1920, De Roo).
Ambachtschool![]() De Gemeenteraad keurde alles, met eenige geringe wijzigingen of aanvullingen, goed, en gaf daarmede een duidelijk bewijs van de groote waarde, die hij aan het ambachts-onderwijs hechtte niet alleen, maar ook van de onbekrompen wijze, waarop hij dat onderwijs wenschte te bevorderen. De uitvoering dier plannen ondervond door de ongunstige tijdsomstandigheden ernstige vertraging. Ondanks die bezwaren is men, dank zij de voortvarendheid van den Directeur van het Bouwbedrijf, den heer Glors en diens staf, zoover gekomen dat men de school op 1 September [1920] feestelijk kon openen. Meer informatieGenoemd wordt hier als voorbeeld alleen “Penimpen toekang kajoe”, J de Mey, een zeer goed geillustreerd Maleisch boekje voor den timmerman, dat in handen moest wezen van alle Maleisch lezende timmerlieden en als prijs zou uitgedeeld kunnen worden aan leerlingen der Inlandsche Ambachtscholen. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-25, 336] Vooral het boekje voor den metselaar dat uit een deel tekst en een deel teekeningen bestaat is een uitmuntende handleiding, ook voor jongens die de ambachtscholen bezoeken. Niet minder dan 118 figuren geven afbeeldingen van werktuigen voor mortelbereiding, steen-verbanden, plattegronden en kleine uitgevoerde werken, zooals de inlandsche metselaar die noodig heeft voor eenvoudigen woningbouw. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 326] |
Vervolg de Jl Pajajaran in westelijke richting.
Passeer twee zijstraten rechts, een brug en links Hotel Pajajaran,
Ga op de kruising: schuin rechts, Jl Pajajaran (Farmanweg).
Ga rechtsaf: Jl Sirnaraga.
Rechtdoor: Jl Tata Natanegara.
Links: zicht op Lapangan Terbang Husein Sastranegara (Vliegveld Andir).
Andir
[1925] De Luchtvaart-Afdeeling van het Leger in Nederlandsch-Indië werd geleidelijk aan overgebracht van Soekamiskin naar het vliegveld Andir. [Het Indische Leven-7, 1072]. Zaterdag 21 November [1925] werd een vliegdag gehouden, ter gelegenheid van de reeds gememoreerde opening. Allereerst werd een defilé gevormd ten Westen van het vliegveld en in deze formatie over het terrein gevlogen. Eerst verscheen een escadrille van vijf Avro’s, daarachter een escadrille De Havilland’s en vervolgens een dito Fokker-jagers. Deze hoofdmacht werd voorafgegaan door een nieuwe Fokker D.C.I jager-verkenner en gevolgd door ambulance vliegtuigen, geflankeerd door een paar, door de L.A. hier zelf gebouwde toestellen. [Indië geïllustreerd weekblad-9, 397-404] Meer informatieEen wiskundeleraar, hooguit vijfentwintig, werd van vandaag op morgen onze held. Hij verscheen opeens voor de klas in een bruin uniform met zilveren vleugel op de borst. Hij had al eerder vliegen geleerd en nu was hij lid van het vrijwillig vliegerkorps. De eerste keer dat de Japanners boven het vliegveld Andir bij Bandoeng verschenen werd hij met zijn Brewster jachtvliegtuig aan de grond genageld. Hij verbrandde voordat hij zijn motor zelfs maar had kunnen starten. 16 maart 1942. Op het vliegveld Andir hebben de Japanners bij de overname slechts 5 vliegtuigen, als armzalige rest van de luchtverdediging van Bandoeng, buitgemaakt. (Nederlands-Indië begon de oorlog met circa 350 – merendeels sterk verouderde – vliegtuigen, waarvan meer dan de helft al bij de verdediging van Malakka en Singapore verloren ging.) 25 mei 1942. Er is op Andir veel werk aan de winkel, omdat de Japanners er een groot aantal buitgemaakte vliegtuigen van verschillende oorlogstonelen voor onderhoud schijnen te hebben verzameld. Er zijn maar weinig Japanse vliegtuigen. 28 september 1942. Een hevige brand heeft zaterdagnacht gewoed op het vliegveld Andir. Hij schijnt te zijn gesticht door Indonesiërs uit wraak voor de behandeling door de Japanners van zes Indonesiërs, die wegens diefstal van een handjevol spijkers uit de werkplaatsen in de hangars, 16 dagen lang aan telefoonpalen bij het vliegveld vastgebonden bleven. 3 december 1942. In verband met grote luchtbeschermingsoefeningen, die een onderdeel vormen van de feesten ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de Pacific-oorlog tussen 5 en 10 december a.s., kopen de Japanners als gekken al het blauwe papier voor verduistering op. De oefening zal ditmaal niet meer plaatselijk, maar over het hele eiland worden gehouden. De openbare gebouwen in de stad zijn al verduisterd. 15 juli 1943. Van goed ingelichte Indonesische zijde hoorde ik, dat men in de werkplaatsen van de Japanse luchtmacht op de basis Andir – evenals elders – ernstige moeilijkheden ondervindt met het onderhoud van de Japanse vliegtuigen, vanwege het schreeuwende tekort aan onderdelen. Slechts met de grootste moeite kunnen de Japanners de vliegtuigen startklaar houden en het is geen uitzondering, dat toestellen dagenlang aan de grond moeten blijven omdat herstel onmogelijk is. In '44 werden in een kamp te Bandoeng ca. zeshonderd mannen aangewezen voor werk op het vliegveld Andir; toen gebleken was dat men er startbanen moest aanleggen, weigerden de tweede dag ca. zestig geïnterneerden om weer aan de arbeid te gaan. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 762-763] 4 maart 1945. Vandaag moesten 5.000 jongens en meisjes van alle landaarden naar het vliegveld Andir om gras te snijden, als symbool van saamhorigheid en bereidheid om offers te brengen voor de Japanse oorlogsinspanning. 13 juni 1945. Een inkwartiering schijnt in huizen nabij het vliegveld Andir reeds te hebben plaatsgehad. Daarbij komt nog, dat de bezetters een huis pas goed bewoond vinden, als er 20 mensen in wonen. Zodat wij nog een vlotte kans lopen om een sektie Indonesische soldaten ingekwartierd te krijgen. De eventuele gevolgen daarvan hoef ik niet te schilderen. 20 juli 1945. Op Andir zijn 10 oer-oude Japanse marine-tweedekkers aangekomen, die iedereen door hun geringe snelheid zijn opgevallen, toen zij vanmorgen in formatie over de stad vlogen. 24 augustus 1945. De schamele resten van de Japanse luchtmacht worden op Andir geconcentreerd, waar vanmorgen 18 toestellen arriveerden. Na vanavond zes uur mogen zij op geallieerd bevel niet meer opstijgen. Toen bleek, dat het vliegveld juist diezelfde morgen in handen van de Indonesiërs was geraakt: de Japanners waren bevreesd geweest dat een daling voor ons levensgevaarlijk zou zijn. Toen het toestel op de grond stond werd het onmiddellijk omringd door een troep Indonesiërs, gewapend met goloks, speren, bamboe-spiesen e.d., en toen beseften wij eerst in welk gevaar wij ons bevonden. Kampung Andir lag noord van de postweg, westelijk van de stad. Noord van de kampung was in de jaren twintig de eerste stopplaats van de spoorverbinding in westelijke richting met de naam “Halte Andir’. Deze stopplaats lag niet ver van het terrein waar het vliegveld is aangelegd. (Krt 1921) |
Ga terug: Jl Sirnaraga.
Ga even linksaf: Jl Pajajaran.
Steek de Jl Papajaran over
en ga rechtdoor: Jl Aruna. (Van Weerden Poelmanweg).
Ga linksaf: Jl Laksmana.
![]() ![]() Complex Rama. (Voormalige wijk met volkswoningbouw 'Ardjoena'). Het complex is langs de grote wegen ombouwd met een rand van stenen woningen. Elk bouwperceel had een weg aan de voorzijde en een rioolstrook van 2 m. breedte aan de achterzijde. In deze stroken liggen de gas en waterleiding, de riolering en de hemelwaterlozing. Aan de oostzijde is/was de ombouwing vervangen door een groot plantsoen. In het complex werden zes typen woningen gebouwd. Aparte bijgebouwen zijn niet ontworpen, keuken, wc en badkamer zijn met de woonvertrekken onder een kap vereningd. Het kleinste type woning is gekoppeld, twee huizen onder een dak. Verder werden er zes toko's en [in het midden van de westzijde] en een Hollandsch Indische School gebouwd. Het in 1932 gebouwde complex was voor zijn tijd bijzonder modern. Er zijn voor de muren betonplaten gebruikt van 103x40x8 cm met een luchtisolatielaag van 4 cm, die op elkaar aansluiten met messing en groef. Deze 103 cm was maatgevend voor de afmetingen van de ruimtes. De hele constructie was er op gericht de eigenlijke uitvoering zo eenvoudig mogelijk te houden. Wat werd aangevoerd hoefde niet te worden bij- of afgewerkt. De bouwtijd kon worden teruggebracht terwijl bovendien gewerkt kon worden met minder(-)geschoold personeel. [Locale Techniek-1-4,13-19] [De wijk was onder de naam Rama van december ’42 tot augustus ’43 interneringskamp.] De andere mannen uit Bandoeng en de gezinnen met zieken, tezamen ca. negenhonderd personen, kwamen in een tweede wijk van Bandoeng terecht, de Rama-wijk. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 349] |
Ga rechtsaf: Jl Ayudia (Ajoedijaweg); verlaat het complex op het einde van de weg.
Ga rechtsaf: Jl Arjuna (Slachthuisweg).
Ga op de viersprong: schuin links: Jl Arjuna.
Rechts: no. 45, Gedung Pendagalan (Gemeentelijk Slachthuis – 1934, Hendriks).
De eisch, het runder- en varkensslachthuis geheel gescheiden te houden, is voor den opzet, uitgangspunt geworden. Het rechter gedeelte van het gebouw achter de administratie was het varkensslachthuis, met rechts daarachter de varkensstal. Dit gedeelte van het complex kwam gereed in 1934. De toegang tot het varkens slachthuis was gescheiden van die tot het runder-slachthuis. [Locale Techniek-5-5,112-116] |
Volg de weg en ga over de spoorlijn.
Volg de weg naar links.
Ga schuin-linksaf: Jl Kebonjati (Kebon Djatiweg).
Ga rechtsaf: Jl Waringin.
Rechts: Mall Andir – Een enkele keer is er zicht op de bergen vanaf de bovenste etage.
Ga rechtsaf: Jl Gabus.
Ga linksaf: Jl Kakap. N.B. vooroorlogse uitstalruimtes.
De pasars zijn nog steeds leeg en de handelaren hebben de macht in handen. Geen Japanner kan hen dwingen naar de markt te komen. Er is in de stad vrijwel niks meer te krijgen en iedereen moet de kleine voorraden aanspreken, die zijn aangelegd voor de moeilijkste tijden, die misschien nog moeten komen (bombardementen en eventuele oorlogshandelingen op Java). De levensmiddelentoestand is onbeschrijfelijk. [Bouwer – Het vermoorde land, 306b] |
Ga terug naar de Jl Kebonjati en ga rechtsaf.
Rechts: no. 20, SD Maria Bintang Laut.
(Klooster ‘Maria Sterre der Zee’, van de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid – 1936, Nix en Taen).
Stella Maris![]() Een deel van het kloostercomplex was van augustus ’42 tot januari ’44, onder de naam ‘Stella Maris’ of ‘Waringinkamp’, interneringskamp voor maximaal 1400 mannen en jongens. De bevolking bestond hoofdzakelijk uit Indo-Europese Nederlanders en het merendeel werd vervolgens gedeporteerd naar het 15e Bat en naar Cimahi. Twee kampen worden voorlopig ingericht: het Landsopvoedingsgesticht (L.O.G.) voor volbloed- en het Klooster 'Maria Sterre der Zee' voor Indo-Europeanen. Met 500 man per dag worden nu Indo-Europeanen geïnterneerd. Op de 4e hebben wij afscheid moeten nemen van m'n schoonvader, die zich in het Klooster 'Maria Sterre der Zee' moest melden. Zelfs lammen en blinden gaan nu achter prikkeldraad. Meer informatieMijn schoonvader schreef mij op deze feestdag uit het interneringskamp Klooster 'Maria Sterre der Zee': 'Weldra beleven wij de honderdste dag van de opsluiting. Men probeert de stemming onder de gevangenen er in te houden. Ondanks de modder. De ellende van het geldgebrek in het kamp grijpt diep. Nu en dan heeft er een vechtpartij plaats. Het nevenkamp is naar elders verhuisd omdat de poep in de kamers dreef, tengevolge van de zware regenval. Het eten is zeer slecht.
Een clandestien briefje uit het Klooster 'Maria Sterre der Zee' meldde, dat 200 geïnterneerden aan dysenterie lijden. Het besmettingsgevaar is bijzonder groot, omdat de hygiënische toestanden iedere beschrijving tarten en zelfs zij, die de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht nemen nog de afmattende ziekte oplopen. Een streng onderzoek is gaande in het Klooster 'Maria Sterre der Zee' in verband met de vlucht van twee jeugdige gedetineerden. Kontakt met het kamp is uiterst gevaarlijk. En van het kamp uit zeer moeilijk. De Japanse kampcommandanten hebben de geïnterneerden hun potloden afgenomen. Een Indonesische bewaker van het mannenkamp in het Klooster 'Maria Sterre der Zee', waar mijn schoonvader is geïnterneerd, kwam ons vrijdag j.l. persoonlijke groeten brengen. Ik was bij het onderhoud uiteraard niet aanwezig. Schoonpapa maakt het naar omstandigheden redelijk. We hebben na lange tijd weer eens een clandestien briefje uit het Klooster 'Maria Sterre der Zee' gekregen. M'n schoonvader is nog niet naar Tjimahi overgebracht. Het eten in het kamp is minimaal. Het grote rijsttekort in de residentie Preanger is sterk voelbaar. Eenmaal per dag wordt een ruime eetlepel rijst aan de geïnterneerden verstrekt, met wat waterige, stinkende sajoer (groenten) met een worteltje, een boontje en een stukje vlees ter grootte van een duimtop er in. De eerste officiële briefkaarten zijn uit de burgerkampen ontvangen. Wij kregen er een van m'n schoonvader en een van m'n zwager Edwin, die samen in hetzelfde kamp zitten. Bij vergelijking bleek, dat zij zich moeten houden aan bepaalde voorgeschreven zinnen. Alleen de laatste tien woorden mochten worden gebruikt voor persoonlijke boodschappen. |