De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018.
De wandeling in PDF formaat .
Begin van de wandeling: Jembetan Harmoni, de brug over de Kali Ciliwung, noord van Jl Maja Pahit.
Harmonieplein![]() [Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 298] Meer informatie
Briefkaart – Uitgave Boekhandel Visser & Co., Weltevreden.] 16-3-43 – Volgens sommigen is 't voor 't opmaken van een bestek van de tegenwoordige toestand voldoende 's morgens tusschen 9 en 10 naar 't Harmonieplein te gaan als net als vroeger de auto's naar de benedenstad suizen. De auto's zijn dezelfde van vroeger. Ook de chauffeurs zijn dezelfde. De inzittenden zijn kleiner en komen met hun hoofden nauwelijks hoven de raampjes uit. En net als vroeger loopen de Indonesiërs. 29-4-43 – Tenchō-setsu (verjaardag van keizer Hirohito). De dag begon met een militaire demonstratie op ’t Harmonieplein aan de Rijswijkstraat. Opgewekt dravende en zwetende Japansche soldaatjes, die losse patronen schoten en rookbommetjes gooiden. Op kantoor taartjes. De Japansche wijze van appreciatie die zich iedere maal herhaalt. Ieder wordt verondersteld blij te zijn, wanneer hij taartjes krijgt. 1-5-44 – Knipsel uit de Java Shimbun getiteld ‘Het Harmonieplein wordt Yarnatobashi (Japanbrug)’ over de vervanging van ‘vijandige' namen van straten, pleinen en bruggen van Djakarta door Japanse of Maleise namen. Het volk concludeerde daaruit, dat het met de macht van het [politie]corps gedaan was, en dien zelfden dag kon men als Europeaan op de markten weer ongestoord inkoopen, terwijl op de brug tegenover de Harmonie ineens weer ’n gansche rij ‘tiga-roda’s’ op klanten uit het Hotel des Indes en het Hotel des Galeries stonden te wachten. Zoo pleegt men beide bruggen die Rijswijk begrenzen te noemen naar personen, die vroeger nabij elk gehuisvest zijn geweest, de Cavadinobrug en de brug bij Wisse of bij de Harmonie (deze laatste werd onlangs overkluisd). [Oud Batavia I, 269] De voorzitter deelde mede, dat een nieuw project ontworpen wordt voor de overkluizing der kali bij de Harmonie, wat 30 mille meer kost. [De Locomotief, 16 Januari 1917], [De Locomotief, 19 Juni 1917a] De Harmonie mocht dan wel deftig zijn, stijf en intolerant ging het er niet toe. Niet meer, moet ik misschien zeggen. Moest ik me tot één woord beperken, dan was het behaaglijk. Tot mijn zoetste herinneringen aan Indonesië behoort het beeld van zo’n party: de tuin, de milde avondlucht, de vorstelijke sterrenhemel, de welgemanierde ritseling der palmen, het sfeervolle gerabarber der gasten, de drankjes en dit alles besprenkeld met salonmuziek van een archaïsch strijkje – muzikanten die in een vorig tijdperk hier uit Midden-Europa waren aangespoeld. [Nieuw!, 78-79] De Harmonie mocht dan wel deftig zijn, stijf en intolerant ging het er niet toe. Niet meer, moet ik misschien zeggen. Moest ik me tot één woord beperken, dan was het behaaglijk. Tot mijn zoetste herinneringen aan Indonesië behoort het beeld van zo’n party: de tuin, de milde avondlucht, de vorstelijke sterrenhemel, de welgemanierde ritseling der palmen, het sfeervolle gerabarber der gasten, de drankjes en dit alles besprenkeld met salonmuziek van een archaïsch strijkje – muzikanten die in een vorig tijdperk hier uit Midden-Europa waren aangespoeld. [Nieuw!, 78-79] |
Aan de oostelijke kant van de brug: het beeld van Mercurius...
|
… boven de Kali Ciliwung.
Gracht Rijswijk![]() Noordwijk is éénig; een amsterdamsche gracht in tropische omlijsting. Het lange smalle kanaal glanst groenbruin tusschen roodachtige steenen muren, met hier en daar een brug er over, overschaduwd door het zacht getinte loof van tamarindeboomen; aan beide kanten loopt een breede stoffige weg langs dorre tuinen, die liggen te bakken in de zon, en verblindend schelwitte huizen; het vurige blauw van den tropische hemel gloeit er boven. Meer informatie
1926 – Bamboe vlotten Batavia [Het Indische Leven, 7, 1976] → Wanneer zij zoo de gracht af komen drijven, die vlotten van groene bamboestammen, wier dunne uiteinden zich naar boven krommen als staarten en angels van giftige insecten, dan lijken zij levende, spartelende wezens, die de inlandse schipper aldoor schijnt te bevechten met zijn langen staak. Zij eten, drinken, slapen en leven in de prauw. Een dak Het was het heetste uur van de dag, maar op Rijswijk en Noordwijk krioelde het van de mensen. Het water van de kali zag er onbeschrijfelijk smerig uit en verspreidde een stank van menselijk vuil, vermengd met die van rotte vruchten. Indonesiërs, geheel of half naakt, hurkten aan de oevers en deden in het openbaar hun behoeften. Nauwelijks een paar meter verder spoelden vrouwen groente en reinigden kledingstukken. Op een ochtend versliep ze zich. Toen ze ruim drie kwartier te laat, om half acht, over straat fietste op weg naar school, besloot ze in een opwelling even langs Noordwijk te rijden. Ze zou het eerste lesuur nu toch missen. Op Noordwijk stapte ze af en liep met de fiets aan de hand langs het water. Daar zaten mannen en vrouwen op de brede stenen trappen die naar het water liepen. Ze sloegen lachend en pratend het goed kletsend op de stenen. |
Op de linker helft van de Jl Majapahit plus een stuk links daarvan stond de sociëteit “de Harmonie”.
Het gebouw is in 1985 afgebroken voor de noodzakelijke verbreding van de Jl. Majapahit.
Harmonie![]() Er zijn in Indië enige sociëteiten, die cachet hebben. De sociëteit “Concordia” en de sociëteit “de Harmonie” te Batavia kunnen in bijna elk opzicht de vergelijking met de beste Engelse clubs in Voor-Indië, Singapore, China, Australië volhouden. De Concordia is een vorstelijk gebouw en de Harmonie te Batavia heeft een deftig, bijna aristocratisch interieur. gebouw tal van koele, met marmer bevloerde zalen en rijen kolommen met Grieksche kapiteelen. Reeds door hunne afmetingen brachten deze zalen een indruk van statigheid teweeg, inzonderheid de balzaal, prijkend met de vulgaire pracht van kroonluchters, groote wandspiegels, marmeren tafels, bronzen muurbeelden en djatihouten meubels. [Indië, geïllustreerd weekblad-4, 790] Meer informatie
Evenwijdig met Noordwijk loopt Rijswijk, met zijn departementen, zijn groote zilver- en goudsmidswinkels, en… o, zaligheid, de Harmonie. Ik zeg daarom zaligheid, wijl daar alles wat jonggezel is of zijn vrouw liefheeft (en haar thuislaat) van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat een kennis kan vinden. Detail Stadskaart Gemeente Batavia, 1921. -> De Harmonie werd in vroeger tijd door den G.-G. Daendels uit ruime beurs gebouwd, om de kooplieden, die voor het grootste gedeelte nog in de ongezondere benedenstad woonden, naar de hooger gelegen gedeelten, zooals Weltevreden, Noordwijk en Rijswijk te lokken. Bij gebrek aan een betere localiteit kon dat galabal niet anders dan in de sociëteit Harmonie plaats hebben. De Regeering maakte gebruik van de bevoegdheid, welke zij zich heeft voorbehouden toen zij het gebouw aan de sociëteit ten gebruike afstond, en wilde nu op bepaalde data over de lokalen beschikken. Het bedoelde voorbehoud in de resolutie van 30 November 1821 No. 150 luidt aldus: [Jaarboek van Batavia 1927, 421] ->
Donderdagavond. Alle lampen in de Sociëteit de Harmonie zijn ontstoken. Heden is het soirée musicale. De muziek ruischt vroolijk naar buiten. Rondom het gebouw is een druk gewoel van jeugdige leden en niet-leden der welgeliefde Sociëteit. Eene groote menigte van rijtuigen is op korten afstand gestationeerd. Een goed deel der elegante dameswaereld van Weltevreden is er aanwezig, om, naar den term van sommigen onder haar, te nontonnen. Eensklaps stond ons rijtuig stil. We waren voor het schitterend verlichte, in hybridisch-klassieken stijl opgetrokken sociëteitsgebouw de Harmonie aangekomen. ’t Was Donderdagavond; de heeren-leden daarbinnen genoten van eene musikale soirée en daarbuiten stond tal van rijtuigen met dames, meestal door een stoet jongelieden te voet of te paard omringd. We luisteren eerst eene pooze. Het is bal in de Harmonie. Twee-duizend uitnoodigingen zijn door den resident namens den gouverneur-generaal rondgezonden aan allen, die in eenige betrekking staan met het gouvernement. Het front van het societeitsgebouw is met lampions verlicht; drie of vier in elkander loopende en uitgestrekte zalen zijn slechts door kolonnades en bogen van elkander gescheiden en vormen nagenoeg een geheel. De gasten komen in grooten getale op en brengen hunne dames in de tweede danszaal. De Soos’ is in Indië, over ’t algemeen, het ontspanningsoord bij uitnemendheid en niet alleen voor de heeren, maar ook voor de dames, die zeker dankbaar erkennen dat de ‘sociëteit’ haar minstens even veel genot bezorgt als aan haar echtgenooten, want alles wat ontspanning geeft gebeurt in ‘de Soos’. Laster b.v., het is iets waartegen de hoogsten in Indië zich evenmin kunnen beschermen als de laagsten. Het eeuwige gekwebbel op de voorgalerijen en aan soos-kletstafels van menschen, die niets anders hebben dan hun medemenschen om over te kletsen, je treft het overal aan. Als de mail aan was en de kranten, pas gearriveerd, op de leestafel lagen, was het een soort genoegen voor me, die te lezen, omdat er veel in stond over Europa. Ten zes ure, tegen zonsondergang, staat men op, baadt en kleedt zich, en begeeft zich naar de theetafel. Men doet een klein toertje en brengt de avond met een partijtje whist of boston door. Sommige oudgasten zijn nog ware steunpilaren van de sociëteit De Harmonie en begeven zich derwaarts om ’s avonds hun partijtjes te maken.
Jonge lieden, die hen kenden, kwamen het mooie vrouwtje, waarvan zooveel gezegd was, begroeten en een plaatsje vragen op haar balboekje. Anderen, die haar niet kenden, hadden haast om zich te laten voorstellen. Ouderen waren al even present; in een oogwenk had zij haar boekje vol. Kees wandelde door de zaal en bracht een paar om haar booze tongen en gevaarlijken invloed bekende families een bezoek. Des avonds in de Harmonie, waar zich uit een decoratief oogpunt deden opmerken de leden van de Race Club, in roode rokken met vergulde knoopen – quite English! [Indië, geïllustreerd weekblad-4, 792] Van tennisclubs in Batavia weet ik niets, maar uit betrouwbare kring heb ik vernomen, dat het lidmaatschap van de Harmonie (Concordia?) niet openstond voor Indonesiërs en hetzelfde gold voor Surabaya met zijn sociëteiten Simpang en Marine. De motieven van die uitsluiting ken ik niet, maar ik heb die wetenschap niet nodig om ze af te keuren als stom, bot en achterlijk. Mijn gastheer begon een lange verklaring, enigszins bestemd voor een goedaardige gek en waaruit bleek, dat het werk ten departemente enigszins verschilde van dat in de buitendienst. En bovendien, zei hij, we hebben hier eigenlijk genoeg aan elkaar. Dat was het natuurlijk. Ze hadden in zo’n grote stad genoeg aan elkaar. Toen ik de volgende avond met mijn broer op sociëteit De Harmonie zat te eten zag ik daar alleen maar Europeanen. Dat klopt precies, want voor de anderen was het lidmaatschap niet opengesteld. We waren deftige Europeanen onder elkaar. 22-8-42 – De heeren Koyama en Tsuruta hebben vanavond ter gelegenheid van de 23e verjaardag van de eerste gedineerd op de Harmonie. Er waren Europeesche meisjes en 'fatsoenlijke dames', zei Koyama me, voor de bediening. Het was niet duur geweest en ze hadden f. 2,50 fooi gegeven aan de bediensters. Dit gaf weer 't gerucht dat Europeesche vrouwen, die vandaag op straat komen, opgepakt worden. Ciska zat angstig thuis. Ritman werd, naar kantoor fietsend, eenige tijd in een politiepost vastgehouden. Veel vrouwen werden de Harmonie binnen gebracht, misschien om gevisiteerd te worden. De schildwacht voor de groen uitgeslagen “Harmonie”, de eens zoo selecte club op Rijswijk, riep een voorbijdrentelenden katjong (straatbengel) terug, die aan de tijding van Japan’s nederlaag de gedachte scheen te hebben verbonden, dat hij ook van het eerbetoon aan het Japansche gezag ontslagen was. De ‘Kamar bola’, de biljartkamer van de Harmonie werd cantine, en buiten dromden lachende groepjes katjongs, vruchtenventers en andere nontonners (niet gepresseerde toeschouwers), die met de biljarters daarbinnen een Engelsch-Maleische conversatie gaande hielden en op ’n Capstan hoopten. O jé, wat is er overgebleven van onze deftige ‘Harinonie', de Heren-sociëteit? Het eens smetteloos witte gebouw is groen uitgeslagen. En hoe zou het er in de ‘kamar bola', de beroemde biIjartkamer, nu wel uitzien, daar achter de afgebladderde, wat scheef in hun hengsels hangende luiken? Ik liep langs de Harmonie, vroeger dé sociëteit van Indië en nu eerst kortelings hersteld uit haar staat van openbare soldatenkantine. Het pleister van de voorgevel is afgebladderd en er zijn grote scherven uit de marmeren trappen gestoten. De kristallen luchter in de voorhal lijkt daar verdwaald te zijn zoals een kostbaar stuk in een winkel voor tweedehands goederen. De ouwe vrije inkijk in de Harmonie met z’n licht en z’n luchters is er nu niet meer. Nu ligt daar alleen nog als mausoleumpje het voorportaal met z’n duizend slapers, want vele zwervers komen hier in de avonduren asyl zoeken en liggen in een wonderbaarlijk mozaïek op de marmeren tegels: een horizontaal schilderij van oorlog van Goya; er brandt een mat licht en de klok kijkt vol mededogen op de slapers neer. |
Volg de Jl Veteran in oostelijke richting (Rijswijk).
Rijswijk![]() ![]() Rijswijk gezien naar het Harmonieplein: 1870 en 1937. Linker foto, voorgrond links: entrée van Hotel der Nederlanden. De elementen van het stadsbeeld zijn voor het grootste deel niet of nauwelijks veranderd (zie het huidige kantoor van het Official Tourist Bureau, de tot den weg reikende bijgebouwen van het Paleis, de slechts iets omgelegde tramrails, het trottoir rechts, zelfs het hekje op den wallekant), alleen is de boomrij vervangen door palen; de fraaie sfeer van het oude stadsbeeld is echter volkomen verdwenen, het is a.h.w. verhard. Meer informatieEn zoo ontstond, na den gruwelijken tol aan het onbegrepen klimaat te hebben betaald, als van-zelf de scheiding tusschen de “city”, waar het zakenbedrijf zich vestigt en de woonstad, beide door een kanaal verbonden, waarvan de bebouwing de namen van Rijswijk en Noordwijk draagt. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 306] In den Engelschen tijd was Rijswijk bepaald de deftigste buurt van Batavia. Om er eene zuiver Europeesche wijk van te maken werden in 1814 alle hier nog aanwezige inlandsche huisjes en Chineesche warong’s opgeruimd met vergoeding der schade. De weg langs het water, die sedert 1807 eene steenen beschoeiing had, was echter vrij smal en gevaarlijk. [Oud Batavia I, 396] Na ’t herstel van het Nederlandsche gezag in 1816 beleefde deze toenmaals nog nieuwe buurt Molenvliet-Rijkswijk haren bloeitijd. [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 445] Rijswijk in Batavia […]: het zijn alle beschamende beelden van ordeloosheid, gebrek aan harmonie en rommeligheid in hun bebouwing, in het kort van leelijkheid, – een leelijkheid-van-het-geheel, die door een nog zoo goede kwaliteit van enkele afzonderlijke gebouwen nooit opgeheven, ja eigenlijk slechts geaccentueerd wordt. [Locale Techniek-4-3, 4] Nu en dan ziet men echter nog op Rijswijk of het Molenvliet een enkel rijtuig, van dezen of genen Europeaan die, in of nabij de stad ten eten genoodigd zijnde, zich derwaarts begeeft; maar de drukkende warmte en het stof zijn op het midden van den dag zoo hinderlijk, dat men ongaarne van zulke uitnoodigingen gebruik maakt. Gladde, keurig onderhouden grindwegen, voortdurend stofvrij en frisch gehouden door talrijke Javanen, die uit hun houten gietemmers het gelige kali-water over den rijweg sproeien, voeren tusschen de sierlijkste lustverblijven, Maar daar kwam onze auto nu niet langs: wij reden langs Rijswijk, dat ik nog herkende, terwijl Noordwijk rechtlijnig en onaangenaam modern was geworden. |
Rechts: Kementerian Sekretariat Negara.
De Indiërs in Java, 'n stelletje Bombayers en Madrassers, zijn opgecommandeerd om een 'India League' te vormen (met een kantoor op Rijswijk naast de Harmonie) en om f. 200.000 te betalen voor de bevrijding van hun vaderland ( = belasting te storten in de Japansche oorlogskas).Ze hebben alleen de helft van het geld mopperend bij elkaar gekregen en zijn gisteren bijeengeroepen. [Jansen – In deze halve gevangenis, 87-88] |
Rechts: op het terrein van Kementerian Sekretariat Negara, de voormalige Poolweg.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 32] |
Rechts: Gebouw met het opschrift “Sekretariat Negara”, de plaats van het voormalige Departement van Justitie.
Ik slenterde het ruime erf op dat voor het Departement van Justitie ligt. Er is weinig verschil tussen een oud rijksgebouw in Nederland en een in Indië. Er hangt dezelfde muffe reuk van het verleden, dezelfde vaalheid waart er rond en er staan dezelfde haveloze grauwgeel geschilderde archiefkasten. Ik stel me voor dat men in dit soort gebouwen bevangen zou kunnen worden door zelfmoordgedachten. Tot den werkkring van het departement van justitie behooren: het personeel der rechterlijke macht; advocaten en procureurs; deurwaarders; notarissen; tolken en translateurs; weeskamers; voogdijraden; reispassen naar het buitenland, de toelating van Nederlanders en vreemdelingen in Ned.-Indië; de verwijdering van personen uit geheel Ned.-Indië of uit een bepaald gedeelte daarvan en de aanwijzing van bepaalde verblijfplaatsen; het gevangeniswezen; [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 253-254] 9 April 1913 – Later over honderd jaren, wordt deze brief van den chef van het gevangeniswezen bij honderden exemplaren gedrukt, door een geschiedvorscher gevonden, en hij kan dan een boek schrijven of een lezing houden over de welvaart van Java in ’t begin van de 20ste eeuw. Die was zóó groot, Mijneheeren, dat de directeur van justitie maatregelen moest doen nemen, om paal en perk te stellen aan den toevloed van de uitgezochtste lekkernijen en versnaperingen, die de gevangenissen binnenvloeiden.[Gonggrijp – Brieven van Opheffer, 300-302] |
Rechts: Istana Negara, het voormalige Paleis Rijswijk, de woning van de hoogste gezagsdrager in Nederlands-Indië.
Paleis RijswijkDe Opperwetgeving is in art. 61 der Grondwet, deels aan de wetgevende macht in Nederland, deels aan den Koning opgedragen. Zoo moet de staatsinrichting van Ned.-Indië zelve door den wetgever in Nederland (Koning met Staten-Generaal) worden geregeld, en andere onderwerpen worden door de wet geregeld zoodra daaraan behoefte blijkt te bestaan. Ook het eindoordeel over de Indische begrooting blijft in handen van diezelfde wetgevende macht in Nederland. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 1054-1056] Tegen den avond zat men als een prins op de stoep van het wachthuis, in het midden van Rijswijk gelegen; alle equipages en wandelaars passeerden natuurlijk de gouverneurswoning en het ontbrak er nooit aan bezoekers. [Ten Brink – Oost-Indische dames en heeren I, 133] Meer informatie
De voorgaanderij is aan drie zijden open en heeft een reeks zuilen met dubbele zuilen op de hoeken. De vleugels zijn van het hoofdgebouw gescheiden door doorritten. Paleis Gouv. Generaal. Zijde Rijswijk. Sedert baron van Imhoff houdt de landvoogd zich meest op in zijn paleis te Buitenzorg. Het hôtel van den gouverneur-generaal is in een der wijken van Weltevreden, hetgeen echter slechts tot zijn tijdelijk verblijf dient, wanneer hij zich voor audiënties, festiviteiten of plechtigheden naar Batavia begeeft. [De Locomotief, 10 Maart 1917] [1910] Aan een Ingenieur der B.O.W. [S. Snuyf] is opgedragen een project te maken voor een balzaal in het gouvernements-hotel op Rijswijk. De landvoogd achtte verandering van de troonzaal te kostbaar. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-13, 53]
Het Paleis van den Gouverneur-Generaal (Rijswijk zijde). De met twee paarden bespannen “coupe” dateert uit de zeventiger jaren van de 19e eeuw. [50 Jaar Hotel des Indes, 7] Zeer weinig Europese lezers kunnen zich een juist denkbeeld vormen van de hoogte waarop een Gouverneur-Generaal staan moet als mens, om niet beneden de hoogte zyner bediening te blyven, en ’t gelde dan ook niet als een te streng oordeel wanneer ik de mening aankleef dat zeer weinigen, genen misschien, aan zó zware eis hebben kunnen beantwoorden. Om nu niet al de hoedanigheden van hoofd en hart te noemen die daartoe nodig zyn, vestige men slechts ’t oog op de duizelingwekkende hoogte waarop zo eensklaps de man wordt geplaatst, die – gisteren nog eenvoudig burger – heden macht heeft over millioenen onderdanen. Maar hy moest naar Batavia om de Gouverneur-Generaal te spreken ... Van Herwijnen had zich diep in het zwart gestoken en een fonkelnieuwen hoogen hoed gekocht. Hij ging ter audiëntie bij den Gouverneur-Generaal. Niet op een algemeene, maar op een bijzondere. Zijn aanvraag daartoe aan den adjudant van dienst was overgebracht en het antwoord luidde, dat de Landvoogd hem den volgenden dag te woord zou staan, Met een portefeuille vol papieren onder den arm, stapte hij stipt op tijd voor het paleis uit den wagen en liet zich aandienen. Op 27 December [1918] had ik mij naar Batavia begeven ter bijwoning van de installatie van de Herzieningscommissie. De volgende morgen om 9 uur werden de leden der commissie op het paleis Rijswijk verwacht. Wij werden in de troonzaal in een kring opgesteld en een voor een door prof. Carpentier Alting aan de gouverneur-generaal voorgesteld, die zich hier terdege voorbereid bleek te zijn: van ieder van ons kende hij woonplaats en werkkring en enkele persoonlijke details. Ik heb zoo’n wassenbeeldenverzameling bij gebrek aan een zuilengang met marmeren statues als in het Museum te Napels of een Siegesallee als te Berlijn in Indië altijd gemist. Het eenige dat er iets van weg heeft, is de groote collectie geschilderde portretten van meer dan zestig Gouverneurs Generaal in het Gouvernementspaleis op Rijswijk te Batavia Centrum. Het is merkwaardig om in het Paleis van den Gouverneur Generaal de lange rij portretten van zijn voorgangers te beschouwen, die allen fuweelen of lakensche statierokken zijn uitgedost en dikke allongepruiken, stijve geplooide kragen of hooge vadermoorders dragen. De verbouwing van het paleis [bijbouwing van een groote audiëntie- of receptiezaal] te Rijswijk is opgedragen aan den heer Snuyf, tijdelijk bouwkundig ingenieur bij het departement van B.O.W. De bouwkundig-ingenieur Snuyf is verbonden aan het departement van B.O.W. Wegens overlading met werk is van den minister van Koloniën de uitzending van nog een ingenieur gevraagd. [1921] Het openbaar gehoor ten paleize te Rijswijk. De audiëntie duurde een uur. Wij gingen naar het hotel terug en ik maakte een communiqué voor de aangesloten organisaties en de pers. Als regel gold dat het concept van een zodanig communiqué aan de G.-G. ter goedkeuring toegezonden werd vóór het werd gepubliceerd. Ik week van deze regel af en zond ons overzicht van het verloop der audiëntie rechtstreeks aan de bladen en de besturen der verenigingen. Ongeveer een maand lang, van midden juli tot midden augustus '35, verbleef de leider van de NSB in Indië. Hij werd er tweemaal door de gouverneur-generaal ontvangen: onmiddellijk na zijn aankomst en kort voor zijn vertrek. Tojo – die vroeger hoofd was van de Kenpeitai en de bijnaam 'het Scheermes' had – woonde in het Paleis Rijswijk. De bezetters hadden rijen schoolkinderen met vlaggetjes laten opstellen langs de weg van het vliegveld Kemajoran naar het paleis. Zij schreeuwden braaf 'Banzai!!' en wuifden frenetiek. Dr. Van Mook *] zelf bleef langen tijd vrijwel onzichtbaar; later ontving hij de pers eenmaal per week ten paleize, en de conferenties kregen gaandeweg een minder formeel cachet: wij mochten rooken en behoefden niet langer aan een lange vergadertafel te zitten. Van een intiem contact kwam echter ook toen nog weinig. *] En na de terugkeer van het Nederlandse bewind over Indië werd hij regeerder van de kolonie. Het werden de moeilijkste jaren van zijn loopbaan. De G.-G. van der Capellen echter nam zijn intrek in het huis daarnaast, dat gebouwd is door J.A. van Braam en in den Engelschen tijd eene poos bewoond werd door Hugh Hope [ ]. |
Ga verder langs het hek.
Langs de verlichte winkelruiten links van de straat – de andere kant bleef donker en leeg – bewoog zich eene slenterende menigte; open rijtuigen met dames in lichte toiletten rolden voorbij; een societeit met vele vensters blaakte op; toen het schijnsel van een gracht, met honderde slanke speeren van weerkaatst licht – en ik had mijn doel, de voorstad Rijswijk bereikt. [De Wit – Java, 11] |
Rechts: Daar waar tussen het Paleis en de volgende zijstraat het hek terugwijkt is de plaats waar het Hotel der Nederlanden heeft gelegen.
Hotel der Nederlanden![]() Het oudste Europeesche huis op Rijswijk is het tegenwoordige Hotel der Nederlanden, een historisch gebouw, dat helaas zijn oud karakter totaal heeft verloren. Omstreeks 1840 werd in dit vroegere huis van Raffles gevestigd het hotel Place Royale van J.P. Faes, dat in 1846 het Hotel der Nederlanden is geworden. Als hotel werd het gebouw onlangs op de meest afzichtelijke wijze verfraaid in het genre dertigcentsbazaar. Ook de eerwaarde boomen aan den ingang zijn gevallen en er rest niets maar wat aan den toestand van een jaar of tien geleden herinnert. [Oud Batavia I, 396 noot 2] Meer informatieIk heb me zelden rampzaliger, benauwender, meer verlaten gevoeld dan bij het binnentreden van een kamer in een Indisch hotel. Je moet die Indische hotel-beroerdigheid zien! Eén zooi. Op het voorbeeld van Hotel des Indes ving het Hotel der Nederlanden met een vernieuwingsproces aan, en meerdere logementen volgden de beweging. Die tijd van renaissance in het hotel- en reiswezen gaat thans [1920] in vervulling, de betere logementen verrijzen inderdaad, en wie weet hoeveel het boek van B. Veth daartoe bijgedragen heeft! [Indië, geïllustreerd weekblad-3, 645-651]
[Jaarboek van Batavia 1927, 263] → [Januari 1922] Een Bataviasch Hotel-schandaal. [1922] Hotel der Nederlanden – Hoewel het hotel nog niet officieel is geopend en nog niet alles tot in de puntjes gereed is, wonen er toch reeds logé’s. Met de verbouwing was belast aannemer Kortekaas, die eer heeft van zijn werk. Het hotel maakte op ons een prettige indruk. Vooral is stipt de hand gehouden aan de eischen der hygiëne, de nieuwe keuken en alles wat daartoe behoort mag gezien worden. [Het Indische Leven, 3, 894] |
Rechts: Jl Veteran III (Secretarieweg, eerder genoemd Gang Secretarie).
Secretarieweg… Uit de Bataviasche Courant van 1827 blijkt, dat Gang Secretarie werd aangelegd op het “plein” der “voormalige” Secretarie. Reeds in 1825 was deze eerste Secretarie voor afbraak verkocht. Wij bespeuren echter tegelijk het bestaan eener nieuwe Secretarie eenige huizen van de Harmonie af aan Koningsplein Noord of op Rijswijk. [Oud Batavia I, 397 Noot] De Secretarie stond oorspronkelijk op Rijswijk en gaf haar naam aan de welbekende gang. [Oud Batavia I, 396-397]Meer informatie
Secretarieweg 8-10 Coiffeur-Salon Wolf:
Coiffeur-Salons Wolf, →
In de achtergalerij van de danslerares, tussen ‘moderne’ meubels met paarse en oranje kussens, schuifelden jongens en meisjes van allerlei leeftijden, uit verschillende klassen, met van inspanning verhitte gezichten en op elkaars voeten gerichte blik, onhandig rond op de tonen van grammofoonmuziek: foxtrott en tango en de onvermijdelijke engelse wals.
|
Rechts: nr. 10 Lembaga Administrasi, de plaats van het Parapattan Weezen Gesticht.
Anno 1832 werd door de bemoeiing van den zendeling W.H. Medhurst het Parapatangesticht opgericht uit particuliere giften. Dit stond op het erf der Engelsche kerk en was zoozeer onder Engelschen invloed, dat de kinderen les kregen in het Engelsch en bij feestelijke gelegenheden Engelsche liederen zongen. Het is in 1846 naar Rijswijk verhuisd. Uit de Jav. Cour. van 25 Nov. 1846 blijkt, dat het niet mogelijk was het Parapatangesticht te verbouwen “wegens de opgeworpen verdedigingswerken.” Bedoeld wordt de Defensielijn. [Oud Batavia I, 322] |
Rechts: Kimia Farma (Hoofdkantoor van de N.V. Bataviasche Volks- en Stadsapotheek “Bavosta”).
![]() ![]() [Du Perron – Verzameld Werk VII, 280-281] |
Rechts: Jl Veteran II (Koningsplein Binnen).
Rechts: Kementerian Dalam Negeri; de plaats van het voormalige Departement van Binnenlandsch Bestuur (B.B.).
B.B.Inmiddels had het Binnenlandsch Bestuur op Java, het “B.B.”, al sinds een twintigtal jaren een eigen nieuwe periode doorleefd. Het was sinds het eind der jaren tachtig doortrokken van een geest van activiteit in socialen zin, van streven naar welvaartsbevordering; men heeft eens schertsend gesproken van een periode van “verlicht despotisme”, maar dan natuurlijk binnen de eigen proporties, nuchter en Nederlandsch, met veel overleg, eenvoudig en humaan. “Nomaden zijn wij hier in Indië”, “onrustige pelgrims!” Daar lag de “Camphuys” klaar om weer naar Java te gaan, daar lag een andere boot, waarvan ik de naam niet lezen kon, waarschijnlijk voor de Molukken bestemd. Plezierreizigers herbergen die vaartuigen niet! Ach, neen, meestal moèten wij hier reizen! Eén machtwoord, komende van Buitenzorg ... en de koffers worden gepakt, het huis, den tuin, de vrienden vaarwel gezegd. Meer informatieDit had tot gevolg, dat ik achter de stoel van de Directeur van Binnenlands Bestuur kwam te staan. Hij schrok wel, geloof ik. Ik schrok in elk geval. Hij draaide zich met een ruk om, doch ik keek hem niet aan en sloop in verontschuldigende houding om zijn schrijftafel heen. Nadat ik op zijn uitnodiging was gaan zitten, vroeg hij: ‘Waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Van Hal ging met me mee. Hij had tegen de chauffeur gezegd: Het departement B.B. Maar toen we bij het gebouw aankwamen, meende ik een varkensstal te zien en nog tamelijk laag gebouwd ook. Enfin we reden tussen twee stenen palen door en we kwamen op wat ik naderhand een voorerf heb leren noemen. Daar sprongen we uit de auto. Het departement van Binnenlands Bestuur, waar ik heen stapte, om te zien of er nog wat geld voor me lag, was van de varkensstal, die ik daar eerder had aangetroffen, een paleis geworden. Ik bekeek alles met Soemenepse ogen en die waren tenslotte op dit stuk niet veel meer gewend. Overigens hadden ze inderdaad geld voor me. Het departement van het Binnenlands Bestuur was de instantie die het wijdvertakte Nederlandse bestuursapparaat organiseerde dat met de inheemse bestuursinstanties in direct contact stond. Dat Nederlandse bestuursapparaat bestond louter uit Nederlanders (later ook Indische Nederlanders), die allen een speciale opleiding hadden gevolgd. [...] Fluwelen handschoen en ijzeren vuist speelden, wat de verschillende rangen betrof, een rol in de relaties van de assistent-residenten en residenten met, op Java, de vorsten en de regenten, en, in de Buitengewesten, de vorsten of andere volkshoofden, voorts op lager niveau in de relaties van de controleurs met de patihs (de ‘stafchefs’ van de regenten en van de andere hoofden) en de wedono’s (de inheemse districtshoofden) en assistent-wedono’s. Al die inheemse gezagdragers dienden de aanwijzingen van de BB-ambtenaren te volgen en stonden onder hun controle. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 163-164] ... de tegenstellingen tussen de inheemse aristocratie en de gewone desabevolking was al groot, die tussen bezetter en de inlander was onoverbrugbaar. En hoewel de slechts achthonderd veelal fatsoenlijke BB-ambtenaren (vijfhonderd in de buitendienst) deden wat ze konden, waren zij te vaak afhankelijk van rapportages van inheemse gezagsdragers als het ging om de sociaaleconomische ontwikkelingen in de desa’s. De strekking van Max Havelaar bleef actueel. [Leven op de rand, 100-102] Het Nederlands bestuursapparaat (het centrale gouvernement, de gouvernementsdiensten en -bedrijven en de bureaus van alle BB-ambtenaren) kende vier rangenstelsels: voor lager, voor lager-middelbaar, voor zuiver-middelbaar en voor hoger personeel. Het lagere personeel bestond in '38 voor 99% uit inheemsen, het lager-middelbaar voor 61 %, het zuiver-middelbaar voor 38%, maar van het hogere personeel bestond slechts 6% uit inheemsen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 165-166] Van Heutsz gaf toestemming om Ellinger het examen af te laten leggen. Hij had geen bezwaar tegen ‘begaafde vrouwen’. Zij slaagde. In Den Haag vond men het idee dat een vrouw een man zou bevelen vermoedelijk te ver gaan; vrouwen zouden niet door de minister van Koloniën in dienst worden genomen. Het was een indirecte maar duidelijke manier om het beleid van Van Heutsz te negeren. [Uit naam van de majesteit, 206] In die kringen zijn ze juist het meest onredelijk in hun gezindheid ten opzichte van Westerlingen, speciaal Hollanders. Omdat ze bang zijn hun brood te verliezen – het zijn veelal ambtenaren –, of omdat ze liever niets met politiek en alles wat er mee samenhangt te maken willen hebben, morren ze alleen maar onder elkaar. Dit bewijst een particulier telegram in het Bat. N. blad van 27 [November 1919] dezer, hetwelk de tragische bevestiging brengt van onze mening dat het Bestuur niets van de Inlandsche beweging begrijpt. Terwijl de regeering beveelt, dat de Inl. bestuursambtenaar mee moet leven met den tijd, geeft zij te gelijkertijd ook last om de Inlandsche vereenigingen van verdachte mentaliteit in het oog te houden, dus de Inlandsche bestuursambtenaar moet als een soort spion optreden, doch in het algemeen belang, daar de regeering den weg der evolutie wil bewandelen. [!920] Zooals bekend gaan de gouvernementsbureau’s het overloopen van ambtenaren zooveel mogelijk tegen door geen nieuwe werkkrachten aan te nemen, die van een gouvernementsbureau afkomstig zijn en dit bureau zonder toestemming van den chef verlaten hebben. Schrijver meent, dat de reden, waarom er thans zoo weinig animo bestaat tot dienstneming bij het B.B., moet worden gezocht in de omstandigheid, dat de toestanden zijn veranderd, namelijk, dat de bevolking tegenwoordig hare rechten en hare menschenwaarde beseft en zij niet evenals vroeger blindelings alle bevelen opvolgt, doch opkomt tegen alles wat zij meent, dat niet behoorlijk is. [1920] Voor eenigen tijd werd van Regeeringswege een circulaire aan de hoofden van gewestelijk bestuur gezonden, waarin wordt medegedeeld, dat de residenten na drie jaren hun ambt te hebben waargenomen, dit weer ter beschikking moeten stellen. Tot de werkkring van het departement van binnenlandsch bestuur behooren: de bestuurshervorming; het gewestelijk en plaatselijk bestuur; de decentralisatie; de algemeene en gewapende politie; […] [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 255] Ik ben één uit de troep |
Rechts: Militer, vroeger het complex van het Grand Hotel Java.
Java Hotel![]() Het Javahotel werd geopend 1 Augustus 1853. [Oud Batavia II, 32b] Eens kwam ik bij hem in het Java-Hôtel oploopen en trof daar den arts Dr. van der Scheer (later bekend als de uitvinder van de Van der Scheersche koorts) aan. Meer informatieToen, in het Java-Hotel, kreeg ik een briefkaart, de morgen van het vertrek van mijn boot.
Front Koningsplein. In het Java-Hôtel waar “moeder Spaanderman” destijds den scepter zwaaide en elk haarer vaste klanten begroette met een “Zoo, m’n jongen, ben je daar weer; heb je een goede reis gehad?” [Indië, geïllustreerd weekblad-1, 166] |
Rechts: Jl Veteran I (Citadelweg).
Ga rechtdoor en ga “ongemerkt” de brug over de Kali Ciliwung over.
In feite is immers de betjakerel (naast de gewone fietser) de ergste violateur van verkeersregels. Hij rijdt op Molenvliet West constant tegen de draad van het verkeer in, heeft maling aan het oversteekverbod van Noordwijk naar de Citadelweg op de speruren, waagt regelmatig gokjes met voorrangsregels en baadt ’s avonds spiernaakt aan de Sumber Aer Untuk CPM aan de Theresiakerkweg onder het bordje Dilarang Mandi Disini. [Robinson – Piekerans van een straatslijper, 130-131] |
Rechts: Masjid Istiqlal (1961-1978, Silaban).
Wilhelminapark![]() In het centrum staan hier en daar verlaten, al met roest overdekte, skeletten van gebouwen-in-wording (onder andere een hotel en een moskee, gepland als de grootste en mooiste in Zuidoost-Azië), die wegens geldgebrek niet op korte termijn voltooid kunnen worden. Het gebouw heeft vier etages, dus vijf vloeren: de 5 geboden van de moslimgodsdienst en de 5 artikelen van de Pancasila; de 12 zuilen zijn 17 meter hoog, zij staan 8 meter van elkaar en dragen het dak dat een koepel heeft met een doorsnede van 45 meter: 17 – 8 – ’45 is de dag, waarop Soekarno en Hatta de onafhankelijkheidsverklaring proclameerden, istiqlal betekent onafhankelijkheid; de minaret heeft een hoogte van 66.66 meter, het aantal verzen van de kor-an. Op dit terrein lag in vroeger tijd het Wilhelminapark. Als je niet naar een heel speciale persoon uitkeek, dan kon je, maar nooit alleen in dit geval, vanaf de Citadelweg het Wilhelminapark in rijden waar het fort Willem II lag. Dat was de plaats voor nieuwe contacten. Je reed, giechelend met een vriendin, langs twee vrienden en als er een reactie kwam bleef je geconcentreerd giechelen. Je keek heel even maar je glimlachte dan nog lang niet. Een kennismaking in het park was een kwalijke zaak. Je werd er weggejaagd door de inheemse agenten, die zeiden dat ze daar waren om je te beschermen.[Zikken – Landing op Kalabahi, 103-104] Meer informatieOp de onderstaande foto ligt het Wilhelminapark rechts van het midden. In het midden van het park lag de Citadel Prins Frederik. [Jaarboek van Batavia 1927, 177]
← Detail Stadskaart Gemeente Batavia, 1921. Noordelijke ingang van het park met het Atjeh-monument. Bij de ingang van het park stond het Atjeh-monument (1882, P.J.H. Cuypers). Bovendien blijft men te Batavia nog getrouw aan enkele oude, krijgshaftige gewoonten. Zoo wordt b.v. elken morgen precies om vijf uur het ochtendschot van de citadel gelost en om acht uur des avonds, ‘het avondschot’. Poekoel Boem! – (het uur, Boem!) noemen de inlanders het. Daar dreunde de doffe knal van het nachtschot uit het fort Prins Hendrik te Weltevreden en alom verkondigden nu acht slagen op het blok in de kampongs en in de tuinen der europeesche villaas, dat het uur der feesten, der recepties, der openbare vermaaklijkheden en der kinderbals was aangevangen. Het centrum der verdediging zou de citadel Prins Frederik vormen, die binnen een verboden kring lag, met een straal van 300 roeden, welke zich naar eenen kant uitstrekte tot de tegenwoordige Gang Pool, naar den anderen het hele Waterlooplein omvatte. Wanneer het versterkte kamp eens belegerd mocht worden en de gebouwen binnen den verboden kring werden geraseerd, zou er van het nieuwe Batavia al heel weinig staan zijn gebleven. [Oud Batavia I, 444-445+noot] Deze citadel ligt teekenachtig en kwam mij keurig afgebouwd en onderhouden voor, maar als verdedigingswerk tegen een buitenlandschen vijand, is, dunkt mij, de plaats allerondoelmatigst gekozen, daar men, om haar te bezigen, zou moeten beginnen met een der fraaiste gedeelten van Nieuw Batavia neer te schieten. [Indië geïllustreerd weekblad-8, 159] Enfin, wij krijgen dan een proef met een volksconcert op Westersche leest. In het Wilhelmina park, een heel lief park bij Noordwijk, waarin het gedenkwaardige Atjeh-monument verrijst en de stokoude citadel Prins Hendrik op den achtergrond schuil gaat achter lommerrijk geboomte. [De Locomotief, 14 September 1910], [De Locomotief, 17 September 1910] Het gemeentebestuur is toen een andere mogelijkheid welke jaren geleden ook al eens bekeken was, in nadere beschouwing gaan nemen: namelijk, bouw van het raadhuis in het Wilhelminapark, ongeveer op de plaats waar thans de Citadel met de ammunitie-magazijnen van het Leger staan. [Locale Techniek-7-6, 177] Departement van Oorlog heeft geen bezwaar tegen het afbreken van de Citadel. Plan van gemeente om nieuwe stadhuis hier te bouwen en niet in het midden van het Koningsplein. [Locale Techniek-8-1,23] Het was nog geen vijf uur. Ik liep langs de stille paden met mijn fiets aan de hand. Ik kwam niemand tegen. Ten slotte ging ik zitten op een bank waar je een groot deel van het park kon overzien. En meteen hoorde ik de melodie. Het kwam van de andere kant van de struiken. Het geluid van een fluit waarop iemand een primitief wijsje speelde. Ze stapte af. Het was nog geen vijf uur. Dicht bij het fort ging ze op een bank zitten. En meteen hoorde ze de melodie. Het kwam van de andere kant van de struiken. Het was een fluit waarop iemand een primitief wijsje fantaseerde.
Maar goed laat dat opvoedkundige slaan helemaal verkeerd zijn, ik vind het toch jammer dat onze jongens mekaar niet meer op de kop timmeren. Ik heb in geen jaren een lekkere kloppartij gezien. Terwijl je 25 en meer jaren geleden maar op bepaalde tijden naar bepaalde plekjes in Batawie toe hoefde te wandelen om een gratis boksmatch te aanschouwen. In Djakarta had je het Wilhelminapark en de “roemah setan”(achter het Postkantoor) die zeer “en vogue” waren als kampplaats der jonge goden.
[Oud-Batavia Platen-Album, K 24]→ Wij noteerden reeds de oprichting van het Buitenhospitaal in 1743, een der vele goed bedoelde maatregelen van den G.-G. van Imhoff. Er is daar na den tijd van Daendels nogal verbouwd; alle ziekenzalen zijn gelijkvloers gezet en met galerijen omgeven, maar het hospitaal is daar gebleven totdat Van den Bosch¹], de gewezen genieofficier, zijn hersenschimmig plan begon uit te voeren om van heel nieuw-Batavia een versterkt kamp te maken. [Oud Batavia I, 337-339] ¹] ... een ethisch mens, die, zonder het zelf te merken, nogal eens uit zijn nek leuterde. En die man was de uitvinder en de in gebruiksteller van het befaamde en beruchte Cultuurstelsel ²]. ²] Het Cultuurstelsel was gebaseerd op het verlangen van het opperbestuur in Nederland van Indië en in het bijzonder van Java een winstgevende onderneming te maken. Om dat doel te bereiken, moest de Javaanse boer op zijn vruchtbaar eiland produkten telen, die een gewild artikel zouden zijn op de Europese markt – dus niet alleen maar rijst naar eigen behoefte. Die produkten moesten met inachtneming van bepaalde regels worden verbouwd en geleverd en de voornaamste van die regels waren: de boer moest één vijfde van zijn grond beschikbaar stellen en daarnaast ook één vijfde van zijn arbeidskracht. Hij kreeg een redelijke vergoeding voor het geleverde. Niet de marktwaarde natuurlijk; het verschil tussen die waarde en zijn arbeidsbeloning werd geacht gelijk te zijn aan de door hem verschuldigde landrente ³] over het door hem bewerkte vijfde deel. ³] Men begon met een van de Engelsen overgenomen systeem – eigenlijk van een Nederlander in Britse dienst, H.W. Muntinghe. Dat systeem ging uit van de fictie, dat de Javaanse boer zijn grond huurde van het gouvernement en dus een pachtsom moest betalen, de ‘landrent’. |
Loop nog even door naar de brug.
![]() De Sluisbrug (Maleisch: Pintoe ajer) wordt aangeduid als de brug met het houten verlaat, dat in den drogen tijd met balken kon worden afgesloten, zoodat dan het Goenoengsarikanaal geen water ontving en alles naar Molenvliet stroomde om de molens in gang te houden. Deze brug dateert van de verandering der Nieuwersloot in 1699. Zij werd in 1729 wat noordwaarts verlegd en in steen gebouwd. In den regentijd strekte de Nieuwersloot tot ontlasting van den Molenvliet en daardoor heeft deze in den beginne zeer smalle doorsnijding zich al spoedig verwijd tot een flinke vaart. [Oud Batavia I, 402-403] Maar deze wijn wordt geconsumeerd door gezapige vissers bij de sluis en door wachtende betja-kerels. Het is daar erg prettig bij de sluis, zo in het late middaguur. Er zijn erg veel vissers daar. Kleine jongetjes met gebrekkige hengels van gewone bamboe pagar met vliegertouw, die om de vijf minuten verkassen. En ouwe mannetjes, die uren lang zó stil zitten dat je denkt dat ze in slaap gevallen zijn.[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 278-279] |
Ga weer terug en ga via de voetbrug naar de overkant.
Fort Noordwijk![]() Het busstation is ongeveer de plaats waar het fort Noordwijk heeft gelegen. Het jaar daarna [1657] bouwde men aan de oostzij der toenmalige Groote Rivier Noordwijk ter bescherming van het vee, dat op het Paviljoensveld daarbezuiden graasde. Dit fortje lag bij de Sluisbrug; [Oud Batavia I, 131-132]Zooals gezegd, stond het fortje beoosten den vroegeren loop der Tjiliwoeng, die hier was afgedamd en gedwongen den koers te volgen van de naar het Westen gegraven vaart. Uit het een met het ander zal men echter kunnen zien, dat het fortje noordwest van de Sluisbrug lag, […] Het fortje was zeer klein en mat geen 25 Meter van den ingang tot de oostercourtine. Reeds in 1697 werd het geschut er af genomen. In 1809 werd het afgebroken. Anno 1659 zagen wij Joan Maetsuijker al eens bij Noordwijk het landvermaak genieten en het middagmaal gebruiken in een bamboezen pondokje. Dat werd destijds meer gedaan, en zoo treffen we hier in 1669 eene herberg, dezelfde waarvan wij een inventaris ontdekten uit het jaar 1682, [...] De menschen maakten dus in den vooravond den grooten toer evenals later; den weg van Jacatra uit, dan Goenoengsari, den School- en den Postweg en over de Sluisbrug; daarna werd uitgespannen bij Noordwijk, waar men picnickte of thee dronk, om dan tegen zonsondergang langs de Buitenwacht van Rijswijk en Molenvliet naar huis te rijden en vóór poortsluiten om zeven uur binnen te zijn. Nog in 1820 was dit de vaste toer. [Jl Pangeran Jayakarta / Jl Jakarta / Jl Gunung Sahari / Jl Dr. Sutomo / Jl Pos / Jl Veteran / Jl Gajah Mada.] [Oud Batavia I, 397-402] Meer informatie
|
Maak aan de overkant een U-turn, ga linksaf, steek de zijstraat over en ga linksaf: Jl Pintu Air.
Grootendeels verdwenen daarentegen schijnt de oudste Goenoengsari-graving, die van 1681 dateert. Hoe deze eigenlijk liep, is door de vaagheid der aanduidingen in de Regeeringsbesluiten dienaangaande en door de ontstentenis van kaarten moeilijk te zeggen. Vermoedelijk volgde zij de richting van de tegenwoordige gracht beoosten het fort Prins Hendrik, en liep daarna bij het fortje Noordwijk door de tegenwoordige Gang Passar Baroe rechtdoor naar den tempel Sentiong, [Oud Batavia I, 402] [Du Perron – Verzameld Werk IV, 32-33] |
Aan het begin van de straat rechts op de hoek: Graha Astel, de plaats van het 'Capitol'-theater en restaurant.
En als men bepaald iets anders wil, gaat men naar ‘Capitol’, waar de heer Duel nog altijd de leiding heeft en waar de muziek zeer goed is. Bizonder druk is het er niet des avonds, evenmin als het in geheel overig Batavia bizonder druk is. De stad is nog altijd donker en stil na zonsondergang en ook dat is een traditie. Vicky, die langdurig verloofd was geweest met een Hollandse jongen die vanwege zijn dienstplicht op Java zat en haar voor de bioscoop, bij Sluisbrug op de hoek, toen ze in de rij stond voor Gone with the wind leerde kennen en van deze sproetige soldaat de belofte kreeg dat hij haar, zodra ze met haar moeder en broers naar Nederland kwam zou trouwen, keek raar op toen deze Limburger allang verloofd bleek te zijn, en op punt van trouwen stond met een dorpsgenote. [Bouwer – Het vermoorde land, 45] |
Links op de hoek: de plaats van het eerste hoofdkantoor van de KPM, de Koninklijke Paketvaart Maatschappij.
|
Rechts “Huize Molenkamp”, brood- en banketbakkerij, delicatessen en wijnhandel;
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 277] |
Links: SMPK 1 – SMAK 2 – SMFK (de Christelijke Europeesche Lagere School – Pasar-Baroe-School).
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 273] |
Links: Jl Pintu Air I, in ‘de oude tijd’ genaamd Gang Van Kinsbergen.
Van Kinsbergen![]() Elke stad die zich enigszins respecteerde, had een muziekvereniging. In Soerabaja was het de vereniging Caecilia, in Semarang Con Amore en in Batavia de reeds eerder genoemde vereniging Toonkunst Aurora en de Opera-Club. De laatste stond onder leiding van de zeventigjarige fotograaf, decorontwerper, decoratieschilder, zanger en regisseur Isidore van Kinsbergen, naar wie in Batavia later een straat genoemd is. Dezelfde heer Kinsbergen alhier, van wiens fotografiën naar Java’s oudheden ik U eenige nummers zond, en die indertijd de voorstelling van la Fille du Regiment door liefhebbers op touw zette, heeft dezer dagen tweemalen den Médecin malgré lui en le Serment d’Horace doen vertoonen, beiden door mij vertaald. [Huet – Brieven III, 203] Meer informatieHet was tijdens het bewind van den gouverneur-generaal Jan Jacob Rochussen dat Van Kinsbergen hier voet aan wal zette in de dubbele qualiteit van décoradeur en opera-zanger. Niet lang daarna voegde hij er twee andere beroepen aan toe: impresario en photograaf. Als schilder heeft hij het meest geproduceerd, als opera-zanger de meeste harten veroverd, als photograaf het meeste geld verdiend, en als impresario het meeste genoegen verschaft. [Het Indische Leven - 3-34,670-673] Wie was Van Kinsbergen? Het is niet gemakkelijk dàt met een enkel woord te zeggen. Ik zal mijn best doen, hem in het kort te beschrijven. Isidore van Kinsbergen, die te Parijs een opleiding als zanger en als decoratieschilder genoten had, kwam hier uit met een Franschen operatroep in 1851. Toen de campagne geëindigd was en het gezelschap de terugreis naar Europa aanvaardde, bleef Van Kinsbergen voor goed te Batavia achter, en werd allengs de ziel en het middelpunt van het plaatselijk kunstleven. Ik denk dat het iets te maken heeft met de nederige status van de fotografie in de 19de eeuw. Zo vind je in de Encyclopaedíe van Nederlands-Indie wel vermeld dat er in opdracht van het Nederlands-Indische Gouvernement en het Bataviaasch Genootschap een fotografische inventaris is gemaakt van de Hindoe-oudheden op Java, maar niet door wie. Ook onder zijn eigen naam wordt Van Kinsbergen niet in deze encyclopaedie vermeld. De periode 1893-1905 (het sterfjaar van Van Kinsbergen) is dan ook uit een muzikaal oogpunt tot op heden de belangrijkste voor de hoofdstad geweest. De man, die van dat alles de ziel en de beweging was, die bijkans een halve eeuw lang het kunstleven te Batavia geleid en hooggehouden had, ligt op Tanah Abang begraven. Maar niemand kan er zijn graf vinden, want daar is niet eens een naam op vermeld. |
Links: nr. 23 Haka Restaurant. Op nr. 23 lag het kantoor van het Bataviaasch Nieuwsblad, gebouwd door A.I.A. in 1928..
Bataviaasch NieuwsbladDit betekende de dood van Het Indisch Vaderland en voor Daum het verlies van zijn broodwinning. Maar hij was er de man niet naar om bij de pakken neer te zitten. Hij ging naar Batavia, onderhandelde met de drukkerij Kolff en reeds aan het eind van hetzelfde jaar (1885) verscheen het eerste nummer van een nieuw dagblad dat het Bataviaasch Nieuwsblad heette. Ik herinner mij nog mijn eerste ontmoeting met de heer J. H. Ritman van het Bataviaasch Nieuwsblad. Ik had gehoord dat hij al lang met verlof wenste te gaan, maar weerhouden werd door gebrek aan een geschikte plaatsvervanger. Ik stelde hem bij die eerste ontmoeting vierkant voor (ik was net een maand of drie in dit land terug) mij zijn krant toe te vertrouwen. Meer informatieHoofdredacteur van het Bataviaasch Nieuwsblad was F. K. H. Zaalberg, een Indo-Europeaan die het van jongste corrector tot leider van het blad gebracht had. Het Bataviaasch Nieuwsblad was een courant van klein formaat en Zaalberg wist het in Indo-kringen een stevige positie te verschaffen. In die kringen leefde een sterke wrok tegen Nederland en de gemeenschap der geïmmigreerde Nederlanders. De hoofdredacteur F.K.H. Zaalberg was een Indo, die zich met grote energie van hulp-corrector tot leider van het blad had opgewerkt. Zijn opvattingen en sentimenten waren die van de toenmalige Indo en doordat hij schrijven kon zonder zijn overtuiging geweld aan te doen, had zijn blad karakter. De Wekker-artikelen leidden tot vragen in de Kamer en tot meerdaagse debatten over Atjeh, Van Daalen en daarmee over Van Heutsz. Te midden van de commotie publiceerde het Bataviaasch Nieuwsblad ‘dankzij een bevriende hand’ een ‘beginselverklaring’ van Van Heutsz. [Uit naam van de majesteit, 221-223] Kiewiet de Jonge was een bewonderaar van gouverneur-generaal Van Limburg Stirum en als journalist de officieuze verdediger van diens politiek. Hadji Agoes Salim werd ongeveer terzelfdertijd hoofdredacteur van de ‘Neratja’, een Maleis dagblad, bij de uitgifte waarvan de regering financieel geïnteresseerd was. Beide bladen werden als spreekbuizen van de regering beschouwd: de G.G. hechtte er waarde aan, dat zijn maatregelen en bedoelingen zowel aan het Indonesische als aan het Nederlandse publiek duidelijk gemaakt zouden worden. |
Rechts: nr. 36 Hari Bros. Nr. 36 was de plaats van het voormalige Hotel Djokja.
Het Hotel Djokja herinnerde ik me nog wel, het lag achter Pasar Baroe. In de binnengalerij van het kale, ongemeubileerde hotel stonden enkele koffers. Ik zag haar direct aan het eind van de overloop. Ze keek me aan, maar bleef bijna beschaamd staan. Ze was heel bleek en mager, met grote ogen in blauwachtige kassen. Alleen het haar was nog mooi. [Nieuwenhuys – Een beetje oorlog, 147-149] |
Ga de JL Pintu Air terug.
En ga op het eind rechtsaf en onder het spoorwegviaduct door, vroeger: de Spoorwegovergang Noordwijk.
Spoorwegovergang Noordwijk![]() Wattemeer eergisteren bij de spoorwegovergang Pintu Aer, ook wel Pintu Djèngkèl genaamd, weer ongevraagd een economische les rijker geworden. Alwaar aanschouwd een jeugdige bedelaar door een betjabewoner drie losse centen overgereikt, welke met mata melotot bekeken, daarna de milde gever aangestaard met verbijsterde uitdrukking op het gelaat, waarna knarsetandend rechtsomkeert en centen weggeworpen. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 86] Meer informatie[Handbook of the Netherlands East-Indies, 376] Het zeer moeilijke kruispunt te Weltevreden aan het einde van Noordwijk bij den spoorwegovergang, waar drie verkeers-agenten voor de regeling noodig zijn [Locale Techniek-1-4, 8] Zondag 1 Mei [1927] werd op de stamlijn Manggarai – Koningsplein – Noordwijk – Batavia Noord, de electrische treindienst ingevoerd, waarmede de electrificatie van de ceintuurbaan der hoofdstad is voltooid. [Het Indische Leven-8, 945] |
Ga rechtdoor: Jl Juanda (Noordwijk).
Noordwijk![]() [December 1922] Noordwijk, Weltevreden’s boulevard, gezien vanaf het gebouw der “Arnhemsche”. Noordwijk is Weltevreden’s boulevard. Wel flaneert er zelden iemand, want een fatsoenlijk mensch in Indië loopt alleen ’s ochtends, heel vroeg, wel is er weinig vertier… maar toch is het de Boulevard. Groote en ruime, helder electrisch verlichte winkels, huis aan huis, waar van luxe-, tot de gewoonste verbruiksartikelen te krijgen zijn… precies als in Europa… feitelijk nog mooier winkels meestal nog ruimer… [Wermeskerken – Langs de gordel, 61-62, 63-64] Meer informatieDe weg tegenover Rijswijk, dien wij Noordwijk noemen, is van vroegeren datum dan die aan den overkant. Hij vormde van ouds de verbinding van de buitenwacht met den post Noordwijk en heette “de weg van Rijswijk naar Noordwijk”, hetgeen in den Engelschen tijd, toen het fortje Noordwijk was afgebroken, bekort is geworden tot “Noordwijk”. Als Europeesche buurt was Noordwijk jonger dan Rijswijk en ook minder aanzienlijk. [Oud Batavia I, 397-402] De niet volkomen gewalste weg lijdt niet zoozeer door de wielen der voertuigen, als door de hoeven der paarden, die de grintkorrels lostrappen. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-1, 56] Zo’n “honderd jaar geleden” had deze weg meer verkeer dan Broadway in New York toentertijd. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-20, 196] Op Noordwijk kon men misschien wel een honderdtal onderofficieren, korporaals en minderen zien flaneeren, geheel en al model gekleed: geen breedere biezen in den broek, geen pantalons van ietwat sierlijker vorm, geen hooge kragen, geen meer sluitend gemaakte jassen. ’t Was alles model, zelfs werden witte handschoenen gedragen. [De Locomotief, 17 Maart 1910] Zijn haat tegen het officierendom maakte hem antimilitarist, en zo kon het gebeuren dat hij zijn auto besturende terwijl hij langs Noordwijk te Batavia reed, een troep soldaten ramde die onder leiding van een kapitein zijn weg kruiste en niet voor hem uitweek – bij welke gelegenheid hij een stevig pak slaag opliep. Ik moet tot mijn schande bekennen, dat mijn vrouw ’n tijd lang brieven van mij kreeg met Koninklijke Paketvaart er boven; ik had het papier met bijbehoorende enveloppen tegen een schappelijken prijs op de ‘pasar-atom’ gekocht, die zich over de gansche lengte van Noordwijk uitstrekte. Batavia heeft, evenals Soerabaja en Bandoeng, één straat met mooie, groote, geheel Europeesch ingerichte magazijnen; Gerzon zag ik er, Begeer en Bata en er zijn boekwinkels en winkels van kunstvoorwerpen en antiquiteiten om van te watertanden; |
Rechts: nr. 2 DPP HNSI – Indonesian Fishermen’s Association; de plaats van het Hof van Holland.
Veel Inheemsche kijkers op straat voor café's zooals ’t vroegere Hof van Holland waar Europeesche bediensters zijn, die zitten te praten aan de diverse tafeltjes met de Japansche bezoekers. Ze zullen op den duur ook de Inheemsche diensters in Concordia wel vervangen. De Europeesche vrouw schijnt aan de verliefde droomen van de Japanner nog 't best te beantwoorden. [Jansen – In deze halve gevangenis, 36a] |
Rechts: nr. 12 Bank Dinar. Hier lag het Modehuis Gerzon.
Op een keer had Kitty een nieuw gevlamd badpak gekregen, een nouveauté van het Modehuis Gerzon. Natuurlijk moest John het bewonderen vóór ze het samen in het zwembad zouden inwijden. Het bestond uit een bustehouder en een broekje door slechts een smalle strook aan elkaar verbonden. [Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 168-169] |
Rechts: Pizza Hut; op Noordwijk nr. 13 lag de boekwinkel van Kolff.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 265] |
Rechts: Poort van het Royal Hotel.
In het complex aan de straatkant lag rechts de schoenwinkel Sapi-Ie.
Aan hun stoffelijke welzijn liet ze nooit iets ontbreken en op haar eigen wijze gaf ze ook uiting aan aar genegenheid. ‘Kom meisjes, kleden jelui je maar aan, dan gaan we naar Pasar Baroe, dan mogen jelui stof voor een jurk uitzoeken en jij’, zei ze tegen Deetje ‘moet ook een paar nieuwe schoenen hebben; we zullen straks bij Sapi-Ie kijken’. Maar ze kreeg er nooit iets voor terug. Nooit, nóóit waren die kinderen eens lief voor haar of deden ze iets uit zichzelf; het was alsof ze haar ontweken. [Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 163-164] |
En links lag Rijwielhandel Sneep.
[1927] De bekende Rijwielhandel H.J. Sneep op Noordwijk mag zich in een gestadig toenemende bloei verheugen. Reeds heeft deze Firma acht filialen, terwijl bovendien het hoofdkantoor onlangs met een groot pand is uitgebreid, waardoor een fraai winkelcomplex is ontstaan, zooals onze foto in beeld brengt. [Het Indische Leven, 9, 215] Doch wat aan Mina Kruseman in Indië niet gelukte, dat werd eenige jaren later volbracht door... het rijwiel. Het ijzeren paard had namelijk zijn intrede in de wereld gedaan en deze al duidelijk veroverd, Indië incluis. Dezelfde klacht, welke door de oudere generatie van onzen tijd wordt geuit: dat de jonge meisjes er tegenwoordig geen (ouderwetsche) moraal meer op na houden, werd in het einde der vorige eeuw ook al gehoord.[Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 144-146] |
Rechts: naast Sneep, stond op Noordwijk 14-15 het Gebouw Arnhem, waarin o.a. het Consulaat van Zwitserland was gevestigd.
consul-generaal ging daarop naar Japan, omdat hij wel wist, dat hij daar beter voor de belangen van de Zwitsers in het bezette Indië zou kunnen zorgen dan in Indië zelf. [Bouwer – Het vermoorde land, 271-272] |
Rechts: Mandiri. Hier, op nr. 16, lag het bekende restaurant Stam & Weijns.
Stam & Weijns![]() [Aug. 1922] Dinsdagavond j.l. vergastte de Heer Leo van Maaren, leider van het strijkje bij Stam & Weijns, vele belangstellenden op een operaconcert dat er zijn mocht. → Stoeiend, lachend, juichend en gillend gaat het verder… van Versteeg naar Stam en dan weer terug… nu eens tegen den stroom in, dan weer daarmee mede. “Rije, rije, rije in een wagentje… hi-ha-ho!”… zingt men ook vreemd antiek… Weer enige jaren later, te Batavia, genoot ik van opvoeringen van het gezelschap Cor Ruys; er waren enige charmante jongevrouwen en geestige jongemannen, meende ik, aan dit gezelschap verbonden, die men 's avonds ook wel ‘particulier’ in een restaurant van Noordwijk ontmoeten kon. Zoiets gebeurde mij ; ik zat één tafeltje verder van een groep die ik op het blote gezicht voor de crème van het gezelschap zou hebben gehouden, en ik kon woord voor woord indrinken van wat deze mensen elkaar te vertellen hadden. Meer informatie![]() [1921] Het Indische Leven, 3 – 15, IX ![]() [1921] Het Indische Leven, 3 – 17, IX |
Rechts: Bank BRI, de plaats van Noordwijk 17 – Heerenkleedingmagazijn M. de Koning.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 202] |
Pal naast het Heerenkleedingmagazijn M. de Koning lag het Bijkantoor van de Nederlandsche Handel Mij. In dat gebouw was o.m. gevestigd de Handelsvennootschap Gutwirth & Zonen.
Vooral door de bemoeienissen van Gutwirth die talrijke relaties had, kon dit subcomité gelden opnemen bij kleine, door Europeanen gedreven handelszaken die toen nog niet door de Japanners waren overgenomen, en vooral bij vermogende Chinezen. Al die gelden werden geleend – zij zouden na de oorlog, verhoogd met 6% rente per jaar en op goudbasis (niemand wist wat dan de waarde zou zijn van de Indische gulden) terugbetaald worden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 369-371] |
Rechts: Jl Pecenongan.
Petjenongan
Wat het drossen betreft, reeds in 1622 wordt geklaagd over den overlast van weggeloopen slaven, die in het bosch op roof uitgaan. Dit euvel kreeg in de 17e eeuw een verbazenden omvang. Het “Drosserspad”(Gang Petjenongan) dankt er zijn naam aan. [Oud Batavia I, 462] ![]() Op Petjenongan lag de drukkerij van de firma Kolff. Ook hier gaat het slecht met de drukkerijen, maar dat was ook vroeger al. Want er tevens trustvorming, geheel in overeenstemming met de leer van Marx. De groote drukkerijen koopen de kleinere op; de allerkleinste gaan er onder door. Veel van die kleine zijn in Chineesche handen en die leveren slecht werk. Maar op de groote drukkerijen worden alle moderne processen beoefend en er worden hier soms boeken gedrukt, die den toets der kritiek in elk opzicht kunnen doorstaan. Meer informatieWat kon hij dwepen over de lieve actrice, die Batavia verrukte; helaas! te vergeefs gewaarschuwd voor de gevaren aan haar verlaten positie verbonden; over het aardig kind, dat hij in Gang Petjanongan vond, een aap teekenend op den vuilwitten muur, ’t kind dat hij moest gewennen aan schoenen dragen en Hollandsch spreken voor hij haar kon wegzenden naar Amsterdam, waar ze nu met haar bruine handjes bezig is zich een naam te maken als dierenschilderes … De directeur wil het complex [de kampongs achter Noordwijk] met spoelleidingen doorkruisen en deze laten doorspoelen door middel van een soort pompstation, dat te Noordwijk, op den hoek van Gang Patjenongan, wordt geplaatst en waarin het water uit het kanaal zal worden opgepompt. De Italiaansche kolonie met het geslacht Eli aan de spits, sigarettenverkoopers en orgeldraaiers, had hare penaten opgeslagen in de Gang Petjenongan, die deswege tot voor kort nog schertsend Boulevard des Italiens heette. Daar logeerden ook de leden van hier vertoevende operatroepen, waarvan de koristen een gansch apart leventje leidden, zeer tot vermaak van het wandelpubliek. Als gevolg van de verregaande inflatie van het Japanse militaire geld zijn de bezetters gedwongen bankbiljetten van f 100, – in omloop te brengen. Zij zijn voor in totaal ongeveer 3½ miljard gulden (!) in de drukkerijen van de N.V. Kolff gedrukt. Enkele foto’s van de voormalige drukkerij van Kolff: De handzetterij. [Wat is Kolff, 18] Drukkerij met grote persen. [Wat is Kolff, 21] Wie der lezers reeds zijn bestellingen doet bij genoemde firma of zij die er toe over zouden willen gaan, noodigen wij uit, alvorens zich tot de firma Kolff te wenden eerst bij ons te informeeren. Het is mogelijk dat wij U een firma kunnen noemen die heel veel goedkoper is en toch evengoed werk levert. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 391] |
Rechts, op de hoek: Toyota, de plaats waar vroeger de winkel van Van Dorp gevestigd was.
Van Dorp![]() Heden ochtend zag ik bij Van Dorp in den winkel het eerste (met de mail herwaarts gezonden) exemplaar van Jufvr. Marie Mastenbroek’s ‘Vrouwenleven’. Naar de beschrijving te oordeelen, geloof ik dat voor die produkten van art industriel hier in Indië een aardig débouché zou te vinden zijn en mijn vriend Van Dorp daarmede als boekhandelaar zijn voordeel zou kunnen doen. Vertelde ik u reeds, dat Van Dorp, de uitgever van den Java-Bode zijne geheele Meer informatieHeden vertrekt per mail naar Nederland H.M. Van Dorp, de afgetreden chef der firma. Het was braaf van U, mij niet onkundig te laten van Noordendorp’s [correspondent in Nederland] ongunstig oordeel over de soliditeit der nieuwe chefs van Van Dorp en Co. Uwe bladen hebben vast met gretigheid uit de laatste Indische het berigt overgenomen, dat ik met 1 Januarij ophoud, redakteur van den Java-Bode te zijn. De wolk, genaamd Van Dorp en Co., die sedert eene maand of daaromtrent bezig was over mijn bestaan uit te breiden (en van wier schaduw mijn laatste kattebelletjes, naar ik vrees, te zeer de sporen vertoond hebben) is bijna overgedreven. Terwijl ik U namelijk per mail op de hoogte hield van mijn aanstaand aftreden als redakteur van den Java-Bode, en tegelijk van mijn plan om in het begin van het volgend jaar een eigen dagblad op te rigten, telegrafeerde de firma Van Dorp en Co. aan H.M. Van Dorp te Zwolle, die in de Zwolsche Courant het berigt van mijn aftreden en in andere bladen eene advertentie deed opnemen, waarbij een redakteur voor den Java Bode gevraagd werd Behalve de drukkerijen, die de verschillende te Semarang verschijnende dagbladen en periodieken verzorgen, telt Semarang verscheidene andere drukkerijen, van welke wel in de voornaamste plaats genoemd mogen worden die van G.C.T. van Dorp & Co en van Masman & Stroink. [Semarang als centrum, 137] |
Rechts: DBZ, ooit: Noordwijk 24: Restaurant "Toko Oen”, Ice Cream Palace en Banketbakkerij.
Toko OenEen Hollandse vrouw stapte dezer dagen het bekende restaurant 'Toko Oen' op Noordwijk in Batavia binnen, waar zij een vriendin ontmoette, die haar vroeg: ‘Heb je het laatste nieuws van de B.B.C. al gehoord?' En meteen draaide zij al het nieuws af. In de buurt zat een Japanner, die het woord 'B.B.C.' verstond, begreep waar het over ging en zich in het Engels tot de vrouwen wendde met de vraag: 'U weer zeker wel, dat U niet naar de B.B.C. mag luisteren?' 'Ja', zei de vrouw, ‘maar ik kán niet anders. Meer informatieAbe gaat binnenkort naar Japan terug. Hij komt me uitnoodigen voor een afscheidseten in Toko Oen, waar hij verliefd is geworden op een van de bediensters, die waarschijnlijk veel te jong is om van zijn attenties gediend te zijn. Hij heeft hier wel ervaring opgedaan. En Toko Oen op Noordwijk is er ook nog, kom, we gaan er gauw een hapje eten. Alleen heet Noordwijk nu Jalan Nusantara, behalve een welluidender ook eigenlijk wel een zo toepasselijke naam. |
Rechts: nr. 25 Mandiri, gebouwd als de Nederlandsch Indische Escompto Maatschappij, kantoor Weltevreden
Escompto![]() Na de puin- stof- en zon-chaos buiten is het in de bank, nu echt de ABN, airconditioned, donker luxueus. Een meneer aan het loket begint meteen dierbaar Hollands te spreken hoewel hij nog nooit in Holland blijkt te zijn geweest. Op Noordwijk zal den 2den Juni [1924] het nieuwe Escompto-gebouw geopend worden. Meer informatie
De kluis van het nieuwe kantoorgebouw van de Nederlandsch-Indische Escompto Mij. te Weltevreden wordt beschermd door 40 c.M. dikke wanden, vloeren en een plafond van beton, gewapend met zoogenaamd pantser-ijzer. [Het Indische Leven-5, 108]
Advertentie [Het Indische Leven, 1-32, V] |
Rechts: KFC. Op Noordwijk 27 lag Foto-, grammofoon- en radiohandel Luyks.
Ik wil platen koopen voor de gramophone voor ’n kennisje. Ze heeft beweerd, dat je de ouverture van Guillaume Tell hier nergens krijgen kunt. Zij is overal geweest. – Ben je al bij de firma X… geweest? Ik noem de grootste zaak, zeker met een frontbreedte van 30 M. aan de straat, waar ik die ouverture nog geen week geleden heb hooren afdraaien. [Wermeskerken – Langs de gordel, 66-68] |
Rechts: nr. 28 Bank Indonesia, op de plaats van Brood- en Banketbakkerij Maison Versteeg.
De te heete dag was omgekomen en wij zaten op het terras van restaurant Versteeg, op Noordwijk, in geestloos doodslaan van den Zondag vóóravond. Een van ons had er gezegd, dat het “warm” was en dat de “kentering” toch feitelijk al voorbij behoorde te zijn… “Word maar kok bij Versteeg & Rikkers of bij Stam & Weyns”, zegt Ma, “elke dag goed eten en nog geld op de koop toe”. Geloof je nou zoiets, die ouders weten ook nooit wat ze willen. Soms moet je dokter worden en soms kok. Al hebben ze allebei lange messen, daarom is er nog wel verschil, ja toch? ![]() [Van der Heijden in: Omstreden Paradijs, 168-169] |
Rechts: nr. 29 Susteran Ursulin – Santa Maria KB – TK – SD – SMP – SMK.
Groote Klooster
Klooster en scholen van de zusters Ursulinen. Daartoe bieden de kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en geneeskundige behandeling. Meer informatie
← Beeld in de tuin van het klooster. In 1906 werd het 50-jarig bestaan van het “Groote Klooster” luisterrijk gevierd; de feestavond, bij die gelegenheid gegeven, werd bijgewoond door Gouverneur-generaal Van Heutsz en meerdere hooggeplaatste ambtenaren. Met trots konden de Zusters op de afgeloopen 50 jaar terugzien; op de laatste kwarteeuw vooral, want onder de taktvolle leiding van Moeder Augustine was Noordwijk in alle opzichten gegroeid. [Ursulinen, 161-163] Gistermorgen had de opening plaats van de Koningin Emma-school, een nieuwe driejarige Hoogere Burgerschool voor meisjes, verbonden aan het groote Klooster alhier. [De Locomotief, 4 Juli 1911] De heer A. Baars, leeraar aan de Koningin Emmaschool is wegens een tegen het gouvernementgerichte propaganda uit ’s lands dienst ontslagen. [Indië, geïllustreerd weekblad-1, 531] Er bestaan thans op Java 4 particuliere hoogere burgerscholen voor meisjes, waarvan 3 te Batavia, n.l. de Prinses-Julianaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Weltevreden; de Koningin-Emmaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Noordwijk en de H.B.S. voor meisjes aan het Koningsplein. [De Locomotief, 4 April 1917] |
Rechts: Ongeveer op de plaats van de Indomaret lag banketbakkerij Maison Bogerijen.
Goedbeschouwd was de oude generatie huisvrouwen bij elk feestje de pisang, want dan moesten ze aan het werk. En zowel op het gebied van de Europese als de Indische tafel moesten ze goed werk leveren. Tegenwoordig bel je maar even Otten of Bogerijen op en hij is voor de bakker. [Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 84] |
Rechts: nr. 34 Asuransi Jiwas Raya. Gebouwd als het hoofdkantoor van de NILLMIJ, de Nederlandsch-Indische Levensverzekering en Lijfrente-Maatschappij.
Moojen![]() Uw onderdanige dienaar kontribueert maandelijks ƒ138.50 aan de N.I. Mij. van Levensverzekeringen en Lijfrente. Zijn jongste ongesteldheid kostte hem ƒ937.50, en zou meer dan het dubbele hebben gekost, zoo hij met achterlating van vrouw en kind een paar maanden in het gebergte had moeten doorbrengen. ’t Is een forsch kantoor van twee verdiepingen, gebouwd in den vorm van een L (juist, levensverzekering); de lange poot van de L ligt langs Noordwijk, de korte vormt de westgrens van de Gang Thiebault [*], terwijl de hoek gemarkeerd wordt door een bescheiden toren, waarin een groote klok U aan den snelvlietenden tijd herinnert. Het is het eerste gebouw, dat te Batavia geheel van beton is opgetrokken. Wie nu dat alles gebouwd heeft, vraagt ge? De tegel in de vestibule geeft U het antwoord: naar een voorloopig ontwerp van den ingenieur S. Snuijf is een definitief project gemaakt door den architect P.A.J. Moojen, die ook verder den bouw heeft geleid, terwijl de heer G.P.N. Elenbaas de aannemer was. [Indië, geïllustreerd weekblad-2, 68-73], * [Oud Batavia I, 442-443] Meer informatieDe traditioneele klassieke vorm werd vervangen door de verwerkelijking van een meer rationeel begrip. Batavia stond aan het begin dezer ontwikkeling, wanneer men tenminste het gebouw der Ned.-Indische Spoorwegmaatschappij te Semarang zou uitsluiten, dat naar ik meen ouder is dan de gebouwen der N.-I. Levensverzekeringsmaatschappij, of de Kunstkring te Weltevreden van den architect Moojen. [Mijn Indische Reis, 30-31] Advertentie: NILLMIJ berekent haren verzekerden geen extra premie voor torpedo- en mijnengevaar op reizen naar en van Europa met Mailboten van welke nationaliteit ook. [De Locomotief, 6 Januari 1917] |
Rechts: Jl Juanda IV, aangelegd als de doodlopende 'Dordrechtlaan' met 9 huur- en dienstwoningen van de Levensverzekeringmaatschappij 'Dordrecht'.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 19a] |
Rechts: nr. 39 Jiwasraya. In vroeger tijd de Levensverzekeringmaatschappij 'Dordrecht' en 3 andere verzekeringsmaatschappijen.
Het nieuwe gebouw van de Levensverzekering Maatschappij Dordrecht te Weltevreden is volgens de plannen van het Architecten Bureau Ed.Cuypers & Hulswit te Weltevreden gebouwd op een terrein aan Noordwijk. |
Rechts: Op de hoek een complex waarin o.a. Hotel des Galeries gevestigd was. (1930 Nix / Dikstaal.
Hotel des Galeries![]() Gisteravond met Irma langs de Galeries wandelend, uitbundig begroet door 3 djongossen, waaronder Doel. Ze gaven handen en zullen wel niet zooveel fooien als vroeger meer krijgen. Langs het Molenvliet, van den kant van de Benedenstad, naderde het eerste groepje vruchtenventers. Eén arm rhythmisch meezwaaiend om den zwaren last beter te kunnen torsen, gingen ze als in een geheimzinnigen dans onder mijn balkon voorbij, geruischloos op hun ongeschoeide voetzolen. Al wat ik hoorde, was hun snelle hijgen en het kreunend doorzwiepen van het bamboejuk over hun naakte schouders. Meer informatieHet Hotel des Indes en de andere groote hotels, op Rijswijk en aan het Koningsplein, vervulden dezelfde functie als het Raffles Hotel te Singapore: ze namen vrouwen en kinderen uit de meer dan overbevolkte kampen op. De pers bleek te zullen worden ondergebracht in enkele kamers van het Hotel des Galeries, dat schuin tegenover de Harmonie en het Hotel des Indes lag. De bus was open en stoffig en rammelde ons met onverschillig geweld naar de stad. Ik liet me afzetten bij de officiersmess schuin tegenover Des Indes en vroeg een kamer aan de achterzijde, waar ik het minst last van straatrumoer zou hebben. Tegen de voorpui van De Galleries lagen tientallen nagenoeg naakte inlanders te slapen. Dat is het huidige grotestadsbeeld. Bij duizenden worden de bewoners der dorpen door de republikeinen naar de hoofdstad gejaagd, na eerst van alles beroofd te zijn. Doodziek, bedekt met zweren en mager tot op het gebeente zwerven de paupers door Batavia en maken het een ieder met hun gebedel lastig. Verder ligt dat plein daar zó rustig, zó koel staalblauw in het licht van de Melkweg en een bros maansikkeltje, dat je de magere zwerfster benijdt die daar soms tegenover Hotel des Galeries ligt te slapen, dwars over het trottoir, aan de noordzijde afgeschermd tegen de koude zeewind door een krandjang en wat flarden bordpapier, Op deze plaats lag tot 1920 Hôtel Wisse. Aan het westeinde stonden een paar groote landhuizen, zooals het door Van der Parra gebouwde op den hoek, dat wij hebben gekend als Hotel Wisse. [Oud Batavia I, 397-402] En toen zij vroeg naar Van Oudijck, waar hij ook logeerde, of hij spoedig naar Europa zoû gaan, na zijn zo onverwachts genomen ontlag – iets, dat de gehele ambtenaarswereld had verbaasd, wist men niet goed, vroeg men elkander of hij dan niet meer was in het hôtel Wisse, waar men hem toch enkele weken had zien wonen, in zijn voorgalerijtje onbewegelijk liggende in zijn stoel, de benen op de latten, onbewegelijk als starende naar één punt ... Ik zocht Louis Couperus in het Hotel Wisse op, waar hij in gezelschap van zijne vrouw mij ontving. Hij geleek toen het meest op zijn door Jan Veth op de manier van Albrecht Dürer geschetste beeltenis.
De eetzaal bevindt zich in het hoofdgebouw, gemeenlijk is het de daarvoor bijzonder ingerichte achtergalerij, luchtig en ruim, door zonnezeilen voor overmatige warmte beschut; in sommige hotels, b.v. het Hotel der Nederlanden en in Hotel Wisse is zij geheel en al Europeesch. Men had mij aangeraden mijn intrek te nemen in hotel Wisse op de hoek van Molenvliet Oost en Noordwijk. Toen de douaneformaliteiten achter de rug waren, begaf ik mij daarheen. Het was een hotel zoals ik later elders, te Bandoeng, te Soerabaia, te Semarang, meer leerde kennen: een vrijstaand hoofdgebouw met verdieping, enige tientallen meters van de weg af, en daaromheen rijen kamers, elk met een voorgalerijtje. De aankomst van nieuwe reizigers brengt, evenals het vertrek, een voortdurende levendigheid in het hotel; vooral wanneer er een familie uit de binnenlanden arriveert is het dikwijls vermakelijk om te zien van hoeveel bagage en bedienden zulke gasten voorzien zijn. Een aankomende familie, met Indische dames, is reeds uit de verte herkenbaar aan de groote menigte boenkoes die zij in- of op den bok van ’t rijtuig mede brengen.
Overigens was in 1835 heel Noordwijk nog onbewoond en hier en daar een poel, waarin wilde watervogels zwommen. En kijk nu eens, wat er al niet verrezen is: groote, mooie winkelhuizen, banken hoofdkantoren, taartjespaleizen en restaurants. [Briefkaart – Uitgave G. Kolff & Co., Batavia] |
Steek de Jl Hayam Wuruk over. (Molenvliet Oost).
Ga de brug over de Kali Ciliwung over. (Molenvliet).
In 1661 had de regeering aan deze Binghamsgracht den vaderlandschen naam van Molenvliet gegeven, aangezien er toen reeds ettelijke koren-, papier-, houtzaag-, buskruit- en suikermolens langs de nieuwe vaart waren gebouwd. Doch het verlengde van die vaart, van de Apenwacht naar de Krokot-rivier, heette nog lang daarna Binghamsgracht, evenals de weg naar Tanahabang Binghamsweg werd genoemd, en de heuvel van Tanahabang, waar later de gouverneur-generaal Abraham van Riebeek zijn landhuis had, Binghamshoogte. [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 443-444] |
Steek de Jl Gajah Mada (Molenvliet West) over.
Recht vooruit: Bank Tabungan Negara. (In 1934 door de Landsgebouwendienst verbouwd tot Postspaarbank.)
Eigen Hulp![]() ![]() Maandag 16 dezer [Januari 1922] werd hier ter stede geopend het nieuwe winkelgebouw van ‘Eigen Hulp’. Het ontwerp van het nieuwe gebouw is vervaardigd door het Architecten-bureau Schoemaker te Bandoeng, terwijl het werk wordt uitgevoerd door de Heer Kollewijn alhier. [Het Indische Leven,3-460] [Het Indische Leven,1-37, 736] Meer informatie |
Ongeveer op de plaats van Bank Tabungan Negara heeft de (tweede) post Rijswijk gestaan.
|
Ga linksaf en daarna rechtsaf: Jl Suryopranoto (Djaga Monjet).
Rechts: Voor de brug lag het terrein van de voormalige Cavalerie kazerne. In 1942 was ‘Djaga Monjet’ een krijgsgevangenenkamp voor inheemse KNIL-militairen en nadien was het een heiho-kampement.
Djaga MonjetBij den post Rijswijk behoorde een vrij groot terrein naar het Westen, dat veel gebruikt is voor recrutenwacht. In 1793 werd hierheen de dragonderlijfwacht uit het Kasteel verlegd, hetgeen de oorsprong is van het tegenwoordige cavaleriekampement. Daendels liet in 1809 den toren bij den brug afbreken, maar de rest van de buitenwacht liet hij staan en hij breidde het kampement uit, welke ligging aan de Krokot goede gelegenheid bood voor reiniging der stallen enz. [Oud Batavia I, 392-394] Uit het Djaga-Monjet laantje kwam een Amboneesch soldaat eens poolshoogte nemen: wat dat schot te beteekenen had gehad. Na alles rustig te hebben bevonden, keerde hij maar weer terug.[Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 86-88] Meer informatieTerecht merkte hij op, dat dit toch een vrome wensch moest blijven, daar er zelfs in het centrum van de stad nauwelijks 'n nacht zonder stoornis voorbij ging. Speciaal achter het Hotel des Indes vonden nog al eens wat schietpartijen plaats, misschien ook al in verband met de Ambonneesche kazerne in het laantje, dat den schilderachtigen naam “Djaga Monjet" (Apenwacht) draagt. Onze Ambonneesche soldaten keken vroeger al wat uit de hoogte neer op den Javaan. Door hun fanatieke loyaliteit aan de Nederlandsche vlag waren zij thans het mikpunt van den haat der pemoeda's, méér dan wij zelfs. Hun vrouwen werden maar al te vaak mishandeld, vermoord, en de Ambonneezen konden er niet op wachten tot de Engelschen daar iets aan zouden doen. |
Ga de brug over de Kali Krukut over.
Een stukje verderop rechts: nr. 20 Sekolah Dasar (Hollandsch Inlandsche School).
Na de fröbelschool kwam ter sprake de Hollandsch Inlandsche School te Petodjo, waarvan de hoofdonderwijzer, Moehamad Tahir, het verslag uitbracht. Hoewel pas vier klassen omvattende, is het doel de school te maken gelijk aan de gouvernementsscholen, zoodat er leerlingen afgeleverd zouden kunnen worden voor de K.W.S., de dokter-djawaschool als anderszins. [De Locomotief, 24 Augustus 1910] In 1914 werd 0,3 % van de Inheemse jeugd ‘vrij goed voor het leven voorbereid, d.i. op de Holl.-Inlandsche scholen’. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-2, 4] Wij kunnen slechts een zeer klein deel geven van datgene waaraan werkelijk behoefte is. [Indië, geïllustreerd weekblad-2, 55, 59] In 1914 waren er 95 Hollands-Inlandse scholen; in 1939 was het aantal vermeerderd tot slechts 279. Men had kunnen verwachten, dat de Europeesche scholen thans [bij het invoeren van de H.I.S.] voor de inlandsche jeugd gesloten zouden worden, want onderwijskundige overwegingen maakten haar toelating daar thans niet meer noodig. [Insulinde 169-170, 190-191] |
Steek de Jl Suryopranoto over en ga linksaf en daarna schuin rechts: Jl Tanahabang I.
Links: Dit complex was vroeger een driehoekig pleintje.
Nog steeds is in het hartje van Petodjo dat merkwaardige stukje grond van pakweg honderd bij honderd meter met een driehoekig pleintje, een brede erfstrook langs de grote straat en een pasar in Gg. Petodjo Entjlèk, waar het ’s middags en ’s avonds echt gezellig en druk is en waar veel interessants te zien is. [Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 252-254] |
Volg de weg naar rechts.
In de bocht naar links, rechts: Museum Taman Prasasti. (Park van de gedenkstenen).
Tanah Abang![]() Europesche Begraafplaats Kebondjahe of begraafplaats op Tanah Abang. De wijde poort van het kerkhof staat open. Hoe vroolijk valt de nieuwe zonneschijn op de net onderhouden paden, op de talrijke grafteekenen, waarvan sommigen met bloemen gesierd zijn, als wilde men in vrome zorg voor de afgestorvenen met Père-la-Chaize wedijveren. De diepe donkere boog omsluit als met een zwarte lijst een vergezicht van verblindende witgepleisterde grafsteenen, zuilen en obelisken, in onregelmatige groepen naast elkaar gezet, met hier en daar een blank marmeren engel-gestalte, zich verheffende op uitgespreide vleugels, en overal eene schittering als van gesmolten metaal: – de kleurlooze ondragelijke gloed, waarin de brandende zonneschijn het blikkerende zink van de daken, die de monumenten beschermen, doet blaken. Meer informatieNatuurlijk zou tante Sophie op het kerkhof Tanah Abang komen te liggen. Daar was immers het grote familiegraf van de De Pauly’s met de fraaie marmeren zuilen en een zinken dak. Zelfs de levenden hadden daarin van te voren reeds een vaste plaats gekregen. Ze volgde op haar inspectietocht kennelijk een vaste route met vaste pleisterplaatsen, want Tante Sophie verzorgde niet alleen het grote familiegraf, maar ook andere graven van aanverwante familie. ‘Kijk, dáár, zie je wel, daar liggen Tante Jozien en Oom Léon... God, wat is dat dak weer vies... Kebòn! Nu eens zag ik de dragers met de kist, dan weer niets dan ruggen en gebogen hoofden. Allen keken steelsgewijs onderuit om de aandoenlijke inscripties niet te missen. Het was opvallend zoveel jonge kinderen als hier lagen en hoe verwaarloosd sommige tomben waren. Eene andere herinnering aan de Hollandsche kerk zijn een aantal oude zerken aan den ingang der begraafplaats op Tanahabang en op die begraafplaats zelve. [Oud Batavia I, 301] Om er een uitweg voor te vinden, besloot toen de Regeering ze gedeeltelijk over te brengen naar de begraafplaats op Tanahabang (waar men ze nog kan zien in eene lange rij aan de westzijde en de anderen te verkoopen. Er schijnen zich echter weinig gegadigden te hebben opgedaan, tenminste vele jaren later ontdekte Van Hoëvell een groot aantal oude zerken, voor een deel met beroemde namen, zooals Van Imhoff, die vergeten lagen ergens in de stad. Door zijne zorg zijn toen de best geconserveerde steenen overgebracht naar den ingang der begraafplaats op Tanahabang. Onlangs heeft men ze daar als affiches tegen een muur geplakt. [Oud Batavia II, 343-345] Men heeft er toen de letters H.K. in gebeiteld, die “Hollandsche Kerk” moeten beduiden, denkelijk voor het geval dat zich eens iemand zou aanmelden, die recht op den steen had. [Oud Batavia II, 344 noot] Heel wat rustiger, heel wat plechtiger is het hier dan op de christelijke kerkhoven, zooals dat b.v. van Batavia op Tanah-Abang met zijn “presse papier-achtige” grafsteenen van gepolijst graniet of glimmend marmer, met letters als van kruideniers-nota’s, met al dien kinderachtigen opschik van bloempotten, gebroken zuilen, huilende engeltjes. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-4, 74-75] De Petodjo affaire. [De Locomotief, 24 Maart 1917] |
Op de voorhof: grafstenen van het kerkhof van de voormalige Hollandsche Kerk aan het Stadhuisplen [Wandeling Jakarta 2].
De stenen van dit kerkhof zijn in een aantal gevallen gemerkt met “HK”.
|
|
Links: 1ste steen: Michiel Westpalm. |
… doordat van de Sluisbrug oudtijds eene vaart of sloot lijnrecht Noordoost op dit huis toeliep (langs de tegenwoordige Gang Pasar Baroe) welke misschien het oudste Goenoengsarikanaal is geweest, bij welks graving Pieter van Hoorn belang had. De aanleg van den weg, dien wij Gang Pasar Baroe noemen, had plaats in 1665, toen Pieter van Hoorn zijn landgoed aanlegde; deze weg liep rechtdoor tot Sentiong. [Oud Batavia II, 76-77+ noot] De gewijde bouwkunst in de XVII de eeuw is slechts vertegenwoordigd door den Rotterdammer Ewout Verhagen, die in 1690 Fabriek en Hoofd van het Ambachtskwartier te Batavia was. [Oude Hollandsche Bouwkunst in Indonesië, 39] De Raad van Indië Pieter van Hoorn, de Oud-Gouverneur-Generaal Camphuijs hadden er nog schik in gehad om een veelregelig gedicht te vervaardigen, eene soort geloofsbelijdenis bij hun afscheid van het ondermaansche, maar het versje op Michiel Westpalm’s steen van 1734, dat het laatste is, spreekt enkel van zijn arbeid. [Oud Batavia II, 163-164] |
Rechts: de tweede en de laatste steen.
Jaques de Bollan:→ |
Ga na de ingang, op het plein: schuin links, in de richting van een ‘grafhuisje’.
Links: H.F. Roll – Eerste directeur van de Stovia, de school tot opleiding van inlandsche artsen.
![]() In 1896 werd Dr. Eykman opgevolgd door Dr. H.F. Roll, van wien de belangrijke reorganisatie-voorstellen van Mei 1898 afkomstig zijn, die door de Regeering en het Opperbestuur onveranderd overgenomen, leidden tot: |
Ga rechtsaf.
Links: Het graf van Kapitein Jas.
Kaptein Jas![]() Ja, en dan werden er op het kerkhof Tanah Abang ook altijd nog bloemen gelegd bij Vader Jas, het mystieke graf onder de waringin. Het was een soort ritueel dat niemand vergat, ook al wist niemand precies voor wie het nu eigenlijk precies was en waarom. Eerst komen we langs vader Jas, een achttiende-eeuws graf aan de voet van een prachtige boom. Het is een heilig graf, al weet niemand precies wie er ligt, er hanger kruisbeelden en Mariabeelden in de boom en er liggen bloemen bij. Meer informatie
Maar hoe die naam [Jaski] te pas te brengen? Wat óók helemaal niet ging, dat was het àfbreken van een regel met Jas-, en het áánvangen van de volgende met ki, op deze manier: 'Mijn lofzang geldt u, kapitein Jas- / Ki, zeeheld die gezwind en ras / Van West naar Oost, van Oost naar West / etc.' Want ik weet dat 'kapitein Jas' zoveel is als de militaire incarnatie van Magere Hein.
Daar huisde volgens het bijgeloof de Dood zelf. De Indische Dood was geen mager skelet met een zeis, maar een kapitein met snor en militaire overjas. In die gedaante kwam de Dood de Belanda's in stad en ommeland halen. Iedereen die Tanah Abang betrad, moest deze plaats passeren. Inheemsen offerden er respectvol bloemen. Het kan zijn dat de traditie van Kapitein Jas toen ook naar Tanahabang is overgeplant bij wijze van reclame voor dit kerkhof, want ondanks dat met ingang van 1 Jan. 1799 alle andere begraafplaatsen voor Christenen gesloten werden, zijn de Mardijkers nog verscheidene jaren doorgegaan met begraven bij de Jassenkerk. Misschien verdient het aanbeveling, thans dezen fameusen militair een goed kwartier te bereiden op Laanhof, dat
Een ‘Vader Jas’ heeft dus nimmer bestaan. |
Links: op een verhoging, voor het hek rond de begraafplaats, het graf van Olivia Raffles, de vrouw van de Engelse Luitenant Gouverneur.
Eene andere herinnering aan de Hollandsche kerk zijn een aantal oude zerken aan den ingang der begraafplaats op Tanahabang en op die begraafplaats zelve. […] Ook de breede arduinen treden naar Mevrouw Raffles’ graftombe aldaar zijn denkelijk afkomstig uit de afbraak der Hollandsche kerk. [Oud Batavia I, 301]
|
Links: Marius Hulswit – architect.
![]() Geboren den 2en Januari 1862 te Amsterdam, genoot hij aldaar zijn vakopleiding aan de toen bestaande kunstnijverheidschool ‘Quellinus’. Daarna werd hij geplaatst op het architectenbureau van Dr. P.J.H. Cuypers bij den bouw van het Rijksmuseum. Vervolgens werd hij tot leeraar aan de Quellinusschool aangesteld. In 1880 vertrok hij naar Indië. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-7, 131-132] |
Ga op T-kruising linksaf.
Rechts: Generaal-majoor A.V. Michiels.
Generaal Michiels![]() Dit stuk zou al dadelijk een zo slechte indruk maken op Dekker’s hoogste chef, kolonel Andreas Victor Michiels, civiel en militair gouverneur van Sumatra’s Westkust, dat deze op 10 October ’42 al schreef: “De behoefte aan een goed ambtenaar te Singkel is lang gevoeld en wordt dagelijks grooter. De vraag is echter bij mij gerezen of de controleur E. Douwes dekker wel voor die betrekking geschikt is … (Ook) komt het mij twijfelachtig voor, of hij wel een goed administrateur zal wezen …” Multatuli trok in Juli 1842 als controleur naar het afgelegen Natal, hield briefwisseling met Carolina Versteegh, zijn eerste liefde, en kreeg daar de eerste vage visioenen, welke hem tot het schrijven van ‘De Bruid daarboven’ inspireerden. Generaal Michiels was Gouverneur van Sumatra’s Westkust en had Multatuli niet lang na zijn aanstelling tot controleur van Natal uit die betrekking laten schorsen: hij achtte zich door Multatuli gecontrarieerd. Zóó zag het er in Indië’s bestuurswereld uit. Meer informatieZonder op dat ogenblik nog de strekking daarvan te begrypen, heb ik me tegen die … onnauwkeurigheid verzet, hetgeen zó ver gegaan is dat ik heb moeten weigeren, enige verbalen mede te ondertekenen, en ziedaar nu de zaak waarin ik de generaal zo “gekontrarieerd” had. Hij zegt echter dat dit contrariëren er onder meer uit bestond dat Havelaar weigerde een paar verhoren mee te ondertekenen, en de officiële bescheiden weerspreken deze bewering: Dekker’s handtekening staat onder al de verhoren waarbij hij tegenwoordig was. – Ik verzoek om de historie of de omelet, zei Duclari. De Stuers, die Michiels in deze streken was voorgegaan, schijnt diens optreden nog maar met grote krachtsinspanning te kunnen waarderen; men moet natuurlijk altijd verdacht blijven op onderlinge naijver en waarheidsliefde veroorzaakt door concurrentienijd, maar over het algemeen maakt deze schrijver de indruk een (voor die tijd zeker) welmenend en behoorlijk mens te zijn, die vaak zijn hoofd geschud moet hebben over de grove tactloosheid waarmee Sumatra’s Westkust coûte que coûte werd ‘gepacificeerd’. |
Ga op T-kruising voor het hek rechtsaf.
Rechts, achter de 7de steen aan het pad:
[Du Perron – Het land van herkomst, 243-244] |
Links van de broeders:
De G.-G. van der Capellen echter nam zijn intrek in het huis daarnaast, dat gebouwd is door J.A. van Braam en in den Engelschen tijd eene poos bewoond werd door Hugh Hope. |
Rechts: de voorlaatste steen vóór het zijpad:
[Kartini – Door duisternis tot licht, 153] |
Ga bij de ‘achtermuur’ rechtsaf – Rechts: 4de steen.
![]() Grafsteen (met wapen) van Jonathan Michielsz, overleden 20 Mei 1788. De grafsteen van deze Mardijker vertoont de merkwaardigheid, eerstens dat hij een familiewapen draagt, waarop de vogelklip van Kalapanoenggal met eene zwaluw, die een takje in den bek draagt als symbool van nestbouw; verder, dat hij niet afkomstig is uit de Hollandsche kerk, maar van het kerkhof der Portugeesche Buitenkerk, alwaar, blijkens de begrafenisrollen, deze Mardijkerfamilie een graf bezat, waarin Jonathan is bijgezet. Dit wil dus zeggen, dat, toen de begraafplaats op Tanahabang werd geopend, Jonathan’s kinderen den steen van papa daarheen hebben laten overbrengen voor een familiegraf, omdat er geen andere steen te krijgen was. De familie bestaat nog heden en de grafkelder op Tanahabang zal nog wel door haar worden gebruikt. Men noteere dat de man zijne qualiteit even goed op den steen heeft laten beitelen als een Gouverneur-Generaal. [Oud Batavia Platen – Album, E 13] [Oud Batavia I, 531-532], [Oud Batavia II, 344 noot a] |
Ga, met het pad rechtsaf en daarna linksaf.
Rechts: Dr. J. L. A. Brandes, beoefenaar van taal en kunst van de Javaanse oudheid.
![]() |
Ga terug en ga linksaf.
Ga bij het groene monument rechtsaf.
Rechts, wat van het pad af: Mr. J.A. van der Chijs.
Een vol jaar te voren waren de voorbereidingen getroffen door eene vereeniging van zeer vele autoriteiten en notabelen, welke zich noemde “De Tentoonstelling te Batavia in 1893”. |
Ga linksaf en ga langs het bruine monument.
Rechts, de achterkant van het monument van Pieter Erberveld.
Pieter Eberveld![]() Doch een jaar later stapte ik voorbij de schandzuil, die men den verfoeilijken Pieter Elberfeld had gebouwd. Uwe vaderen, vriendlief, hadden met de hun eigen beradenheid het gevaar weten af te wenden. Zij hadden het moordkomplot ontdekt, de samenzweerders gegrepen. Sedertdien heeft deze doodskop op de zerk gestaan. Nu hebben de Japanners hem stukgeslagen. Elberfelt was toch eigenlijk hun bondgenoot en verdiende deze schande niet.. . Erberfelt (Pieter) was een vermogende halfbloed Europeaan die (naar op de pijnbank verkregen bekentenissen) een uitgebreide samenzwering op touw zette om alle Europeanen te vermoorden en daarna zelf hoofd van de regeering te Batavia te worden. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 297-298] Deze, hier ingemetselde, steen is een kopie. De originele steen werd na Erbervelds dood geplaatst op het terrein waar zijn huis had gestaan. Die steen staat achter museum Fatahilah [Jakarta 2] en de plaats waar de steen oorspronkelijk heeft gestaan is aangegeven in wandeling Jakarta 3. Meer informatie
Zij zeide dan: ‘Mijn boodschap is deze! Het Indo-geslacht zal nooit tot vrijheid komen, nooit die plaats in de Indische samenleving innemen, waarop het door zijn afkomst recht heeft, zoolang de kop van Pieter Erberfeldt als een teeken van schande aan den Jacatraweg blijft staan!’ Dan gebeurt er iets vreeselijks. Hij hoort de oude, verrafelde stem van Pieter Erberfeld, den donkeren halfbloed, die beschuldigd van verraad tegen de Oost-Indische Compagnie, daarvoor onder onmenschlijke martelingen moest boeten. Voor Halims oogen zweeft zijn bloedige, half ontvleeschte schedel, boven op een piek, waarvan de punt er door heen steekt. Vervolgens toert Martien naar de verre benedenstad, naar het luguber schandmonument van Pieter Erberfeld, Coens antipode. Een blinkend doodshoofd, doorboord met een piek, boven een immer blauw beschaduwde muur, waarop een onteerend inschrift. Twee eeuwen geleden zou hem, den socialist, hetzelfde overkomen zijn! Peinst hij, starend naar de schedel, die prijkt onder jarenlange pleisterkalk. Ze zou hem ook de stad te laten zien. Samen zouden ze langs de oude, Jacatraweg fietsen en hij zou staan te kijken van het doodshoofd van Pieter Elberfeld, dat stond te grijnzen op een muurtje langs de kant. Ze fietsten naar buiten, soms langs Goenoeng Sari, langs de oude Jacatraweg waar het muurtje was waar de schedel van Pieter Elberfeld op een staak was gezet. Verder dan de Jacatraweg ben ik met Wasito nooit gekomen en dat alleen maar omdat hij het nodig had als illustratie voor zijn betoog over Elberfeld en diens afgehakte hoofd. En ook voor zijn verhaal over het gezag van de Nederlanders in Indië, waaraan volgens hem nogal wat ontbrak. Die Elberfeld was een Indo geweest en in de achttiende eeuw werd hij gevierendeeld, zogenaamd omdat hij complotteerde tegen het Nederlandse gezag. Zie ook: [Het Indische Leven, 3-20, 386-387] – [Nederlandsch Indië – Oud & Nieuw-4, 37-38] |
Ga richting de ingang.
Opeens voelde ik tranen in mijn ogen. Ik veegde ze af, ik wilde niet sentimenteel doen. Ik had mijn grootmoeder niet gekend. Maar misschien huilde ik, omdat de beheerder zo bescheiden op de achtergrond was gebleven en alleen dichterbij gekomen was om te helpen met de vaas. [Nieuwenhuys – Een beetje oorlog, 118-120] |
Links van de ingang.
[Daum – Nummer elf, 146-147] |
Ga, bij het verlaten van het ‘Museum’, rechtdoor: Jl Tanah Abang I (Kerkhoflaan).
Ga linksaf: Jl Abdul Muis (Tanah Abang West).
Links: D’ Cost.
![]() Gevestigd sedert 1886 Hoofdkantoor: Weltevreden, Tanah Abang West 14 Kantoren te: Soerabaja, Semarang, Medan, Bandoeng, Djokjakarta, Amsterdam. Telegram-Adres: Fuchsrens. Eenige Importeurs voor geheel Nederlandsch Oost-Indië van: Hudson Super-six / Essex – Renault / Packard – Chrysler Personen-Automobielen White – Renault Vracht-Automobielen […] |
Links: een waterloop, Saluran Air.
De in het verlengde van Molenvliet gegraven Binghamsgracht, die doorliep tot aan de Krokot (aan het einde van Kebonsirih) en thans langs Tanahabang Oost stroomt, werd in de Rijswijkstraat dichtgeworpen en aan het boveneind dier straat verbonden met de Krokot. Dientengevolge loopt tegenwoordig deze rivier eerst (aan het einde van Kebonsirih) in de Bingamsgracht en later (aan het boveneinde der Rijswijkstraat) er weer uit. [Oud Batavia I, 393 Noot 1] |
Vanaf hier heet de weg: Jl Maja Pahit (Rijswijkstraat).
Rijswijkstraat![]() ![]() Meer informatieTegenwoordig heet de Fransche buurt, waar vermoedelijk geen enkel Franschman meer in woont, de Rijswijkstraat. Doch in de jaren waarvan ik spreek, was elk perceel door Franschen bezet. De oudste Fransche firma, die nù nog met ere bestaat – reeds honderd en tien jaar! – is Oger & Co., vroeger Oger frères. Een deel van de artiesten bleef echter in Indië hangen en vestigde zich als zang- en muziekleraar. Een ander deel zag meer toekomst in prozaïscher beroepen en werd kleermaker, kapper, schoenmaker of marmerwerker. In deze tijd zijn in Batavia de z.g. Franse en Italiaanse buurten ontstaan. In het tweede kwartaal der 19de eeuw was de Fransche invloed in Batavia vrij merkbaar, voor een deel gevoed door de opeenvolgende troepen toonelisten, die in den Schouwburg speelden, waarvan de actrices soms eene modezaak openden, terwijl de acteurs les gaven in het Fransch, het dansen enz. Een zeer bekende winkel omstreeks 1840, die pas in 1862 eindigde was de banketbakkers- en comestibleszaak van Laugier en Esmiol, tegenover het Bataviaasch Genootschap. [Oud Batavia I, 394] Rechts lag (op nr. 27) Hotel du Pavillion. Ter bestrijding der exploitatiekosten zou aan het gebouw [de Harmonie] eene galerij met tien te verhuren winkeltjes of warong’s worden toegevoegd. Vermoedelijk heeft Raffles deze winkelgalerij laten veranderen in het gebouw voor het Bataviaasch Genootschap *) in de Rijswijkstraat, dat op 24 Aug. 1814 werd geopend, terwijl de eerste openbare feestelijkheid in de Harmonie pas den 18 Jan. 1815 plaats had ter eere van den verjaardag van Queen Charlotte. [Oud Batavia II, 175-177] De laatste [Raffles] maakte van den bouw der Harmonie gebruik, om als aanhangsel tot die societeit een museum met bibliotheek en vergaderzaal te stichten, [in] het daaraan grenzende en in denzelfden stijl gebouwde huis in de Rijswijkstraat, dat op den verjaardag van Willem I, den 24 Aug. 1814, werd ingewijd bij het feest ter eere van Nederlands herstel als zelfstandige staat. [Oud Batavia II, 279-281] |
Links: Ongeveer op de plaats van “Gita valasa” lag Apotheek en Chemicaliënhandel Rathkamp & Co.
Rathkamp – de eenige apotheek in de stad waar de meeste medicijnen (zij 't alleen tegen recept, zelfs voor 'n stukje verbandgaas) nog te krijgen waren – is gesloten. Een slag voor de gemeenschap. Ook de nog beschikbare medicijnen worden gereserveerd voor de Japanners. [Jansen – In deze halve gevangenis, 216] |
Links: Ongeveer op de plaats van MG-group was de 2e handsche boekhandel Wigerink.
Annejet had een vader met een tweedehands boekhandel, niet ver van het Koningsplein. Ze kwam in mijn ogen, uit een bevoorrecht nest. Zo’n vader was niet minder dan een godheid. Zelfs het feit dat hij zijn dochter in mijn bijzijn wel eens een trap gaf, deed daar niets aan af. Om hem heen stonden duizend boeken, een door niets te dempen glorie. Vanachter mijn mica herkende ik íets van het Koningsplein, we reden zelfs door de voormalige Rijswijkstraat nu Jalan Modjopait, héél even ving ik een glimp op van de winkel-naast-Rathkamp, de boekhandel van mijn ouders waarin nu een Chinese curio-shop gevestigd is, en in gedachten zei ik tegen mijn ouders, ‘weet je dat de winkel er van buiten net zo uitziet als vroeger? [Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 20-21] |
Links: Twee panden verder lag op nr. 12 Fotografisch Atelier F. von Felde.
Tentoonstelling van oorlogsfoto's in etalages van winkels in de Rijswijkstraat. Het interessantst zijn de foto's van de overgave van Kalidjati en Bandoeng. Ter Poorten probeert zich een houding van nonchalance te geven. De sympathiekste figuur op de foto van Kalidjati is de Japansche opperbevelhebber Imamura, die er soldatesk en tegelijkertijd als een gentleman uitziet. Foto ± 1927: v.l.n.r. Boekhandel, Fotowinkel, Fotowinkel. |
Links: Op de plaats van ‘Aja Sertifikasi” lag vroeger Java Stores, Heerenmodeartikelen.
Gisteren werd me in de 'Java Stores' gevraagd hoe lang de oorlog nog duurt. Ik zei, dat het definitieve einde vóór 1944 me wel bijna uitgesloten lijkt, dat 't voorzichtig is op nog minstens 2 jaar te rekenen, dus tot 1945 en dat 'n veel langere duur niet uitgesloten is. Vandaag waarschuwde 'Erica’ me voor 'iets' wat ik gezegd had, omdat ’t verhaal rondgegaan was in 't vrouwenkamp [Jansen – In deze halve gevangenis, 102-103] |
Links, vóór het gebouw op de hoek.
Oger frères![]()
Meer informatieIn Oct. 1847 verhuisde eerstgenoemde naar de Rijswijkstraat tegenover de Harmonie en met 1 Jan. 1848 begon de firma “Oger frères”. Het welbekende hoekhuis staat, zooals het nog heden is, reeds op eene plaat van 1859. Oger’s faam is verzekerd door een klassiek onderhoud, dat Multatuli eens met den chef heeft gehad over eene gebarsten spanbroek, die hem de snerpende uitspraak op den hals haalde: “Au salon, Monsieur, on se tient debout!!” [Oud Batavia II, 33-34] De oudste Fransche firma, die nù nog met ere bestaat – reeds honderd en tien jaar! – is Oger & Co., vroeger Oger frères. De winkel stond toen met het front naar Molenvliet gekeerd, [Multatuli aan zijn vriend Kruseman, 3 Maart.1851] In elk geval zorgde hij, dat zijn gewaad zoo net en elegant mogelijk was. Hij koos eene jas van zwart orléans, door de gebroeders Ogier voor deze reize expresselijk vervaardigd en putte zich uit, om zijn gewonen zwier in keurig linnengoed en cierlijke gestrikte dassen zooveel mogelijk aan den dag te leggen. Het was eigenlijk een krankzinnig dure, echt chique das. Hij hing helemaal in z'n eentje in de wijde etalage van Oger Frères, alsof hij zelfs voor de dure kostuums die er gewoonlijk hingen, te goed was. Het was een das met grillige goud-en-zwart motieven. Regaal. Debonair. En speciaal tegen Olly scheen hij te moeten zeggen: ‘Loop jij nou maar gauw door. Want bij jouw soort hoor ik helemaal niet!’ Dus had Olly met opeengeklemde kaken haar entree in de winkel gemaakt en uitdagend brutaal de das gekocht. |
Links, op de hoek, o.a. Singer. (Nitour – 1938, Nix).
Nitour![]() Nu is er een voortreffelijke toeristen-organisatie, de ‘Nitour’, die tochten naar alle belangrijke gebieden van Java, Bali en Sumatra samenstelt, voor een groot deel met privé-auto’s en eigen chauffeurs en verder met treinen, booten of vliegtuigen, welke de groote verbindingen op- en tusschen de eilanden onderhouden. Daar op die hoek van de Nitour. En je krijgt in de gaten dat die nauwe koker naar Petodjo toch maar een gevaarlijk verkeersspuitertje is, waar van alles in gaat en van alles uitkomt. Meer informatieTegenover de Harmonie, aan de ingang van de voormalige Rijswijkstraat, ontwaar ik nog steeds het bord van Nitour, destijds een bekend reisbureau voor toeristische reizen. Wij weten ’t immers, dat vele Oud-Indisch Gasten, die 20 jaren en meer in de tropen hebben gezwoegd, dikwijls zoo ontzettend weinig van ons Indië hebben gezien en als zij in Patria teruggekeerd zijn. [Indië geïllustreerd weekblad-8, 21] Het streven van de vereeniging werd in 1909 met succès beloond. Het aantal toeristen nam toe; door het verspreiden over de geheele wereld van groote hoeveelheden reclame-drukwerken en doordat de vereeniging op vele plaatsen vertegenwoordigd is door geschikte personen die inlichtingen kunnen verschaffen. [De Locomotief, 4 Maart 1910a] Voor het vreemdelingenverkeer behoeven de intevoeren bepalingen geen belemmering opteleveren, al hebben zij ook niet enkel op Vreemde Oosterlingen maar op alle binnenkomende vreemdelingen betrekking. Want met het oog hierop is door de Regeering met de stoomvaartmaatschappijen een overeenkomst gesloten, waarbij deze laatsten de verantwoordelijkheid op zich nemen, voor het niet ontschepen van undesirable passagiers, terwijl de Regeering harerzijds toestaat, dat de passagiers van zulke maatschappijen zonder aan de nieuwe formaliteiten te voldoen, aan wal zullen worden toegelaten. [De Locomotief, 25 November 1910] |
Rechts lag Sociëteit de Harmonie.
Stel u voor: een royale tuin met palmen, struikage en zo meer, een bijna tastbaar heldere sterrenhemel, salonmuziek door een strijkje van Midden-Europeanen, hierheen uitgeweken in de jaren ’20, vrolijk gewoel, scherts, dans en consumptie in tropische, dus niet hinderlijke uitgaanskleding [Nieuw! 156-157] |
En tot slot.
![]() ![]() ![]() |
|
Even voorbij Hotel Des Indes komt men te Weltevreden en nu staan ons tal van wegen open. Links afslaande kan men langs de Tji Liwoeng òf den noordelijken oever volgen, langs Noordwijk, dat steeds meer een winkelstraat wordt en waar zich in den laten namiddag en de eerste avonduren iets van mondain leven vertoont, geconcentreerd in de ververschingsinrichtingen van Versteeg en Rikkers, òf langs den zuidelijken Rijswijk, met de Sociëteit ‘de Harmonie’, het Gouvernementshotel (paleis) van den G.G., te weten het voor officieele recepties bestemde deel, verschillende hotels en groote winkels. Gaat men van het Hotel des Indes rechtuit naar het zuiden dan komt men door de zoogenaamde Fransche buurt, op den fraaien, lommerrijken weg naar Tanah Abang, waar o.a. het Europeesche kerkhof gelegen is. [Indië, geïllustreerd weekblad-3, 158] |