De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat
Begin van de wandeling: Stasiun Pasar Turi.
Pasar Turi![]() [Gomes – Sudah, laat maar, 67-68] Meer informatie
In 1903 opende de particuliere Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij de lijn naar Gundih, waar een aansluiting was op de in 1872 door de NIS geopende lijn Semarang–Yogya.
Het station Pasar Turi dateerde uit 1900, maar was erg eenvoudig en lag midden tussen de sawahs. In 1988 is het huidige station gebouwd. De houten kap is nog uit de NIS-tijd. Uitstel, doch geen afstel, want het is niet onmogelijk dat door gedeeltelijke combinatie der huidige exprestreinen Weltevreden Djocja v.v. en Bandoeng–Soerabaja v.v. in plaats van door opvoering der snelheden, het vraagstuk der één-daagsche tegen 1 Januari 1926 op zelfs bezuinigende wijze alsnog opgelost zal worden. [Het Indische Leven-6, 931-932] [1926] De toestand bleef dus zooals zij was; tusschen Batavia en Soerabaja zal de reis zoowel via Cheribon als via Djokja 1½ dag vorderen met een overnachting te Bandoeng of te Djokja. [Indië, geïllustreerd weekblad, 9, 435] In 1925 werd de eendaagsche spoorverbinding met Batavia door de Handelsvereeniging [van Soerabaia] in studie genomen. Deze beschouwde dit vraagstuk alleen uit een oogpunt van snellere postverbinding en zond dienovereenkomstig haar advies bij den Hoofdinspecteur van Staatsspoorwegen in, die besliste, dat voorloopig van deze verbinding moest worden afgezien. Eerst in 1930 werd deze snellere verbinding ingevoerd. [Nieuw Soerabaia, 248] Op 2 januari zette Soekarno zijn treinreis voort. Langs de gehele route herhaalden zich de tonelen die zich daags tevoren hadden afgespeeld en aan het Spoorwegstation te Soerabaja stonden uren voor zijn aankomst al duizenden inheemsen op hem te wachten. Rode en witte bloemen werden er druk verkocht, taxi’s reden er af en aan met rood-witte vlaggetjes. Toen Soekarno verscheen werd door een grote menigte het Indonesia Raya gezongen, gevolgd door een speciale ‘Soekarno-mars’. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 346-347] De drukte bij aankomst maakt het noodig, dat deze treinen ontvangen worden in een omheinde ruimte of z.g. “koeroengan”, waarbij poortcontrôle wordt toegepast. De maatregel is noodzakelijk, niet alleen om behoorlijk contrôle te kunnen uitoefenen op de hoeveelheid der meegevoerde passerwaren (elke reiziger heeft een pikolanvracht vrij), maar ook om de plaatselijke koelies bij aankomst van den trein op een afstand te kunnen houden, daar anders de uitstappende passergangers te veel last ondervinden van de hen opwachtende Madoereesche “pakjesdragers”, die hun diensten op intimideerende wijze opdringen, welk gedoe voor de invoering van den maatregel vaak tot vechtpartijen aanleiding gaf. [Nieuw Soerabaia, 273] De uitwisseling van reizigers tusschen de beide stations biedt een gewilde verdienste aan het door middel van dogcarts en taxi’s bewerkstelligde plaatselijk vervoer. Na het uit de treinen stroomen der reizigers is het een “getawar” van belang tussen passagiers en vervoerders. Te Passer-Toeris klinkt het gewoonlijk “Pigi Malang, toean!” en te Soerabaia-Kotta “Spoor Lamongan, mas!”. En niet zoodra is de prijs van het ritje wederzijds geaccepteerd, of de wedloop naar het nevenstation neemt een aanvang. [Nieuw Soerabaia, 274] |
Ga van het station naar de Jl Semarang (N.I.S. laan) en ga daar linksaf.
Ga rechtsaf: Jl Penghela (Oude Comedieweg).
Rechts: Jl Pengenal (Van Geunsstraat).
In deze straat stond links op no. 3 de drukkerij van de Indische Courant.
En als U werkelijk de Indische Courant nu en dan hebt gezien in de laatste 16 jaar en U hebt wel eens iets gelezen van ‘Maarten Cornelis’, later ingekrompen tot M.C. – de voornamen van mijn jongsten zoon, nu al bijna in het bezit van eind Mulo – dan moet U mij kennen. Er werd een radio-ontvangsttoestel gekocht, een bezitter van het diploma – er werd destijds nog in morsetekens uitgezonden – werd in dienst genomen, en we konden onze gang gaan. Ik was destijds hoofdredacteur van de Oost-Java-editie van De Indische Crt. te Soerabaia. Aan een regeling van de ontvangst en de publikatie van berichten uit de ether werd in de regeringsbureaus gewerkt, zodat we geen last hadden van enige verbodsbepaling. Na minder dan een week hadden we een telegrammenrubriek die klonk als een klok. En dat is ook eigenlijk weer in orde, want er is hier in de koloniale samenleving nog geen intellectueel leven, zelfs niet onder de Europese bovenlaag. Voor ons overheersten een kwelling temeer. Neem bijvoorbeeld de Hollandse kranten hier: een “eersterangs”-blad als De Indische Courant ... wat daar niet voor stompzinnigheden in staan. De eerste de beste provinciale krant in Holland slaat hierbij vergeleken een mooi figuur. |
Ga rechtsaf: Jl Bubutan (Boeboetan).
Rechts: 93.
Van ouds werd in Indië veel gedaan voor de weezen. Hoeveel Europeanen stierven niet op jeugdigen leeftijd, kinderen nalatend, waarvan de vaak inlandsche moeder òf ook overleden was, òf door haar geringen graad van ontwikkeling niet in staat opvoeding te leiden. Sommige weeshuizen hebben reeds een eerbiedwaardigen leeftijd bereikt, zoo het Protestantsche weeshuis te Semarang van 1769 en het Parapatanweezengesticht te Batavia dat van 1832 dateert. Ook van inheemsche zijden werd buiten het landelijk milieu, waarin ouderlooze kinderen gemakkelijk een tehuis vinden bij verwanten, een aantal weeshuizen opgericht, waarbij de vereeniging Moehammadijah met eere genoemd dient te worden. [Insulinde, 146] Ook de kerkeraad heeft gevoeld, dat specialisatie noodzakelijk was, want het Protestantsche Meisjesweeshuis (opgericht 1835) was in den beginne geheel onder zijn beheer, maar de beslommeringen daaraan verbonden werden dusdanig omvangrijk, dat de kerkeraad in 1866 een geheel eigen, zelfstandig bestuur instelde. [Nieuw Soerabaia, 354, 355] Zie ook Insulinde, 149-150. |
Rechts: 85-87 Gedung Nasional Indonesia.
Om doelgericht actie te kunnen voeren was kennis en begrip voor de vraagstukken waarmee geworsteld moest worden, onontbeerlijk. Soetomo richtte zijn Indonesische Studieclub op, die open stond voor ieder die tot medewerking bereid was, ook voor leden van Boedi Oetomo, de Sarekat Islam en de communistische partij. Hij werd voorzitter, en onder zijn energieke leiding werd de club een van de belangrijkste centra van politiek-sociaal leven in Oost-Java. |
Rechts in het complex: STM. (Paviljoen Gedung Nasional Indonesia. Vestigingsplaats van de Bank Nasional Indonesia en het Dagblad Nasional ‘Soeara Oemoem’ – 1934, Karsten.)
[Koch – Batig slot, 145] |
Rechts: Jl Raden Saleh 2 – Kepolisan.
[Walraven – Brieven, 370-371] |
Ga 175 m. verder, daar is rechts: Gereja Immanuel (Boeboetan Kerk – Zimmerman).
Op een dag zei Mama: ‘Arend, ik heb besloten ons te laten dopen in de protestantse kerk aan de Boeboetan. Ik heb al een afspraak gemaakt met dominee Laloe, voor de aanstaande zondag. [Birney – Tolk van Java, 320-321] |
Steek over, ga terug in noordelijke richting en ga, na no. 122, rechtsaf: Jl Bubutan V.
Kampong
Ik ben bezig wandelingen te voet te maken door ‘onbekend Soerabaia’, dat wil zeggen door de stadskampongs. En dan daarvan te vertellen. Het is een onderwerp, dat een veel nauwkeuriger bestudeering zou verdienen en veel meer tijd vereischt dan ik er aan kan geven, maar het levert copie op. Zeven en vijftig centimeter voor tien gulden. En avant la boxe! Ik zweet me een ongeluk in die kampongs, dat kun je nagaan! Maar welk een avonturen, en welk een ontdekkingen! De reizen van Captain Cook zijn er niets bij. Daarnaast heeft b.v. Surabaja volkomen gaaf bewaarde blokken ouwe spekkoek in wijken als Penilih, Bubutan en Djagalan met hun uitgebreide collectie geveltjes, erkertjes, puien, architraafjes, kapiteeltjes, balconnetjes en torentjes. Een paradijs voor een tekenaar. Meer informatie
Voor meer bezienswaardige straatjes in kampongs zie onder Aanvullende lectuur: Surabaya – Kampongs.
De inheemschen zelf hebben hun ‘emper’, d.i. een soort van stoep aan den voorgevel dan wel aan den achter of zijgevel van het huis. In den loop der tijden hebben zij ook heel wat afgekeken van den uitheemschen stoepenbouw. De tegenwoordige populaire vorm daarvan is een vloertje iets lager dan den vloer binnenshuis, niet dieper dan ca 1,5 m en onder het voordakoverstek gelegen, en met gemetselde rustbankjes of borstweringmuurtjes aan weerskanten (in stedelijke kampoengs te Semarang en Soerabaja). [Locale Techniek-6-2, 46-47] De handwerkslieden woonden in kampongs bijeen, zooals de ivoor-, hout- en beendraaiers op Boeboetan. [Nieuw Soerabaia, 253] |
Ga rechtsaf: Jl Pahlawan (Pasar Besar).
Djakarta heeft trouwens nergens (meer) allure. Zo’n imposante highway als Surabaja heeft in Aloon-aloon-straat / Pasar Besar / Gemblongan / Tundjungan / Simpang, daar kan geen enkele stad in Indonesië aan tippen. |
Steek over en vervolg de weg in zuidelijke richting.
Rechts: Aloon-Aloon Tjontong (Von Bultzingslöwenplein).
Rechts, aan de zuidkant van het plein, lag de Oost-Java Bioscoop.
von Bültzingslöwen
Deze opvattingen maakten mogelijk dat Van Geuns [de hoofdredacteur van het ‘Soerabaiaasch Handelsblad’] het hoogste woord voerde op een bijeenkomst van geëmployeerden in de Java-suikerindustrie, die op een der eerste dagen van april 1907 in een zaaltje van het restaurant Oei Moo Liem aan het Bülzinglöwerplein te Soerabaia – een destijds bekend ‘zitje' dat oud-Soerabajanen zich nog zullen herinneren – plaats had en waar de Bond van Geëmployeerden bij de Suikerindustrie op Java, de Suikerbond, de vakvereniging der employés, opgericht werd. [Koch – Batig slot, 164] Meer informatie
Deze en overeenkomstige opvattingen maakten het mogelijk, dat Van Geuns het hoogste woord voerde op een bijeenkomst van geëmployeerden bij de suikerindustrie, die op een der eerste dagen van April 1907 in een zaal van het bekende restaurant Oei Moo Liem aan het Bültzinglöwenplein – een veelbezocht ‘zitje’, dat oude oud-Soerabaianen zich wellicht nog zullen herinneren – plaatshad.
[Koch – Verantwoording, 50-51] Mei 1915: Het Oost-Javarestaurant in een nieuw kleed gehuld, is de bekroning van het plein. Ge moet hier het mondaine leven zien. Zie het gewirwar onder de zuilengangen, zie het helle licht, dat uit de ramen u toeschittert, hoor het vroolijk gegons van stemmen en voel u nu eindelijk eens thuis in uw eigen Indië! [Indisch Bouwkundig Tijdschrift–18, 273] |
Ga rechtdoor: Jl Gemblongang (Gemblongan).
Den 15en Mei 1923 werd lijn I, loopende van Wonokromo naar het Willemsplein in exploitatie genomen, daags daarna volgden lijn II, het gedeelte tusschen de toen in aanbouw zijnde brug over de Soerabaia-rivier en de Palmenlaan, en lijn III lopende van Toendjoengan naar Sawahan. Lijn IV, loopende van het Willemsplein langs de Heerenstraat, den Griseeschen weg en verder naar de haven van Tandjong Perak, kwam den 12en Juli d.a.v. in exploitatie. [Nieuw Soerabaia, 279] |
Links: nr 64 PLN. (Agentschapskantoor ANIEM: Algemeene Nederlandsch-Indische Electriciteits Mij.).
[Walraven – Brieven, 790-791] |
Ga terug en ga rechtsaf de brug over de Kali Mas over.
|
Ga rechtdoor: Jl Peneleh VII.
Roeslan Abdulgani: We woonden in een mooie kampong, die deel uitmaakte van de inlandse buurt. Je had ook de Europese wijk Darmo, Ketabang en zo. In onze kampong woonden. behalve inlanders. ook Hollanders met een lager inkomen en Indo's. lk had dus als kind al contact met Europese kinderen. lk voetbalde, knikkerde en vocht met hen. Dat was in de jaren 1920, 1921. lk voelde echter als kind al verschil: zij waren anders dan wij. Mijn vader was zakenman en gegoede middenstander, mijn moeder was onderwijzeres Arabisch en koran-lezen. Van haar leerde ik wat het kolonialisme in de prakrijk van alledag betekende en hoe daarom veel van onze nationalisten zich daartegen verzetten. [Verboden voor honden, 164-165] |
Rechts: 29 – Rumah Kos Bung Karno.
Roeslan Abdulgani: Tjokro woonde tegenover ons en Boeng Karno is lang bij hem in de kost geweest. Daarom kende Soekarno mijn ouders goed. Mij kende hij niet, omdat ik toen veel te jong was, maar na de onafhankelijkheid, toen wij elkaar leerden kennen , vroeg president Soekarno me: 'Ben jij de zoon van hadji Abdulgani? lk heb nog een schuld bij je vader, een pakje sigaretten dat ik nog niet heb betaald. Je vader was een petit bourgeois, een kleine burgerman en een kapitalist, maar een goede kapitalist. Hij hielp mij en Tjokroaminoto als de Sarikakat Islam vergaderde in een hotel. Jouw vader betaalde dan alle rekeningen,' aldus Soekarno die mij wilde plagen. [Verboden voor honden, 165-166] |
Tjokroaminoto
En vanaf 1916 betrok in dat pension een schuchtere vijftienjarige jongen een piepklein kamertje zonder raam of matras. Vijf jaar lang bleef hij er slapen op een mat van gevlochten gras. Hij was de zoon van een Balinese moeder en een Javaanse onderwijzer uit de lagere adel en had de Europese Lagere School bezocht. In Surabaya, waar hij aan de HBS begon, de prestigeschool bij uitstek, had hij aanvankelijk veel last van heimwee, maar in het pension keek hij zijn ogen uit. Meer informatie
Tjokroaminoto – de eerste schoonvader van Sukarno – werd destijds door het volk beschouwd als een Ratu-Adil, een redder in de nood. Voor de zoveelste maal in de geschiedenis van Java gaf het verlangen de doorslag om hoe dan ook het eigene te behouden en een verwarrende, complexe, inspanning vereisende omschakeling te ontgaan.
[Haasse – Krassen op een rots, 106] Sarekat Islam: In September 1912 werd de vereeniging opnieuw, thans te Soerabaja, opgericht door R. Oemar Said Tjokroaminoto, destijds handels-geëmployeerde, mede namens eenige Soloneezen, w.o. Hadji Samanhoedi. De beweging breidde zich over geheel Java uit, maar ook daarbuiten. Talrijke kringen vormen zich onder leiders, wier actie plaatselijke ongeregeldheden veroorzaakte. Daar het verenigingsbestuur niet bij machte bleek om de beweging binnen wettelijke perken te houden, werd ingevolge Regeeringsvoorschrift de organisatie op deze wijze ingericht, dat verschillende Sarekats Islam zoude worden gevormd, elke voor een beperkt ressort, terwijl een centraal lichaam voor de onderlinge samenwerking zou kunnen zorgen. Voor de plaatselijke organisaties werden modelstatuten vastgesteld, volgens welke het doel der Sarekat Islam naast bevordering van het godsdienstig leven zou zijn: behartiging van de belangen der bevolking op het gebied van landbouw, handel en nijverheid, gezondheid, opvoeding en onderwijs. In 1913 kwam een Centraal Sarekat Islam tot stand. Aan het 1ste Nationaal Congres, dat in 1916 te Bandoeng plaats vond, werd deelgenomen door afgevaardigden van een 80-tal dier vereenigingen, vertegenwoordigende 360.000 leden. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 1268-1271] Onder leiding van de welsprekende Tjokroaminoto en van de buitengewoon schrandere Hadji Agoes Salim werd de Sarekat Islam een beweging die, voor het eerst in de geschiedenis van Indonesië, de landman in zijn dorp opzocht, en bij hem het gevoel deed ontstaan dat de Indonesiërs op den duur door vergroting van hun invloedssfeer in staat zouden zijn de Indonesische zaken zelf te regelen. |
Ga terug en rechtsaf: Jl Peneleh (Peneleh).
Vanuit Djagalan liep ik langs de Kali Peneleh weer terug naar Oendahan. Langs de hele oever van de Kali Peneleh zag ik ten dode opgeschreven melaatsen. [Birney – Tolk van Java, 298] |
Ga rechtsaf: Jl Makam Peneleh (Kerkhoflaan).
Links: Jl Pandean (Kampong Pandean)
De handwerkslieden woonden in kampongs bijeen, zooals de smeden in Pandaän. Van deze belangrijke Inlandsche handwerkconcentraties zijn er niet veel meer overgebleven. [Nieuw Soerabaia, 253] |
Recht vooruit: Makam Belanda Peneleh (Begraafplaats Peneleh).
Voor de ingang is rechts het graf van G.G. Merkus te zien.
Merkus (Mr. Pieter), geboren te Naarden 18 Maart 1787, overleden te Simpang (bij Soerabaja) 2 Augustus 1844, was van 6 Januari 1841 tot 14 Februari 1843 waarnemend gouverneur-generaal en van 14 Februari 1843 tot 2 Augustus 1844 gouverneur-generaal van Ned. Indië. Gedurende zijn bewind hadden geen gebeurtenissen van bijzonder belang plaats. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I., 829] De Gouverneur-generaal Merkus heeft hem eindelyk gelast me naar Batavia te laten vertrekken. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 126-127] |
Ga na de ingang rechtdoor en bij de 1ste boom rechts, rechtsaf, Grafmonument voor zusters Ursulinen.
Peneleh![]() ![]() Onze correspondent schrijft: In het klooster van de Zusters Ursulinen hier overleed gepasseerden Vrijdagavond half tien, na een betrekkelijk kortstondige ziekte, mère Ursule, in de wereld genaamd Henriette Caroline Josephine Ruël. Nadat Zaterdagmorgen en -middag het stoffelijk overschot in de particuliere kapel van het Klooster was tentoongesteld, had ’s middags 5 uur onder grooten toeloop van belangstellenden, onder wie zeer vele dames, de begrafenis te Penèlèh plaats. [De Locomotief, 15 September 1910] Meer informatie![]() Bij de instelling der Gemeente bestond slechts een enkele Europeesche begraafplaats, Peneleh, die reeds sedert 1850 in gebruik en daardoor voor het grootste deel in beslag genomen was. [...] Zoals de Verordening aanduidt, zijn de Europeesche begraafplaatsen niet alleen bestemd voor Europeanen, doch ook voor “Inlanders en Vreemde Oosterlingen, die het Christendom belijden”, terwijl ook meestal de Japanners hier begraven worden. Op de begraafplaatsen Kembang Koening en Peneleh worden jaarlijks ongeveer 350 overledenen ter aarde besteld. [Nieuw Soerabaia, 186, 190] |
Ga terug naar de ingang en vervolg de wandeling in oostelijke richting: Jl Soenaryo Gondoe (Kerkhoflaan).
Links: nr. 44 ‘Ons Hoekje’.
Rechts, na de bomen van de begraafplaats, Jl Polak – in de ochtend voedselmarkt.
... dat Soerabaja niet de meest geschikte stad is om de tallooze vormen van het veelzijdige verschijnsel straatverkoop te demonstreeren. In vergelijking met andere Indische steden is dit euvel te Soerabaja niet zoo omvangrijk en veelzijdig. Ongetwijfeld is dit mede te danken aan het feit, dat Soerabaja is voorzien van talrijke grootere en kleinere buurtpasars, waardoor de straatverkoop niet die kansen van ontwikkeling heeft gekregen als op andere plaatsen. [Locale Techniek-8-4, 111] |
Ga op de T-kruising rechtsaf: Jl Soenario Gondoekoesoemo (Polack Wonoredjo).
Ga rechtsaf: Jl Undaan Kulon (Oendaan Koelon).
Rechts: R.S. Mata Undaan.
[De Wit – Natuur en menschen in Indië, 80-81] |
Toen ik een dag later over de Oendahan Koelon wandelde, zag ik aan de overzijde van het kanaal pantserwagens en jeeps rijden. Ik rende over de voetgangersbrug naar de Oendahan Wetan om de militaire voertuigen van dichtbij te zien. |
Rechts: no. 9 Panti Asuhan Undaan (no. 13-9 was Weezeninrichting Thay Tong Bong Yan).
Rechts: no. 7 Panti Werdha Usia (Tehuis voor Ouden van dagen der Chinezen).
Rechts: no. 5.
Het vijftal pemoeda’s lachte erom maar kreeg de tijd niet met de van gecapituleerde Japanners gejatte geweren het deurslot van de woning aan de Oendahan Koelon numero 5 kapot te schieten. Arno’s moeder was in de deuropening verschenen, met een vorsende blik die haar kleine gestalte op een of andere manier hoog boven hen deed uittorenen. Haar sarong was de aarde, haar kabaja de lucht, haar hoofd de hemel. [Birney – Tolk van Java, 24-26] |
Rechts: Jl Ahmad Jais (Plampitan).
Heeft men bijvoorbeeld te Batavia de rivieren reeds lang geleden genormaliseerd tot het verkrijgen van regelmaat in de bebouwing en van een goede afwatering, te Soerabaia heeft men de rivieren vrij spel gelaten. Uitschuring en aanslibbing konden vrij plaats hebben. Waar de weg langs den oever liep, ontstonden aan de overzijde, tusschen de weg en den oever, uiterwaarden van zoodanige afmetingen, dat zij geschikt waren voor bebouwing, waarvan steeds een dankbaar gebruik werd gemaakt. (Kepoetran, Plampitan, Chineesche Voorstraat enz.) [Nieuw Soerabaia, 17] |
Ga de brug over de Kali Mas over.
De Kali Surabaya, het laatste gedeelte van de Kali Brantas, splitst zich hier in de Kali Mas links en rechts de Kali Pegirian.Soer. Handelsblad van 1 December 1914: In verband met de tijdsomstandigheden zullen binnenkort de werkzaamheden aan de rivier bij Genteng (Soerabaia) zoo goed als stopgezet worden. Er zal echter in elk geval voor worden gezorgd, dat er zich geen stille gedeelten in het water vormen, opdat er geen waterplanten zullen kunnen ontstaan, die zooals bekend broeinesten van muskieten zouden worden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-17-2] |
Ga schuin links: Jl Genteng Kali (Gentengkali).
Rechts: 27-29, waarvan het linker deel nu nog een school is: SMK Rajasa (H.B.S. voor Meisjes van de Soerabajasche Schoolvereeniging).
Ik loop de straat af en sta even later voor de Gentengkali-HBS, vroeger een meisjesschool, na de oorlog een gemengde HBS. Dit ziet er allemaal nog net zo wit als ik me herinner: links het schoolgebouw van twee verdiepingen, rechts het gymlokaal, er tussenin het grote sportveld waar altijd baseball gespeeld moest worden, met een keiharde bal die ik, nogal vaak tegen me aan kreeg als ik weer eens in gedachten verzonken stond. Ma had mij van klein kind af geprikkeld met het vaste, meewarig uitgesproken oordeel: ‘An heeft stuipen gehad, die kan niet leren, die moet maar naar de kookschool.’ Of het nu kwam omdat er op Soerabaja geen kookschool was, in ieder geval kwam er aan mijn schoolkeuze geen discussie te pas. Tot mijn vreugde, want even had ik me bedreigd gevoeld door de deftige meisjesmulo op Genteng. |
Ga linksaf, de (Genteng-)brug over en de Jl Walikota Mustajab in (Ondomohenweg).
Ik kijk naar de Gentengkali die er onderdoor stroomt en weet niet wat ik zie. Vroeger was dit toch een tamelijk brede stroom, nu is het zelfs in de regentijd niet meer dan een klein slootje, waar je je gat nauwelijks kunt keren (toch een belangrijke functie van kali's in Indonesië). De drooggevallen bedding is begroeid met bloemen en struiken, er is zelfs een soort parkje aangelegd. Ik voel me een beetje genept, maar moet toegeven dat het er zo leuker uitziet dan vroeger. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 118-119] |
Rechts: nr. 36 Sate Kelopo Indomohen – Bu Asih.
Rechts: op de hoek met de Jl Wuni (Woenistraat).
[Walraven – Brieven, 564-565] |
Links: Zicht op Walikota (Raadhuis – 1925-‘27, Citroen).
![]() [Koch – Batig slot, 140-141] |
Vanaf dit punt kan men een wandeling in noordelijke richting maken; zie Wandeling Surabaya 2a Stadhuis – Jaarmarkt.
Ga rechtsaf: Jl Yos Sudarso (Dijkermanstraat; Dijkerman was burgemeester van Surabaya).
Deze laatste weg krijgt een breedte van 40 M. en splitst zich naar het westen en oosten in twee wegen van 25 M. breedte elk, die parallel op loopen naar het noorden, tot zij op een dwarsverbinding stuiten, die haar uiteinde vindt op Ngemplak. Op het punt der splitsing van den hoofdweg komt het nieuwe raadhuis, dat opnieuw geprojecteerd zal worden. [De Locomotief, 16 Juni 1917] |
Links: Monumen Panglima Besar Jendral Sudirman, de opperbevelhebber van de strijdkrachten in de onafhankelijkheidsstrijd.
|
Rechts: No. 43. (Woning Marine Commandant.)
Marine Commandant![]() Meer informatie
Onze correspondent te Soerabaia meldt: Eindelijk is het regeringsbesluit afgekomen, waarbij het bedrag is toegestaan noodig voor den bouw van een dienstwoning voor den marine-commandant alhier in de betere wijken der stad. De gebouwen aan den Oedjoeng zijn voor de huisvesting van dezen hoogen marine-officier ter stede niet meer geschikt, om nog maar te zwijgen van de omgeving aldaar. [De Locomotief, 12 Januari 1927 (1.1)]
Snel lopend volgde ik de stoet en ik zag dat die stilhield in de grote tuin van de voormalige woning van schout-bij-nacht Koenraad. In de voorgalerij wemelde het van de officieren van Indonesische strijdmachtonderdelen.
[Birney – Tolk van Java, 438-439] |
Ga de brug over.
Om het overigens gunstig gelegen Ketabang een betere verbinding met de overzijde der rivier te geven kocht de Gemeente het perceel Kebondalam, tegenover de uitmonding der Palmenlaan op Simpang, met de daarop staande huizen en legde dwars door dit perceel een toegangsweg naar Ketabang aan, terwijl in 1918 de tijdelijke houten Kebondalembrug, in de wandeling de Japansche brug genaamd, die verbinding voltooide. [Nieuw Soerabaia, 173] Aan den gemeenteraad van Soerabaja wordt voorgesteld een brug over de Soerabaja-rivier nabij Kebondalem te bouwen.De bouw zal niet monumentaal zijn, althans voorloopig niet, daar de bandjirs nog door de Soerabaja-rivier afgeleid worden. [De Locomotief, 14 Juni 1917] |
Links: Es Krim Zangrandi.
Linksaf, in de richting van het gemeentehuis, kom ik langs Zangrandi, de Italiaanse ijssalon waar we vroeger tuttifrutti-ijs aten (zoals in het Hoenkwe-huis noga-ijs met slagroom de specialiteit, was). |
Rechts: Gedung Balai Pemuda.
|
Ga rechtsaf: Jl Gubernur Suryo (Simpang).
Links, op de hoek:
Nog weer verder kruist de weg een straat die vroeger de Palmenlaan heette, als ik me niet vergis. Nog altijd staat op de hoek de ruïne van de grote bioscoop Maxim, die rond 1950 uitbrandde. De bovenverdieping is opgeknapt en opnieuw een filmzaal geworden, Indra. |
Rechts: de zuidkant van het complex van de voormalige Simpangsche Sociëteit (1906, Westmaas).
Sociëteit![]() De soos in Indië is als een romeins keizer met het devies ‘panem et circenses’ (geef het volk brood en spelen). De soos schrijft de bals uit, de feesten van de plaats op vorstelijke verjaardagen, de soos zorgt voor de voeding op die gelegenheden – voor kroketjes, voor broodjes met wat er op, voor vanilje-ijs. De soos geeft concerten, uitgevoerd door de militaire kapel van de plaats. De soos houdt tombola op St.-Niklaas, de soos stelt toneelverenigingen in de mogelijkheid er opvoeringen te doen.[Veth – Het leven in Nederlandsch-Indië, 138-141] Meer informatie
Ik haat dáárom alleen eigenlijk de z.g. Europeesche maatschappij in Indië. De ‘bacchanaliën’ in de soos in Deli van mevr. Székely-Lulofs zijn juist beschreven, zij komen ook op Java voor, maar zij doen ons deze menschen niet zien, zooals zij werkelijk zijn. In die soos, tijdens de fuif, tijdens het maalfeest of het bal-masqué, zijn deze menschen ‘in functie’. Zij zijn bezig hun betrekking te vervullen,
[Walraven – Brieven, 725] Op uitnoodiging van mevrouw Campbell kwamen Vrijdagavond naar schatting een 400-tal personen in het Simpang Theater te Soerabaja bijeen, teneinde aldaar een aantal interessante films, op den oorlog betrekking hebbende, te aanschouwen, doch in hoofdzaak om gelden te offeren voor het Engelsche Roode Kruis. [De Locomotief, 12 Februari 1917] Hij heeft me geïntroduceerd op de Simpang Club, de mooiste sociëteit van heel Oost-Azië. Reusachtige marmeren danszalen, rolschaatsenbaan, biljardzaal ... ik wil wel geloven, dat in Soerabaja rijk Java zit. De zalen van de soos: een chaos van serpentines en confetti, vlaggen en slingers, ballons die, ontsnapt, hoog tegen de zoldering hingen of, leeggelopen, als verschrompelde vodden overal verspreid lagen. Een doolhof van palmen in potten, van schots en scheef dooréén geschoven stoelen en tafels. Het – na de onder toezicht van de volwassenen nog vrij stijlvol verlopen polonaise – ordeloze hossen en springen van honderden kinderen deed de over de dansvloer gestrooide talk in wolken omhoogstuiven. Manna dacht in de nieuwe standplaats hetzelfde te kunnen doen maar hier bleef ze de oprichtster van een amateurclubje en in de soos waar men de groten uit Europa op tournee ontving, was geen belangstelling voor een onbekende zangeres van Schubertliederen. De warmte van Soerabaja leek drukkender dan die van Zuid-Sumatra. Op een ochtend werden we aangehouden toen we langs de sociëteit kwamen. Alle inzittenden werden eruit gehaald en een voor een naar een donker vertrek gebracht. De luiken voor de ramen en deuren waren gesloten en er was geen licht. Het was moeilijk te onderscheiden hoeveel Indonesiërs er zaten. Wel was te zien dat aan het eind van de kamer een bureau stond, waarachter een man zat met een groene klep op zijn voorhoofd. Hij liet me tegenover hem plaats nemen en richtte een felle lamp precies op mijn ogen. |
Links op het complex: de feestzaal van de sociëteit (1926-’27, Job en Sprey).
![]() [Van der Hoogte – Het laatste uur, 164-165] |
Ga verder over de Jl Gubernur Suryo (Simpang).
De Simpangsche weg en de Kajoong leggen daarvan reeds getuigenis af, dáár vindt men fraaie huizen, villa’s met erven en tuinen, ofschoon minder grootsch en rijk dan die te Batavia. |
Rechts: SMA-6. (Simpangsche Gentengschool, Lagere en Fröbelschool van de Soerabajasche Schoolvereeniging).
[Romein-Verschoor – Omzien, 47] |
Links: Monumen Gubernur Suryo, standbeeld van de 1ste Indonesische Gouverneur van Oost Java.
Rechts: Gedung Grahadi.
Residentswoning![]() Even verderop staat het vroegere gouverneurspaleis (waar nu de gouverneur van Oost-Java zetelt), een wit pronkstuk met de bekende koloniale pilaren en een groot gazon ervoor. [Couperus – De stille kracht, 131] Meer informatie
Vier maanden later verliet Dekker Indië. De juiste datum is bekend uit een brief van de resident van Surabaja, die rapport moest uitbrengen aan de Directeur van Financiën, in verband met Dekker's schuld aan 's Lands kas.
“De Resident van Soerabaya antwoordde bij brief van 2 April 1857, dat Douwes Dekker zich nog daar ophield, doch dien ochtend een pas had genomen, om met de mail van die maand naar Nederland te vertrekken; dat hij den 3en April met het stoomschip Koningin der Nederlanden Soerabaya zou verlaten; [Du Perron – Verzameld Werk IV, 425-427] Beter begrijp ik Mevrouw B’s antipathie voor Jufvr. Mina Kruseman. Deze is eene zuster van Sam van Deventer, den resident van Soerabaija, bij wien aan huis Mevr. Bergsma, vóór haar huwelijk, herhaaldelijk logeerde. Daardoor hoorde ik in den laatsten tijd over ‘zuster Mina’ spreken; maar, dit moet ik er bijvoegen, spreken met onderscheiding, en veel meer in uw geest, dan in dien van Mevr. Bosboom. Zij schijnt eene aardige meid te zijn; en als ik de twee nummers van den Spectator ontvang, waarin zij, naar ik hoor, eene kleine novelle schreef, zal ik die met belangstelling lezen. Laat mij niet veel woorden meer verspillen aan Soerabia en er alleen dankbaar mij herinneren de gastvrijheid, bij den heer en mevrouw Cohen, ter Rezidentie-huize, in wier paleisachtige ruimte het aangenaam was de ontstemmende atmosfeer van daar buiten te mogen vergeten. Een relatie waar ma geheel en al achter stond was die van mijn oudste broer met de familie van de resident. Men moet de klank van het woord resident in het oude Indië geproefd hebben om dat geheel na te voelen. De toenmalige resident van Soerabaja [waarschijnlijk I.J. Einthoven] was getrouwd met een vriendelijke, dikke Indische dame, die er zich op toelegde, haar zes eigen kinderen en al de andere, die in de weekeinden het paleisjesachtige residentiehuis bevolkten, grondig te verwennen. G.G. [Idenburg] te Soerabaja: De receptie, Zaterdagavond ten residentiehuize gegeven, en waarop velen genoodigd waren, was zeer geanimeerd. Er speelden twee muziekkorpsen en er was gelegenheid tot dansen, terwijl de geheele tuin met gas geillumineerd was. Van den door de Chineezen gearrangeerden gondeltocht op de rivier achter her residentserf valt te vermelden, dat er ongeveer dertig versierde en geïllumineerde prauwen aan deel namen, waarvan één zelfs electrisch verlicht was. [De Locomotief, 9 October 1911] Verder hebben de Chineezen weer eens uitdrukkelijk gedemonstreerd, dat zij zich rekenen onder China’s en niet onder Nederland’s nationaliteit, door aan een der gondels van de aan Z.E. aangeboden gondelserenade een paar zijden tabletten te bevestigen met de opschriften: ‘De bevriende staat (Holland) is met ons op voet van harmonie en eendracht en ons rijk (China) handhaaft vrede en overeenstemming.’ [De Locomotief, 12 October 1911] Toen in 1919 de Chineesche Regeering verklaarde, dat de nationaliteit van de Chineezen in Ned.-Indië uitsluitend werd vastgesteld volgens de Ned.-Indische wetgeving (Wet van 1900), waardoor de nationale beweging tegen het Nederlandsche onderdaanschap een mislukking werd, kwam een andere wending in de politiek der Chineezen. [Nieuw Soerabaia, 71-72] Bij het Residentiepaleis aangekomen zag ik in de ontvangsthal vele stafofficieren van diverse krijgsmachtonderdelen. Er heerste een bedrukte stemming. Even later kwam de truck met de jongens van het tweede transport. Ook zij waren in gala gestoken. Onwennig keken we elkaar aan. Er is ook een militaire parade en de route gaat onder meer langs de Palmenlaan, de Simpang, over Toendjoengan naar de Pasar Besar en verder. Jij gaat morgen in burger en zonder vuurwapen op pad. Je begeeft je tussen het publiek, vooral langs de route van die militaire parade, en luistert alle gesprekken af. [Birney – Tolk van Java, 439-440] |
Rechts: Trimurti, de plaats van het voormalige ‘Provinciaal en Stedelijk Museum’.
Plannen bestaan om op een door het Gouvernement aan de vereenigingen in bruikleen afgestaan terrein op Simpang, gelegen naast de Gouverneurswoning, een permanent museum op te trekken. [Nieuw Soerabaia, 392-393] Deze vereeniging heeft vrijwel zonder overheidsmiddelen alleen met hulp van particuliere bijdragen en contributies van leden haar zeer bezienswaardige verzameling ondergebracht in een door haar zelf opgericht gebouw aan den weg Simpang, gelegen naast de woning van den gouverneur. [Locale Techniek-8-2, 70] |
Rechts, na de zijstraat: Grand Inna Simpang, de plaats van het voormalige Simpanghotel.
De vergane glorie van ‘Indische' hotels heb ik overigens nergens zo ervaren als tijdens een later verblijf in Surabaja. Het Simpanghotel, dat ik mij kan herinneren als het middelpunt van het uitgaansleven in de jaren twintig, riant gelegen op het belangrijkste kruispunt van het toen nog door hoog geboomte beschaduwde stadscentrum, maakt nu een droefgeestige, ietwat vervallen indruk. Zo reden we een uur lang kiri kanan kris kras door Soerabaja, door de lanen van Soerabaja, waar ik met uitzondering van die in de Arabische wijk, geen straten in kon zien. Tenslotte stapten we uit bij Hotel Simpang. [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 117-118] |
Links op de hoek: Apotik Simpang. (Simpangsche Apotheek, in1925 verbouwd door Job en Sprey).
|
Links: zicht op het winkelcentrum Tunjungan Plaza. De plaats van o.a. het voormalige Hotel Brunet.
In Soerabaia namen wij voorlopig onze intrek in het pension Brunet de Rochebrune op Kaliasin, dicht bij het kantoor van ‘De Indische Courant’. Ik liep van het hoofdkwartier aan de Embong Malang naar Kaliasin, waar ik in het vermaarde Hotel Brunet een kamer kreeg samen met agent Albert Toorop, een blonde Indische jongen, nogal forsgebouwd en introvert van aard. [Birney – Tolk van Java, 305] |
Vervolg de route schuin rechts: Jl Tunjungan (Toendjoengan).
Bij de trap van de voetbrug, rechts: Swiss-Bell’inn, de plaats van de voormalige Toko Piet, Piet Hwa Tjhiang, Kramerijen. →
Op Tunjungan vind ik nog toko Nam (evenals vroeger de best voorziene delicatessenwinkel van de stad), toko Piet (nu Metro geheten), [Vervoort – Vanonder de koperen ploert, 117-118] |
Vanaf de voetbrug zicht op Toendjoengan en op het voormalige Savelkoul-gebouw (1935 – Deppe).
Toendjoengan![]() 83 Fa Savelkoul, Kleding; [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 23-24] Meer informatie
Ik ben dien Maandagmiddag in mijn eentje teruggereden in een desolaten toestand en ik ben nog een beetje op Toendjoengan gaan zitten om er over na te denken. Ik geloof, dat het jou ook hard viel om afscheid te nemen van je pas ontdekten oom, en zoo ging het ook mij jegens mijn pas gevonden neef.
[Walraven – Brieven, 234-235] Welnu, de mooiste straat vind je in Surabaja, dat is Tundjungan; zo'n prachtige straat vind je in geen andere stad in Indië, zulke mooie winkels. In Bandung, ja, ook prachtige winkels, bijv. van Bogerijen. En de mensen weten dat in Holland zo niet, maar je kunt daar van àlles krijgen! Batavia heeft, evenals Soerabaja en Bandoeng, één straat met mooie, groote, geheel Europeesch ingerichte magazijnen; Gerzon zag ik er, Begeer en Bata en er zijn boekwinkels en winkels van kunstvoorwerpen en antiquiteiten om van te watertanden; Reeds nu is bekend, dat ook het perceel, gelegen tusschen den hoek van Embong Kenari en Toko Piet in Arabische handen is overgegaan en weldra met één enkel massaal gebouw zal worden verrijkt, [Nieuw Soerabaia, 82] Nadat ik in Wonokromo afscheid had genomen van de Ghurkasoldaten, kreeg ik van een legerkapitein een lift tot Toendjoengan, de drukste en voornaamste winkelstraat van Soerabaja, waar van de winkels en andere gebouwen niet meer dan wat puinhopen over was. [Van der Hoogte – Het laatste uur, 27-28] |
Vervolg de wandeling in noordelijke richting.
Rechts: een schutting. Op dit terrein lag een winkelcomplex (1933 – Van Oyen) met op de zuidelijke punt Restaurant Hellendoorn.
‘Ach, Soerabaja’, zei haar zuster verachtelijk, ‘is toch ook maar een Indische stad. Ik wil naar Parijs.’ [Van der Hoogte – Huis in de nacht, 68-71] |
Rechts: Hotel Mojopahit. (Oranje Hotel).
Oranje Hotel![]() ![]() Het autoverkeer was ontwricht. Politieagenten en Japanse soldaten renden in de richting van het Oranje Hotel. Een Indische jongen had de moed gehad op het dak van het hotel te klimmen en de Nederlandse vlag aan de vlaggenstok te binden. Enkele pemoeda’s waren ook op het dak geklommen met hun rood-witte vlag en spietsten hem en een Nederlander die hem wilde verdedigen aan hun takeyari’s.
Er ontstond een enorme toeloop. Sommige jongeren hadden bamboesperen bij zich. Een van ons klom naar boven en scheurde het blauw van de vlag af. Een Nederlandse kapitein kwam ziedend naar buiten en trok zijn sabel, maar hij werd met stenen bekogeld. Hij was machteloos. Er waren honderden met een bambu runcing, een bamboespeer. Zo werd hij gedood.’ [Idrus in: Bersiap, 9-23] Meer informatie
Het hôtel bevat 80 kamers, 40 gelijkvloers en evenveel op de eerste verdieping. Elke kamer heeft een oppervlakte van 5 bij 5 meter, en een voorgalerij geeft gelegenheid, na harden arbeid eens heerlijk in de buitenlucht uit te blazen. Op deze voorgalerij bevindt zich een hanglamp met twee branders, en in de kamer treft men behalve een dergelijke lamp, nog een muurlamp aan. [De Locomotief, 2 Juli 1911]
Er wordt zelfs beweerd, dat in het voormalige Oranje-Hotel in Soerabaia Japanse marineofficieren na de val van Saipan zelfmoord hebben gepleegd. Welk hotel Van der Hoogte bedoelt is niet duidelijk: Na WO II waren het Oranje Hotel, Hotel Sarkies aan de Embong Malang, het Carlton Hotel aan Djogodolok en Hotel Simpang de belangrijkste hotels van de stad. Ik liet mij afzetten voor het hotel waar ik telegrafisch een kamer besproken had. Hier heb ik vroeger, in de tijd dat de wereld een feest was, met mijn ouders gelogeerd, en ik bewaar de herinnering aan helgroene gazons, vrolijk verlichte galerijen en aardige, vlugge bedienden.
|
Rechts: Bata, ongeveer de plaats waar ‘Kunstzaal Garoeda, Oostersche kunst’ was gevestigd.
Hoera! Voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een schoone toekomst tegemoet! Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben. Wij bewonderen zoo graag, ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op! Ons volk zoo weinig gekend en .... zooveel miskend! ..... De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd. [Kartini – Door duisternis tot licht, 231] |
Rechts: No. 57A; hier ongeveer lag de ‘Ballet-, Dans- en Gymnastiek-Academie ‘Cultuur’.
De dansacademie ‘Cultuur’ onder leiding van professor Szebök, zijnde een achtbaar instituut voor jongedames, nam Anna binnen haar poorten op, na introductie door den edelen De Wolf, schepper van het instituut. Anna vond daar, wat alle meisjes daar hopen te vinden: een vrijer! [Walraven – Brieven, 873-874] |
Steek over bij de voetgangersoversteekplaats.
En ga de Jl Tunjungan terug.
Rechts: Winkelcomplex.
Tot de in 1936 uitgevoerde ontwerpen van het Bureau A.I.A. – door partner F. Planten – behoort het complex winkelgebouwen aan Toendjoengan op het voorterrein van Loge “de Vriendschap”. Dit was een opgave waarin aan een groot aantal, soms onderling tegenstrijdige eischen moest worden voldaan. [Locale Techniek-5-6, 138-139] |
Binnen de poort: Badan Pertanahan.
Een ander voorbeeld van uiteenlopende opvattingen is de manier waarop loge ‘De Vriendschap’ in 1873 de magistraten van Soerabaja trotseerde door niet mee te doen aan de officiële feestviering – met erebogen en andere versieringen en het optreden van muziekcorpsen – om ‘de helden van Atjeh’ te verwelkomen.. [Vrijmetselarij, 184-185] Na WO II had het Rode Kruis hier een hulppost. Gedrieën gingen we verder naar het gebouw van het Rode Kruis voor onze winterkleding. Het was daar een gezellige drukte. Enkele hulpvaardige dames taxeerden ons eerst van top tot teen voor de maten van de kledingstukken die wij zouden moeten hebben. Omdat het grote voorerf van de loge, gelegen aan de 24 m. brede en toenmaals meest gemoderniseerde straat van Indië, om economische redenen met een aantal winkels moest worden bebouwd, moest in 1936 de 26-jarige waringin, geplant bij de geboorte van prinses Juliana, 15 m. worden verplaatst. Om de boom zou een kluit aarde worden gespaard met een middellijn van ongeveer 5 meter en een hoogte van 2 meter. Er werd een sleuf gegraven en onder de aardkluit werden korte stalen damplanken geheid; en op de bodem van de sleuf werden houten planken gelegd. Het gewicht van de bijna 12 m hoge boom met grond werd op 60 à 70 ton geschat. De trekkracht werd geleverd door 2 takels en 1 lier met “de noodige manschappen. Het was zwaar werk en het duurde ruim een dag voor de afstand van 15 m was afgelegd.” [Samenvatting Locale Techniek-5-4, 87-88] Voor het gebouw nieuwe uitlopers van de stronk van de oude Julianaboom.→ |
Ga terug naar de oversteekplaats en steek daar over.
Ga de Jl Tunjungan verder in noordelijke richting.
Links: nr. 60 (Autohandel Fuchs en Rens – 1912).
Ga rechtsaf: Jl Genteng Besar (Van Deventerlaan).
Voor ingewijden was die mededeling echter niet nieuw, want twee jaar eerder had de Indische advocaat mr. C. Th. van Deventer zijn beroemd geworden artikel Een Ereschuld gepubliceerd, waarin hij er voor gepleit had het verarmde Indië te hulp te komen. [Vrijmetselarij, 144] |
In deze straat is ’s ochtends – vroeg – een voedselmarkt.
Links: Hotel Paviljun (Hotel Paviljoen – Jul. Nielsen).
Ga linksaf: Jl Genteng Durasim (Gang Pasar Genteng).
Rechts: Pasar Genteng.
[Voor WO II werd een nieuw gebouw gezet:] |
Ga het 2de straatje linksaf: Jl Sidomukti.
Ik ben bezig wandelingen te voet te maken door ‘onbekend Soerabaia’, dat wil zeggen door de stadskampongs. En dan daarvan te vertellen. Het is een onderwerp, dat een veel nauwkeuriger bestudeering zou verdienen en veel meer tijd vereischt dan ik er aan kan geven, maar het levert copie op. Zeven en vijftig centimeter voor tien gulden. En avant la boxe! Ik zweet me een ongeluk in die kampongs, dat kun je nagaan! Maar welk een avonturen, en welk een ontdekkingen! De reizen van Captain Cook zijn er niets bij. [Walraven – Brieven, 506, 535] |
Ga bij het 1ste smalle straatje rechtsaf: Jl Genteng Arnowo.
Ga bij de 2e kruising schuin links en daarna schuin rechts Jl Genteng Arnowo.
Ga linksaf: Jl Genteng kali (Genteng Kali).
Links: nr. 85 – Taman Budya. (Eind 1930 de woning van de regent).
![]() |
Links: Balai Sahabat.
Deutscher Verein![]() In 1924 en 1925 volgden ingrijpende verbouwingen, waarna medio December 1928 met de derde verbouwing, voornamelijk omvattend zaal en tooneel, het geheele plan werd voltooid, dat den Deutschen Verein een vereenigingsgebouw gaf in architectuur en inrichting aan moderne eischen voldoende, met als centrum een stemmige tooneelzaal, waarbij zelfs een draaibaar tooneel behoort. Als ontwerper mag ir. B. Nobile de Vistarini hier niet onvermeld blijven. [Nieuw Soerabaia, 36-37] De zuilen op de eerste etage waren onderdeel van een met klimplanten en bloemen begroeide pergola.Meer informatie
Van de Europeesche vreemdelingen zijn de Duitschers het sterkst vertegenwoordigd, daarna volgen de Engelschen en de Armenianen. Met veel kleiner aantallen komen hierna de Oostenrijkers, Belgen, Zitsers, Italianen, Franschen, Denen en Russen. [Nieuw Soerabaia, 35]
Duitsche kooplieden bestudeeren de gewoonten van de Inlanders en voeren artikelen in, die passen in de smaak van de Inlandsche verbruikers. [De Locomotief, 14 September 1911] De fancy-fair Zaterdag- en Zondagavond gehouden op het erf van den ‘Deutscher Verein’ ten bate van een middagschool voor verarmde Europeesche kinderen heeft bruto f 1156 opgebracht. [De Locomotief, 17 October 1910] |
Links, op de hoek, Museum Surabaya.
![]() |
||||
Middelste foto: foto’s van burgemeesters. Bovenste rij, 2de foto: Ir. G.J. Dijkerman. [1885-1929] [Nieuw Soerabaia, 97] |
Steek Jl Tunjungan over en ga recht door: Jl Praban.
Links: SMP Negeri 3 (1ste Gouvernements Mulo / Praban Mulo).
Hamid Algadri: Op de mulo ging alles zijn gewone gang, inclusief de confrontaties met de Indo's. Een van de spaarzame Hollanders op school, Louis Hendriks, werd mij beste vriend. lk ben hem helemaal uit het oog verloren . lk heb nog naar hem gezocht. Misschien leeft hij niet meer. Louis en ik aten bij elkaar thuis, want we kwamen dikwijls bij elkaar over de vloer. Zo hecht was de vriendschap. Het was voor mij geen toeval dat hij totok was, want de totoks hadden in mijn ervaring geen last van een superioriteitscomplex, in regenstelling tot de Indo's. [Verboden voor honden, 64-65] |