door W. Leertouwer, Hoofdredacteur van ‘Het Noorden’, ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de gemeente Semarang.
Uitgegeven door Administratiekantoor A.C. van Perns, Bodjong 67/71, Semarang 1941
Semarang als centrum, 77-78
[Semarang 2 – Heuvel]
[Semarang 3 – Klenteng]
Hoe Semarang ontstond.
De hoofdstad van het trotsche Majahapahit, de handelsstad van ongehoorde bloei, lag in het begin der veertiende eeuw aan een zeearm, die bij uitstek de haven was van het toenmalige Javaansche land. Nu ligt die plek, waar eens de havenstad lag 15 tot 19 meters boven zee en gerekend van de tegenwoordige kustlijn, meer dan 45 k.m. het binnenland in.
Door werking van den [vulkaan] Kloet is deze verbazingwekkende aangroei mogelijk sneller gegaan dan elders op Java, maar als regel mag wel worden aangenomen, dat op vele plaatsen de kust reeds sinds eeuwen soms veertien meters en meer per jaar aanslibt. Dit beteekent: dat in de drie eeuwen van ons bestuur steden en dorpen, welke nog door Cornelis [de] Houtman aan zee gezien zijn, nu 4 k.m. en verder landwaarts zijn ingedrongen. [...]
Bezien wij nu eens op de kaart de ligging van Semarang.
Dan ziet men met één oogopslag, dat dit langs Java’s Noordkust de eenige stad is, waar steile heuvels de stad zoo dicht naderen. De afstand van het eind van Bodjong waar de heuvels beginnen, tot aan de zee bedraagt slechts drie kilometer. Het valt waarlijk niet moeilijk meer om aan te nemen, dat dit uiterst smalle, vlakke kuststrookje in den Hindoetijd nog niet bestond, m.a.w. dat toen Semarang nog zee was.
Wel moet er in den Hindoetijd een vestiging zijn geweest in het Semarangsche heuvelterrein. Vermoedelijk was de Bergotta-heuvel *] het centrum van die vestiging. Ook is er reeds vóór het jaar 1000 een vestiging van Chineezen ontstaan op de plaats, waar zich thans nabij het Wester-bandjirkanaal nog de heilige Chineesche grot bevindt. Het huidige Semarang evenwel kan niet eerder ontstaan zijn dan in het Mohammedansche tijdperk. [...]
We moeten ons nu verplaatsen in den tijd, toen het Mohammedaansche rijk van Demak de opperheerschappij had over de kusten van Java. In het begin der 16de eeuw lag daar het Mekka van Java, van waaruit, nevens vele andere plaatsen, ook Semarang zou worden geïslamiseerd.
De godsdienstovergang van de toenmalige Javaansche bewoners van het Semarangsche heuvelterrein, vertoont in één opzicht treffende overeenkomst met de wijze, waarop in de Middeleeuwen het Christendom in West-Europa werd verbreid. Had men niet in het Westen het ontstaan van centra dikwijls aan de kloosters te danken, in dier voege dat een aantal monniken zich ergens vestigde, land ontgon en daardoor het verspreide omwonende volk tot zich trok, dat nu met hoogere beschaving kennis maakte en zich bekeeren liet?
Deze zendingsmethode werd ook te Semarang toegepast. In opdracht van Soenan Bonang van Demak, werd een zekere jongeman, Kjai Pandan Arang geheeten, aangewezen om de hier wonende bevolking te verkondigen, dat niet Ciwa maar Allah, de Almachtige Beschikker op hemel en aarde was. Daarnaast had de kali Semarang sedert eeuwen voor de heuvelkust haar slib aangevoerd en laten bezinken, en wachtte een smalle vlakke kuststrook op wijzere handen, die aan haar vruchtbare schoot de goudgele padi ontlokken wilden.
Zoals de babad’s verhalen, vestigde Kjai Pandan Arang zich met een talrijk kroost op Poeloe Tirang, d.i. de afzonderlijk gelegen heuvelgroep Bergotta; hier werd met eenige volgelingen een misigit gebouwd, waarvan de plaats nog kan worden aangewezen.
Naarmate het nieuw geloof aanhangers vond, naderde de tijd dat ook aan de stoffelijke zijde van het leven aandacht werd geschonken. En zoo zien wij dan, dat een groepje vrome moslims zich vestigt aan ‘het strand’, d.i. ongeveer op de plaats, waar thans het Hotel du Pavillon en de moskee staan. Semarang’s bodem werd drooggelegd en plantklaar gemaakt [...]
*] gelegen oost van het Tugu plein [wandeling Semarang 2].
Semarang als centrum, 84
In den onbewoonden modderpoel n.l. op de plaats waar nu het Nederlandplein, de Gasfabriek en de gebouwen van Lindeteves Stokvis staan, bouwde men een vesting, die grooter was dan het kasteel te Batavia.
Erg vlot is het niet gegaan met den bouw.
Semarang als centrum, 137
[Jakarta 5 – Van Dorp]
[Semarang 1 – Van Dorp]
[1941] Behalve de drukkerijen, die de verschillende te Semarang verschijnende dagbladen en periodieken verzorgen, telt Semarang verscheidene andere drukkerijen, van welke wel in de voornaamste plaats genoemd mogen worden die van G.C.T. van Dorp & Co en van Marsman & Stroink. Daarnaast verdienen echter vermelding de drukkerijen van de Bruin & Co, van N.V. The Koei Liem, de drukkerij Misset en de Java Ien Boen Kongsie, om van ettelijke kleinere drukkerijen niet te spreken.
Semarang als centrum, 145-146
[Semarang 1 – Makelaarskantoor]
[1941] Het is misschien wel interessant even te memoreren, dat Semarang een vierde deel van Indië’s suikerexport verwerkt, dat Semarang de grootste kapok-uitvoerhaven is en dat vrijwel alle producten, die het eiland Java voortbrengt – met uitzondering van thee – regelmatig te Semarang verhandeld en verscheept worden. Semarang is de eenige cacao-uitvoerhaven van Ned. Indië, het verscheept twee derde deel van Java’s spaansche peper-export, een derde van die van tabak, een derde van de huiden, de helft van den djati-uitvoer, een kwart van de vezels en de mais, een derde van de djarak pitten.
Wat de import betreft is Semarang het centrum van en thee-invoer, en het importeert een kwart van de garens en manufacturen voor Java, twee derde van kruidnagelen, een kwart van de rijwielen, een kwart van het meel, een vijfde van het papier, enz.
Wij mogen zeggen dat de haven van Semarang in de importbehoefte van iets minder dan een vierde deel van Java’s bevolking voorziet.
In de laatst jaren is de rijsthandel te Semarang voortdurend in beteekenis toegenomen en het laat zich voorzien, dat deze handel ook in deze oorlogsjaren nog regelmatig in beteekenis zal toenemen. Semarang is de aangewezen stad om het centrum van den rijsthandel in Midden-Java te zijn.[…]
Ons kort overzicht van Semarang’s handel zou onvolledig zijn indien we hier geen opsomming gaven van de belangrijkste makelaarskantoren.
Tot de firma Companjen & Co aan de Westerwalstraat 11 behooren de heeren B. Companjen, I.L. Goey, H. van Raayen en Tan Ing Koan.
Aan de Heerenstraat 24 is gevestigd de firma Dunlop & Kolff met de makelaars: S. Thomas, W. van der Haas en T.J. Heikens.
Het agentschap van de firma Gyselman en Steup aan Kerkstraat 11 wordt geleid door de heeren A.M Masthoff en Liem Kong Jahn.
Aan het hoofd van de firma Monod & Co staat de heer C.J.E. Bosch.
Tot het makelaarskantoor Monod Diephuis & Co behooren de heeren L.W. Hartog, H.W.R. van de Kasteelen, F.H. Hartog en Lauw Kong Koen.
Naast deze grootere makelaarskantoren zijn er nog een aantal zelfstandige makelaars.
Semarang als centrum, 148-149
[1941] Vermelden wij tenslotte nog, dat Semarang ook twee banken met een meer sociaal karakter heeft namelijk de Volkscredietbank aan Mlaten en de Spaarbank aan de van Hoogendorpstraat.
De spaarbank te Semarang is de oudste van alle spaarbanken in Ned.- Indië. Op initiatief van de afdeeling Semarang der Maatschappij tot Nut van het Algemeen werd in 1853 de Spaar- en Beleenbank opgericht ten doel hebbend: ‘personen van allen stand en leeftijd, maar in het bijzonder jongelieden en minvermogenden in de gelegenheid te stellen om gelden, welke anders wellicht door verkwisting of verkeerd gebruik verloren zouden aan, tijdelijk te bewaren en zoo mogelijk te vermeerderen.’
In Augustus 1853 kwam de bewilliging voor de oprichting af en een jaar na de oprichting bedroeg de inleg f 4545.-
Was aanvankelijk de inleg bepaald op f 500.- per hoofd, na tien jaren moest men den maximum-inleg verhoogen tot 2000.- per hoofd.
Meer en meer werd van de instelling gebruik gemaakt en wel in die mate, dat in afwijking van de oorspronkelijke bedoeling om de toevertrouwde gelden uit te zetten in leeningen tegen hypothecair onderpand, borgtochten en vendupapier, eveneens moest worden overgegaan tot belegging in solide effecten.
Toen de afdeeling van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Semarang in 1875 werd opgeheven, hield de band tusschen haar en de Spaar- en Beleenbank op te bestaan. Besloten werd daarbij, dat de resident van Semarang elk jaar een commissie van wee of drie leden zou aanwijzen welke tot taak had den toestand van de instelling en haar administratief beheer op te nemen. Teven werd de naam veranderd in Spaarbank.
Sedert 1878 is de Spaarbank gevestigd in het pand, waar zij thans nog haar kantoren heeft.
In 1899 had een nieuwe en laatste hervorming plaats. Besloten werd aan inleggers toe te staan ook grootere bedragen dan f 2000.- te beleggen. Voorts werden de inleggers gesplitst in twee groepen, waarvan de groep ‘gewone inleggers’ het recht kreeg het bestuur te benoemen en gedelegeerden te kiezen. Door deze statutenwijziging verviel de commissie, die door den resident van Semarang werd benoemd.
Semarang als centrum, 150
[Semarang 1 – Concern]
[Semarang 3 – Oei Tjong Ham]
[Surabaya 1 – Oei Tiong Ham]
[1941] Een zeer groote plaats neemt in het Semarangsche Zakenleven ongetwijfeld het Oei Tiong Ham Concern in, als grootsche getuige van den nijveren geest van onze Chineesche medeburgers. Dit concern beheert zoowel industrieën, als im- en export-bedrijven in Ned.-Indië en China. Het hoofdkantoor is gevestigd te Semarang.
De eerste grondslag voor dit concern werd gelegd in 1863, toen de vader van Majoor Oei Tiong Ham, de Heer Oei Tjie Sien de firma Kian Gwan oprichtte. Het 70-jarig bestaan van het handelslichaam werd dan ook in 1933 feestelijk herdacht. In 1890 volgde Majoor Oei Tiong Ham zijn vader op en onder zijn leiding werd in 1893 de firma omgezet in een naamlooze vennootschap.
Het zou ons te ver voeren in den breede uit te wijden over alle afdeelingen van het Concern. Voldoende zij het te vermelden dat het concern bevat de N.V. Bankvereeniging Oei Tiong Ham, die o.a. eigenaresse is van verschillende rubberondernemingen, theeondernemingen, rijstpellerijen en een cassavefabriek; de N.V. Handel Maatschappij Kian Gwan voor export- en importzaken, assuranties en de handel in producten; de N.V. Midden-Java-veem; de N.V. Algemeene Maatschappij tot exploitatie der Oei Tiong Ham Suikerfabrieken, waaronder ressorteeren de suikerfabrieken Redjo Agoeng [noord van Madioen – 566 ha], Pakkies [noord van Pati – 930 ha], Tanggoelangin [zw. van Sidoardjo – 1800 ha], Krebet [nw. van Toeren – 1065 ha] en Ponen [n. van Djombang – 785 ha]; het scheepsagentuur Heap Eng Moh; een speciaal huizen-exploitatie en grondbedrijf; een zand- en grintbedrijf enz.
Het Concern heeft tegenwoordig branches te Semarang (Hoofdkantoor), Soerabaia, Batavia, Cheribon, Palembang, Djocja, Solo, Makasser, Singapore, Bangkok, Calcutta, Bombay, Karatchi, Shanghai, Hongkong en Amoy, terwijl agentschappen in verschillende landen zijn, waarvan wel de voornaamste te Londen en New-York.
De tegenwoordige directie is samengesteld uit: President-directeur den Heer Oei Tjong Hauw en Directeuren-secretaris de heeren Dr. Djie Ting Ham, Tan Tek Peng en Oei Tjong Tjiat.
Semarang als centrum, 181
[Semarang 2 – Residentiekantoor]
[1941] Het kantoor van den gouverneur van Midden-Java is gevestigd in het ‘Groote Huis’.
De gouverneur houdt spreekuur op werkdagen van des morgens 10 tot 12 uur.
De provinciaal secretaris houdt spreekuur van des morgens half tien tot des middags half een.
Semarang als centrum, 182a
[Semarang 2 – Hoofdpost- en Telegraafkantoor]
[1941] Het hoofdpostkantoor aan Bodjong is geopend van 7 uur des morgens tot 6 uur des avonds. Gedurende dien tijd zijn de loketten voor afgifte en aanname van aangeteekende stukken, verkoop van post- en zegelwaarden en voor de postspaarbank geopend. De loketten voor postwissels, kwitantie’s, Nirom-contributie en postpakketten zijn slechts geopend van 8 uur des morgens tot 2 uur des middags en des Zaterdags tot half een.
Semarang als centrum, 182b
‘s Lands kas, waar men zijn belastingen betaalt, is geopend van des morgens 7 uur tot des middags half twee en Zaterdags tot een uur. Men houde evenwel rekening met de dagen waarop deze kas alleen voor speciale betalingen is geopend.
Semarang als centrum, 183
[1941] De landrechter spreekt recht in het landgerechtsgebouw aan de Heerenstraat. Zijn zittingen vangen aan op werkdagen des morgens te half negen. […] De landraad is gevestigd aan Djoernatan.
Semarang als centrum, 193-194
[1941] De Protestantsche Kerk.
De Kerk, de gemeente en het werk.
In 1794 werd in Semarang de Koepelkerk gesticht en wanneer men het kerkgebouw binnentreedt, voelt men dadelijk dat al vele generaties in dit kerkgebouw zijn samengekomen.
Nieuw en modern is het niet, maar de kerk met zijn hoogen ronden koepel omsluit sterk en hecht de gemeente, die daar samenkomt Zondag aan Zondag om het Woord te hooren, het sacrament van doop en avondmaal te ontvangen, en in tijden van nood en droefheid tot God te gaan met wat het hart bezwaart.
Het orgel is een van de mooiste instrumenten van Indië en het begeleidt op waardige wijze den zang van de gemeente.
Van den laatsten tijd is de Djomblangkerk. Dit is meer een complex, dat behalve voor godsdienstoefeningen goede gelegenheid biedt voor jeugdwerk, vergaderingen en socialen arbeid.
Op het oogenblik staan in Semarang drie predikanten. Mej. Ds. Stegeman; Ds. Van Leeuwen; Ds. Hamel.
Wat doet de kerk?
Haar is opgedragen de taak van de verkondiging van het evangelie, de zorg voor de godsdienstige opvoeding van de jeugd en de zorg voor behoeftigen, terwijl predikanten, ouderlingen en diakenen ook naar vermogen allerlei socialen arbeid hier ter stede steunen.
Taak der verkondiging.
Iederen Zondagmorgen om half tien is er dienst in den Koepelkerk.
Er zijn volgens de statistiek + 8000 Protestanten in Semarang. Velen hiervan staan vreemd tegenover de kerk. Het zij echter met klem gezegd, dat ook degenen die nog niet tot de eigenlijke kern van de gemeente behooren, hartelijk welkom zijn in de godsdienstoefening.
De zorg voor de godsdienstige opvoeding is een zeer belangrijk onderdeel van het werk.
Op verschillende punten in de stad worden Zondagsscholen gehouden, n.l. in de Koepelkerk, op Bodjong, op Gergadji en op Djomblang.
Op de lagere scholen wordt het godsdienstonderwijs gegeven door de dames Lutter. Op de middelbare scholen werken de predikanten en de heer Smith, terwijl bovendien twee keer per maand jeugddiensten worden gehouden.
De Protstansche Jeugdclub is een vereeniging voornamelijk bestaande uit jonge lidmaten. Hiervan bestaat ook een junioresafdeeling.
Predikbeurten en andere mededeelingen worden iedere maand bekend gemakt in het kerkelijk blad, dat aan ieder die dit wenscht wordt toegezonden.
Voor het sociale werk is het Djomblang-terrein zeer belangrijk. Daar vinden en twintigtal oudjes een rustig tehuis. Daar is maandelijksch een groote uitdeeling van rijst, terwijl de diaconie + 90 gezinnen steunt met geld en kleren.
Dameskringen werken mee om zooveel mogelijk te kunnen helpen. Zij bereiden een bazaar voor om met Kerstmis manden te kunnen geven. Zij naaien kleeren voor behoeftige kinderen en klamboes en beddegoed voor gezinnen, die dit dringend noodig hebben. […]
J.H. Stegeman.