De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat
Begin van de wandeling: het voormalige station aan de Jl Stasiun Kota. (Stationsweg)
Op Stationsweg 60 lag de Wees- en Boedelkamer [Birney – Tolk van Java, 88-90]
Station Kota![]() Station Kota. In 1874 werd de wet aangenomen, [De Koloniale Roeping, 9-10] en de eerste lijn van de dienst der Staatsspoor- en tramwegen liep in 1878 tot Pasoeroean en in 1879 tot Malang. Meer informatieAan het station Kota stapten wij uit. De kaartjescontroleur, een jonge Javaan, kende mij van gezicht en keek mij verlegen aan. Mijn Javaanse lotgenoot droeg weer mijn koffertje. Plaatsen waren voor ons besproken in een 3e klasse wagon. Eigenlijk moet het 4e klasse zijn, maar daar de eendaagse slechts drie klassen heeft, was het derde klasse. In de nacht van donderdag op vrijdag verschenen geallieerde vliegtuigen om middernacht weer boven Soerabaia. Een van de toestellen werd neergeschoten ‘vermoedelijk' – zo zegt een ander communiqué – een Consolidated-bommenwerper. De Japanners schijnen dus de nieuwste geallieerde vliegtuigtypen nog niet zo goed te kennen. Het station Kota in Soerabaia is, volgens mededelingen van de spoorwegen, getroffen, zodat het spoorwegverkeer met de andere delen van Java voorlopig is gestremd. Reizigers zullen dus de eerste paar dagen wel niet hier in Bandoeng aankomen om bijzonderheden over de aanvallen te vertellen. [Bouwer – Het vermoorde land, 261] |
Ga met de rug naar het station linksaf.
Ga na Megah Plaza rechtsaf Jl Bongkaran (Bongkaran).
Rechts: Jl Waspada.
Aan de ze straat lag in vroeger tijd de tangsi Sambongan. Toen de feestdagen voorbij waren, vertrok het jonge paar naar tangsi Sambongan, het kampement van Oerip. Gedurende de feestdagen had Djemini nog altijd op de grond geslapen tussen haar adiks en haar moeder. Nu zij Oerips vrouw was, diende ze het bed met hem te delen, begreep ze. Maar het zinde haar allerminst. Ze ontrolde haar matje op het bovenbed en klauterde erop. Verbaasd stak Oerip zijn hoofd uit de klamboe in het onderbed en vroeg zacht waarom ze niet bij hem kwam liggen. “Dank je feestelijk! Ik slaap niet met vreemden!” was Djemini’s antwoord.[Scholte – Anak kompenie, 14-15, 18] |
Ga linksaf: Jl Waspada. (Sambongan)
Ga rechtsaf: Jl Slompretan. (Slompretan)
Ga linksaf: Jl Coklat. (Tepekongstraat)
Rechts: 2 Yayasan Sukhaloka (Chinese Tempel).
Vroeger woonden de Chineezen in bepaalde wijken bijeen en slechts bij uitzondering werd hun toegestaan in andere deelen van de stad te wonen. Het passenstelsel, dat toen voor hen een belemmering was, werd begin 1911 afgeschaft, waardoor zij een grootere vrijheid van beweging kregen. [Nieuw Soerabaia, 61] Ook is er weinig verschil tusschen een tempel en een aanzienlijk Chineesch huis. De voornaamste uiterlijke architectuur van een klenteng is het dak met gebogen lijnen, [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 657] Henri Borel: De ‘klentengs’ in Indië verschillen in hoofdzaak weinig van die in China. Even zij nog opgemerkt dat ‘klenteng’, juister ‘kelenteng’ volstrekt geen chineesch, maar een javaansch woord is. [Nederlandsch Indië Oud & Nieuw - 4, 81-91] |
Rechts: 28 Naamloos (1941: Pitcairn Syme & Co Handelmij).
Ga rechtsaf: Jl Karet. (Chineesche Voorstraat).
De Chinese Voorstraat is het punt waar Oost en West elkander op het innigst ontmoeten en indien het mogelijk ware, dat iemand op Soerabaia in het genot was van de nodige tijd, en daarbij van de nodige kalmte des gemoeds en de nodige geestelijke geposeerdheid (maar dat is natuurlijk niet mogelijk!), hij zou een dissertatie kunnen schrijven naar aanleiding van deze zelfde Chinese Voorstraat, waarop hij zonder slag of stoot zou promoveren aan elke Europese universiteit bij minstens twee faculteiten tegelijk, letteren en wijsbegeerte en / of geschiedenis!
|
Rechts: 46 Naamloos (Soerabaia Veem / Handelsvereeniging Java / Makelaar Gentis).
Rechts: 50 Rumah Sembayang Keluarga The Goan Tjing.
![]() [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 282] |
Rechts: 72 N.B.
Rechts: 74 Rajawali Nusindo (Bijkantoor Oei Tiong Ham Concern – 1935, Liem Bwan Tjie).
![]() De eerste grondslag voor dit concern werd gelegd in 1863, toen de vader van Majoor Oei Tiong Ham, de Heer Oei Tjie Sien de firma Kian Gwan oprichtte. In 1890 volgde Majoor Oei Tiong Ham zijn vader op en onder zijn leiding werd in 1893 de firma omgezet in een naamlooze vennootschap. Het Concern heeft tegenwoordig branches te Semarang (Hoofdkantoor), Soerabaia, Batavia, Cheribon, Palembang, Djocja, Solo, Makasser, Singapore, Bangkok, Calcutta, Bombay, Karatchi, Shanghai, Hongkong en Amoy, terwijl agentschappen in verschillende landen zijn, waarvan wel de voornaamste te Londen en New-York. De tegenwoordige directie is samengesteld uit: President-directeur den Heer Oei Tjong Hauw en Directeuren-secretaris de heeren Dr. Djie Ting Ham, Tan Tek Peng en Oei Tjong Tjiat. [Semarang als centrum, 150] |
Links: 63.
Handel Maatschappij Anemaet & Co, (63 is geen oud pand meer). Ten Seldam heeft al een andere baan, waar hij duizend gulden per maand verdient met een gegarandeerd tantième van eveneens dat bedrag per maand. Dat gaat dus wel. Zijn firma heet Anemaet & Co en doet me denken aan ‘de juffrouw Anemaet’, die ook relaties had in den Oost. Het is een lastige firma, naar ik hoor, maar overigens wel solide. Ik hoop dat de bolsjewiek Ten Seldam het er maar kan uithouden. [Walraven – Brieven, 95-96] |
Links: 77 Prima Wisata Dunia.
De Nederlandsche Handelmaatschappij, op initiatief van Koning Willem I uit het huis van Oranje-Nassau opgericht in 1824 (de Koning garandeerde een rente van 4½ % en tekende in voor 4 miljoen gulden), is een naamloze vennootschap van koophandel. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 231-233] |
Ga op de kruising rechtsaf: Jl Kembang Jepun (Kembang Djepoen).
Links: 180-182 Bank Mega.
Gebouwd in 1927 naar een ontwerp van Job en Sprey. Nu staat er in ‘Nautica’, dat is het orgaan van de Veeniging van Gezagvoerders en Stuurlieden in Ned. Indië, een verhaal over de Java-China-Japan-lijn. De directie is zoo vol lof over de prestaties van het personeel en uit in haar jaarverslag haar welgemeenden dank. Tegelijkertijd komt er f 45.000,-- beschikbaar van de overwinst ten bate van het personeel. Maar... al dat geld gaat naar het walpersoneel en het varende personeel krijgt niets! Het staat zwart op wit in Nautica en onze krant heeft het uitvoerig vermeld. Onze krant is de eenige krant in Indië, die zulke dingen vermeldt, want wij houden nog altijd de traditie op ‘werknemersdagblad’ te zijn.[Walraven – Brieven, 259] |
Rechts: 167-169 Gedung Jawa Pos (Advocatenkantoren).
Rechts: 165 Kantor Suara Indonesia (o.a. Consulaat Japan).
Ga linksaf: Jl Kali Mati Kulon
Ga rechtsaf: Jl Kalimati Tengah (Tinplein).
Ga linksaf: Jl Songoyudan (Songojoedan).
Ga linksaf: Pasar Pabean.
Pasar![]() [1919] Naar aanleiding van de portefeuillewisseling van Koloniën, memoreert de Pewarta Deli de politieke loopbaan van den heer Idenburg en zegt ze, dat diens naam als Gouverneur Generaal en als Minister van Koloniën onafscheidelijk aan Indië is verbonden. Als G.G. was het streven om den Christelijken godsdienst sterk op den voorgrond te brengen en o.m. heeft hij de regeling willen doen invoeren dat er Zondags geen pasar zou worden gehouden. Dit heeft en opleving veroorzaakt van den Moslimschen godsdienst en deed de S.I. ontstaan, hetgeen zulk een opstanding teweegbracht, dat de initialen S.I. werden gezegd te beduiden ’Salah Idenburg’ (salut, Idenburg). Het Indische Volk heeft dus in dit opzicht veel aan hem te danken, want de S.I. heeft reeds veel in het belang van Indië gedaan en de verwachtingen die men van haar koestert zijn groot. [De Taak, 3, 153] Meer informatieVóór 1851 bestond op Java de zoogen. passerpacht [passarbelasting]; door het Gouv. toch werd het recht verpacht om van alles, wat op die markt te koop werd aangeboden, belasting te heffen. Was de heffing op zich zelve reeds drukkend, daar zelfs de arme Javaan, die eene kleinigheid ten verkoop uitstalde, belasting moest betalen, zoo werd het bezwaar nog verhoogd door de omstandigheid, dat de pachters Chineezen waren, die zich weinig om het belang der bevolking bekreunden en wier handelingen in de binnenlanden niet gecontroleerd konden worden, zoodat zij vaak hoogere rechten hieven dan de verordeningen toelieten, terwijl de Javaan, die in hen Gouv. dienaren zag, het niet waagde, zich tegen die afpersing te verzetten. [Encyclopaedie III, 351] Wolter van Hoëvell (1812, 1879), was predikant te Batavia toen hij zich door zijn vooruitstrevende ideeën op koloniaal-politiek gebied, blijkende uit zijn publicaties, het ongenoegen van de Indische regeering op den hals haalde. Hierdoor gedwongen in het moederland terug te keeren zette hij zijn actie voort en wist zoodanig de aandacht op zich te vestigen dat hij in 1849 tot lid der tweede kamer werd verkozen. Mede door zijn invloed werden de ergste misbruiken tegen het cultuurstelsel weggenomen. De gehate passarbelasting werd afgeschaft en aan de slavernij werd bij de wet een einde gemaakt (1859) alles dank zij de actie van Van Hoëvell. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 436-437] |
Ga, na de pasar, linksaf Jl Panggung (Panggoeng).
![]() We houden stil voor een kleine Arabische toko met twee ramen en een deur in het midden, waar in de etalage fluwelen mutsen en stoffen voor mannenkleding liggen. De kornet gaat naar binnen, komt weer buiten en begint de opelette van binnen te bekleden met grote Amerikaanse kranten. New York Sun, Boston Examiner, en Chicago Herald. Dan wordt de wagen volgedragen met grote, vieze, zwartberookte aarden potten, van boven dichtgebonden met een stuk mat, die scherpe vislucht verspreiden en op elkaar worden gestapeld tegen de kranten aan. [Walraven – Op de grens, 41-42] |
Ga rechtsaf: Jl Kembang Jepun.
Ga de Jembatan Merah, de brug over de Kali Mas.
De Roode brug
Eene houten brug ligt hier over de rivier en verbindt de Chinesche wijk met den oever, welke met reeds gemelde fraaije woonhuizen der Europeanen versierd is. Honderden vaartuigen en praauwen wemelen door den stroom en vermeerderen de levendigheid van dit tooneel. De oevers zelven zijn met fraaije boomen beplant, onder welker lommer de huizen der Europeanen schilderachtig tevoorschijn komen. Meer informatieVervallen Weltevreden is nog sierlijk, elegant en proper, vergeleken bij deze groote, smerige, drukke stad, wier grootheid alle grootschheid, wier smerigheid alle schilderachtigheid, wier drukte alle gezelligheid mist. Hier dringt en duwt en tuft door de trafic naar de Roode Brug àl de drang om toch vooral gauw geld te maken en wèg te kunnen gaan en over dezen drang heen, bimbamt de sombere klok: Malaise!! den bleeken zakenman ellendiglijk en onverbiddelijk om de ooren. Je verhalen over de botheid der hadji’s zijn goed. Wij zijn daaraan gewoon maar het is zoo. Als je midden in Soerabaia, op het drukste punt van de benedenstad, bij de Roode Brug staat dan zie je er een aan den kant van de modderrivier, die zijn gat naar je toedraait, zijn broek afstroopt en kalm zijn darm leegt, in the face of all the world! En we hebben een burgemeester, en een gemeenteraad, en verordeningen, en een gezondheidsdienst, en veel scholen, en een Inlander is niet eens een Inlander meer, maar ‘een Indonesiër’. Het was begrijpelijk dat de komst van Britse troepen beschouwd werd als voorbereiding van die van Nederlandse militairen, die zouden trachten de koloniale verhoudingen te herstellen. Toen Soerabaia door de Britse militairen bezet zou worden, braken daar hevige gevechten uit, waardoor deze poging aanvankelijk mislukte. Een Engelse brigade-generaal werd er op straat vermoord. Er vielen talloze doden, ook onder het Europese bevolkingsdeel. Gedrang, geschreeuw, woedende mensen. Wie provoceerde hier wie? Een schot. Een handgranaat. Nog een schot. Een kluwen van wegstuivende mensen. Een donkere vlek die groeit op het uniform van een brigadecommandant. De 45-jarige Mallaby, een van de hoogste officieren van de Britse troepenmacht in Indonesië, liet het leven op de achterbank van een personenwagen. Tijdens een vredesoperatie, na het sluiten van een staakt-het-vuren. Ze vertelden me dat de avond tevoren een Engelse brigadegeneraal was vermoord door de BKR en dat zijn verminkte lijf als voer in de Kali Mas bij de Rode Brug was geworpen. In alle wateren die door onze stad stroomden, leefden talloze vraatzuchtige kleine krokodillen en leguanen en grote rivierschildpadden [Birney – Tolk van Java, 529-532] |
Ga rechtsaf.
Links: Taman Jayengrono.
[Walraven – Op de grens, 38] |
Ga na het plein linksaf: Jl Garuda (Schoolstraat).
Links.
![]() Gebouwd door A.I.A.: 1931, Ghijsels en Asselbergs; gedenksteen bij de ingang. [A.I.A.] [1936] Van de ontwerpen voor den nieuwbouw der kantoren, welke het Willemsplein te Soerabaja eens een volwaardige afsluiting zullen geven, werd tot nog toe slechts het massale kantoorgebouw der Internationale Crediet- en Handelsvereeniging ‘Rotterdam’ (‘Internatio’) verwerkelijkt. Hierin moesten, met de kantoren, een deel der voor een im- en exportfirma zoo belangrijke goedangs in één gebouw vereenigd worden en wel zóódanig, dat bij noodzaak tot uitbreiding der kantoorruimte, een deel der goedangs daarvoor direct zou zijn in te richten. [Locale Techniek-5-6, 136-137] |
Links..
[De Locomotief, 19 September 1910], [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 95-96], [Bouwer – Het vermoorde land, 135a] |
Aan de achterkant van het gebouw is de ingang van een klein museum. Open van 8 – 16.
Rechts: 4 PT. Telkom (Hoofdkantoor Telefoonbedrijf, gebouwd door Ghijsels in 1922).
Vanmorgen belde Imam me vanuit Ngebruk op. Ik was nog in 't bad, dus onbereikbaar. Net toen ik terug was belde Imam me voor de tweede keer op. Hij moest me beslist spreken. Door de telefoon klonk zijn stem ernstig. Hij zei dat hij brieven voor me had uit Jogja. Ik vertrouwde het zaakje niet. [Kousbroek – Oostindisch kampsyndroom, 211-214] |
Ga rechtsaf: Jl Kasuari (Werfstraat).
Links: (7 Kantor Kehakiman Klas I).
Straf-Gevangenis
Te Soerabaia gingen wij in een ‘Amco’ naar de gevangenis in de Werfstraat, waar de hoofdagent mij, en de stukken, afleverde bij de administrateur. Hij ontving voor alles een ontvangstbewijs, voor de stukken en ook voor de menselijke bijlage. Het kantoor van de administrateur was een warme zaal, waar inlandse gevangenen in bruine pakjes op schrijfmachines tikten, in boeken schreven en enveloppen dichtplakten. Van de hoofdagent nam ik afscheid met een handdruk, waarna de administrateur vroeg ik geld bij me had. Ik had ruim ƒ11,– aan geld en postwaarden. Meer informatie
De gevangenis-werkplaatsen te Soerabaja, welke tot heden met winst gewerkt hebben, boekten in de afgeloopen maand een verlies van f 2000. [De Locomotief, 12 April 1917] … maar zodra de schemering viel, begonnen de Javanen en imiteerden een volledige gamelanvoorstelling. Er waren allerlei stemmen, waaronder een heel zware, die de donkerste gonggeluiden kon nabootsen. Daarnaast was er een hoge jongensstem, die het vrouwelijk element in het concert voorstelde. O, de vrouw! Ook in Soekamiskin zong elke avond een jongen met een vrouwenstem, en praatte ook met een vrouwenstem. Dan was het stil en luisterden allen blijkbaar in een zwijgende aandacht. Het gemis van de vrouw onder gevangenen zal wel nooit iemand, die zelf nimmer gevangen is geweest, kunnen beseffen. Naast de verveling is dit het ergste. Het huwelijk van de gevangene is voor de duur van de gevangenschap ontbonden en hierover moet men niet licht denken. Hij beloofde mij te zullen opsluiten in het blok der ‘mannen van standing’. Op mijn verbaasde vraag of men die in de gevangenis óók had, deelde hij mede, dat er twee blokken met Europeanen waren. In het ene werden landlopers, gewezen fuseliers en matrozen opgesloten, die voortdurend onderling vochten en elkaar bestalen. Daar hoorde ik, vond hij, niet tussen. Mijn vrouw en kinderen kwamen mij elke middag in de gevangenis bezoeken: met de 'voorschriften' die dit verboden en slechts éénmaal per week bezoek toestonden, werd de hand gelicht. Zij brachten me chocolade en andere eetwaren mee, zodat ik de vrijwel ongenietbare gevangeniskost – rijst met een frikkadelletje en veel sambal, alles met een onmiskenbare bliksmaak – tenminste voor een deel kon laten staan. In Soerabaja stormden op 22 april tientallen Japanse militairen met gevelde bajonetten het gebouw van de Raad van Justitie binnen, ‘de rechters en advocaten werden’, schreef later een in het gebouw aanwezige inspecteur van politie, ‘in hun toga uit de rechtszalen gesleurd’ en kwamen met andere arrestanten in de gevangenis aan de Werfstraat en in de hulpgevangenis Boeboetan terecht. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 300-303] In Soerabaja werden de in juli opgepakten in de oude gevangenis aan de Werfstraat opgesloten. Het gesticht had grote cellen welke vroeger voor maximaal negentien Javanen bestemd waren – nu werden in elke cel omstreeks vijftig Nederlanders gepropt. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 328] Midden november (de gevechten in Soerabaja waren in volle gang) werd door pemoeda’s een massamoord op de inzittenden in de gevangenis voorbereid – zij werden op het nippertje gered, doordat een reserve-kapitein bij het Knil, J.L. Boer, gewaarschuwd door een Ambonees die vroeger cipier in de gevangenis was geweest, met één Britse tank en twaalf Bits-Indische militairen (de door de Indonesiërs bij uitstek gevreesde Gurkha’s) in de nacht van 9 op 10 november vanuit de Britse enclave naar de gevangenis doorstiet waar hij de wacht wist uit te schakelen; later op de 10de konden de Britten de bevrijde gevangenen met vrachtauto’s naar het havengebied afvoeren, waarna de meesten met schepen naar Batavia en Singapore werden overgebracht [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 720-721] Voorwaar een luxe, want wie niet mogen instorten zijn de nog levende gevangenen uit de eerste en de tweede wagon. Die krijgen van de militaire politie de absurde opdracht om de dode lichamen van hun kornuiten uit de wagons te halen en op een rij op het perron te leggen. De MP telt zesenveertig dode en vierenvijftig levende gevangenen. De lijken worden op een vrachtwagen geladen. De levenden moeten tussen de doden gaan zitten en bij aankomst de doden het ziekenhuis in dragen. Daarna worden de overledenen in de gevangenis aan de Werfstraat opgesloten, terwijl er elf in het ziekenhuis mogen achterblijven. [Van der Hoogte – Het laatste uur, 134-136] |
Rechts: De Munt lag waarschijnlijk noordelijk en schuin tegenover de ingang van de gevangenis.
Soerabaya heeft, gelijk uit gezegde reeds eenigermate gebleken is, eene veel gezonder ligging dan Batavia, en vooral deze omstandigheid, noopte den Maarschalk Daendels, die ondanks vele, zeer willekeurige daden, veel goeds in Indië gesticht heeft, de stad Soerabaya tot het onderwerp zijner bijzondere oplettendheid te maken. Een arsenaal en vele andere openbare inrigtingen werden hier door dien Landvoogd tot stand gebragt. De Scheepstimmerwerven zijn voorzeker de fraaisten, welke men in Indië zien kan; de Constructie-winkel en de Munt zijn zeer belangrijke inrigtingen. Voor soortgelijke etablissementen achtte men Batavia minder, of in het geheel niet geschikt. [Olivier – Tafereelen I, 208-211] |
Links: 19de eeuwse huizen.
Links: Jl Kali Sosok.
En daarbij heeft Speenhoff dan een prentje getekend van zo’n Indischman met verlof, zoals ze ook inderdaad waren, want zelf heb ik ze ook zo gekend. In Holland namelijk, in vroeger jaren. En het is wel heel vreemd, of liever opmerkelijk, dat men zulke typen van mensen tegenwoordig niet meer ontmoet. Wij zijn nu allen gezonder en flinker, wij hebben meer kleur op onze gezichten en wij zien niet zo geel van de leverziekte. Misschien komt dat, omdat we niet meer wonen op Kali Sosok en geen water meer drinken uit de leksteen en ons beter voelen en hygiënischer leven. [Walraven – Eendagsvliegen, 218-219] |
Rechts: Op het eind van de straat lag:
Toko Haverkamp, Provisiën en Dranken, Huishoudelijke- en Luxe-artikelen Pah zal nu bij ons komen eten, rollade met boemboe! Vooral in de boemboe is zij zeer geïnteresseerd. De boemboe heb ik gekocht bij Haverkamp in de Werfstraat, waar ze de meest wonderlijke collectie kruiden hebben volgens Nederlandse mengprincipes, alles voor 5 cent per busje. Pah heeft aan zo’n busje wonderbaarlijk lang geroken, en het tenslotte vastgehouden, als een zeldzame kostbaarheid. Maar zij is nog niet wezen eten! Bij nader inzien schijnt dát haar toch te ver te gaan.[Walraven – Eendagsvliegen, 199-200] |
Ga met de weg mee naar rechts: uitzicht over de Kali Mas.
Van het rechte haven-kanaal, de uitmonding der Kali-Mâs, voert de weg langs een rij kleine ouderwetsche huisjes, waarin tagarijnen, scheeps-victualie-verkoopers en slaapsteêhouders wonen. Matrozenherbergen, winkeltjes van scheepsbenoodigdheden en pakhuizen, geven aan die buurt volkomen het uiterlijk van een Hollandsche havenplaats,
|
Ga terug en ga bij nr. 35 rechtsaf en daarna linksaf Jl Nelayan (Schrijnwerkerstraat).
Ga linksaf Jl Kebalen Timur (Kleine Kebalenstraat).
Ga rechtsaf Jl Sampurna (Weezenstraat).
Rechts: House of Sampurna (gebouwd als theater, 1933 – Sprey en Deppe.)
[Springer – Bandoeng-Bandung, 126] |
Ga in het museum de trap op naar de 1ste etage voor een zicht op de productie van de sigaretten.
Ga terug naar de hoek van de straat en rechtsaf Jl Kebalen Timur.
Ga linksaf: Jl Kutilang (Constructiestraat).
Links:
De onderscheidene ruime gebouwen van den Constructie-winkel bevatten de werkplaatsen der scheepstimmerlieden, blok- en pompenmakers, kuipers, koperslagers, blikslagers, schilders, geweermakers, smids, zadelmakers en houtzagers, mitsgaders de ankersmederij en de kogelgieterij. Voor elke dezer handwerken zijn opene lootsen opgerigt, die met pannen gedekt zijn. De reden, dat in 1849 werd uitgezien naar een eigen fabriek voor het Leger lag daarin, dat de toenmalige Lands Constructie Winkel onmogelijk in alle behoeften van Leger en Vloot kon voorzien. Daarom werd besloten tot de splitsing der bedrijven. De fabriek de Phoenix werd voor het Leger aangekocht en bij Gouv. Besluit bestemd om den zoogenaamden Artillerie Constructie Winkel te vormen met bepaling, dat die winkel op 1 Januari 1851 in werking zou treden. [Indië, geïllustreerd weekblad, 7, 149-152] |
Ga rechtsaf: Jl Kutilang.
Op een dag moest ik aan deze voorvechtster der vrouwen-emancipatie een boodschapleitje (dat destijds de rol van telefoon vervulde) van mijn vader brengen. Al was ik toen nog maar een dreumes van zes – er was veel wat mij nu nog duidelijk voor den geest staat. Dat Mina met de getrouwde Van Heutsz een vriendschap onderhield, was voor die tijd opmerkelijk. De etiquette oordeelde het als ongepast tussen een ongetrouwde vrouw en een getrouwde man, en dus als een verdriet voor diens echtgenote. Het zal tot geroddel in de stad hebben geleid. [Uit naam van de majesteit, 49-50] Op een kaart uit 1867 heet de huidige Jl Pesapen Laki Nieuw Hollandstraat. Deze weg liep in westelijke richting naar een kampong binnen de stadswal, die ‘Nieuw Holland’ heette. Pesapen is de oude naam van de kampong. |
Links: (Muur Gevangenis Werfstraat).
![]() Van 1903 af tot nu toe, dus volle tien jaren lang, wordt die vraag vier malen in het jaar met “ja” beantwoord en toch zou het antwoord “neen” moeten luiden, want geregeld klimt Kromo er over heen, als het verlangen naar vrijheid of naar moeder de vrouw te groot wordt. Een ringmuur, waar elke Kromo met het grootste genoegen over heen klimt, is niet voldoende hoog, zou ik zeggen. Maar ik maak daar geen ruzie over; de enkele assistent-residenten, die het wèl gedaan hebben en beweerden, dat de ringmuren te laag waren tegenover Kromo’s behendigheid, zijn er bekaaid afgekomen, [Gonggrijp – Brieven van Opheffer, 297-298] |
Rechts: 7 (1941: 7 of 5 Platon Handel Mij. / Consulaat van Frankrijk).
Rechts: 1 Pantja Niaga (1941: Handel- Maatschappij Harmsen, Verwey & Co / Handel-Maatschappij Dunlop & Co. / Belgisch Consulaat / Handelsvereeniging “Oost-Indië”).
Steek Jl Rajawali over.
En ga rechtdoor: Jl Krembangan Barat. Krembangan Westerkade.
Het is zeker dat omstreeks 1880 een groot deel van de Indo-groep verpauperiseerd was en aan de zelfkant van de samenleving leefde, in de kampong – al bleef hij voor de Indonesische kampongbewoner altijd de 'Europeaan' – of aan de rand van de kampong of in de toenmalige specifieke Indo-buurten als Kemajoran (in Batavia), Krambangan (in Soerabaja) of Karangbidara (in Semarang). Onder deze 'paria's' van de Europese samenleving, zoals een Indische toneelschrijver ze noemde, was de criminaliteit vanzelfsprekend hoog. Waarschijnlijk heeft Huet deze groep op het oog gehad toen hij sprak van ploertendom. Omdat ik niet wist hoe gauw ze in Krembangan een voorwendsel vinden om twist uit te lokken en te vechten, zat ik in het nauw voor ik er erg in had. Iemand keek uit een open voorgalerijtje naar me terwijl ik langzaam fietsend en belangstellend rondkijkend voortreed. Ik meende het gezicht te kennen en keek wat langer dan eigenlijk wel fatsoenlijk was. Toen hoorde ik een stem iets roepen als een groet of zo. En stom genoeg stapte ik af. Een jongeman op sloffen en in pyjama kwam haastig het huis uit gelopen, zijn haast evenwel minderend toen hij dichterbij kwam. Misschien omdat ik er zo onschuldig uitzag. Met langzame, slepende passen legde hij de laatste meters af, de vuisten gebald in de pyjamazakken, zo het jasje stijf naar voren trekkend om de smalle heupen. [Birney – Tolk van Java, 123] |
Rechts: Jl Mrico (Oude Kerkhofweg)
Bij de instelling der Gemeente bestond slechts een enkele Europeesche begraafplaats, Peneleh, die reeds sedert 1850 in gebruik en daardoor voor het grootste deel in beslag genomen was. [...] De oude begraafplaats Krembangan was reeds sedert tientallen jaren gesloten. [Nieuw Soerabaia, 186] |
Rechts: 71.
|
Ga linksaf: Jl Merak (Comedieplein).
Rechts: PT. Perkebunan Nusantara.
Handelsvereeniging Amsterdam
Meer informatie
Die voorstellingen zijn echter niet veel bizonders hier en, daar het in de comedie-zaal, waar ze meestal gegeven worden, erg warm is, is ’t genot niet bijster groot. Het hoofdonderwerp van de Handelsvereeniging ‘Amsterdam’ was de suikercultuur. De suikercultuur in Indië heeft gouden tijdperken en perioden van diep verval gekend. De eerste crisis, die de huisvrouw hier meemaakte, was in Mei 1803, toen als gevolg van den oorlog tusschen Engeland en Frankrijk de vaart en de handel geheel gestremd raakten en de voorraad onverkochte suiker in ’s Lands pakhuizen aangroeide tot ruim 150.000 pikols In die jaren werd duidelijk, hoezeer Nederlands-Indië sociaal-economisch en financieel van zijn export afhankelijk was, en hoe kwetsbaar die export was. Van de ongeveer 180 suikerfabrieken werd de helft gesloten, de prijzen van andere producten – rubber, thee, koffie, copra, mais, tapioca-producten enz. – daalden sterk en de werkloosheid, die ook in de zg. hausse-jaren 1925-29 aangegroeid was, nam nog veel sterker toe. Het begin van de jaren ’20 was een bloeiperiode, vooral door de stijging van de internationale grondstoffenprijzen, maar door de diepe economische crisis die zich in 1930 duidelijk ging aftekenen, werd het beeld radicaal gewijzigd. De vraag naar Indische exportproducten daalde en hun prijzen tuimelden: suiker en rubber tot een twintigste van de in ca. 1925 bereikte top, copra en peper tot een tiende, thee tot een vijfde, tin tot een derde. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 86-89] Mochtar Lubis: Mijn vader was demang – districtshoofd – van Kerintji in West-Sumatra, dus ambtenaar van het Nederlands-Indische gouvernement. […] Het was in deze prille jeugdperiode dat ik, door een ervaring die ik nooit zal vergeten, kennismaakte met een uitwas van het koloniale systeem. In het district van mijn vader was een grote theeonderneming van de Handelsvereeniging Amsterdam. Het werkvolk bestond uit contractkoelies uit Java. Op een morgen zei mijn vader met een ernstig gezicht tegen ons: 'Kinderen, vandaag tussen acht en elf mogen jullie niet in de achtertuin spelen. Blijf maar in de voortuin.' Ons huis was gebouwd op een heuvel en daarachter lag de grote gevangenis. Omdat mijn vader het had verboden, werd ik extra nieuwsgierig naar de reden van zijn verbod. lk zei tegen mijn broertje: 'Kom, laten we stilletjes gaan kijken,' en we klommen in een van de bomen in de achtertuin. Vanuit die hoge positie hadden we een goed uitzicht op de gevangenis. [Verboden voor honden, 38-40] |
Ga terug en houd rechts aan: Jl Krembangan Timur (Krembangan Oosterkade).
Links: 32a: Rumah Makan Laksana Jaya.
Ga rechtsaf: Jl Rajiwali (Heerenstraat).
Links: 18-20 (Assurantie Maatschappij ‘De Nederlanden ‘ van 1845 en tevens de verzekeringsmaatschappijen Ned. Ind.; Tweede Ned. Ind.; Koloniale; Tweede Koloniale, ‘De Oosterling’ en ‘Fatum’.).
Rechts: 35 (Handel Maatschappij Güntzel & Schumacher).
Rechts: 31 (Agentschap Singer Sewing Machine Company).
Rechts: 29 Persero.
Suikersyndicaat
[1908] De suikerindustrie is in de laatste jaren in werkelijkheid wat zij vroeger in schijn was, n.l. een macht in den staat en wel sedert 't ontstaan van de machtige vereeniging, die men ‘Algemeen Syndicaat van suikerfabrikanten op Java’ noemt, in welk Syndicaat de vele vroeger bestaande plaatselijke vereenigingen zijn opgelost en welke vereeniging sedert kort als een adviserend lichaam door onze Regeering erkend is, met opdracht aan de Hoofden van Gewestelijk Bestuur om alle voorstellen rakende 't direct belang der suikerindustrie door tusschenkomst van dit lichaam aan de Regeering aan te bieden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-11, 120], [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 231] Meer informatieIn de suiker zijn nog geen menschen ontslagen en ook zijn de salarissen nog niet verminderd, maar de plannen tot het laatste bestaan bij de de heeren werkgevers (die in een sterke vereeniging zijn georganiseerd) en we wachten maar op de dingen, die komen zullen. Deputaties van het Suikersyndikaat, van het Landbouw-Syndikaat, van de Soekaboemische en de Kedirische Landbouwverenigingen eisten krasse maatregelen, maar keerden van audiënties onverrichterzake terug, met de goede raad voor redelijke arbeidsvoorwaarden te zorgen. Het was niet waarschijnlijk, dat een staking niet op een volslagen nederlaag zou uitlopen, en de administrateurs der suikerondernemingen toonden zich door de bedreiging niet geïmponeerd. Maar de regering vreesde terecht, dat ze aanleiding zou geven tot ongeregeldheden. In Maart 1920 liet de gouverneur-generaal [Van Limburg Stirum] een rondschrijven uitgaan aan de residenten in wier gewesten suikerondernemingen bestonden, waarin opgedragen werd een onderzoek in te stellen naar de arbeidsvoorwaarden op die ondernemingen. De stakingsdreiging was een reusachtige bluf: de directies en administrateurs In Nederlands-Indië maakten zich er geen zorgen over. Maar de voorzitter van de Suikerbond, de heer W. A. Th. Burger, was een geboren tacticus. Toen de directeuren en bedrijfsleiders in Indië onvermurwbaar bleken te zijn, zond hij een telegram aan R. Soerjopranoto met de mededeling, dat de Suikerbond voornemens was een staking te proclameren. |
Rechts: 15 Usodo D/H Oud (Wed. G. Oud & Co, Wijnkoopers, destillateurs, Importeurs).
Links: Jl Kasuari (Werfstraat). In die straat rechts: 2 BNI (Hagemeyer & Co. / Arbeidsinspectie) en links: 1.
1. Na WO II: Parket Officier van Justitie. Hij werd ambtenaar van het O.M. in Soerabaja en kwam met drie lotgenoten in een mess te wonen. Hij wist niets van de rechtspraktijk, niets van de gewoonten van het land en hij verstond geen drie woorden Maleis. Romkes belastte hem met de afdeling ‘Economische Delicten’, wat zeggen wilde dat hij de hele dag moest harrewarren met alle Chinezen en Arabieren van Soerabaja. Hij stapelde blunder op blunder en zweette water en bloed. Hij werd gehandhaafd omdat er niemand was die het er beter zou afbrengen. [Van der Hoogte – Het laatste uur, 29-30] |
Vervolg de Jl Rajawali (Heerenstraat).
Rechts: 9-11 Hotel Arcadia.
Hij werd uitgezonden en werd op Soerabaia geplaatst, waar hij Chineesche toko’s moest bezoeken en trachten moest de bullen van Geo Wehry te verkoopen, die bestonden in boter in blikken, Apollinaris, priktollen, cement in vaten, sokken en nethemden en alle mogelijke en onmogelijke artikelen meer. |
![]() Rechts: 7 (1941: The Yokohama Specie Bank.) 9 maart, werden de directies van de in Indië gevestigde Nederlandse en andere Westerse banken, door de Japanse militaire commandant bijeengeroepen en gedwongen om verklaringen te ondertekenen waarmee zij de bezittingen van hun instellingen overdroegen aan het Japanse leger. Begin april werd bekendgemaakt dat al die instellingen geliquideerd zouden worden en dat hun functie zou worden overgenomen door drie Japanse banken: de Yokohama Specie Bank, de Bank of Taiwan en de Mitsui Bank. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 316] Op 20 december '44 verscheen een nieuwe bekendmaking, nu van de residenten: een ieder diende binnen een maand zilveren, gouden en platina voorwerpen alsmede diamanten en andere edelstenen in te leveren. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 530-532] … en als je denkt, dat je dan tenminste de rest in contanten in je handen krijgt, ben je er wéér naast. Er wordt namelijk een rekeningcourant bij de Yokohama Specie Bank voor je geopend, waar de rest als deposito wordt gestort. Daarvan mag je iedere maand f 45 opnemen voor je levensonderhoud.[Bouwer – Het vermoorde land, 314-315] |
Ga linksaf: Jl Jembatan Merah.
![]() Op de Willemskade tot aan de Roode brug (Djambattan-Mera) en in de aangrenzende straten is een verbazend groot handelsvertier. Men ziet het den menschen aan, dat zij niet wandelen, maar zich voortspoeden om te komen waar zij wezen willen, om hun zaken aftedoen. Onophoudelijk rijden daar kossongs, leelijke, oude, afgedankte open kalessen met twee armoedige paarden bespannen, om de handelaars van het eene kantoor naar ’t andere te brengen. De dos-à-dos, evenzeer tot dat doel in gebruik, zijn niet minder sukkelig en afgeleefd – maar beide voertuigen doen wat ze doen moeten en in een koopstad let men er niet zoo nauwkeurig op of de wagen wel zindelijk, ’t paard wel netjes getuigd en de koetsier niet haveloos is. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 267-269] |
Recht voor de brug stond het voormalig gemeentehuis, zie rechter deel van de foto van N.-I. Handelsbank. ↓
De gemeenteraad bestond uit benoemde en gekozen leden; enkele ambtenaren waren ambtshalve lid, o.a. de regent van Soerabaia, die overigens het enige Indonesische lid van de raad was, en de ‘kapitein’der Chinezen. De gekozen leden waren candidaat gesteld door de Soerabaiase Kiesvereniging en behoorden alle tot de ‘gros-bonnets’. Er was een vertegenwoordiger van de winkelstand, maar de kleine man, de Indo-Europeaan van Soerabaia’s benedenstad, was niet vertegenwoordigd tot, in 1913, de Soerabaiase afdeling van de Indische Partij van Douwes Dekker aan de verkiezingen ging deelnemen. [Koch - Verantwoording, 52-53] |
Rechts: (27) op de hoek: Bank Mandiri.
Die bank had een agentschap op nr. 25. |
Rechts: 19-23 PT. Aperdi. (Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering: Amstleven – 1900, Berlage en Hulswit)
![]() [1923] De laatste berichten meldden, Dr. P.H. Berlage komt naar Indië in verband met een regeeringsopdracht tot uitbrenging van een advies over de restauratie der Indische monumenten. […] Allereerst zal wellicht zijn krachtig woord mede kunnen werken tot behoud van vele historische gebouwen, dateerende uit de eerste periode van de Oost Indische Compagnie; toezicht daarop is wel dringend noodig, want nu verdwijnen – zonder dat de Gemeente noch het Gouvernement er naar omziet de meest karakteristieke gebouwen uit dien tijd. […] Dr. Berlage zal – nadat vele West – en Oostmoessons zijn gegaan over de gebouwen die hij in het Moederland voor ’t verre Oosten ontwierp, thans gelegenheid hebben persoonlijk kennis te nemen van de uitvoering zijner geestesproducten. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 88, 89] Door die rust is hij leider geweest … [Locale Techniek-3-6, 141] Een vijfde van het in Ned.-Indië verzekerde bedrag is verzekerd bij de ‘Amsterdamsche’. De ‘Amsterdamsche’ neemt dus op levensverzekeringsgebied in Ned.-Indië een hoogst belangrijke plaats in. [De Koloniale Roeping, Adv 17] |
Rechts: 17 Prima Master Bank (Makelaarskantoor Dunlop & Kolff.)
Rechts: 15 (Fraser, Eaton & Co.)
Rechts: 11 PT. Asuransi Jiwasraya (Levensverzekering- en Lijfrente Mij. NILLMIJ van 1859 / 1912 – de Bouwploeg: Moojen en Elenbaas).→
Rechts: 9 (Gebouw Gemeente Spaarbank – Matthes, Advocaat.)
Rechts: 7 (Mitsubishi Shoji Kaisha Ltd.)
Rechts: 5. Perkebunan X.
Advertentie: NILLMIJ berekent haren verzekerden geen extra premie voor torpedo- en mijnengevaar op reizen naar en van Europa met Mailboten van welke nationaliteit ook. [De Locomotief, 6 Januari 1917]
![]() Boven de ingang Kalakop, de “handtekening” van Wolff Schoemaker (1925). [De Locomotief, 2 Maart 1927 (1,1)], [De Locomotief, 23 Juli 1910], [Wolff Schoemaker] De ca. 50 meter breede frontgevel aan de Willemskade kenmerkt zich door een domineerende horizontale lijn, welke slechts gebroken en daardoor geaccentueerd wordt door de iets hooger opgetrokken en sterker in reliëf gebrachte middenpartij, [Nieuw Soerabaia, 228] De eigen suikerondernemingen stonden per ultimo 1933 te boek voor rond 5 miljoen gulden, de deelnemingen in suikerondernemingen voor f 8.284.501,-. Het is zeker, dat hierop in verband met de moeilijkheden in de suikercultuur zeer aanzienlijke afschrijvingen zullen moeten plaatsvinden. [Het Bankwezen, 184-193], [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 99] |
Rechts: 1.
[Walraven – Brieven, 151] |
Rechts: Jl Cendrawasih (Roomsche Kerkstraat).
1822 -1900 stond er een R.K Kerk in deze straat. De kerk stond op ‘een eiland’, vrij van de kazerne links en de gebouwen rechts.
Vervolg de Jl Jembatan Merah.
Rechts: Polrestabes.
Hoofdbureau![]() Hoofdbureau van Politie op het Paradeplein. Ik kon heel moeilijk wat krijgen, want het is hier tegenwoordig een slechte tijd voor de Europeanen; er loopen er honderden werkloos, vooral in de groote steden en het komt telkens voor dat er Europeanen op kosten van het gouvernement als behoeftige naar Holland teruggaan, iets wat vroeger ongehoord was. Op Soerabaia en Batavia geeft de politie b.v. gratis nachtverblijf aan Europeanen, wie heeft daar vroeger in den Oost ooit van gehoord? [Walraven – Brieven, 109] In de hete benedenstad, in benauwde lokalen en optrekjes rondom het Paradeplein, werd lang niet altijd gelachen en daar werd het brood verdiend in het zweet des aanschijns. [Van der Hoogte – Het laatste uur, 26-27]Meer informatie[Koloniaal verslag.] Omtrent de politie wordt o.a. medegedeeld: |
Rechts: 37 KPB Nusantara.
De gemeenteraad van Soerabaia had besloten om nieuwe, nogal kostbare urinoirs te plaatsen. Ze werden, volgens de krant van Wijbrands, 'ingewijd bij monde van' mr. Paets tot Gansoyen, voorzitter van het Algemeen Landbouw-syndikaat. |
Ga rechtdoor: Jl Veteran (Sociëteitstraat).
Links: 42-44 Bank Mandiri. Borneo Sumatra Handel Maatschappij: Borsumij.
Architect Lemei: […] terwijl kort voor zijn overlijden de voltooiing plaats vond van het kantoorpand van de Borneo-Sumatra Handel Mij. Het interieur van dit gebouw is wel bijzonder geslaagd. Fraai is de ruimtewerking en verlichting van de kantoorhal. [Locale Techniek-4-5,8] Mening van architect Blankenberg [Locale Techniek-9-1, 3-7] Pramoedya Ananta Toer: In Soerabaja kwam ik in de kost bij een pleegzoon van mijn leider bij de padvinderij in Blora. De pleegzoon werkte bij de Nederlandse handelsfirma Borsumij, omdat hij aanleg had voor de commercie. Hij kreeg veel monsters van dingen, die hij aan mij gaf om te verkopen in de hoop dat ik ook het handelsvak zou leren. Naast mijn studie aan de Radio Vakschool werd ik dus opgeleid als verkoper. lk voltooide de studie met goed gevolg maar het diploma, dat bij het departement in Bandoeng moest worden gewettigd, kreeg ik nooit omdat de Japanners in 1941 ons zo dicht waren genaderd dat er opstoppingen ontstonden bij de overheidsdiensten. [Verboden voor honden, 100-101] |
Rechts: 19-21 AA Energy.
![]() In 1931 werden 325 faillisementen uitgesproken met een gezamenlijk passief van bijna 5 millioen. [Nieuw Soerabaia, 230-231] Gebouwd voor het Amsterdamsche Kantoor voor Indische Zaken: Akiz, vertegenwoordiger van AEG, Philips, Goodyear, Sulzer enz. [1924] Een keurig ontvangtoestel voor radio-omroep met 2 detectorlampen en 2 hoog-frequentie-versterkers, een aantal afstemspoelen en condensatoren om op verschillende golflengten in te stellen, de noodige hoofdtelefoons, alsmede een loudspeaker, deden het hart van den radio-amateur sneller kloppen. Met behulp van een buiten gespannen antenne werden van tijd tot tijd seinen opgevangen en door de geheele ‘machinehal’ hoorbaar gemaakt. [Indië, geïllustreerd weekblad -8, 225-227], [Indië, geïllustreerd weekblad -9, 198, 199] |
Links: 30 PT. ODI.
![]() Wat mij overigens meer geërgerd heeft, was, dat ik nooit gelegenheid kreeg een NSB-er te signaleeren, NSB-ers, die met een insigne op verschenen, één zelfs met een nummer van Volk en Vaderland in zijn handen, de hakken tegen elkaar klakten en haast den Hitlergroet zouden hebben gebracht. Mijn satyren daarop werden nooit geplaatst, zelfs niet vlak voor den 10den Mei. Eens kwam er een NSB-er, Dierdorp, van beroep accountant bij het kantoor Vooren, wiens vrouw in Europa was. Zijn vrouw had hem goed verzorgd en hem zelfs de beste baboe gelaten om voor hem te wasschen en zijn hotelkamer te verzorgen. De baboe was zelf getrouwd, en dus ‘safe’. Hij verlangde echter nog andere diensten van de baboe, die zij hem ook gewillig bewees. Alleen kreeg zij nooit iets van hem ter belooning. [Walraven – Brieven, 788-789] |
Rechts: 3.
![]() Er zijn hier op Soerabaia goede boekwinkels en op het gebied van kinderboeken is er van alles. En de menschen koopen ze ook, want we leven immers in de eeuw van het kind! Veel wijsneuzigheden en theorieën van ‘het mooie handje’ en kwasi-leerzaamheid en deugdzaamheid en ‘naarstigheid’ zijn gelukkig van de baan en vooral ook de vrome boekjes zie je niet meer. De vrome boekjes waren nog wel het ergste, al beweer ik daarmee niet, dat een kind niets van godsdienst moet weten. [Walraven – Brieven, 153-154] Staking bij Van Dorp. [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 224] |
Links:
![]() Gebouwd door Job en Sprey voor N.V. Pharmaceutische Import Maatschappij Helmig & Co., Soerabaia (Hoofdkantoor) – Groothandel in Chemicaliën – Fabrikanten van Verf, Vernis, Creolin, Zeep en Chemicaliën. [De Koloniale Roeping, A 19] |
Rechts: doorkijk naar achterkant R.K. kerk
![]() Des ’s morgens ten 8 ure vereenigden zich de heeren [...] tot het bezichtigen van het in aanbouw zijnd R.K. Kerkgebouw, een voor Indië niet alledaagsch bouwwerk. De bouwmeester de heer Westmaas, was zoo vriendelijk het gebouw in nagenoeg al zijn onderdelen te doen bezichtigen, hetgeen natuurlijk den heeren zeer aangenaam was en waarvoor genoemden Architect bij die gelegenheid dan ook den welgemeenden dank werd betuigd van alle aanwezige leden der V.v.B. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-3, bijvoegsel juli, 8] |
Links: 6-8. Pertamina.
Sociëteit
De huldiging van Louis Bouwmeester in de ‘Concordia’ te Soerabaja […] Meer informatieDe sociëteit Concordia, een prachtig mooie zaal, in een goed gebouw, ligt in een vrij nette omgeving van fraaie, nieuwerwetsche, ruime toko’s en handelshuizen, en hoewel die ontspanningsplaats goed bezocht wordt, draagt zij toch het kenmerk van den handel; overdag nl. is het er ledig, alleen des avonds komen de leden gebruik maken van de lees- en biljartzalen of de groote, fraaie marmeren concertzaal. Wij gaan wel eens samen ergens naar toe. Naar een schouwburg of naar een café, of we gaan soms wel eens ergens eten in een restaurant met ons tweeën, en bij die gelegenheden ontmoet je dan altijd van die burgerlijke maniakken, die zelf in alle opzichten van Indische vrouwen hebben geprofiteerd doch ten slotte erg fatsoenlijk getrouwd zijn met een Europeesche of een z.g. Europeesche. |
Rechts: Jl Kebon Rojo (Regentstraat).
Rechts: 10 Kantor Pos dan Giro.
H.B.S.
Het postkantoor staat op de plaats waar in de 19e eeuw de woning van de Regent was gelegen. Later woonde de Regent in de buurt van de Resident, nl. in de hoek jl Basuki Rakhmat–Jl Embong Gayam (Krt 1905) en vervolgens in de Jl Pregolan Bunder (Krt 1934). Rond 1940 was zijn woning gelegen aan de Jl Gentengkali (Krt 1940) Iedere brief of briefkaart die je wilt verzenden moet uiteraard afgestempeld worden, en stel je er werkelijk prijs op dat de brief, en vooral de postzegel, verder komt dan het postkantoor waar je hem op de bus doet dan is het zaak persoonlijk toe te zien op het stempelen. Meer informatieDe Soerabajase h.b.s., een grote school met zes parallelklassen aan het begin, stond op een ruim terrein aan de Aloon-aloon op de hoek van de Sociëteitstraat. Ik kwam erop via een toelatingsexamen dat me weinig moeite kostte. We hadden school van 7-1 met drie vrije kwartieren ertussendoor, en behalve de normale zomervakantie van de Hollandse scholen de maand november als de warmste van het jaar vrij. Ons klaslokaal op Surabaja zag op, precies zo’n beboomd erf uit. Onder die dichtbeloverde bomen werden het hele jaar door blaren geveegd door ‘kettingjongens', gestrafte dwangarbeiders in een somber vaal-bruin gekleed en met een ijzeren band om hun nek gesmeed: schrrs, schrrs... totdat onze Engelse leraar in kwasi-wanhoop een hand ophief en een jongen van de voorste bank naar buiten stuurde - .’Tell that man to stop or I'll kill him!' Ik heb vrij bittere herinneringen aan de oversexed sfeer van mijn Surabajase H.B.S.-jaren. Wij meisjes hadden er een eigen tuin en recreatiegebouw, er werd niet aan sport gedaan en er was geen enkel kameraadschappelijk contact met de jongens, waarmee we in één klas zaten. In onze vrije tijd zaten we en praatten, altijd in die broeierige toon, altijd over ‘de liefde'. Aan de overkant van het zonnige erf op de trappen van het hoofdgebouw zaten de jongens in soortgelijke, maar minder benauwde en meer branie-achtige gesprekken. Twee jaar na mijn schande kreeg ik gelegenheid wraak te nemen, zoals dat alleen in dromen voorkomt. Op de h.b.s. zat Nelly toen in een parallelklas en ik zag haar alleen af en toe in de meisjestuin. Daar kwam ze op een keer op me af: we hadden een opstel op gekregen, waar ze geen raad mee wist en er hing voor haar erg veel van af dat ze een voldoende maakte. Of ik het voor haar wou doen. Om half een draafden de Oedjoengkinderen onder de gloeiende tropenzon het schoolerf aan de Aloon-aloon af om de om het uur rijdende tram ‘naar beneden’ niet te missen. De tram naar de woonwijk in de bovenstad ging 10 minuten later en sloot dus beter op de schooluren aan. Wie het eerst aan de halte was, ging op de rails zitten om de beleefd soebattende Javaanse machinist van het trammetje te dwingen op de anderen te wachten. |
Om de R.K. kerk, de Gereja Katolik Kelahiran St. Perawan Maria (Onze Lieve Vrouw Geboorte of Onze Lieve Vrouwekerk) te bereiken gaat men in de Jl Kebon Rojo rechtsaf, de Jl Kepanjen (Tempelstraat) in. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-3, bijvoegsel juli, 8]
Ga rechtdoor: Jl Pahlawan. (Aloon-Aloonstraat)
Rechts: Bank Indonesia.
StadstuinDe plaats van de voormalige Stadstuin. Verder treft men op den Aloen-Aloen nog den bekenden stadstuin aan, in de wandeling ‘kippetjestuin’ geheeten. Hier werden Zondagsavonds muziekuitvoeringen gegeven. [Indië, geïllustreerd weekblad -3, 712] Meer informatieDit congres werd gehouden op de plek gronds grenzende aan het tegenwoordige gebouw van den Raad van Justitie en tegenover de kantoren van Lindeteves & Co. Na afloop van het congres werden de gebouwen en het fraai aangelegde park benut voor een publieke uitspanningsplaats, later de stadstuin genoemd. De stadstuin, een aardig plekje, als park aangelegd, biedt daartoe de gelegenheid. Iedereen, groot of klein, voornaam of eenvoudig, komt daar eendrachtelijk samen om vrij goede muziek te hooren, pret te maken, te dansen, te lachen en de zorgen van den dag te vergeten. Wat ik nog erger dan die middagwandelingen vind, is het gaan naar den stadstuin, een klein plekje gronds, in ’t midden der stad gelegen, waar het meestal propvol is, vooral met kinderen en baboes. Zondags 's middags is er muziek; dan gaat oud en jong er heen. Mevrouw Verduijn, die er bizonder op gesteld is, dat nonnie met andere kinderen in aanraking komt, wil altijd dat ik met haar daarheen ga, en dan loopen wij er een uurtje tusschen al die menschen te drentelen. Daar het Europeesche publiek hier niet talrijk is, wordt ieder nieuw gezicht opgemerkt en zoo ontsnapte ook ik niet aan de algemeene attentie. Ti en ik mochten 's zondagsavonds om beurten mee - de ander bleef thuis om op de kleintjes te passen, want ‘kinderen werden bij ons niet aan baboes overgelaten!’ - naar de Stadstuin, een omheind parkje op de Aloon-aloon, waar een of andere militaire kapel een populair concert gaf. Daar onderdoor drentelde men wat rond, schikte zich op ijzeren tuinzitjes tot babbelende gezelschapjes, want deze concerten lagen nog in de 19de-eeuwse biertuinsfeer en niet in de geheiligde van het Concertgebouw. Ze moet acht of tien jaar oud zijn geweest de kleine Djemini, toen ze tussen de andere nontonners in stond te dringen voor de beste plaats om te kunnen kijken naar de feestende ‘wong-londo’ in Surabaia’s Stadstuin, waar juist Matiné Dansant werd gegeven. Dat ze eigenlijk op pasar Turi moest zijn voor haar moeders boodschappen, och, moeders wachten wel. De tètterende muziek en ramee-ramee in die Stadstuin was zoveel meer opwindend voor een kleine gendoh die zich de tijd nam. [Scholte – Anak kompenie, 34] |
Links: 120 Bank Mandarin.
|
Links: 116 Badan Penanamah Modal.
Handelsblad
Van de firma Pröttel werden ameublementen, loopers, muurversierselen en wat niet al aangeschaft. [De Locomotief, 25 October 1911] Darmo Kondo schrijft, dat door toko Pröttel te Soerabaia onder vrienden en bekenden portretten worden verspreid van den sultan van Turkije en de Duitsche en Oostenrijksche keizers. Enkele inlandsche kennissen van den heer Pröttel te Solo, die eveneens de portretten hadden ontvangen, zagen deze evenwel weer door de politie op last van hoogerhand in beslag genomen. [De Locomotief, 18 Mei 1917] Meer informatieEr zijn in Soerabaia twee kranten, het Soer. Handelsblad en de Indische Courant. De eerste is oud, de tweede is jong (15 jaar). De eerste is ‘deftig’ en wordt gelezen door ‘menschen, die zichzelf respecteeren’; de tweede is niet deftig en wordt gelezen door menschen, die in ’t openbaar over arbeidsaangelegenheden en zoo willen praten. Al sinds het begin van de ethische politiek schreef het Soerabaiasch Handelsblad: ‘Men zou wenschen met een lange zweep dat volkje te kunnen afranselen om het orde en tucht te leeren. En men gaat zoowaar terug verlangen naar een gemoderniseerd cultuurstelsel, waarin dan toch nog iets mannelijks zat.’ Te Soerabaia bestonden gedurende de eerste decenniën van deze eeuw dagbladen, van welke het Soerabaiaasch Handelsblad verreweg het belangrijkste was. Hoofdredacteur was de heer M. van Geuns, die als onderwijzer aan een particuliere school in Indië gekomen was, enige jaren medewerker van de Java-Bode was geweest en langs die weg in de journalistiek verzeild was geraakt. Van Geuns was een goed journalist. Het Soerabaiasch Handelsblad schreef dan ook: ‘Omtrent het resultaat van een uit dergelijke motieven geboren maatregel zijn we zeer sceptisch. De GG Van Heutsz toonde al te vaak niet erg gunstig te denken over bemoeiing van de volksvertegenwoordiging en van de koningin der aarde.’ De krant verwachtte ‘dat hij van Atjeh verwijdere den dapperen, onverzettelijken Van Daalen, den kranigen vechtsoldaat, doch die ten eenenmale mist: de karaktereigenschappen van den pacificator’. [Uit naam van de majesteit, 223-227] En de inheemse maatschappij had zich enkel te verheugen over de zegeningen, welke de westerse bedrijfswereld en het Nederlands bewind over haar uitstortten aan goede werken, welke zij zelf nooit tot stand zou hebben kunnen brengen. |
Links: 112 PT. Pelni.
Ook is de ‘Nederland’ een Maatschappij met een goede reputatie. Ze hebben in de crisis hun personeel goed behandeld, ook al zijn er met vervroegd pensioen ontslagen. Maar de vroegere directieleden, vooral de heer OptenNoort, waren humane menschen. Over de tegenwoordige heer Bronsing is het oordeel naar het schijnt nogal verschillend, maar nieuwe bezems vegen schoon. |
Zicht op viaduk.
Naar wij vernemen, worden volgens het Soer. Handelsblad van de zijde der gemeente Soerabaja nog pogingen gedaan, om de viaduct over Pasar Besar dusdanig gebouwd te krijgen, dat ook het stadsbeeld daarmede niet geschaad wordt. Zij hoopt de S.S. alsnog bereid te vinden, om door een architect een ontwerp te doen maken. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-27, 79] |
Na het spoorwegviaduct rechts:
Zijn “gambar idoep” (levende beelden = bioscoop), welke gevestigd was onder een grooten djoewetboom op het terrein langs de tegenwoordige “hooge baan”, ten Noorden van het gebouw van den Raad van Justitie, wekte iederen avond de groote belangstelling van de ingezeten, vooral van de Inheemschen. [Nieuw Soerabaia, 385-386] |
Rechts: Taman Pahlawan met het vrijheidsmonument Tugu..
![]() ![]() |
Tot oktober 1945 stond hier het gebouw van de Raad van Justitie. [Aantekeningen Rechtswezen] … en hoewel ook de rechtbank streng en ijzig bleef bij alles, de president mij elk ogenblik toeriep: “Houd uw mond, mijnheer Walraven!” als vreesde hij het ergste van elk woord, dat ik ontijdig zou spreken; hoewel de rechtbank en de Officier met achting en waardering spraken van de eden afleggende getuigen, terwijl deze getuigen op mij een hoogst komische werking uitoefenden; hoewel de president aan het einde verwachtte, dat ik nu een lange verdedigingsrede zou houden, terwijl ik daartoe niet de minste lust gevoelde… Intussen werd ik gedagvaard om voor de raad van justitie te verschijnen als beklaagde, wegens mijn beschuldiging aan het adres der regering dat zij de spoorwegstaking had uitgelokt. Ik had mij hierop geprepareerd door een uitvoerige verdediging te schrijven, die een aanklacht tegen de regering en het S.S.-bestuur wegens verwaarlozing van de personeelsbelangen inhield. Ik nam geen advocaat als verdediger, wilde zelf mijn verdediging voeren. De zitting van de raad van justitie was om half negen begonnen. Om half een deelde de president mede, dat de raad in raadkamer ging. Een kwartier later kwamen de rechters weer terug en V. werd vrijgesproken. Zijn onschuld was zo duidelijk gebleken, dat de raad niet nodig had gevonden eerst acht dagen later een beslissing te nemen. [Birney – Tolk van Java, 133-135] |
Links: 110 Kantor Gubernur. (Kantoor van de Gouverneur van Oost Java – 1929-1931, Landsgebouwendienst Lemei en Breuning)
Gouverneurskantoor![]() Toen de zestiende augustus aanbrak, liep ik gewapend met een gevechtsdolk door de Pasar Besar in de richting van het gouvernementsgebouw. Daar zag ik dat de Japanse vlag werd neergehaald. Even later werd het rood-wit-blauw gehesen. Kort nadat ik het rechtbankvonnis omtrent mijn weigering te opteren voor de Indonesische nationaliteit had ontvangen, ging ik naar het gouvernementskantoor aan de Pasar Besar. Daar vroeg ik een paspoort aan. De volgende ochtend wandelde ik het gouvernementskantoor binnen en ik wendde mij tot de hoofdmandoer, die mij bracht bij de afdeling Personeelszaken, die mij doorstuurde naar de resident ter beschikking, die mij vriendelijk in overweging gaf mij te doen aandienen bij de gouverneur. Ik reed naar het gouvernementskantoor en kreeg daar in pakjes tienduizend rijksdaalders uitgeteld. Meer informatieIn kringen van het binnenlandsch bestuur wordt nog dit jaar de instelling verwacht van een gouvernement Oost-Java met Soerabaia als hoofdzetel. [De Locomotief, 29 Mei 1917] Instelling van bureaux ten behoeve van de gouverneurs, welke echter op een geheel anderen voet zullen worden ingericht dan de tegenwoordige residentie-kantoren. Zal toch de nieuwe regeling goed werken, dan is het een onmisbare eisch, dat de aan den gouverneur toegevoegde bureaux op nagenoeg gelijke hoogte staan als de tegenwoordige departementen. [De Locomotief, 24 Augustus 1911] Het Gouverneurskantoor aan den Aloon-Aloon, dat eenige jaren na de instelling van de Provincie Oost-Java tot stand kwam en waarin behalve het Provinciaal Bestuur verschillende Landskantoren gevestigd zijn. [Locale Techniek-8-2, 47] |
Links: tussen het Kantor Gubernur en de hoek lag het (‘oude’) Restaurant Hellendoorn.
En een dame, die ik al zeventien jaar geleden kende toen ze nog korte rokken droeg en een blonde vlecht op haar rug, bracht me naar een hoekje van de stand, haalde een oude foto van de wand en ziet: daar zaten de Indischmannen van Speenhoff aan een gastmaal in het oude Hellendoorn! [Walraven – Eendagsvliegen, 220] |
Rechts, op de hoek van de zijstraat.
[Birney – Tolk van Java, 155-156] |
Zicht op: gebouw tussen links de Jl Pahlawan en rechts Jl Kramat Gantung (Pasar Besar en Kramat Gantoeng).
[Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 270] |
Ga linksaf; Jl Pasar Besar Wetan (Pasar Besar Wetan).
Ga recht door naar de brug over de Kali Mas.
[Birney – Tolk van Java, 299-301] |
Links: Jl Sulung.
Op een kaart uit 1867 ligt aan de oostkant van de rivier een kazerne. Trots in zijn uniform marcheerde hij barrevoets mee met zijn blanke wapenbroeders. En Djemini’s vader was militair, die met zijn gezin in tangsi Sulung was ondergebracht. Djemini was dus een 'anak kolong', zoals alle tangsikinderen werden genoemd.Oorspronkelijk was dit als een scheld- en spotnaam bedoeld, later werd het een ere-naam die met trots werd gedragen toen de vaders terugkwamen uit de ‘oorlogen’: Bone, Bali, Lombok en Atjeh. Al dan niet onderscheiden met ordetekenen voor moed, beleid en trouw. [Scholte – Anak kompenie, 1-2] |