De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018.
De wandeling in PDF formaat.
![]() Pas na 1800 ontstonden de 'uitgelegde buitenwijken' van Batavia: Rijswijk, Noordwijk, Koningsplein (de zogenaamde long van de stad, op een schilderij uit de eerste helft van de vorige eeuw nog te zien in zijn oorspronkelijke staat, een reusachtige alun-alun midden in het dichtbegroeide land, met vrij uitzicht op de bergen Salak en Gedeh). In 1809 besloot nu Daendels op zijne grootscheepsche manier om een reusachtig exercitieveld aan te leggen, dat Champ de Mars zou heeten. Daartoe werden van allerlei personen, meestendeels van Van Riemsdijk, de gronden aangekocht, die het oude weideveld van het Binnenhospitaal den omvang hebben gegeven van het tegenoordige Koningsplein. Het aplaneeren kostte echter veel geld en nog jaren lang bleef het terrein zeer moerassig. [Oud Batavia I, 415-417] Berlage: Het toekomstig Koningsplein tevens hart van Batavia belooft dus, wanneer dat plan wordt uitgevoerd, een waardig stadscentrum te worden, al zal het aanbeveling verdienen, het begrip toekomst zeker eenigszins ruim te nemen. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 26, 306a], [Mijn Indische Reis, 33-35]. Omtrent het Raadhuis is besloten dit niet te situeeren in de centrale positie, die het op het plan innam, doch dit punt te reserveeren voor een gebouw voor algemeen-cultureele doeleinden, waarbij gedacht is aan een combinatie van een nieuwen schouwburg, met vergader-, concert- en tentoonstellingszalen, terrassen en dg. [Locale Techniek - 7-3, 88] |
Begin van de wandeling: De ingang van Lapangan Merdeka (Koningsplein) in de noordwesthoek van het terrein.
Ga in de richting van de Monas: Monumen Nasional,
Volg het voetpad aan de linker kant van de dubbelbaans weg.
Volg het voetpad schuin naar links, aan de noordzijde van een groot plein.
Midden op het veld rijst, blinkend in schijnwerperlicht, een torenhoge witte zuil, bekroond door een – naar men zegt met echt bladgoud bedekte – gebeeldhouwde vlam: het symbool van de vrijheid van Indonesië, dat in het stadswapen de plaats heeft ingenomen van het met lauweren omkranste zwaard van Batavia. |
Het voetpad eindigt bij de ingang van de onderaardse gang naar de Monas.
Een muurtje en lage groene struikjes omgeven de trap, die leidt naar de ondergrondse ingang.
Ga linksaf en ga de trap af.
Koop een entreekaartje voor het bezoek aan het museum in de voet van het monument.
- Het museum bestaat uit een aantal diorama’s, die betrekking hebben op de historie van het Indonesische volk.
Tevens kan hier één kaartje worden gekocht om met de lift de toren in te gaan.
- De lift heeft een zeer beperkte capaciteit. Men moet daarom rekening houden met een lange wachttijd bij de lift.
- Ook dient men rekening te houden met een beperkt uitzicht vanwege de luchtvervuiling.
Na de onderaardse gang is het verstandig om eerst de trappen op te gaan naar het hoogste platform en daar te infomeren naar de mogelijke wachttijd voor de lift. Dan kan vervolgens besloten worden wanneer men het museum met de diorama’s zal bezoeken.
Ga met de lift naar het uitzichtplatform.
Uitzicht naar het noordoosten:
Sfeer![]() Er is maar één bestendige macht en regeerende heerlijkheid hier – het wijde bruine veld onder den wijden blauwen hemel, met de wisselende donkerheden en flonkeringen er over heen, en dien horizont van somber-groene boomen rond alom. Die wijdte van hemel geeft aan het Plein een eigen toon en een eigen atmosfeer. De verandering in den loop van den dag en van het jaargetijde, waarnaar in de straten maar te gissen valt, hier vertoonen zij zich in al hun tinten en trekken. Hij had zich het Koningsplein altijd als een voornaam plantsoen voorgesteld, met een weelde van tropische gewassen, fonteinen en een standbeeld van Coen of Willem de Eerste. In plaats daarvan slungelde hij langs een dorre grasvlakte, zes keer zo groot als het Malieveld in Den Haag en tien keer zo kaal. Meer informatieHet Koningsplein bijvoorbeeld, het grootste plein, niet alleen van Batavia, maar misschien wel van alle bestaande steden, is een langwerpig kwadraat midden in de stad gelegen, omgeven door een driedubbele rij hooge, dicht bebladerde tamarindeboomen, die een breeden rijweg, een voetpad en een ruiterweg beschaduwen. Wanneer men dat plein in gewonen pas wenscht om te wandelen, heeft men daarvoor ruim één uur noodig, ’s Avonds bij de toenmalige slechte straatverlichting lag daar het Koningsplein in het donker als een binnenhaven; de boomen aan den zoom, toen nog niet zoo vol en hoog, leken bomschuiten en kotters aan de kade gemeerd, en de lichtjes der huizen daar tusschen door completeerden het beeld van een haven bij nacht... Over het groote stadsplein, dat 's avonds geleek op een haven, waarvan de kaden gevormd werden door de boomenrijen langs de zoomen, begon langzaam de ochtend te gloren. Heel laag boven het wijde grasveld hing een mist, die in gelijke verhouding tot het toenemende licht transparanter werd. |
Uitzicht naar het zuidoosten:
Activiteiten![]()
Meer informatie… het vuurwerk was prachtig; er waren duizende rijtuigen en tienduizende toeschouwers verzameld op het Koningsplein, trouwens uitgebreid genoeg om het dubbele aantal te bevatten, en de geestdrift van het publiek, reeds zoozeer opgewekt door de kunstgewrochten van den grooten Gors, nam nog toe, toen de Landvoogd met zijn familie en gasten zich op het balkon van het paleis vertoonde en zijn beide zonen telkens het sein gaven voor die bewonderende hèèèès en juichende hàààs, die nu eenmaal onmisbaar schijnen bij een vuurwerk. Vuurwerken werden oudtijds geleverd door Chineezen. In 1862 echter verscheen uit Britsch-Indië “Professor” Th. Gors, eene specialiteit in deze soort vermaak, stichter der nog bestaande firma. [Oud Batavia II, 221-222] Door de verbazende grootte van het plein merkt men evenwel dat station ternauwernood op en ziet men al wandelend, nu eens een detachement soldaten, die exerceeren, dan weer een afdeeling artillerie met kanonnen, oefening houdend, of eenige escadrons cavallerie ventre à terre rennend. Een eind verder grazen vreedzaam sappies en wanneer men nog eenige minuten gewandeld heeft, ziet men een aantal jonge lui die lawn-tennis, cricket of football spelen bij een paar sierlijke club- of vereenigingshuisjes. Toen daalde op een goede dag een jachtvliegtuig op het Koningsplein te Batavia en de G.G. vloog mee naar Kalidjati. Het was een complete verrassing. Deze zonder enige aankondiging of ophef volbrachte daad, die te kennen gaf dat de, G.G. voldoende vertrouwen had in de deugdelijkheid en de bekwaamheid van de luchtvaartafdeling, sprak tot de verbeelding van het publiek. |
Uitzicht naar het zuidwesten:
Manifestaties![]() Kleine Inlandertjes mochten de mitrailleurs vasthouden, die de soldaten op de vrachtauto’s hadden gezet. Goede propaganda, die de massa pakt. Er is wat dit betreft minder afstand tusschen dit bewind en het volk. Ze weten ook betere volksfeesten te organiseren. Op 't Koningsplein (nu 'Gambir' genoemd) komt Soekarno's stem zwaar door de radio. Hij wacht telkens op applaus. Hij articuleert langzaam het woord In-do-ne-sia als hij op effect uit is. Hij praat over de nieuwe politieke organisatie, die 1 Januari zal gaan werken als de geboortezang van een heel nieuw land. Dit bewind heeft de beste redenaars aan zijn zijde. Het verschijnt samen met die redenaars op dezelfde estrade. Er wordt enthousiasme gewekt, vooral bij de jeugd. De ouderen die op de tribune zitten luisteren waarschijnlijk wat sceptisch, maar ze zien toch ook in de gebeurtenissen van dit jaar de geboorte van iets nieuws voor hun land. Meer informatie… en ook door inlandse communisten protestmetingen georganiseerd; achter het Decapark op een wiebelend stellage spraken enige voormannen, waaronder Abdoel Moeïs opviel, die in alle kranten verantwoordelijk werd gesteld voor de moord op controleur De Kat Angelino. Een oudere collega van de krant had mij meegenomen; wij stonden onder het inlandse Zondagspubliek van het Koningsplein, tussen de verkopers van soto en tjintjao (soep en stroop), ik had in mijn zak dezelfde kleine revolver die ik meenam op onze expedities naar de donkere buurten. Het heette in de wandeling CAS-pak, en werd ook gedragen bij alle gelegenheden waar de school vertegenwoordigd door een groep of in haar geheel officieel aanwezig was: bij excursies en sportwedstrijden en bij de jeugdmanifestaties op het Koningsplein ter ere van de 31ste Augustus (alle kinderen van Batavia, met oranje getooid, schoolsgewijze in vakken opgesteld rondom het bamboeplatform van waar af het in koor zingen van vaderlandse liederen, respectievelijk in het nederlands, maleis en chinees, werd gedirigeerd). Bij wijze van oefening zouden 23 Japanse vliegtuigen omstreeks het middaguur een ‘aanval' op de stad doen. Het doel voor de grondtroepen was een overval van Amerikaanse parachutisten af te slaan. Daarvoor was het hele Koningsplein, waar de parachutisten zouden landen, afgezet door Japanse militairen, die begonnen met losse flodders op de vliegtuigen te schieten, toen die boven het plein verschenen. Het was allemaal net echt. Op de renbaan in Batavia – op het Koningsplein – zouden zich op de eerste avond van zijn komst niet minder dan 100.000 hoofdstedelijke Indonesiërs en Chinezen hebben verzameld om hem toe te juichen, schreef de 'Tjahaja' op 8 juli. Op de 10e is Tojo via Manila naar Tokyo teruggekeerd. Een grote massa-bijeenkomst, die door de republikeinse leiders vanmiddag op het Koningsplein is bijeengeroepen, is door de Japanners uiteengejaagd. Alle bezoekers werden aan de toegangswegen door manschappen van de Kenpeitai hun steek- en slagwapens afgenomen. Het hele plein was afgezet door Japanse troepen. Overal zag men gevechtswagens, tanks, cavalerie en machinegeweren. Toen Soekarno het spreekgestoelte beklom, werd hij door een Japanner gesommeerd de vergadering te manen uiteen te gaan, waaraan hij voldeed. Soekarno heeft toen heel kort tot de massa gesproken. Hij zei alleen, dat Indonesia 'onafhankelijk is en onafhankelijk zal blijven'. ‘Broeders en zusters, we nemen van onze onafhankelijkheidsproclamatie geen woord terug en zullen de Republiek tot onze laatste ademtocht verdedigen!’ Duizenden kelen juichten uitzinnig! Dat was precies wat ze wilden horen. |
Uitzicht naar het westen:
Toeren en ontmoeten![]()
Meer informatieMaar het meisje was niet van een aard om er passief bij te blijven. Zij schreef hem een anonymen brief, waarbij ze rendez-vous gaf op ’n avond op het Koningsplein. Wat ze zou zeggen, wist ze volstrekt niet, maar ze ging. Hij was op de bepaalde plaats. Toen zij zwijgend voor hem stond, groette hij en wandelde naast haar voort. Zij zei niets; hij ook niet. Op een avond vóór het eten zat mevrouw H., nog een nicht van Tine, in haar voorgalerij aan het Koningsplein, toen een huurrijtuig het erf opreed; daaruit stapte Tine, die op haar toeliep met de woorden: “Dag nicht, hier ben ik. Ik kòn het thuis niet uithouden. Dekker is een duivel!” En Eva, met haar ventje, toerde in de ‘wagen’ van De Harteman. Het was het koele uur van licht. Zij ontmoette twee, drie rijtuigen: dat waren mevrouw die en mevrouw die, van wie het bekend was, dat zij ’s middags toerden. Zij zag op het Koningsplein een heer en een dame wandelen: dat waren die en die: die wandelden altijd, dat was bekend in Batavia. Verder ontmoette zij niemand. Niemand. Langs de breede lanen ging niet één enkele auto, maar gingen wel de mooie landauers van de ‘families’ der lieve jonge meisjes, en Lili, Toetie, Nonnie toerden er met pa en ma het Koningsplein om, op den statigen tred der Preanger-paarden. Terwijl de koetsier, een galonhoed op zijn hoofddoek, rustig den toertred der twee rossen hield in bedwang. Op zekere avond stond ergens bij het Koningsplein weer een van onze jongens met zijn duim in de hoogte, “hoping against hope" dat iemand hem mee zou nemen, want hij was al wat laat en vreesde niet op tijd in het kampement terug te kunnen zijn. Toen stopte, tegen alle verwachtingen in, een grote glimmende wagen, met een officier aan het stuur, die zei: “stap maar in, jongeman, waar moet je naar toe?" |
Ga na het bezoek aan de Monas terug door de onderaardse gang, ga de trap op en maak ‘boven gekomen’ een U-turn.
Ga in de richting van het standbeeld van de ruiter, naar Patung Pangeran Diponegoro, het standbeeld van Prins Diponegoro.
Diponegoro![]() Hy zat me voorteteekenen hoe hy met z’n kolonne gemanoeuvreerd had, en hoe Diepo Negoro, ’t hoofd der opstandelingen, hem telkens wist te ontsnappen. ’t Kwam goed uit, dat ik in de streken waar de stryd hoofdzakelijk gevoerd was, twee jaren had doorgebracht, en dus beter was voorbereid om de verhalen van den ouden krygsman te begrypen, dan misschien anders het geval zou geweest zyn. [Multatuli:] Of is 't niet door trouwbreuk dat Diepo Negoro is gevangen genomen? Was hem niet vrijgeleide gegeven? Meer informatieNa de verbanning van Sultan Sepoeh in 1812 was Sultan Radja op den troon gekomen en na diens overlijden in 1814 zijn minderjarige zoon Djarot. Deze stierf in 1822 en werd opgevolgd door zijn zeer jeugdigen zoon Menol, onder voogdijschap van een broeder van zijn grootvader Mangkoe Boemi en een halfbroer van zijn vader Diponegoro. Deze laatste maakte zelf eenige aanspraak op den troon en werd door de verheffing van Menol dus teleurgesteld. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 519-520] Nog in de achttiende eeuw nam een vorst van Midden-Java in een bijzonder onrustige periode de titel Eruçakra aan; naar men zegt, werd ook prins Diponegoro, de nationale held in de Java-oorlog (1825-1830) door het volk vaak met 'Eruçakra' aangesproken, en als belichaming van een oudjavaans vorstenideaal beschouwd, ook al deden zijn fanatieke Kiaji-adviseurs (moslemschrifgeleerden) alles wat zij konden om hem naar voren te schuiven als Strijder voor de Islam. Zelfs Dipo Negoro was op verre na zulk een monster niet, als de meeste berigtgevers van hem willen maken, en het is nu vrij algemeen bekend, dat voornamelijk de roekelooze onverstandige handelwijze van een onervaren Europeaan, het eergevoel van dien vorst (een gevoel hetwelk bij de Javaan van elken stand heilig is) en ook zijn godsdienstig gevoel op eene betreurenswaardige wijze gegriefd heeft. In de Centraal-Javaanse vorstenlanden mocht de plaatselijke adel de grond verhuren. Toen dat laatste tot misstanden en uitbuiting leidde, schaften de Nederlandse bestuurders het systeem af. Prins Diponegoro, de oudste zoon van de sultan van Yogyakarta, kwam daartegen in verzet en dat leidde tot de eindeloze Java-oorlog (1825-1830) Dipo Negoro en zijne aanhangers Kiay-Modjo en Sentot, moesten zich ten laatste, nergens meer heen kunnende vlugten, aan den dapperen Opper-bevelhebber onzer troepen onderwerpen, hetwelk in een daartoe opzettelijk gekozen gebouw, onder toezegging van lijfsbehoud, doch zonder bepaling van andere voorregten, bij verdrag tusschen Dipo Negoro en den Generaal De Kock geschiedde.
Zo zag de man, die berucht geworden was door de ontelbare onheilen die hij zijn land en zijn landgenoten berokkend had, op de 28ste maart 1830, 's morgens om elf uur, zich opeens van het toppunt van zijn onrechtmatige grootheid neergestort. Hij werd als gevangene van de staat naar de Molukken verbannen, waar hij geheel afhankelijk was van de genade van het gouvernement, dat hij zo verregaand vertoornd had, en waarvan hij maar al te zeer een strenge kastijding had verdiend. Gevangenneming van Diponegoro, schilderij van Nicolaas Pieneman. → Men heeft de wijze waarop hij, als een der bevelhebbers in den Java-oorlog den geslepen en sluwen Dipo Negoro in den val liet loopen, aan scherpe critiek onderworpen, zooals men dat immer pleegt te doen na overwinningen van krijgsoversten, terwijl men vóórdien in angst en vertwijfeling leefde over den afloop der verrichtingen. Maar toen ik, in de schooltram mijn geschiedenisboekje doorbladerend, stuitte op een lofzang op generaal De Kock, die op zo uiterst tactische wijze Dipo Negoro in zijn macht had weten te krijgen, viel ik luidkeels uit over zo'n gemene rotstreek. Ik was heel verbaasd instemming te vinden, niet bij mijn schoolkameraden, maar bij een paar Knil-officieren, die toevallig in de tram zaten, en die De Kocks list blijkbaar niet in overeenstemming vonden met hun erecode. Over de staatsgevangenen zegt het jaarverslag: Over het algemeen gedragen zich die lieden rustig. De belangrijkste is de nog niet lang geleden herwaarts gerelegeerde Diepo Negoro Anom, op wiens gedrag tot dus verre geene aanmerkingen te maken zijn. [Zie wandeling Jakarta 2 Museum Fatahilah.] |
Het park rond het standbeeld van Prins Diponegoro heette vroeger het Decapark.
Decapark![]() Men heeft de Decapark-tribune wel eens de Augiasstal van Hercules genoemd, maar dat is je reinste kwaadsprekerij. Deze tribune is immers Hercules zelf: beschikkend over een Herculische kracht en moedig voortlevend onder het Nessus-kleed van de verwaarlozing. [1924] Op den 1en en 2en Kerstdag werd in het Decapark te Weltevreden een wedstrijd gespeeld tussen Hercules (kampioen van Batavia) en H.B.S. (kampioen van Soerabaia) met als uitslag: 1e dag 4 – 1, 2e dag 0 – 2, zoodat Hercules zich den Texaco-beker, uitgeloofd door den Heer G. Galstaun, zag toegewezen. [Het Indische Leven - 6, 625] Meer informatie
Interieur van de grote hal van het Decapark. [Jaarboek van Batavia 1927, 428] → |
Ga – met de rug naar de Monas – linksaf en ga terug naar de ingang van het park; houd daar links aan.
Steek de Jl Medan Merdeka Barat (Koningsplein West) over en ga linksaf.
![]() ![]() |
Elke middag tussen vijf en zes gingen ze fietsen, zoals alle verliefde jonge paartjes in de stad dat deden. Er was geen vast ontmoetingspunt en je begon altijd alleen. Je reed een bepaalde route, je keek goed uit en bij toeval kwam je dan degeen die je zien wilde, tegen. […] Ze reed, nu eens in de ene richting, dan weer in de andere, een vaste route: Koningsplein West, Koningsplein Noord, de Citadelweg, Pasar Baroe uit, aan het eind omdraaien en terug langs de andere kant van dezelfde winkelstraat, dan langs Noordwijk, de Rijswijkse weg, Tanah Abang en misschien door de korte Museumlaan terug naar Koningsplein West. Je kon elkaar mislopen. [Zikken – Gisteren gaat niet voorbij, 93-94] |
Rechts: Kementerian Koordinator Bidang Pembangunan Manusia.
Voordien het Passagekantoor van de Rotterdamsche Lloyd en het Hoofdbureau Passagedienst van de Stoomvaart Maatschappij Nederland.
Passagekantoor![]() Eenigen tijd geleden ontving de N.V. Architecten- en Ingenieurs-bureau Fermont-Cuypers te Weltevreden opdracht tot het bouwen van een gemeenschappelijk kantoorgebouw voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” en de “Rotterdamsche Lloyd” op een terrein aan het bekende Koningsplein te Weltevreden. [Het Ned. en Ned.-Ind. Huis - 18, 159-160] 1870, het jaar dat de Stoomvaart Maatschappij Nederland werd opgericht met het doel een geregelde scheepvaart tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië aan te leggen door het kanaal van Suez. Meer informatieOp 13 Mei 1870 werd daarop te Amsterdam opgericht de Stoomvaartmaatschappij ‘Nederland’. [1918] Wij weten allen hoe treurig de verbinding met onze koloniën door de beide nationale lijnen, de ‘Nederland’ en de ‘Rotterdamsche Lloyd’, allengs is geworden. [Indië geïllustreerd weekblad - 2, 313] Maar ik vind, dat je veel te weinig erwten stuurt. Je kon misschien mij een flinke kist sturen, b.v. 10 maal zooveel als deze zending en mij de kosten van verscheping opgeven. Bij de Rotterdamsche Lloyd moeten ze dat wel in orde kunnen maken. |
Rechts: Radio Republik Indonesia.
Nirom
Inderdaad, de radio toont thans meer dan ooit een zegen te kunnen zijn voor Indië. Meer informatieIn ’34 begon voorts een particuliere onderneming: de n.v. Nederlands-Indische Radio Omroep Maatschappij, de Nirom, met eigen uitzendingen; zij was verplicht, zowel voor een Westers als voor een Oosters programma te zorgen. Anders dan in Nederland, moest wie luisteren wilde, in Indië van meet af aan luistergeld betalen: f 15 per jaar. Naar verhouding hadden slechts weinig inheemsen het geld om een toestel aan te schaffen en het luistergeld te betalen – bovendien was er in dessa’s geen elektriciteit. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 98-99] ‘Toen Java door de Japanse strijdkrachten was bezet, pleegden een paar Hollanders een walgelijke sabotagedaad. De N.I.R.O.M. zond allerlei vaderlandse liederen uit, waaronder het "Wilhelmus". De Batavia-zender van de N.I.R.O.M. is weer in de lucht en brengt om tien uur 's avonds nieuwsberichten in het Nederlands. Een bericht is de moeite van het aanhalen waard: uit Tokyo is gemeld, dat met de verbreiding van de Japanse kultuur in de bezette gebieden spoedig een begin zal worden gemaakt. (Generaal-majoor) Pesman zou een interview hebben gegeven, waarin hij volgens een radiouitzending van ’t Koningsplein gezegd zou hebben, dat hij zich uitstekend voelt, die afgeloopen oorlog alleen nog ziet als een booze droom, dankbaar is voor de behandeling door de Japanners, verlangend is 't militaire leven vaarwel te zeggen en met zijn gezin 'boven’ te gaan wonen, en verwacht dat het onvergelijkelijke Japansche leger deze oorlog winnen zal. Voor de Japanners op Java werd één keer per dag gedurende een half uur nieuws in het Japans uitgezonden, voor de inheemsen één keer per dag vijf minuten nieuws in eenvoudig Japans, drie keer per dag drie kwartier nieuws in het Maleis en twee keer per dag een half uur in het Javaans en op West-Java (er waren op Java zeven zenders in gebruik) twee keer per dag drie kwartier in het Soendanees. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 240-242] Maar tusschen 10 en 11 uur 's avonds komt er plotseling een eind aan en komt er een piano-concert of een zacht cabaret-liedje. Duizenden Europeanen luisteren dan stil naar hun eigen muziek, alleen gestoord door de stem in 't Maleisch, die voor iedereen, hemzelf inbegrepen, de titels zegt. Thuiskomend hoor ik van Koyama, dat vanmiddag 't Hollandsche personeel van de NIROM en Radio Holland gearresteerd is op 4 man na. De rest is op vrachtauto's meegenomen. Of de NIROM na de oorlog nog is teruggekeerd, weet ik niet. Ik heb na de bevrijding nooit meer een uitzending gehoord (er waren geen radio’s), maar ik zou toch niet meer met dezelfde oren hebben geluisterd. De zorgeloosheid, de – ik zou haast zeggen – onschuld van die vooroorlogse jaren, zoals die voor kinderen van mijn leeftijd bestond, dat was voorgoed voorbij. Soms hoor ik in mijn hoofd nog het deuntje dat als ik mij niet vergis de herkenningsmelodie was van de NIROM – ik heb de eerste noten ervan opgeschreven in de hoop dat iemand ze kan thuisbrengen – en dan is het even of ik weer terug ben. Ik zie de zon ondergaan achter de paarse bergen en hoor de honden scharrelen onder de kolong; in de kamer is alleen de verlichte zenderschaal zichtbaar, de petroleumlampen zijn nog niet aangestoken. ‘...Hier is de NIROM te Batavia...’ En dan klinkt dat wijsje. |
Links: op het Lapangan Merdeka lag het Hoofdbureau van Politie, voordien Hotel ‘Koningsplein’.
Hoofdbureau![]() Wij brengen het eerste kiekje van het fraaie hotel. In Augustus a.s. [1921] zal de nieuwe caravanserai geheel voltooid zijn.. [Het Indische Leven - 1, 754] In de betrekkelijke advertentie worden de kamerprijzen niet opgegeven. Men vertelt van f 10.50, f 12.50 enkel met ontbijt ... Is niet gezorgd voor een kleine beurzen verblijf, wat toch het tegenwoordige tijdsein is voor een staats-hotel, zoo niet onderkomen voor de kleine man die immers óók rust en nachtverblijf noodig heeft, natuurlijk passend eenvoudig. Doch er zijn nog een paar blokken in aanbouw: te hopen dat die ervoor bestemd zijn. [De Taak-3, 435-436] Om op de hoogte te blijven van hetgeen er gebeurde schiep hij [G.G. Van Limburg Stirum] de Politieke Inlichtingen Dienst, onder leiding van de gewezen stafkapitein W. Muurling, een scherpzinnig man en mensenkenner, die contact zocht met ieder die in de beweging een rol speelde, met stakingsleiders en werkgevers, met plaatselijke autoriteiten en journalisten. Nooit tevoren was zoveel moeite gedaan om te weten te komen wat er leefde en wat er broeide. Meer informatieNa 4 dagen werd ze overgebracht naar 't politiebureau op 't Koningsplein, waar ze ruim 6 weken in een cel heeft gezeten. Daar was 't beter. Japanners kwamen er praktisch niet. Ze wende aan alles, behalve 't eten en viel 15 kilo af. Ook aan 't slapen op de steenen, nadat ze 't eerst met een plank had geprobeerd, maar dat in verband met de wandluizen in 't hout had opgegeven. Tegen de avond werden de resident (Abbenhuis) en de burgemeester (Voorneman) met anderen gehaald die naar 't hoofdcommissariaat van politie werden gebracht, waar toen nog 't Kempeitai-hoofdkwartier was. Ze werden daar in 't bijzijn van veel Indonesiërs grof beleedigd. De Japanners verstonden natuurlijk niets en gelastten de troep naar 't hoofdbureau van politie te marcheeren, waar ze in een gang werden opgesloten, waarop eenige celdeuren uitkwamen en achter die deuren zaten in een zware urinelucht de resident, burgemeester enz. Ze bleven daar tot Maandag, grootendeels op een grasveldje, vrijwel zonder eten. Er werd na een uur een colonne gevormd met de resident en de andere bestuursambtenaren aan het hoofd. Zij zette zich in de brandende zon in beweging, bewaakt door haveloos geklede Japanse infanteristen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 1006-1007] Hoezeer de politie de bevolking ophitste en welken dwang zij daarbij uitoefende, zou duidelijk aan het licht komen toen het opper-commando, deze soort ‘samenwerking’ eindelijk moede, krachtig ingreep en onder meer het hoofdbureau der Indonesische politie op het Koningsplein-West door militairen deed ontruimen. Het volk concludeerde daaruit, dat het met de macht van het corps gedaan was, en dien zelfden dag kon men als Europeaan op de markten weer ongestoord inkoopen, |
Rechts: (Het midden van het gebouw van) Kementerian Komunikasi dan Informasi. Op deze plaats stond het Consulaat Generaal van Frankrijk.
De Japanse voorlichtingsdienst is voor de dag gekomen met een uitvoerige verklaring over de opstand in Blitar, Voor de Japanse Krijgsraad in Batavia in het voormalige Franse consulaat-generaal (dat de Japanners nu ook hebben ingepikt) is de rechtszaak begonnen tegen de aanstichters van de opstand in de kazernes van de 'Peta' in Blitar op 14 februari j.l. Van de opstandelingen van Blitar zijn er 8 tot zware en 48 tot lichtere straffen veroordeeld. 12 werden vrijgesproken. Uit een officiële bekendmaking, vandaag in de ‘Tjihaja’ afgedrukt naar aanleiding van de vonnissen van de Japanse Krijgsraad, blijkt nu pas iets over de omvang van de opstand. 410 opstandige manschappen van de ‘Peta’ zijn enige tijd in het bezit van de stad Blitar geweest. [Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 35] |
Rechts: Jl Musium / Sarana Jaya.
Huis Aya Zikken
Ik zou mij wel voor altijd willen teugtrekken binnen de familiekring van aardige mensen met vervelende kanten, mensen die niet van elkaar weg kunnen lopen, die samenblijven.
[Zikken – Landing op Kalabahi, 189] Meer informatieWe vonden een huis in de Museumlaan, een korte zijstraat van het Koningsplein, het hart van de stad. We konden het huren omdat er kortgeleden een moord was geplaagd. Een blanke mevrouw was er doodgestoken door haar inlandse bediende. Een schandaal vond de blanke mevrouw dat en uit protest bleef ze spoken. Toch hing er een beetje glorie om Museumlaan nummer zeven. Daar had blank bloed gevloeid. Er werd gefluisterd over mijn ouders, omdat die zich daar niets van aantrokken. De voorgalerij is aan twee zijden open. De voortuin vol langstelige oranje canna’s, gele gerbera’s, rode balsemienen, loopt langs een paar treden omhoog naar het huis, tot in de voorgalerij. Op de traptreden staan enorme potten, groen geschilderde kuipen, aardewerk urnen, gevuld met bloeiende planten. Niet hier en daar een pot, hier en daar een plant. De potten en kuipen rijgen zich aaneen. Het groen grijpt opzij, omlaag, omhoog en raakt verstrengeld. |
Rechts: Museum Nasional – Museum Pusat.
Muesum![]() Museum van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (1868 – De Raader). [Oud Batavia II, 279-281] De eerste Koning van Siam met den halsbrekenden naam Somdet Phra Paramendr Maha Chulalonkorn, vergezeld van een talrijk gevolg, brengt Gouverneur Generaal Mijer een bezoek en schenkt bij die gelegenheid den bronzen olifant aan het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen als een blijvende herinnering aan zijn komst. Het prachtig gemodelleerde beeld prijkt nog steeds op het voorplein van het museum alhier. Het museum op Medan Merdeka Barat heet in de volksmond ‘Gedung Gadjah', het Huis met de Olifant, vanwege het beeld op het voorerf, dat in de vorige eeuw geschonken werd door een hoge gast van de stad, een koning van Siam – in ruil overigens voor een scheepslading onschatbare sculpturen van de Borobudur. En eindelijk zouden we gaarne een catalogus tegen billijken prijs willen verkrijgbaar zien gesteld. Er wordt herhaaldelijk naar gevraagd en het genot zou zooveel groter zijn, als wij zaal voor zaal konden nakijken wat er in beeld en sieraad wordt voorgesteld. [De Locomotief, 6 Januari 1917] Meer informatieIk heb dien volgenden morgen het Muzeum bezocht, waarvóór een olifant staat, geschenk van een koning van Siam: olifant, die in zijn jeugd verguld was en nu grauw. Zo is veel wat in uw jeugd goud of zelfs maar verguld was, grauw geworden in latere jaren… Een andere indrukwekkende prestatie was het doen restitueren der vijf bas-reliëfs van de Prambanan en ‘acht karrevrachten met de fraaiste stukken van de Boroboedoer’, die een lichtzinnig Gouvernement in I896 op eigen initiatief (!) cadeau had gedaan aan de koning van Siam. Van alle publieke gebouwen wapperde de witte olifant. Geïllumineerde en geschilderde witte olifanten trof men overal aan. [Briefkaart – Uitgave Boekhandel Visser & Co.] → ... het Museum, dat door de vergrooting van een oorspronkelijk woonhuis tot een bescheiden, maar zeer harmonisch monument is uitgegroeid. [Mijn Indische Reis, 32] Zelfs het Museum van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen heeft maar een étage – doch beschikt over een ruimte, die veel Europeesche musea-directeuren jaloersch kan maken. Het moet een krankzinnig koopje geweest zijn of Pa stond toevallig voor het Museum toen ze twee verouderde pronkstukken naar buiten smeten, want de merken waren volkomen onbekend, een Wanderer en een Bismarck. Vandaag ook nog even Van der Hoop bezocht, die nog altijd in 't Museum zit na nogmaals voor Struyswijk gedeballoteerd te zijn. Wie onder de Dorische zuilenrij het gebouw binnenloopt, en ziet wat daar vóór de oorlog met grote zorg en kennis van zaken is bijeengebracht door het Nederlands-Indisch Oudheidkundig Genootschap, wordt zich bewust van iets dat men in de drukte van Djakarta haast zou vergeten: en wel van de uitgestrektheid en culturele verscheidenheid en vooral ook van de lange voorgeschiedenis van het rijk waar deze stad de hoofdstad van is. … dat er iets ondefinieerbaar veranderd is. Waar het hem precies in zit kan ik moeilijk zeggen maar het is een sensatie die ik deze dagen al meer heb opgedaan. Misschien ‘de deftige rust’ van weleer die verdwenen is? Het is allemaal drukker, levendiger, vrolijker, rommeliger. |
Het museum bestaat uit twee gedeelten: links het oude gebouw, rechts het nieuwe.
Het oude gebouw was bij de laatste waarneming in 2018 in ‘Renovasi’. Het was niet mogelijk na te gaan hoe de toekomstige opstelling zou zijn.
Om die reden konden de tekstdelen niet geplaatst worden in een mogelijk nieuwe volgorde en is de volgorde van de oude opstelling gecontinueerd.
Ga na de ingang linksaf, naar de hoge houten deur.
![]() ![]() De voormalige Compagnieskamer. Deze ruimte is in de loop der tijd verscheidene malen opnieuw ingericht en bevat nog enkele meubels uit de tijd van de VOC. [Oud – Batavia Platen – Album, B 24 en B 25] Er werd een Commissie benoemd 'om de mogelijkheid na te gaan om de geheele betimmering van het bedoelde vertrek [de noordelijke voorkamer van Toko Merah – Wandeling Jakarta 2] over te brengen naar 's Genootschaps museum en aldaar wederom op te bouwen. De volgende taak was 'om die Kamer geheel in dien stijl in te richten’. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 9, 111] De twee ramen dier kamer zijn de vroegere ramen aan de Kali Besar. Men moet zich dus de straatdeur in den buitenmuur naast die ramen denken. [Oud Batavia II, 275 noot] |
Ga, na het bezoek aan de voormalige Compagnieskamer, linksaf.
Links: De volgende deur gaf vroeger toegang tot de bibliotheek en de leeszaal.
Bibliotheek![]() Hoorde hij niet dat er in het gebouw naast de bibliotheek, in de Rechtshogeschool, iets voorviel – was het dan niet – Het hard schuiven van een emmer – een emmer? – over de naakte vloer, schreeuwen – schreeuwen? Japans schreeuwen, van woede – een ander Japans schreeuwen, brullen, en was dat slaan? Met een stok? Na een stilte een vreselijke kreet van pijn. … ik las Freud en wilde eerst niet geloven dat die geluiden uit de Rechtshogeschool, dat gillen, dat schelden door een Hollandse vrouwenstem, dat knallen van stokslagen – dat dat martelen was, uitgeoefend door de Japanse militaire politie, de beruchte Kempei-Tai. Meer informatieIn 1778 werd het nu nog bestaande Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen opgericht, in navolging van die typische uiting van de Verlichting: niet meer het ‘individueel liefhebberen’, maar de organisatie van de ontwikkelde burgerij in genootschappen. Het werd later mijn beste aanbeveling bij de bibliothecaris, die mij bezig gezien en mij alle boeken bezorgd had die ik dacht te moeten bestuderen; enige tijd later toen er een vacature was van assistent op de Bibliotheek, koos hij mij uit een groot aantal candidaten. Door het lezen van duitsche, fransche en vooral engelsche couranten en tijdschriften blijf ik op de hoogte van al hetgeen in Europa voorvalt; tegelijk kompleteer ik, door middel van de bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap, mijne nederlandsch-indische lektuur. Dat feest wordt eenmaal ’s weeks gevierd, Zondagochtend. Na het ontbijt schrijf ik brieven, of breng de zaken van het leesgezelschap in orde, of ga boeken halen uit de bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap. De hooggeroemde boekerij bestond uit een menigte lege kasten, die duidelijk vol geweest zijn. Op mijn vraag of die hss. en boeken bij de een of ander ter leen waren, werd mij geantwoord, dat niemand zich zoveel zweets berokkende, boeken te latten halen om ze te lezen, maar dat men zulke werken, als ze van prentjes voorzien zijn, gaarne bij zich aan huis hield totdat men de tijd kon vinden, om er de prentjes uit te scheuren en er de lieve kindertjes mee te laten spelen. Van der Tuuk rapporteert wat overgebleven was van de hooggeroemde boekerij, die de reputatie had van de grootste bibliotheek te zijn van Z.O.-Azië: ‘een menigte ledige kasten die denkelijk vol geweest waren.' En verder: 'op mijn vraag of die handschriften en boeken… [zie hierboven]. Trouwens, hoeveel geestkracht, hoeveel tijd en geld heeft hij er niet aan besteed! Documenten kreeg hij enkel toegestuurd door buitenlid te worden van de Museumbibliotheek te Batavia. Natuurlijk tegen zelfbetaalde portokosten! En dan de dure standaardwerken, die hij moest koopen! |
Ga terug naar de ingang van het museum.
Ga tussen de twee trappen door en daarna rechtsaf.
Links:
![]() [Couperus – Oostwaarts, 126-127] Ik wist toen wel, dat die poppen daar niet hóórden, evenmin als de statige Hindoe-beelden, weggerukt uit hun grandioze natuuromgeving, nú op de belachelijke, westersche pleister-voetstukken in de kille vestibule van het Bataviasch Museum. [Borel – Wijsheid en schoonheid uit Indië, 154-155] |
Ga terug naar de gang tussen de twee trappen en ga rechtsaf:
![]() [Couperus – Oostwaarts, 126-127] |
Ga rechtdoor, langs de binnenhof.
De boeddha’s en andere beelden van Borobodoer en van onderscheidene vindplaatsen van Hindoe bouw- en beeldwerk werden opgespoord, ontvangen, geplaatst in de zaal, overdekte binnenplaats en galerij en een iegelijk kon er vlak bij komen. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-13, 81-82] Een schandelijke herinnering bindt mij aan dit museum: ik was bevriend met het kleinzoontje van de toenmalige conservator en als de oude heer zijn middagdutje deed, slopen wij aan de achterzijde het dan voor alle bezoek gesloten gebouw binnen, bonden onze rolschaatsen onder en zwierden uren lang over de gladde marmeren vloeren,[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 28-29] |
Ga na de binnenhof rechtdoor naar de 2de zaal.
En tegenover die ‘goudkamer’ is er in den bovenbouw een andere, waar een misschien kostbaarder verzameling toegankelijk werd: het is die der Hindoe-bronzen, de fijnste en rijkste ter wereld. [Nederlandsch Indië oud & nieuw-13, 81-82] |
Ga rechtsaf en daarna de aan elkaar geschakelde zalen door, in de richting van de ingang.
Er hangt een ouderwets-saaie sfeer in de zalen met hun schoolse vitrines. Glimpen verguldsel en bloedrood en indigo, en de gestileerde patronen van batik- en ikatweefsels, en het dofgeworden metaal van de gamelanstellen kunnen daar geen fleur aan verlenen. Toch ontkomt niemand aan de indruk hier geconfronteerd te worden met nog iets anders, méér, dan kunstwerken en folkloristische voortbrengselen uit alle delen van de archipel. [Haasse – Krassen op een rots, 40-41] |
Rechts: De gamelan van den Sultan van Bandjermassin.
Ik meen me te herinneren dat bepaalde dingen, zoals de muziekinstrumenten, nog op precies dezelfde plek staan, in dezelfde zaal, als vijfendertig jaar geleden. |
Links: Een opstelling voor de vertoning van de wajang kulit.
[Zikken – Gisteren gaat niet voorbij, 132-134] |
Op het eind: Een kaart van het eilandenrijk.
Kaart![]() Men voelt zich op een knooppunt, realiseert zich welke erfenis het Nederlandse gezag – onder andere – aan het regeringscentrum in Djakarta heeft nagelaten: het nog onopgeloste, om vele complexe redenen nooit ten volle doorvorste vraagstuk van de verhouding tussen Java – en al wat die naam, dat begrip, inhouden – en de andere gebieden van het immense eilandenrijk. Met behulp van maquettes, kaarten en tabellen worden hier alle volkeren en rassen vanaf de uiterste noordpunt van Sumatra tot aan de grenzen van West-Irian in hun afzonderlijke kenmerken getoond, en daardoor broederlijk verenigd binnen een kader dat - op de kaart van Europa geprojecteerd - zou reiken van Schotland tot diep in Tasjkent. Het is wel goed te bedenken, dat deze eenheid alleen bestaan heeft als blauwdruk voor het imperium-in-wording in de nadagen van het Nederlandse koloniale gezag, en als wensdroom in de gedachten van de post-koloniale Indonesische leiders. In dat immense gebied worden bijna driehonderd etnische groepen onderscheiden en zevenhonderd talen gesproken, maar de officiële taal is Bahasa Indonesia, een jonge, van het Maleis afgeleide taal met talrijke sporen van het Arabisch, Portugees, Nederlands en Engels. Meer informatie... dat de Soendanees of Orang Goenoeng van de eigenlyk gezegde Javaan meer verschilt dan een Engelsman van de Hollander. Dusdanige verschillen geven aanleiding tot onenigheid in ’t oordeel over Indische zaken. Immers wanneer men nagaat dat Java alleen reeds zo scherp is afgebeeld in twee ongelijksoortige delen, zonder nog te letten op de vele onderdelen van die splitsing, kan men berekenen hoe groot het onderscheid moet wezen tussen volksstammen die verder van elkander wonen en zelfs door de zee gescheiden zijn. Wie Nederlands Indië alleen kent van Java, kan zich evenmin een juist denkbeeld vormen van de Maleier, de Amboinees, de Batak, de Alfoer, de Dajak, de Boegi of de Makassaar, alsof hy nooit Europa verlaten had, Een groot stuk van Sumatra zou dan bewoond kunnen zijn door Fransen, intelligent en nogal hautain. De vergelijking gaat natuurlijk een beetje mank, want de mensen uit de Minangkabau boven Padang en uit de Bataklanden hebben gemiddeld een hoger ontwikkeld verstand en ze zijn in wezen hoffelijker dan de landgenoten van de Parijzenaars. De indische volken vormen thans maatschappelijk nog geen eenheid; in aanleg en geaardheid maar bovenal in cultuur staan zij mijlen ver van elkaar. Slechts dit hebben zij gemeen dat zij alle onder éénzelfde overheerscher staan. [De Taak-1, 368] ‘Indonesië’ was aanvankelijk niet meer dan een geografisch begrip, in 1884 aan de archipel gegeven door de Duitse geograaf A. Bastian. Die archipel werd bewoond door een veelheid van volkeren, dozijnen verschillende, zij het onderling verwante talen sprekend, die zich bewust waren bewoners te zijn van een bepaald eiland of van een deel van een eiland of van een streek – ‘Indonesiërs’ voelden zij zich niet. Dat zijn sommigen zich pas gaan voelen in het streven naar onafhankelijkheid dat zich kort na 1910 duidelijk is gaan aftekenen en dat een generatie later, in de Tweede Wereldoorlog, belangrijk werd versterkt. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 67] en [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 80-82] |
De reliëfkaart, die Haasse noemt, is uit het museum verwijderd; hij was kapot en wordt niet meer gerepareerd.
![]() [Haasse – Krassen op een rots, 41-42] |
Ga linksaf, naar het nieuwe gedeelte van het museum.
Op de begane grond, in een aparte vitrine: de Homo Erectus Eugène Dubois.
[Reybrouck – Revolusi, 25-26] |
"2de" verdieping: Prasasti Ciaruteun – Kampung Muara – Ciaruteun Hilir – Cibungbulan – Bogor.
In de vroege vijfde eeuw heerste er in West-Java een koning Purnawarman, heer van het rijk Taruma. Dit staat gebeiteld op grote zwerfkeien, die in de omgeving van Bogor werden ontdekt: in twee daarvan zijn de voetafdrukken van de vorst, en zelfs die van zijn staatsie-olifant uitgehouwen. Ofschoon volgens de inscripties onoverwinnelijk en godgelijk (een evenbeeld van Wishnu) zag Purnawarman zijn heerschappij vergaan. “Deze steen” is ook aanwezig in Museum Fatahilah [Wandeling Jakarta 2 – Steen] |
"3de" verdieping: Prasasti Tugu.
Het ligt echter niet in onze bedoeling onze lezers een volledig relaas van Toegoe’s geschiedenis te geven; liever willen wij ons bepalen tot de mededeeling der meest bekende feiten, in verband met een piramidaal-vormigen grooten steen, met een in het Sanskriet gegrifte inscriptie, vermoedelijk afkomstig uit het lang vervlogen Hindoe-tijdperk, die eenige dagen geleden na bekomen machtiging van het bestuur op last van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen uit het dorp Toegoe naar het Museum alhier is overgebracht. [De Locomotief, 27 October 1911] |
4de verdieping (met de lift te bereiken): Inhoud van o.a. de voormalige “goudkamer, bewerkte sieraden van goud en edele steenen”.
Ga bij het verlaten van het museum rechtsaf: Jl Medan Merdeka Barat (Koningsplein West).
Rechts: Kementerian Pertahanan.
Rechtshogeschool![]() Rechtshoogeschool en de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte (1929 – Tideman, Landsgebouwendienst). De jurist prof. Sudiman Kartohadiprodjo in een artikel in het weekblad ‘Siasat' stelt het haast nog scherper: ‘De Nederlandse taal is nog nodig om een academische graad te verwerven of ten minste om jurist te worden.' Hij betoogt, dat het niet alleen om leerboeken gaat, maar dat het recht, zoals het nu in Indonesië gesproken wordt, nog bijna geheel berust op Nederlandse rechtsregelingen en Nederlandse jurisprudentie, zelfs wat het adatrecht betreft. Meer informatie[Op de plaats van de Rechtshogeschool stond voordien de Bestuursschool] Het gevolg was, dat Bandoeng’s gemeentelijke bedrijven een heftige crisis doormaakten wijl de overbrenging der gouvernementsbureaux stop gezet werd. Doch dat niet alleen. Zelfs voor nieuwe onderwijsinrichtingen werd Batavia boven Bandoeng gekozen en hoewel men in laatstgenoemde stad een Technische Hoogeschool bezat, werd in het warme Batavia een juridische zusterinrichting geopend. [Indië geïllustreerd weekblad - 9, 249] Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in de gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien. Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten bewijzen. Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder ’t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch recht. In die tijd kwam Soetrisno vaak bij hen. Hij was student in de rechten, die zich gedeprimeerd voelde door zijn royement uit de studentenvereniging. Hij zei tegen Soedarmo, toe deze hem uitleg daarover vroeg: Eindelijk raakte hij op de rechtshoogeschool te Batavia in een blijvende roes van nationalisme door de leuze: Indonesië voor de Indonesiërs! Zijn vroegere, nog maar vage vreemdenhaat werd nu een scherp geteekend systeem van anti-koloniale plannen. En tegenover haar gezeten, denkt hij na over de vele vrouwen, die hem vreugde schonken. Zijn eerste wettige ega was een Indo-europeesche met een bijzonder wit gezicht. Hij had met haar gestudeerd aan de rechtshoogeschool en haar meegetroond tot haat tegen Holland. Al spoedig liep dit huwelijk spaak. Indië, in wezen dictatoriaal van aanleg, en geenszins overtuigd, dat alle burgers gelijk zijn voor de wet, acht het daarnaast niet beneden zich gebruik te maken van de geïmporteerde democratische bestanddelen van het Westerse wetboek ter bereiking van zijn Oosterse oogmerken. Niemand geniet meer van de wet dan Shylock, dan een Arabische woekeraar. De wet zelf is hem vreemd, en zulk een wet zou in zijn eigen land wellicht nimmer kunnen zijn ontstaan. De Stuw, waar van Mook de meeste bijdragen in schreef, kreeg slechts ca. tweehonderdzeventig abonné’s en gezien het feit dat ook inheemsen en Vreemde Oosterlingen zich konden abonneren, was het aantal leden van de groep vermoedelijk nog geringer; actief was zij slechts in Batavia waar zich de Rechtshogeschool bevond waarvan vijf hoogleraren bestuurslid of lid van de groep waren; een leraar klassieke talen, tevens buitengewoon lector aan de Rechtshogeschool, dr. P. J. Koets, trad als secretaris-penningmeester op. Groep en blad wekten in conservatieve kringen felle tegenstand. Vooral de Vaderlandse Club liet zich niet onbetuigd. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 357-359] Japanse orgaan dat verzet en illegaliteit bestreed: de Kenpeitai, de Japanse militaire politie. Wat bij de Japanse militaire rechtbank voor rechtspraak doorging, had met rechtspraak volgens normale begrippen weinig of niets te maken. De rechtbank bestond uit drie officieren – de voorzitter, gelijk vermeld, was hoofd van de dienst die de bezwarende gegevens had verzameld: de Kenpeitai. Als officier van justitie trad eveneens een officier op en ook de verdediger was een officier, meestal dezelfde die de door de Kenpeitai opgestelde aanklacht voorlas en toelichtte. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 481-482] 29 Maart [1942] In de Rechtshoogeschool op het Koningsplein West is het hoofdkantoor van de Kenpeitai. 14-4-43 In Glodok is Bogaardt niet langer dan een halve dag geweest omdat hij opnieuw gehaald werd en die nacht sliep op de Kempeitai die intusschen verhuisd was naar de Rechtshoogeschool. Hij kon zich wasschen en kreeg eten en zelfs sigaren. Iedereen sliep op de grond. Ook de officieren. 9-7-42 Het is nu 10 uur en Anita is nog niet thuis gekomen. Nini vertelt me door de telefoon, dat de Kempeitai (volgens inlichtingen die Muramaru had) wil weten, waar haar moeder de heele week 's avonds geweest is en waarom ze zoveel menschen had bezocht. 15-7-42 Niemand weet verder iets. Mevrouw Weynen, kennis van Stefje, is na een soortgelijke behandeling van 't cachot naar 't ziekenhuis gebracht, omdat 't heele geval haar een zenuwschok gegeven had. 14-8-42 Wat gebeurt er met de Hollandsche vrouwen, die in 't gebouw van de Kempeitai op 't Koningsplein vastgehouden worden? Anita en mevrouw Idenburg zitten er blijkbaar nog. Mevrouw van Karnebeek en mevrouw van Thiel zijn er na 14 dagen uitgekomen. Als bij vroegere gevallen met 'n zenuwschok. Er is een verpleegster bij en ze willen niemand ontvangen. 24-8-42 Van de heer De Vries, die tot zijn verdriet nog altijd tolk is op het hoofdkwartier van de Kenpeitai in Batavia en op het ogenblik bij ons logeert, vernam ik, dat mevr. Van Mook, mevr. Van der Plas, mevr. Van Hoogstraten, mevr. Idenburg en nog zes echtgenoten van hoge Nederlandse ambtenaren, die al geruime tijd geleden werden gearresteerd wegens het ontvangen en verspreiden van buitenlands nieuws, nog steeds in de cellen van de Kenpeitai zitten en slecht worden behandeld. 29-8-42 Na afloop werd ze door die onderofficieren heel behulpzaam en zelfs zachthandig verbonden. 'Ik kan deze menschen niet haten', zei ze me, 'ze deden hun plicht en zijn Aziaten'. Evenmin als iemand van ons een held zijnde, had ze tenslotte haar bezoeken volmondig toegegeven en alles verteld wat er gezegd was. (Dat heeft dus waarschijnlijk tot de arrestatie van mevrouw van Mook enz. geleid.) 14-2-45 Dr. Arif blijkt op straat te zijn aangehouden in 't bezit van groote hoeveelheden medicijnen. Hij werd meegenomen naar de Kempeitai en zou daar gedwongen zijn een hoeveelheid op te eten. Later werd zijn lijk bij de familie bezorgd Ook onderging hij de beruchte waterdoop: brandslang in je mond, kap over je hoofd, kraan open, proberen water te slikken tot je bijna stikt. Ik weet, dat dit een heel zwakke beschrijving is van deze verschrikkelijke marteling. Verder: ophanging aan een touw dat telkens opnieuw wordt gevierd, zodat je iedere keer met een smak op de stenen vloer terechtkomt en je val niet kunt breken omdat je handen zijn vastgebonden. 8-9-1945 Ik ben voorts op het hoofdkantoor van de Kenpeitai in de Rechtshogeschool geweest en heb gen. Nishida, hoofd van de Japanse Gestapo in heel Indonesia, ronduit in zijn gezicht gezegd, dat zijn Bandoengse filiaal mij 3½ jaar lang heeft gemist. |
Rechts: 15 – Kementerian Pemberdayaan Perempuan (Gebouwd in 1937 door Blankenberg voor de Consul Generaal van Japan).
Consul-generaal van Japan![]() In 1899 werden de in Indië woonachtige Japanners voor de wet gelijkgesteld met Europeanen. Op aandringen van Tokyo. Daar vonden ze, dat hun landgenoten van een beter soort waren dan al die kerels uit China, Arabia felix, Malakka en soortgelijke contreien. De Haagse-Buitenzorgse regering is daar al in 1899 met de zogenaamde Japannerwet voor opzij gegaan: de ingezetenen van Japanse afkomst werden toen gelijk gesteld met Europeanen. Men moet wel aannemen dat de Japanse consul-generaal in Batavia (van september '39 tot november '40 breidde zijn staf zich van acht tot achttien medewerkers uit) dit soort opdrachten regelmatig aan zijn consuls heeft gegeven en dat de Japanse consulaire dienst ook elders dan in de Minahassa inheemsen als verspieders heeft kunnen inschakelen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 502-503] Meer informatieWoning van de Japanse consul-generaal. Daaruit blijkt voldoende, dat den Japanners een grooter recht op koloniën in Azië toekomt dan aan kleine Europeesche staten. De Weser Zeitung betoogde indertijd, dat Japan geen veroveringsplannen ten opzichte van Nederlandsch Indië kan koesteren, wijl de mannen, die de macht in handen hebben, daartoe te verstandig en bezadigd zijn. [De Locomotief, 10 September 1910] Allerlei vooraanstaande Indonesiërs zochten contact met de Japanse consulaten en met de politieke attachés dier consulaten, die een zeer grote kennis van de verhoudingen in Indonesië en van de toestanden in de nationalistische bewegingen bezaten. 9-11-42 Wie ik dan wilde aanklampen hierover? lk noemde Miyoshi, wat hij me sterk afraadde, omdat juist Miyoshi en alle menschen van het vroegere consulaat nog altijd verbitterd anti-Nederlandsch zijn. Hij zei nog dat hij ons Nederlanders moeilijk te begrijpen vond in onze 'waanideeën'. 3-9-1945 De Zweedse consul-generaal, Lehman vertelde mij, dat de heren Spit en Krijger zaterdag na aankomst in Batavia een onderhoud hadden met de chef-staf van het 16e Japanse Leger, gen. Yamamoto, in diens ambtswoning in de voormalige residentie van de Japanse consul-generaal aan het Koningsplein-West. […] De hele commissie-Spit is in het Kramatkamp opgesloten. Japan heeft een consul-generaal te Batavia en consuls te Soerabaja en Medan. [Geïllustreerde Encyclopaedie, 497]. |
Rechts: Jl Budi Kemuliaan III.
![]() Hij vaart verschrikkelijk en luidkeels uit: “Schurk, schoelje, moet ik je nu niet neersabelen als ’n hond.....” Het was twee uur in de nacht. De familie d’Arnaud Gerkens, door die buitengewoon krachtige verwenschingen en bedreigingen gewekt, stiet hare vensters open en riep terug: “Houd den dief, meneer Beets, we komen U te hulp....!” [Ido – Indië in den goeden ouden tijd II, 98-99] |
Links: Kruispunt met fontein.
![]() [Haasse – Krassen op een rots, 8-9] |
Steek de Jl Budi Kemuliaan (Scottweg) over, ga linksaf en steek de Jl Thamrin over.
Het college van burgemeester en wethouders van Batavia stelt den gemeenteraad voor, een principieele uitspraak te doen ten aanzien van de doorbraak Koningsplein-West, namelijk in principe te besluiten tot handhaving van meergenoemd doorbraakplan (Koningsplein-West – Oude Tamarindelaan). [Locale Techniek - 1, 46], [De Locomotief, 15 Februari 1927 (1,1)] [Haasse – Krassen op een rots, 21] |
Links: Standbeeld van Thamrin.
Thamrin![]() Op 11 januari 1941, des ochtends om 4 uur, stierf in zijn woning op Sawah Besar te Batavia Mohamad Hoesni Thamrin, de bekende, veel bewonderde en veel verguisde leider van de nationalistische beweging in Nederlands-Indië. Hij was 47 jaar geworden, een leeftijd die recht gaf, nog veel van deze zeer bijzondere figuur te verwachten. Voor het publieke leven der kolonie, voor de volksbeweging, welker geduchte voorman hij was, betekende zijn heengaan een onherstelbaar verlies. Bij de heer Thamrin, ondervoorzitter van de Volksraad, werd huiszoeking gedaan, op een moment waarop hij doodziek lag: hij stierf enige dagen later. Op welke gronden tot deze opzienbarende maatregel besloten was, is nooit duidelijk gemaakt. Het enige resultaat was, dat Thamrin door de bevolking als slachtoffer van het koloniale bewind en martelaar voor zijn overtuiging werd beschouwd en een onafzienbare schare de lijkkist volgde toen hij begraven werd. Meer informatieHet gezag, dat hij in alle kringen genoot, was in die zijner politieke tegenstanders vermengd met ontzag voor de kracht zijner argumenten, de logisch sterke inhoud en de suggestieve vorm van zijn betoog en voor de slagvaardigheid in het debat. Men erkende in hem de tegenstander van groter formaat dan zowat allen die aan eigen zijde de parlementaire strijd mee streden. En het ontzag werd vrees, en uit die vrees werd achterdocht geboren ten aanzien van zijn bedoelingen. Thamrin was, naar de schatting van het gros Europeanen, deloyaal. Evenzo als hij de Volksraad behandelt en de instelling daarvan prijst, niet om de ‘schoonheid van het gebaar’, maar om de politieke handigheid ervan: ‘een tegenstander is minder gevaarlijk in een woelige vergadering dan achter de schermen’, en ‘zeker indonesisch nationalist heeft op mij de indruk gemaakt het hoofd te zijn geworden van Her Majesty's most Ioyal opposition’ (dit compliment kan slechts bedoeld zijn voor de heer Thamrin). Buiten hem liepen toen nog maar weinige bekwame leiders meer op vrije voeten rond: Thamrin werd de aangewezen leider van de nationale beweging. ... ‘een tegenstander is minder gevaarlijk in een woelige vergadering dan achter de schermen’, en ‘zeker indonesisch nationalist heeft op mij de indruk gemaakt het hoofd te zijn geworden van Her Majesty's most Ioyal opposition’ (dit compliment kan slechts bedoeld zijn voor de heer Thamrin). Reeds worden dan ook besprekingen gehouden met belanghebbenden en ter zake deskundigen in Tasikmalaja, Soerakarta en Djokja en Soerabaja, terwijl kort geleden de eerste Inlandsche middenstandsvereeniging in Batavia werd opgericht, alwaar de bekende Heer Thamrin als adviseur optreedt. [De Koloniale Roeping, XXVIII] Het bleek dat een van de adviseurs van het Japanse consulaat de oude revolutionair Douwes Dekker was, en Douwes Dekker stond weer in verbinding met allerlei voormannen van de nationalistische beweging, o.a. met Thamrin. |
Ga rechtdoor: Jl Medan Merdeka Selatan (Koningsplein Zuid).
Op Koningsplein-Zuid is de weg om onbekende redenen een eindje omgelegd. 't Werk van de Australische krijgsgevangenen, die iedere dag tot het middel naakt door de stad worden vervoerd in vrachtauto's naar de plaatsen, waar ze te werk worden gesteld. Voorbijgangers steken af en toe een duim of twee vingers op. [Jansen – In deze halve gevangenis, 15] |
Rechts: 18 Departemen Energi dan Sumber Daya Mineral.
Petroleum Maatschappij![]() Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij: N.K.P.M. Ook van dit gebouw werd de uitvoering, na gehouden aanbesteding enkele maanden geleden, onder Directie van Fermont-Cuypers [1938 – Nix] aan de H.B.M. opgedragen. Meer informatieDe zwaard-overreiking te Batavia vond plaats in het aan het Koningsplein Zuid gelegen gebouw van de Kon. Ned. Petroleummaatschappij, destijds hoofdkwartier van de 23ste Britsch-Indische divisie. Een half dozijn tanks, met hun front naar het gebouw gekeerd, representeerde de gemechaniseerde afdeelingen van het bezettingsleger, en langs de oprijlaan in den tuin stonden in strenge formatie Britsch-indische soldaten opgesteld: Sikh’s, Mahratta’s , Gurkha’s, Punjab’s, Patiali’s. In 1921 werd de Nederlandsche Koloniale Petroleum Mij. opgericht en daarmede verscheen Amerikaansch Kapitaal in Indië. Deze maatschappij is nl. een dochtermaatschappij der Amerikaansche Standard Oil Company [Esso]. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I- 8-10] Maar men hoopt, dat het mogelijk zal zijn op den duur de vleugels verder uit te slaan en de petroleumproductie hooger op te voeren, daarbij vertrouwende op den juisten kijk onzer regeering inzake de ‘open deur’ politiek in Nederlandsch-Indië, wat betreft de ruime en vrije deelneming van buitenlandsch kapitaal, de ‘Koloniale’ zoodoende gelegenheid gevende ook haar aandeel ter ontwikkeling der petroleum-industrie in onze koloniale gewesten bij te dragen. [Nederlandsch Indië oud & nieuw - 13, 355-379] |
Links: Lapangan Merdeka, met in dit gedeelte van het plein de plaats van Taman Ria; en vóór de oorlog de Pasar Gambir.
Pasar Gambir![]() Aan de voet van dit monument strekt zich voor de duur van enkele jaren, langs een van de brede wegen die nu de vlakte diagonaalsgewijze doorkruisen, een nederzetting uit van paviljoens en tentoonstellingsruimten in alle bouwstijlen van Oost en West: de Taman Ria of 'Fair' [1969-1989 (?)], waar men kennis kan nemen van de voornaamste industrieprodukten die de wereld te bieden heeft; en daar weer omheen, tot aan de overkant van de rijbanen, is een brede ring van eettentjes en kramen, een gewemel van gekleurde lichten en rossig-walmende olielampen. Meer informatie
Wat herinner ik me vooral van de Pasar Gambir, de jaarmarkt uit die tijd, die toen werd gehouden op een ander gedeelte van het Koningsplein? Allereerst en vóór alles: de smeulende zwarte ogen van een Indonesiër die onverhoeds de mijne troffen en vasthielden – een verboden, absoluut verboden contact, een belofte zonder enig ander vooruitzicht dan angst, werkelijk of je aan de rand stond van een afgrond. Achter de hekken rondom rad en molens stonden drommen inlandse kinderen ernstig en aandachtig toe te kijken, de kleine meisjes met gepoederde gezichtjes, een bloempje in de haarwrong, de jongens in hun beste hemd en broek, met de kupiah op het hoofd. De lampen werden weerspiegeld in hun grote ogen, zij lieten zich gewillig opzijduwen door diegenen, die kaartjes kwamen kopen.' Met deze bouwwijze wordt kennis verspreid omtrent het gebruik van bamboe en atap als bouwmateriaal. Doordat aan dien bouw niet voldoende aandacht werd besteed, is hij in verval geraakt. De zoo bijzonder mooie maar tevens technisch juiste toepassing van bamboeconstructies heeft de bevolking grootendeels verleerd. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 36, 71] … het ieder jaar weerkerend genot van in een groep zonder ouderlijk toezicht naar de Pasar Gambir te mogen (waar we de stands links lieten liggen om zonder aarzeling het meegekregen geld te gaan opmaken bij de zweef en draaimolens, in de lachspiegeltent of de doolhof of in de showkramen met hula-hula girls, vuureters, monsters en zeemeerminnen. Er waren twee soorten vliegers, de vecht- en de kunstvliegers. Onder de laatste waren wonderwerken van constructievernuft. De Indonesiër vindt naar mijn mening in de vliegerbouw zijns gelijke niet. Op de Pasar Gambir werden wel eens van die kunstvliegerwedstrijden gehouden, die duizenden belangstellenden trokken van heinde en ver. Vechtvliegeren! Ik herinner het me nog uit mijn jeugd: je stampte een glazen lampenpeer tot glaspoeder, mengde dat met lijm, haalde er een vliegertouw doorheen en liet dat drogen. Dan had je glasdraad. Haar vader maakt prachtige vliegers van soms een meter hoog en drie meter lang, en alle kampongkinderen volgen hem juichend naar de sawa’s als ze op het eind van de middag gaan vliegeren. Er worden onderling regelmatig vliegerwedstrijden gehouden. Naar het N. v. d. D. v. N.-I. verneemt, zal, wegens de heerschende cholera, dit jaar te Batavia geen passer gambir gehouden worden. [De Locomotief, 13 Juni 1910]
Doch het aller-merkwaardigste van de heele geschiedenis ligt wel in het feit, dat alle bewoners van ons braaf stedeke, ongeacht van welken landaard zij ook mogen zijn, met evenveel genoegen en in dichte drommen Pasar Gambirwaarts tijgen. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 517] …de pasar gambir, het summum van aardsche genietingen. Daarheen stroomt de menigte in dichte file, bestormt het restaurant waar telken jare opnieuw de bedienden handen te kort komen en drentelt rond langs de kraampjes, welke toch eigenlijk ook niets nieuws toonen. Maar men amuseert zich of doet alsof en allen loven de energie, den noesten arbeid van het comité, dat zich uitsloofde voor de veel geplaagde burgerij. [Het Indische Leven - 4-3, 58] Het groote restaurant op den Pasar Gambir, in het midden de ruime dansvloer. [Jaarboek van Batavia 1927, 435] → De Pasar Gambir oefent een geweldige aantrekkingskracht uit op het publiek, alles stroomt er heen, en dwarrelt er door elkaar. [Het Indische Leven, 9, 90-91] Het is anders wel merkwaardig hoe anders de inlanders over het algemeen zich gedragen, niet altijd vijandig, maar vele voelen zich volkomen gelijk met de Europeanen. Om je een voorbeeld te geven: op Pasar Gambir stond ik met Wouter voor een soort houten onderzeeboot, waarin als attractie een echte periscoop was waar je doorheen kon kijken (het behoorde bij de marine-stand). Op Medan Merdeka, het Koningsplein, waar in 1942 – om ter geruststelling van de bevolking zijn paraatheid te tonen – de volstrekt ontoereikende koloniale troepenmacht defileerde, worden in 1969 (kabouterachtig vervreemdingseffect!) in het bescheiden Nederlandse paviljoen op de Djakarta Fair aan de bezoekers kleine houten klompjes uitgereikt, zolang de voorraad strekt. Ze heet Lea en is in de zeventig. Ze vraagt of ze me mag uitnodigen voor een bezoek aan de Jakarta-fair, een soort jaarbeurs die gedurende enkele maanden van het jaar geopend is. Nu, dat mag ze. |
Rechts: Jl Agus Salim (Laan Holle was, vóór dat in 1957 de Jl Thamrin was aangelegd, vanuit de zuidwest hoek van Medan Merdeka, dé weg naar het zuiden).).
Laan Holle![]() Kebonsirih heet in 1853 “de nieuwe weg achter het Koningsplein”, of ook “de vervallen defensielijn achter het Koningsplein”. Daar woonde toen K.F. Holle, de “vriend van den landman”, destijds Commies bij een der Departementen en in het bezit van eenig fortuin. Naar hem is door den volksmond Gang Holle genoemd, wier officieele benaming de “Sterreweg” was. [Oud Batavia I, 417-noot] We reden nu in ’n stevig vaartje naar den Theresiakerkweg en meenden elkaar reeds te kunnen gelukwensen toen we halverwege Gang Holle, liefst schuin achter het aan het Koningsplein-Zuid gelegen Hoofdkwartier van de 23ste Britsch- Indische Divisie, toch nog in de val liepen. Een gansche bende hysterisch gebarende knapen hield ons aan. Meer informatieRestaurant Thay Thong (Laan Holle nr. 15) is niet meer aanwezig in de Jl Agus Salim. Evenmin zijn de samensteller daar restaurants bekend waar gerijsttafeld of Europees gegeten kan worden. 9-2-45 In doorsnee komt maar 75 % van de arbeiders op; de rest deserteert [uit] de kampen of komt niet op de verzamelplaatsen. (Zoo 'n verzamelplaats waar honderden koelies slapen is bijvoorbeeld Thay Thong in Gang Holle vanwaar ze ’s morgens en 's avonds met vrachtauto's worden gehaald en gebracht.) Every Friday evening, starting 7-00 PM, the Oldfashioned RIJSTTAFEL of specifically Indonesian dishes is served in an elegant atmosphere. Metropolitan Sabang Hotel, jalan Haji Agus Salim 11, Jakarta. Dus koloniaal heimwee heeft kennelijk ook al commerciële waarde! Lea neemt me mee naar een restaurant in de Jalan Hadi Agus Salim die een waar centrum is van winkels, hotels, allerlei eetgelegenheden. Lea verklaart dat dit haar lievelingsrestaurant is want het is er luchtgekoeld en o heerlijkheid, je kunt er Europees eten! In de cirkelvormige ruimte zitten weinige andere gasten, een groot gezelschap niet-Europeanen doet zich tegoed aan biefstuk en gebakken aardappelen, Men presenteert b.v. biefstuk onder de namen bufstuk, bestik, bestek, beafstek (Eng), beafstuk (Eurasian) en besetek (wat anders dan besengèk). |
Rechts: 11 – Perpustakaan Nasional (Nationale Bibliotheek).
Natuurkundige Vereniging![]() ![]() … werd den 19den Augustus 1916 ter herdenking van het 100-jarig herstel van het Nederlandsch gezag in deze Koloniën, te Weltevreden opgericht de “Vereeniging tot bevordering van het Bibliotheekwezen”. Behalve met tal van contribuanten ving de Vereeniging aan met een kapitaal groot f 37.500 aan giften en met de beschikking over het gebouw van de Natuurkundige Vereeniging tegen een vergoeding van f 500 ’s jaars. [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 471-472] Meer informatieIn 1849 in Batavia teruggekomen, richtte Bleeker, die secretaris was van het Bat. Genootschap, met enige anderen de Natuurkundige Vereeniging op, die in 1850 het ‘Natuurkundig Tijdschrift’ uitgaf, waarvan de eerste jaargangen geheel op kosten van het Bat. Genootschap gedrukt werden. Een tegenstander van de afscheiding was er destijds in eigen kring: niemand minder dan Dr. P. Bleeker, van wien verscheidene opstellen nog steeds belangstelling verdienen, heeft de scheiding ontraden. Zij werd evenwel rond 1850 voltrokken, waar de meening overhand had, dat naast beoefening van taalkunde, historie, ethnologie door het Bataviaasch Genootschap de zelfstandige bevordering van natuurwetenschappen haar eigen tenten mocht opslaan. Van die dagen dagteekent de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging met zijn Natuurkundig Tijdschrift voor Ned.-Indië. [Nederlandsch Indië oud & nieuw - 13, 81] Wij riepen een groter aantal personen bij elkaar en besloten, de medewerking te zoeken van dr. E. Moresco, de geleerde en fijnzinnige directeur van Onderwijs en Eredienst. Wij legden hem een plan voor tot oprichting van een Indische Vereniging tot Studie van Koloniaal-Maatschappelijke Vraagstukken en de uitgifte van een tijdschrift. Dr. Moresco was bereid een vergadering van belangstellenden te leiden. De bijeenkomst, waar ruim honderd personen aanwezig waren, had op 28 Mei 1916 in het gebouw van de Natuurkundige Vereniging te Batavia plaats. |
Rechts: Lembaga Ketahanan. (Hotel Koningsplein, voordien de plaats van de School tot Opleiding van Inlandsche Rechtskundigen.)
Inlandsche Rechtsschool![]() Hotel Koningsplein, Weltevreden, Java, 6 Juni 1922. Meer informatieOngeveer drie jaren geleden werd er van overheidswege een school voor Inlandsche rechtskundigen opgericht zonder dat de Regeering wist wat zij met de leerlingen van die school zou beginnen. [De Locomotief, 30 Juni 1911] Zooals men weet, is er sinds eenigen tijd eene beweging gaande om de Inlandsche rechtsschool open te stellen voor kinderen van Europeanen, waardoor eene nieuwe toekomst zou worden geopend voor hier geboren en opgeleide Europeesche jongelieden, wier beroepskeuze thans zeer beperkt is. [De Locomotief, 8 Januari 1910] Ten vorigen jare werd de opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen geopend met 17 leerlingen. Voor den nieuwen cursus, die in deze maand begon, hebben zich slechts 8 nieuwe leerlingen aangemeld. De oorzaak van dit verschijnsel – zegt ‘de Javabode’ – is zeer zeker ten dele te wijten aan de nog steeds bestaande onzekerheid omtrent de toekomstige positie der Inlandsche rechtskundigen. [De Locomotief, 7 Juli 1910] Als bijvoegsel bij de Java’sche Courant verscheen het verslag van deze inrichting over het schooljaar 1910/1911 [De Locomotief, 16 October 1911] De Europeesche beschaving kan nu eenmaal bezwaarlijk worden bijgebracht door bestuurders, die zelve die beschaving nooit door eigen Europeesche ervaring hebben leeren kennen en voor wie “Batavia het middenpunt der beschaafde wereld en een gegalonneerde pet het hoogtepunt van menschelijke glorie is”. Daarom is het blad voor de opheffing van de “Afdeeling B”, maar tevens voor een opleiding van de bedoelde categorie in Nederland. Die opleiding wenscht het blad ook voor de leerlingen van de tegenwoordige Inlandsche rechtsschool te Batavia en wel om dezelfde redenen. [De Locomotief, 23 October 1911] Gelegenheid tot voortzetting der rechtsstudie vinden degenen, die meer in het bijzonder bij Inl. rechtbanken zullen werkzaam zijn, op de in 1909 opgerichte Opleidingsschool voor rechtskundigen (Ovir), die ook na instelling van hooger juridisch onderwijs als Middelbare Rechtsschool zal blijven bestaan. Op ult. 1920 studeerden hier 79 jongelui van Java en 13 van Sumatra. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 386-387] [1920] Ten behoeve van de opleidingsschool voor Inlandsche rechtskundigen te Batavia en de opleidingsscholen voor Inlandsche ambtenaren is de uitzending noodig van een vijftal doctoren in de rechts- (en staats-) wetenschappen of bezitters van de middelbare akten voor staatsinrichting en staathuishoudkunde en statistiek, [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 352] [1921] In den loop van dit jaar zal de regeering beginnen met het uitzenden van inlandsche rechtskundigen naar Nederland, om hier den meesterstitel te verwerven. [Indië geïllustreerd weekblad - 4, 707] [1923] De Regeering besloot tot geleidelijke opheffing van de voorbereidende afdeeling van de Indische rechtsschool te Batavia, wegens voldoende hoeveelheid van inlandsche rechtskundigen. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 67] Op gelijke wijze ontstond in 1924 de Rechtshogeschool uit de in '09 in Batavia opgerichte Opleidingsschool voor Inlandse Rechtskundigen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 142-143] |
Rechts: de plaats van de voormalige woning van de burgemeester (tot 1939) en het gemeentehuis.
Batavia’s Zilveren Jubileum: Burgemeester Meyroos bood in den avond van 1 April j.l. te zijnen huize aan Gemeenteraadsleden, ambtenaren en journalisten, die geregeld de Raads-vergaderingen bijwonen, een feestmaal aan. Op de foto: het feestvierend gezelschap na afloop van een (vegetarischen) maaltijd in den tuin voor de gastvrije Burgemeesters-woning. [Woord en Beeld 1930, 339] In de loop van de middag werd vervolgens een aantal vooraanstaande Nederlandse burgers uitgenodigd, naar het stadhuis te komen – daar deed de resident om zes uur een beroep op hen om het driemanschap dat nu de hoogste bestuursverantwoordelijkheid droeg, alle mogelijke hulp te verlenen. Velen van de aanwezigen hoorden voor het eerst dat Batavia opgegeven was. Een schokkende mededeling! Toen de resident was uitgesproken, weerklonken kreten als ‘Leve de koningin!’, ‘Leve Nederland!’ ; ook werd het Wilhelmus gezongen.Hoe kon men de Japanners doen weten dat Batavia een ‘open stad’ was? [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 998-1000] |
Rechts: Balai Kota, de voormalige woning van de Gouverneur van West-Java envoordien de woning van de Resident van Batavia.
Gouverneurswoning![]()
De nieuwe huizen werden nu gebouwd zonder bovenverdieping, met open galerijen, en de bijgebouwen op eenigen afstand van het hoofdgebouw. [Nederlandsch Indië oud & nieuw - 2, 82] Want de huizen liggen met hun diepe erven aan breede lanen van een wonderlijke boomenpracht, die weer grasvelden omgeven, die wel den naam van pleinen dragen, maar die noch in karakter, noch in afmeting dat Westersch begrip benaderen. [Mijn Indische Reis, 27-28] Meer informatieDe Czarewitch en zijn neef namen hun intrek in de residents- (thans gouverneurs-) woning Koningsplein Zuid. Hun gastheer, resident J.P. Metman, had de attentie op de schrijftafel van den jeugdigen Russische troonopvolger, die toen 22 jaren telde, de portretten zijner ouders met àl hun kinderen tusschen bloemen te plaatsen. Twee schoorsteenmantels in de binnengalerij met nagemaakte haarden, kunstig uit Japanse schutseltjes in elkaar gezet, moesten den vorstelijken gast doen denken aan de koude van zijn vaderland. Door zijn huwelijk met mejuffrouw Tiedeman kwam hij in het bezit van een lieve levensgezellin plus ruim een half millioen. Hierdoor was het Piet – in de wandeling Pietje van Rees genoemd – als resident van Batavia mogelijk, voor tooneel, muziek en gezellig verkeer buitengewoon veel te doen. Meende Van Heutsz voor een of andere vacature zijn man gevonden te hebben, dan zette hij diens benoeming door; veel kritiek ondervond o.a. de benoeming tot Resident van Batavia van een favoriet met passering van zesendertig anderen die boven deze op de ranglijst stonden. Batavia, residentie der provincie West-Java, onder een resident, bestaande uit de regentschappen Batavia, Meester-Cornelis en Krawang. De residentie telt ruim 1.600.000 inwoners, waaronder bijna 38.000 Europeanen en bijna 140.000 Chineezen. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 110-117] Sedert 4 dagen is met dien rijstverkoop in drie kampongs een begin gemaakt; onder ongeveer 350 leden zijn 32 zakken verdeeld. Men wilde daarmede voortgaan, toen ... door den Resident van Batavia werd verboden rijst aan deze vereeniging te verstrekken, omdat de Resident van oordeel is dat dit geen coöperatieve vereeniging is in den zin van de Europeesche coöperaties van dien aard. [De Taak, 3, 101] |
Rechts: Istana Wakil Presiden..
Zij [het Rapwi-team] gaven opdracht, Hotel des Indes als noodziekenhuis in te richten (zelf kozen zij hun onderdak in de ambtswoning van de president van de Javase Bank, waar zij tegelijkertijd hun hoofdkwartier vestigden) [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11c, 558-561] |
Links: Op Lapangan Merdeka lagen vroeger een renbaan en de velden van de Bataviasche Voetbal Club BVC.
BVC
Want toen we die schuine weg inreden, toen wist ik het weer ... de kleuren van de sportclub BVC waren zwart-geel, ik speelde mee voor korfbal en soms voor hockey, ik weet nog hoe de tricot-achtige stof van die geelzwartgestreepte truitjes rook, en hoe scherp ze je zestienjarige ‘figuur’ deden uitkomen. Ik weet nog hoe het gras rook, op de stille middagen vanaf een uur of vier, hoe ik altijd veel meer interesse had in jongens en mannen en andere meisjes, mijn met afgunstige bewondering bestudeerde rivalen, dan voor de sport. In dat clubhuis met de houten vloeren, daar begon het ...
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 70-71] Meer informatieDe kantine en de velden van de Bataviase Voetbal Club waar ook mijn korfbal- en mijn hockeyclub bij hoorden, lagen in de zuidoostelijke hoek van het Koningsplein. Ik wist dat er op het ogenblik geen wedstrijden waren, te veel clubleden waren in deze maanden de hete stad uitgegaan en naar de bergen getrokken. Maar ik wilde zien of de kantine open was. En bij de pingpongtafel in de kantine vond ik Madi. B.V.C. was vroeger een club van vrijwel uitsluitend Hollandsche spelers; bijna alle voetballers, die uit het oude land hierheen kwamen – behalve dan de officieren, want die gingen naar Oliveo – sloten zich hier bij B.V.C. aan. [Het Indische Leven - 5, 133] Het was ook niets voor hem, die atmosfeer van mondaine vrouwen en race-mannen, van whiskey soda en champagne, van loterijen, bookmakers en totalisators, van edele paarden en “never mind”-jockeys, die hun leven waagden voor de zucht naar emotie en gewin van een ijdele menigte. [De Locomotief, 4 Juni 1910] Na nog eenige races ondergaan te hebben, scheen de Gouverneur-Generaal het welletjes te vinden en allercharmantst groetend (daarvan heeft Z.E.’s gemalin en drie dochters ontegenzeggelijk het patent) verlieten de hoge gasten de tribune. [Het Indische Leven - 8, 388] De Voorjaarsraces op 7 en 8 Mei 1927. [Het Indische Leven, 8, 973] |
Rechts: Kedutaan Besar Amerika Serikat, de ambassade van de V.S.
Ga onder het spoorwegviaduct door.
Onze Haagsche correspondent seint ons heden dat het wetsontwerp tot aankoop van den spoorweg Batavia-Buitenzorg voor eene som van f 10.600,000 door de Tweede Kamer verworpen is. [De Locomotief, 12 Mei 1910] Vroeger heb ik al eens op die voordeelen gewezen: een omzetting van de lijn in een electrische, waardoor het bezwaar van de stremming van het verkeer op de overwegen, ingevolge het sluiten der hekken, opgeheven zou worden; de over brenging van het goederenvervoer naar de lijn-Kemajoran, waardoor de lijn-Weltevreden, die dwars door de stad loopt, geheel gereserveerd zou blijven voor het personenverkeer; [De Locomotief, 30 Mei 1910] |
Ga vóór de T-kruising linksaf en steek de Jl Medan Merdeka Selatan over.
Ga rechtdoor: Jl Medan Merdeka Timur (Koningsplein Oost).
Rechts: zicht op PLN. (Woning directeur Gasmaatschappij – 1913, Hulswit)
Gasmaatschappij![]() Op aanraden van de Japansche getuige en van zijn Japansche chef bij de Gasmaatschappij, ging hij de volgende morgen naar de Kempeitai, waar de knock-out geslagene al eerder geweest was. De Hollander is niet meer thuisgekomen, behalve om wat kleeren te halen en toen had hij geen bril meer op en z'n hoofd was opgezwollen. Bij de Gasmaatschappij wordt op de 8e van de maand altijd met eenige plechtigheid de vlag geheschen. Op 8 Februarl scheurde de vlag, wat eenige Europeesche meisjes aanleiding gaf te giechelen. Er volgde een wat geïrriteerde Japansche toespraak, waarin vermoedelijk van de Tenno Heika gerept werd. De meisjes giechelden opnieuw en zijn sindsdien opgesloten. Meer informatieHet Hoofdkantoor van de N.V. Nederlandsch-Indische Gasmaatschappij en de Technische Dienst en Storingsdienst van het Electriciteitsbedrijf van de N.V. Nederlandsch-Indische Gas Maatschappij. → Inmiddels was reeds op 1 Oct. 1905 in handen van de N.I.G.M. [Nederlandsch Indische Gas-Maatschappij] overgegaan de concessie, die in 1897 aan de N.I. Electr.-Mij. was verleend voor de exploitatie eener electrische centrale te Batavia. De concurrentie van het gas dwong de jonge maatschappij haar concessie aan de oudere mededingster over te doen. [Indië geïllustreerd weekblad - 7, 566-567, 573] Op 19 November 1859 teekende de toenmalige Minister van Koloniën het contract, waarbij aan de firma L.J. Enthoven & Co. te ‘s-Gravenhage voor den tijd van 20 jaren een concessie werd verleend voor de publieke verlichting van de stad Batavia met voorsteden. [Locale Techniek - 6-2, 42-43] N.V. Nederlandsch–Indische Gas–Maatschappij heeft ten doel het aanleggen en exploiteeren van gasfabrieken, electrische centrales en andere industrieele ondernemingen, het deelnemen daarin en het financieren daarvan, zoowel in Nederlandsch-Indië als daarbuiten, en het verrichten van alle handelingen, die bevorderlijk kunnen zijn aan het hiervoren of daarmede in verband staan. Aanvankelijk uitsluitend opgericht voor het aanleggen en exploiteeren van gasfabrieken in Nederlandsch-Indië, heeft de Nederlandsch-Indische Gas-Maatschappij hare bemoeienis in den loop der jaren uitgebreid als hiervoren aangegeven. [Gedenkboek Semarang, 228] |
N.B.: voetbrug.
Links: Stasiun Gambir.
Station Gambir![]() Station Batavia-Centrum – Van het oude station staat aan de straatkant alleen nog het hek … ’t Is kwartier voor zessen, bijna dag; op het perron en aan het stationsgebouw van Weltevreden brandden nog enkele gasvlammen. De passagiers voor den trein van zes uur, naar Buitenzorg en verder door den Préanger naar Maos, zijn voor ’t grootste deel reeds ingestapt of staan met vrienden en kennissen pratend bij de waggons. Meer informatieUitstel, doch geen afstel, want het is niet onmogelijk dat door gedeeltelijke combinatie der huidige exprestreinen Weltevreden – Djocja v.v. en Bandoeng – Soerabaja v.v. in plaats van door opvoering der snelheden, het vraagstuk der één-daagsche tegen 1 Januari 1926 op zelfs bezuinigende wijze alsnog opgelost zal worden. [Het Indische Leven - 6, 931-932] Nu ken ik geen vervelender slag menschen dan sommige Hollanders, die op reis gaan. [Het Indische Leven - 2-40, 798] Dan komen, even, de vóor stations van de stad: Weltevreden en Meester-Cornelis. Tusschen witgekleede Hollanders staan Chineezen gestaart, maar verder op zijn Europeesch gekleed: en daar wachten sierlijk gekleede Javaansche vrouwtjes op de ‘vuurwagen’ die hen naar stad zal brengen; de venter van vruchten en zoetigheidjes zit op den grond gehurkt, tusschen zijn volle manden; Van het lamplichte station van Batavia, riep ik een van de wachtende voertuigen – een eigenaardig klein tweewielig rijtuigje, dat met zijne enorme lantaarns, op dunne stijlen gedragen kap en lange boomen, waartusschen een miniatuur pony draafde, er uitzag als een vuuroogige tor, die her- en derwaarts schiet, zijne lange voelhorens bewegende. Bij de aankomst was er niemand en niets. Tegen tienen op het station Koningsplein-Oost. Wit-laaiende hitte en ademverstikkende stof. Taxi-chauffeurs met vuil bestoven fez vallen krijschend op Van Westen aan. Deze stijgt verbijsterend in de eerste de beste wagen die openklapt en laat zich rijden door de stad. Toen de trein Weltevreden binnenreed, stond Soedarmo daar, met enigszins knikkende knieën, verbluft en toch geërgerd, met dun getrokken lippen. Toen ze hem zag, kreeg Soelastri hevige spijt over haar resolute daad; toen ze dus vlak voor hem stond, zei ze zacht: Dan stap je in een doodgewoon station af, dat ook in Zaandam of Gorkum had kunnen staan, ‘reeds’ doodgewone koelies helpen je aan je bagage… en dan sta… of liever zit je ineens midden in het Indische leven, dat wil zeggen in een taxi. De Indonesische stationschef werd op de ons welbekende wijze opgecommandeerd: 'Lekas! lekas!' vlug! vlug! Hij moest zich tussen ons door een weg banen. 'Neemt u mij niet kwalijk, heren,' hoorde ik hem heel duidelijk in het Nederlands zeggen, ‘zou ik er even langs mogen?' Hij moet zich er eerst van vergewist hebben dat er geen Japanner in de buurt was. Om 4 uur reveille. Vertrek in de nacht naar station Koningsplein. Versierd met vlaggen. Met overste Hubach in zelfde wagon. Op Priok-kade alles leeg en dood. Wachten tot 10 uur. Dan aan boord s.s. Tacoma Maru. Met stokken de ruimen ingeslagen! Sloeg net op mijn stoeltje. Luik 3. Achterdek. ± 1m³ per persoon. 3 x ½ uur aan dek. Flauw vallen op 't voorschip. Wie gesnapt wordt, dwingen de Japanners de smokkelwaar op te eten. Simin zag op het station een man en een vrouw met de bajonet op de buik gedwongen worden handenvol rauwe rijst te slikken. Het waren geen echte smokkelaars, alleen maar mensen van buiten die voor hun hongerige familie in de stad een paar liters rijst meebrachten. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 541-542] |
In het gebouw: een stationskiosk.
![]() [Du Perron – Het land van herkomst, 248-249] |
Ga terug naar de voetbrug en steek daar over.
Rechtvooruit: Galleri Nasional (in 1992 geopend) (C.A.S. met links de aula – 1957 Gmelig Meijling).
CAS![]() De Carpentier Alting Stichting. (de Hogere Burgerschool voor Meisjes, later gemengd, 1914 – Hulswit). Wij gingen school op de Carpentier Alting Stichting, kortweg CAS genoemd, eigenlijk een complex van scholen, in de loop van dertig of veertig jaar gegroeid rondom het oorspronkelijke gebouw, een groot oud-Indisch woonhuis, waar in de tijd die ik mij herinneren kan, een internaat voor meisjes gevestigd was. Op het terrein lagen een Lagere School, een Lyceum, een vijfjarige en naar ik meen ook een driejarige HBS. De meisjes-leerlingen van de CAS waren op de dagen van de gymnastiekles te herkennen aan de voorgeschreven uniform, witte bloes en helderblauwe plooirok; wie voor het eerst op school kwam, kreeg terstond een gestencilde beschrijving van dit model mee naar huis. Meer informatieDe rector kwam in onze klas kijken, hij dacht zeker dat er wat aan de hand was, omdat er geen licht brandde. "Maar juffrouw, waarvoor hebben we lampen?" zei hij tegen R. De klas gnoof. Hij knipte het licht op, maar R. zei zuurzoet: "Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kasteelen," en draaide het weer uit. De PHS was een gewone middelbare school waar blank en bruin door elkaar zaten, in tegenstelling tot de CAS, de Carpentier Alting Stichting, een school waar je een gymnasiumopleiding kon krijgen, een school met status en vrijwel uitsluitend blanke leerlingen. Men stuurde daar aan op het afleveren van jonge mensen, rijp voor de universiteiten van Leiden en Delft. Er werd daar op school gewerkt aan de toekomst, het in de kost gaan bij nette mensen in Den Haag. De huisfuiven ter ere van de verjaardagen van vrienden en vriendinnen, met spelletjes (sur qui? en pluisje blazen), stoelendans en charades; de schoolfeesten op de CAS, de Koning Willem III- of de Prins Hendrik-school (de laatste twee waren HBS-en, met een groter aantal halfbloed-, Indonesische en Chinese leerlingen dan bij ons): in een met slingers en papieren vlaggetjes versierde pendoppo, binnen een ring van wanordelijk door elkaar geschoven stoelen en tafels, deinden de paren als een compacte massa op de jazz van ‘Brown's Sugar Babies’ of een andere bij de jeugd geliefde band. Toen ik hen zo tegenover mij zag staan, in die kledij van donkerrood en dofgoud en blauw die bij hen paste als de schitterende pluimage bij de kolibri, voelde ik voor het eerst een afstand. Dit gevoel scheen echter een zinsbegoocheling zodra zij mij de volgende dag op de fiets tegemoet kwamen rijden, in gymnastiek-pak, met de boekentassen nonchalant over het stuur. Ik meende er het bewijs in te zien dat die plotseling waargenomen afstand op louter uiterlijke elementen berustte. Ik beschouwde (en ik moet de indruk gehad hebben, dat zij het ook zo zagen) de 'ongelijkheid' als iets vanzelfsprekends, niet in discriminerende zin, maar als uiting van het recht óp en dus als manifestatie ván eigen aard, eigen belangen en behoeften in die maatschappij met zijn vele uiteenlopende bevolkingsgroepen. Voor het eerst hoorde ik haar schamper spreken over onze school als een ‘elite’-instelling, waar totokintellectuelen gekweekt werden voor leidinggevende banen in Indië. De meeste leerlingen wilden immers later, na de – bij voorkeur Leidse – universiteit, terugkomen naar het land van hun jeugd. – En die lui gaan altijd voor, bij het gouvernement en in het zakenleven! ‘En de NSB was reuze-in,’ vervolgt To, ‘de jongens van de vijfde klas hbs liepen met zwarte hemden en oranje dassen.’ Eén van de vriendinnen van Hella die ik heb bezocht belt me om te zeggen dat er vanavond een samenkomst is ten huize van een dokter A., waar de groep reizigers zal worden ontvangen. Hoewel ik alleen het laatste jaar op die school ben geweest, er weinig of geen vrienden had en ook nu niemand ervan kende behalve Hella Haasse en Aya Zikken, besluit ik toch te gaan. Korte tijd na het Maçonnieke Congres is het inderdaad tot de oprichting van de school gekomen. Dit gebeurde in de vorm van een H.B.S. met driejarige cursus, met daarnaast een pensionaat of kostschool. [Vrijmetselarij, 158] Er bestaan thans op Java 4 particuliere hoogere burgerscholen voor meisjes, waarvan 3 te Batavia, n.l. de Prinses-Julianaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Weltevreden; de Koningin-Emmaschool van het gesticht der zusters Ursulinen te Noordwijk en de H.B.S. voor meisjes aan het Koningsplein en voorts 1 te Soerabaja van de Vereeniging De Meisjesschool. [De Locomotief, 4 April 1917], [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 1019-1023] Afbeelding boven: [Briefkaart – Algemeene Postvereeniging]; onder: [Jaarboek van Batavia 1927, 308] Met den nieuwen cursus zal aan de H.B.S. voor meisjes, Batavia, Koningsplein – naar wij in Het M.O. in Ned. Ind. lezen – een vervolgcursus worden verbonden voor jongedames, die na afgelegd eindexamen van een driejarigen cursus nog verder willen studeren en voor haar, die zonder een bepaald diploma te bezitten, naar ’t oordeel van de directrice en van de leeraressen voldoende ontwikkeling bezitten om de lessen te volgen. [De Locomotief, 11 Mei 1917] Candidaten voor het toelatings-examen voor de 5-jarige H.B.S. van de Carpentier Alting Stichting, moeten vóór 1 April 1923 zich schriftelijk melden bij de betrokken directrice Koningsplein Oost 14, Weltevreden. [Het Indische Leven - 4-28, 557] 7 Mei 1927, het jaarlijksch Sportfeest der Carpentier-Alting-Stichting. [Het Indische Leven - 8, 946] Het bestuur van de Carpentier Alting Stichting heeft in zijn laatste vergadering besloten, over te gaan tot het omzetten van den bestaanden twee-jarigen Normaalcursus voor onderwijzeressen per 1 Juli 1927 in een drie jarige Kweekschool. De onderbouw blijft zooals die nu al sinds bijna 25 jaar (het stichtingsjaar is 1902) uitstekend voldoet, de drie-jarige H.B.S. voor meisjes. [De Locomotief, 1 Februari 1927], [Indië, geïllustreerd weekblad - 7, 387-388]. In 1946 kon het ‘Bataviaas Lyceum’, met 250 leerlingen worden heropend terwijl het er aan het eind van het cursusjaar al 400 waren. [Vrijmetselarij, 302] |
Vervolg de wandeling in noordelijke richting.
Rechts: Gereja Immanuel – Protestant Church in Western part of Indonesia – the “Immanuel” congregation.(de Willemskerk).
Willemskerk![]() Datzelfde jaar werd de eerste steen der Willemskerk gelegd op Koningsverjaardag, 24 Augustus 1835. Zij werd ingewijd in 1839, alweder op Koningsverjaardag. Hier hielden de Lutherschen en de Hervormden weer Zondag om Zondag hun dienst, totdat beide gemeenten zich in 1854 vereenigden tot de Evangelische gemeente van Batavia. [Oud Batavia I, 311] De bouwkosten werden door den architect J.H. Horst, die onder toezicht van de commissie het ontwerp maakte, geraamd op f 192 000.-. [Locale Techniek - 8-5, 127] Ook de kerk neem ik, met daarachter het Nationaal Monument. De Willemskerk dateert van 1854; hij is onlangs ter gelegenheid van het bezoek van de toenmalige koningin Juliana, mede gefinancierd uit bijdragen van de Nederlandse gemeenschap alhier, een beetje gerestaureerd maar de pilaren zien er alweer ietwat aangeknaagd uit. De schuld van het drukke verkeer, volgens de dominee, de trillingen van vrachtwagens en bussen. Meer informatieVreemd, dat al die Protestanten, die zoveel bloed hebben vergoten in de strijd tegen het autoritaire geloof en vóór het vrije geweten, nu, zij het met nieuwe “moderne” woorden, bewust of onbewust eenzelfde, eens zo gehate en bestreden redenering volgen. In de eerste jaren van het bestaan van Hotel des Indes had een groote gebeurtenis in het Vorstelijk Huis plaats. Het was 7 Februari 1901, dat H. M. Koningin Wilhelmina met Z.K.H. Prins Hendrik in het huwelijk trad. Des Indes vierde op grootsche wijze dit heuglijk feit. Hoe destijds geheel Batavia zich in feestdos had gestoken wordt door de foto’s uit lang vervlogen jaren aanschouwelijk voorgesteld. De Willemskerk herbergde al den eersten dag honderden inlanders, die op hun matjes hier sliepen en wachtten. De politiebureaux, scholen en andere gebouwen, alles was schuilplaats voor de arme vluchtelingen. [Indië geïllustreerd weekblad - 2, 232-233] [1920] Wandelaar las eenige dagen geleden, dat de Willemskerk wegens bouwvalligheid afgebroken zou worden, en de kerk vervangen door ene op ’t Koningsplein; vernam verder, dat ’t terrein met de er achter gelegen kampong Pedjambon voor ’n paar millioen (in ’t veenland ziet men niet op ’n turfje) misschien door ’t Gouvernement gekocht zou worden voor uitbreiding van ’t militair hospitaal aan de overzijde der rivier. [De Taak-3, 435-436] De nieuwe Japans / Indonesische Volksraad vergadert in Batavia. Op de 15e j.l. werden de leden door de opperbevelhebber op het Paleis Rijswijk ontvangen. Daarna togen zij naar het 'Chuureido', een Japanse tempel die in de voormalige protestantse Willemskerk aan het Koningsplein is ingericht, waar de as van de gevallenen wordt bijgezet. De tweede Volksraadzitting van 5 dagen is geopend. Het examen-onderwerp is weer: opvoering van de medewerking van 't volk aan de oorlogvoering. Soekarno draagt aan de rechterkant op maaghoogte een reusachtige decoratie en wordt eerbiedig aangestaard. Alle 43 leden vertrekken ditmaal naar de tempel (tot dodentempel gewijde Willemskerk) op het Koningsplein. De voorzitter van de Kerkeraad, ds. Kostelijk, was niet enthousiast, maar ik kon hem duidelijk maken dat een Japansch verzoek een bevel beteekent en dat er meer verloren is met 't sluiten van de kerken dan met ’t uitspreken van een strikt godsdienstig toespraakje in een Japansche radio-uitzending. Maar hij kon zijn vier andere collega's niet mee krijgen. Ze willen persé geen propaganda dienen; wij dienen God etc. In deze kerk heb ik in 1938 dominee Kater horen preken. Nu zitten er fraaie vrouwen, meestal in sarong en kabaja, en tijdens de preek die ik niet versta kijk ik mijn ogen uit en vraag me af hoe het mogelijk is dat al die vrouwen, ook de oudere, zulk prachtig dik haar hebben met laag in de nek een weelderige kondeh, knoet, waarin dikwijls flonkerende spelden in de zon kleurige lichtstralen uitzenden. |
Ga rechtsaf: Jl Pejambon (Pedjambon).
Ga na 150 meter schuin rechts en ga rechtdoor of rechtsaf, “even het wijkje in”.
![]() [Van der Hoogte – Huis in de nacht, 18] |
Ga terug, steek de Jl Pejambon over, ga weer naar Medan Merdeka en ga rechtsaf.
Rechts: 5 Kementerian Perhubungan – Ministry of Transportation..
K.P.M.![]() N.V. Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (1924, Ghijsels – Hes – Asselbergs). Niettegenstaande het kantoor later onnoodig bleek, moest toch het afgebouwd worden, in verband met het contract met de aannemers. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 26, 401] Ik stuur je een bundel kranten – of ik zal ze meegeven aan Frans – waarin ook voorkomt een officieel rapport aan de regeering over de werkuren aan boord van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, een half gouvernementeele maatschappij, die de verbinding onderhoudt met de kleinste eilandjes van den Indischen archipel. Ze hebben alles in het werk gesteld om dit rapport geheim te houden en het is hun ook langen tijd gelukt, maar ten slotte ging het toch niet langer meer (want Holland is er ook nog!) en zoodoende lees je dan, hoe het nou eigenlijk is. Meer informatie
De KPM was een gesubsidieerd bedrijf, gesubsidieerd door het gouvernement; daar stond tegenover dat zij per jaar in de Indische wateren minstens anderhalf miljoen zeemijlen moest afleggen, grotendeels op voorgeschreven routes; daarbij moest ook de post worden vervoerd. Van ’33 af ontving de KPM voor dat alles per jaar f 200.000 subsidie. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 96-97] Het is duidelijk, er gaat eigenlijk ook niets boven de hollandse schepen, al wil hij dan toegeven dat de K.P.M. profiteert van het feit, dat er geen concurrenten zijn, en al ís het duur. Een zo dure lijn als de K.P.M. zou misschien toch moeten beginnen met een minimum van beschaafd nederlands als eis te stellen aan haar geüniformde vertegenwoordigers. (Men hoort de reactie van deze geüniformden zelf als zij zoiets zouden lezen: “Nou, meneer, as je maar weit dawe niks minder zijn as u, hoor, en misschien zelfs heil wat meir!” “Beste man, waarom niet? maar ik kan er tòch verdomd sjlicht teuge!”) Op het oogenblik dient hier de zaak tegen Hermes, de 1ste stuurman van het KPM-schip ‘Van der Wijck’, dat door zijn schuld (naar men zegt) te gronde is gegaan en waarbij vele personen zijn verdronken. Het kwam door het openlaten van patrijspoorten, zoodat het schip, dat zwaar geladen was, water binnenkreeg.
Het Indo-Europese personeel, dat nog bij de K.P.M. in Batavia werkt, heeft dezer dagen tantième gekregen. Een grote enveloppe met een Japans bankbiljet van 50 cent er in. Hoe begrensd de macht van het nieuwe kabinet nog was, zou reeds blijken bij de eerste Nederlandsch-Indonesische conferentie, die op den avond van den 17den November plaats vond in het geallieerde hoofdkwartier aan het Koningsplein Oost. Voorzitter was generaal Christison, de geallieerde opperbevelhebber, en het beeld van deze bijeenkomst is mij duidelijk bijgebleven, al mocht de pers dan ook slechts den aanvang en het einde ervan zien. De volgende dag meldde ik mij op het geallieerde hoofdkwartier en wie kom ik daar tot mijn grote verbazing tegen? De kolonel Noë. Hij had mij uit Tjimahi laten weg-telegraferen, omdat de Nederlandse verbindingsstaf bij het hoofdkwartier van de Engelsen een secretaris nodig had.
Op het Koningsplein heerst vertrouwen. Met een op zich zelf bewonderenswaardige vasthoudendheid blijft men mogelijkheden zien om tot een vergelijk te, komen met de Repoebliek Indonesia. Er worden telkens weer besprekingen gevoerd. Met ernstige gezichten schuift men steeds weer om de conferentietafels. De stoomschepen zijn in Indië gebracht niet door particulieren, maar door het Gouvernement; in 1845 beschikte dit over 4, in ’47 over 6, in ’50 over 10 stoombooten, waarmede het vervoer van goederen en passagiers plaats had. Ook de maildienst tusschen Batavia en Singapore in verband met de Engelsche overlandpost op Europa (in 1845 aangevangen) werd door de Marine verricht; zij deed de pakketdiensten, vervoerde ambtenaren, officieren, troepen en bannelingen, soms ook particulieren. [Encyclopaedie III, 254-255] De Stoomvaart Maatschappij Nederland en de Rotterdamsche Lloyd, die het onderling eens waren geworden, besloten tezamen de zaak ter hand te nemen; zij besloten beide ‘hunne medewerking te verleenen tot het vestigen van, en ondersteuning te verleenen aan stoomvaartondernemingen in Indië, die hare hoofdlijn voeden’. […] in Maart 1888 werd het desbetreffend wetsvoorstel door beide Kamers goedgekeurd, terwijl op 5 Juli d.a.v. in Indië het eigenlijke contract werd getekend. Tien dagen later werd aan de nieuwe maatschappij, bij welke de concessionarissen hun concessie hadden ingebracht, het recht verleend om zich Koninklijke Paketvaart Maatschappij te noemen. [Koninklijke Paketvaart, 2, 4-5, 9, 18]
Wijn, bier en andere dranken zijn voor de reizigers op bepaalde tijdstippen verkrijgbaar tegen contante betaling volgens door de Maatschappij vastgesteld tarief; andere sterke dranken dan wijn en bier mogen echter alleen aan reigers der 1e en 2e klasse worden verkocht. [Overeenkomst met de Koninklijke Paketvaart Maatschappij] In 1921 bestond de vloot uit 113 schepen, die 53 lijnen regelmatig bevoeren en ± 3.000.000 zeemijlen aflegden. 2 Febr. 1937. – De kinderen komen vanmiddag niet, omdat zij een familie naar de boot gaan brengen die van hier vertrekt; die gaat nu eerst helemaal oostwaarts met de Japanse boot, en daarna terug naar Makassar: dat is de helft goedkoper dan de rechtstreekse reis met de K.P.M.-boot. Die Japanse dienst hier is een merkwaardige zaak. De K.P.M. heeft monopolie in Indonesia, dus moet deze Japanse lijn wel een concessie zijn van de K.P.M. |
Rechts: Militair terrein met een gebouw dat wat van de weg af ligt (waarschijnlijk het gebouw van de voormalige Indische Ondernemersbond).
Rechts: Pertamina, de plaats van de voormalige Broederschool (Congregatie van de H. Aloysius , Oudenbosch).
![]() En mijn rampen begonnen. [Du Perron – Het land van herkomst, 243-244] |
Rechts: Bank Mandiri.
K.N.I.L.M.![]() Hoofdkantoor Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij. Het kantoor van de K.N.I.L.M. beslaat den geheelen vleugel aan de Koningsplein-Oost-zijde, zoowel op den beganen grond als op de 1ste verdieping, terwijl langs dezen gevel wegens de Oostelijke ligging een galerij is aangebracht, welke toegang geeft tot het passage-kantoor. Op den hoek is een toren ontworpen, welke bekroond wordt door een Shell-teeken, dat ’s avonds wordt verlicht. [Locale Techniek - 6-2, 54-55] Meer informatieJe zult wel gelezen hebben, dat er niet meer vast vertrouwd kan worden op de KLM, maar wij willen hopen, dat er toch nog vliegtuigen zullen gaan. Wij frankeren onze brieven voor Holland nu voor de vliegpost en wachten dan maar af, al kan het gebeuren, dat zij maar tot Medan gaan met het vliegtuig en verder per mailboot. In Singapore is de censuur ingevoerd, net als in den vorigen oorlog. De brieven worden daar geopend en gelezen en daarna weer dichtgeplakt met een strook, waarop staat ‘Opened by Censor’. Soms is er iets in zwartgemaakt, of weggeknipt, soms ook wordt de heele brief vernietigd. Maar de meeste gewone familiebrieven komen wel door. Daarentegen werd de lijn Batavia-Singapore in Augustus 1931 doorgetrokken tot Medan. De lijn Singaspore-Medan echter moest wegens de teleurstellende resultaten begin 1932 worden stopgezet. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 691-692] De Japanners hebben geweigerd om het voormalige B.P.M.-gebouw aan het Koningsplein – waar thans de Japanse propaganda is gevestigd – te ontruimen om er een contact-bureau van het Rode Kruis in te vestigen. De gedelegeerde van het Internationale Rode Kruis op Java, de Zwitserse consul-generaal te Batavia, trok wel naar een aantal kampen toe om er verbeteringen te bepleiten, maar hij besefte niet dat een geheel nieuwe organisatie nodig was – het waren Nederlanders, uit de kampen weggetrokken, die deze gingen opbouwen; vooral A. Gutwirth, die in '42 en '43 in Batavia zo een grote rol had gespeeld in het Gemeentelijk Europees Steun-Comité, gaf zich daar, samen met prof. mr. W. F. Wertheim die zijn interneringskamp had verlaten en als Gutwirths secretaris optrad, veel moeite voor. Het was dat geïmproviseerde Rode Kruis dat de gegevens van de naamlijsten die in de kampen al voor de ontvangst van de Geallieerde strooibiljetten waren aangelegd, centraliseerde en ging doorgeven. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11c, 523-525d] |
Ga rechtsaf: Jl Perwira (Willemslaan).
Rechts: 4 Pertamina (Hoofdvertegenwoordiging van de Bataafsche Petroleum Maatschappij).
B.P.M.![]() Maar ik kon verschillende baantjes krijgen, die allemaal even goed leken, hetgeen niet zoo was. Ik koos de Oliefabrieken Insulinde, die twee jaar later al over de kop gingen, en ik versmaadde b.v. de Bataafsche Petroleum Maatschappij, die nog vaster zijn dan de regeering zelf, ja, die volgens booze tongen in Indië ook meer te vertellen hebben dan de regeering! Niets machtiger dan olie! Ik liep ’s morgens wel eens bij de Nederlandsche recherche aan, in het vroegere B.P.M.-gebouw op den hoek van de Willemslaan, en kreeg daar politierapporten ter inzage, die van een droeve eentonigheid waren. In de wachtkamer zaten soms Indo-Europeesche of Indonesische vrouwen te snikken: hun man was vannacht door een bende pemoeda’s weggehaald, of ze hadden een dreigement in die richting toegezonden gekregen met ’n kris en het woord ‘merdeka’ er onder, en hun man hield zich nu ergens verborgen, terwijl zij zelf niet meer naar huis durfden. Meer informatieVoor Borneo is de mijningenieur J.H. Menten de pionier der olie-industrie geweest. Hij verkreeg in 1891 van den Sultan van Koetel de concessies Louise en Mathilde aan de Sangga Sangga rivier en richtte met Engelsch kapitaal de Nederlandsch Indische Industrie en Handel Maatschappij op, waaruit later de Shell Trading Company is ontstaan. Voor de aardoliewinning bleek de Indische archipel op bepaalde punten bij uitstek geschikt doordat de aardoliehoudende lagen zich dicht onder de oppervlakte bevonden. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 61] In Ned. Indië wordt het beheer gevoerd door: den hoofdvertegenwoordiger te Batavia, administrateurs te Balikpapan, Pladjoe, Tjepoe, Pangkalan Brandan, Tarakan en den terreinchef te Boela. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 105] Toen op 10 maart het hoofdkwartier van het militair bestuur begon te functioneren (het werd gevestigd in het hoofdkantoor van de Bataafse Petroleum Maatschappij te Batavia), wijdde Imamoera de eerste bespreking aan de vraag wat het karakter diende te zijn van dat bestuur. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 192-193] |
Rechts: 6 Pertamina, de voormalige woning van de Agent, de hoofdvertegenwoordiger van de B.P.M.
Toevallig zag ik twee of drie weken later voor een militair gebouw in de Willemslaan nog weer een Nederlandsch konvooi gereed staan om naar Kebajoran te vertrekken, en daar het kamp de laatste dagen weer druk omstreden was geworden, kwam de gedachte in me op om binnen te loopen en te vragen of ik mee mocht en dan meteen eens ’n nacht overblijven. |
Steek de Jl Perwira over.
Zicht op de Mesjid Istiqlal en op de kathedraal – [zie de Wandelingen Jakarta 5 en 6].
Splitsing van de Kali Ciliwung in twee ‘gekanaliseerde armen’:
- Rechts, de Saluran Ciliwung; de Nieuwersloot (langs de Postweg) en vervolgens het Goenoengsari-kanaal;
- Links, de Kali Ciliwung; Noordwijk en Molenvliet.
Ga terug richting Medan Merdeka
Ga onder het spoorwegviaduct door.
Tehupeiory vertelde aan C. dat de krijgsgevangenen, die hun vrouwen bij 't passeeren van Menteng en Koningsplein vroolijk toewuifden bij de spoorwegovergangen, hun tranen niet konden inhouden, toen ze in Priok de booten zagen waarmee ze weg worden gebracht. Het gerucht wil dat de bestemming Sumatra is. Kolemijnen? Het plan om de spoorlijn in de stad te verhogen, werd in 1929 vanwege de malaise, geschrapt. In 1992 werd het alsnog uitgevoerd; de spoorbaan is vanaf Manggarai tot bij Jakarta Kota verhoogd. |
Volg de weg naar rechts: Jl Medan Merdeka Utara (Koningsplein Noord) en ga met de weg mee naar links.
Rechts: Militer: Tentara Nasional met een standbeeld van Sudirman, de legeraanvoerder in de onafhankelijkheidsstrijd.
Om woekerpraktijken tegen te gaan werden in 1904 Volkskredietbanken en een Gouvernementspandhuisdienst opgericht (er waren in '38 bijna 500 pandhuizen), werd de oprichting van simpele dessa-banken bevorderd (er waren er in '38 alleen al op Java bijna 7.000) en ontstond in '34 de Algemene Volkskredietbank die de dessa-banken controleerde en bovendien gelden leende aan kleine middenstanders, ambtenaren en gepensioneerden van elke landaard. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 171], [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 114-116] en [Insulinde, 127-135] In het jaar 1930, vóór de reorganisatie van het Volkscredietwezen, was ik boekhouder en kashouder van de plaatselijke Afdeelingsbank hier in Malang. [Walraven – Brieven, 818-820] Hij schrijft een nieuwjaarsgroet over de samenwerking van Japanners en Indonesiërs, de betrekkelijke lichte offers die de Indonesiërs brachten en de daartegenover staande schuldbevrijding aan de Hollanders. (Volkscredietbank?) (de Nederlands-Indische banken werden op 20 oktober 1942 opgeheven).[Jansen – In deze halve gevangenis, 107a] |
2de zijstraat rechts: Jl Veteran III (Secretarieweg).
Mr. Der Kinderen bewoonde het huis aan den linkerhoek van den Secretarieweg, als men van het Koningsplein komt. Tegenwoordig is het een indépendance van het Hotel der Nederlanden, waarin vóór zijn vertrek naar Europa de bekende arts Dr. Van Tricht het laatst zijn appartementen had. Er was nog geen gemeentebestuur. Langs het Koningsplein woonden in de deftige huizingen nagenoeg alle leden van den Raad van Indië, de resident en andere autoriteiten, de handelsmagnaten en rijke particulieren, die bij elke poging tot verandering of verbouwing van hun plein dadelijk hun tanden lieten zien. Zij hadden elk afzonderlijk en allen te zamen heel wat meer in de melk te brokkelen dan nu. Dies liet men het plein ongemoeid. Maar…. daar herken ik, op den hoek van het Koningsplein en een ‘gang’ (zijstraat) het eigen ouderlijke huis van vroeger! Het lieve, mooie, witte huis van vroeger, en het staat daar verveloos, kalkeloos, vervallen en ik wil niet zien wat het geworden is nu (na niet twintig) maar bijna vijftig jaren! Ik heb alleen even mijn keel voelen geknepen worden. [Couperus in: Omstreden Paradijs, 105-106] |
Steek bij het stoplicht de Jl Medan Merdeka Utara over en vervolg in westelijke richting.
Rechts: Bina Graha - Istana Negara, het voormalige Paleis van de Gouverneur Generaal.
Paleis![]() Het paleis van Z. Ex. den Gouverneur-Generaal bevindt zich ook aan het Koningsplein en onderscheidt zich door deftigen eenvoud. Mij dunkt voor den onderkoning van Insulinde zou het fraaier hebben mogen zijn, al maakt het geheel, door de daarbij geplaatste hoofdwacht en bijgebouwen ook een goeden indruk. Dit kwam derhalve achter het oude te staan, met het front naar het Koningsplein gekeerd. Doch architectonische waarde bezaten geen van beiden, hoezeer men thans de gelegenheid had gehad om een indisch paleis tot stand te brengen in overeenstemming met de positie van een onderkoning over een zoo uitgestrekt koloniaal eilandrijk. ’t Mocht een buitenkansje heeten, dat de atmosfeer was verfrischt door de gevallen regens, maar toch bleef het, wat het samentreffen van veel mannen in lakensche kleeren wezen moet, als het op het heetst van den dag plaats vindt, doodsbenauwd. Meer informatieAangezien de Landvoogd, vooral wanneer er feesten ten hove werden gegeven, hier buitengewoon ongeriefelijk was gehuisvest, is later naar den kant van het Koningsplein een tweede paleis gezet, dat in deftigheid ongunstig afsteekt bij het gebouw aan het Waterlooplein, waar Daendels zijn troon heeft willen opslaan. [Oud Batavia I, 396-397] Voor een vrijstaand gebouw, en dat zijn ze in Indië allen, geeft hij echter, streng doorgevoerd, aanleiding tot hooge kosten; men zou zich vergissen indien men meende dat de zij- en achtergevels van het Gouvernementshotel ook maar eenigszins het goede aanzien van den voorgevel weerspiegelden. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift - 15, 206] Wij hebben gedineerd ten paleize op het Koningsplein bij Zijne Excellentie Gouverneur-Generaal Fock, met den Rezident van Batavia, den Algemeenen Secretaris, den Burgemeester, een klein, bijna intiem diner. De groote, fraai in witte ‘stuc’ bewerkte receptie- en danszaal was reeds vol bezoekers toen wij binnenkwamen. Schitteren verlicht door talrijke gaskronen en kandelabers, met het uitzicht op den door gasilluminatie en kleurige lampions à giorno helderen tuin, bood de zaal een prachtig schouwspel.
Het Paleis van den Gouverneur-Generaal (Koningsplein zijde). De statiekoets, welke reeds twee eeuwen geleden “het” voertuig voor den Landvoogd was. De koets op de plaat deed langen tijd nog dienst bij de opening van den Volksraad of groote parades. [50 Jaar Hotel des Indes, 7] → De elite der ambtenarij, militair en civiel, was aanwezig, en de 'dertiende groep', de niet-ambtelijke burgerij, was vertegenwoordigd door de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Nijverheid te Batavia, mr. H. s'Jacob. Deze hield een rede, waarin hij de regering ernstig waarschuwde tegen het gevaar dat van de zijde der 'inlandse beweging' heette te dreigen. Idenburg antwoordde met een voortreffelijke, sterke rede, waarin hij dit gevaar ontkende, een rede die zoveel indruk maakte, dat zijn gehoor na afloop applaudisseerde – een wel zeer ongewoon verschijnsel bij zo'n plechtige gelegenheid. Van één ding ben ik zeker: dat deze koloniale regering, en meer nog de koloniserende Nederlanders, er eens spijt van zullen hebben, dat ze nooit een politiek van grote lijnen, van verre perspectieven hebben gevoerd, aangepast aan de moderne, veranderende wereldstructuur, dat ze nooit en nooit, zelfs maar één moment, aan bewuste, culturele politiek voor de bevolking van Indonesia hebben gedacht! Ik kan dan van dat geld veel meer doen dan alleen die groote binnengalerij meubelen en het is hoog noodig van dat geld meer te doen, want in alle paleizen is de meubilering allertreurigst. Alles te samen genomen is het, grootendeels door verwaarloozing, een armoedig zoodje. De intendanten hebben van meubilering en geregeld onderhoud blijkbaar weinig verstand gehad en hoog nodig is het, dat eens door een dame practisch wordt ingegrepen om op voor den lande minst kostbare wijze alle meublissementen in de Paleizen te verbeteren. [Uit naam van de majesteit, 195-197] ... gouverneur-generaal Van Heutsz, die zij enkele jaren later, toen zij als weduwe in Batavia woonde, had ontmoet tijdens haar enige bezoek aan het Paleis op het Koningsplein. De echtgenote van de landvoogd gaf daar een middagthee voor dames, en Zijne Excellentie was ter begroeting even verschenen. Hij mocht dan een bekwaam militair en politicus zijn (men prees hem de hemel in, hij werd de grootste gouverneur-generaal sinds Jan Pieterszoon Coen genoemd), maar hij was zonder uniform om zo te zien een Hollands burgermannetje, slordig gekleed, en bovendien grof in de mond! Toen had mevrouw Mijers het even niet betreurd dat zij niet tot de hofhouding behoorde! Er waren er veel meer, maar wie kent al de starren van het firmament bij name? De Gouverneur-Generaal en zijn gemalin zagen er opgewekt uit en onderhielden zich levendig met diegenen der gasten die zich in den Zuid-West hoek ophielden. (...) Eerst na één uur klonk het klokje – in dit geval het Wilhelmusje – van gehoorzaamheid. Als dit dan inderdaad ‘het laatste bal onder Van Heutsz’ geweest is – er zijn dames die aldus over de verschillende regeerperioden spreken – dan ,mag het heeten: lest best! [Uit naam van de majesteit, 241-242] De echtgenoote van den Gouverneur-Generaal, de gravin Van Limburg Styrum, die zich zeer voor de beweging interesseert, trad als Beschermvrouwe van de N.-I. P. op. Op 4 Sept. 1917 installeerde de Beschermvrouwe in het Landvoogdelijk paleis te Weltevreden het hoofdbestuur der vereeniging. Reeds dadelijk bij de oprichting van dit centrale bestuur traden de padvindersvereeniging te Batavia, Bandoeng, Madioen en Pontianak tot de nieuwe organisatie toe. [Indië geïllustreerd weekblad - 2, 134], [Insulinde, 150-151] Nederlands-Indië, dat was het summum van wijsheid, waartoe de grote Tjarda blijkbaar na diepe overpeinzingen was gekomen, Nederlands-Indië zou onveranderd blijven voortbestaan gedurende deze hele oorlog. En juist nu, nu Nederland in Europa als zelfstandige staat verdwenen was, was de verplichting om er voor te zorgen dat het bevrijde Nederland Nederlands-Indië weer in precies dezelfde staat zou aantreffen, waarin het verkeerde toen Nederland overvallen werd, naar de mening van Tjarda een ereplicht. De echtgenote van de gouverneur-generaal is uit haar woning gezet. (Het Paleis was al direkt na de capitulatie betrokken door de Japanse opperbevelhebber, gen. Imamura). Hij, Imamoera, wenste met terughoudendheid op te treden. Het kostte zijn officieren moeite, hem er van te overtuigen dat hij in Batavia zijn intrek moest nemen in het paleis van de gouverneur-generaal – hij deed het, vergezeld van een kleine staf (een adjudant, een functionaris van de militaire politie, enkele bedienden en tolken, tezamen een dozijn personen), en voelde er zich niet thuis, ‘het was te groot, leek leeg’, schreef hij in zijn memoires. Het denkbeeld, in Batavia een grote overwinningsparade te houden, wees hij af – [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 192-193] Op 10 juli, daags na zijn gesprek met Hatta en Sjahrir, had Soekarno in het vroegere paleis van de gouverneur-generaal zijn eerste gesprek met Imamoera die kolonel Nakajama en zijn persoonlijke tolk, een jeugdige, op Java geboren Japanner, naast zich had. ‘Wat is de bedoeling van de Japanse regering met Java in de toekomst?’ zou Soekarno volgens Imamoera’s herinneringen gevraagd hebben – wij nemen aan dat Soekarno niet gevraagd heeft naar Japans bedoelingen met Java maar met Indonesië. [...] Soekarno’s vèrgaande collaboratie met de Japanners is, zoals nog blijken zal, een feit geweest en anders dan Hatta heeft hij zich bovendien herhaaldelijk in de meest virulente termen tegen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië gekeerd. Beide feiten kwamen na de Tweede Wereldoorlog zijn internationale positie niet ten goede en wij houden het voor waarschijnlijk dat op Java velen zich herinnerden dat hij ostentatieve steun had verleend aan een regime dat honderdduizenden arbeiders, romoesja's, te gronde had doen gaan, sommigen in de mijnen van Java, de meesten ver van dit eiland, bijvoorbeeld aan de Birma-spoorweg. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 268-271] Men zal hier willen zeggen, dat de Indonesiërs niet altijd om Sukarno hebben gejuicht en gelachen. Hij heeft tijdens de oorlog in Azië tienduizenden landgenoten, dwangarbeiders, romusja’s opgeofferd. Maar ze moeten daarginds, niet hier, uitmaken voor hoeveel Sukarno's nagedachtenis hierdoor moet worden belast. Op diezelfde 7de augustus (daags tevoren was Hirosjima door de eerste atoombom getroffen) werd om 12 uur ’s middags op gezag van generaal Itagaki in Singapore, Boekittinggi en Djakarta bekendgemaakt dat ‘midden augustus’ op Java een ‘Commissie ter Voorbereiding van de Onafhankelijkheid van Indonesië’ zou worden ingesteld. Op 24 september 1941 schaarden de landen van het Inter-Allied Council, waaronder Nederland, zich unaniem achter de principes van het Atlantic Charter. Op nieuwjaarsdag 1942 werden de intenties van het Atlantic Charter herbevestigd; ditmaal in een officieel, bindend verdrag: de Declaration by the United Nations. Behalve de Verenigde Staten en Groot-Brittannië ondertekenden ook de koloniale grootmachten Nederland en België en (in 1944) Frankrijk het verdrag. 16 juni 1941, opening van de Volksraad met een rede van de gouverneur-generaal, die een rijksconferentie aankondigde zodra de regering in het bevrijde moederland zou zijn teruggekeerd. Toen het gouvernement in 1941 overwoog om een inheemse dienstplicht in te voeren, eisten ze politieke concessies. Zij wisten zich gesterkt door een radiotoespraak van koningin Wilhelmina uit Londen, die in mei ‘de aanpassing van de structuur der overzeese gebiedsdelen’ in het vooruitzicht stelde. En ze verwezen naar het Atlantisch Handvest uit augustus, Die radiorede van de Koningin werd, zoals men weer, in het Engels uitgesproken en dat betekende niets meer of minder dan dat men de opvattingen die in Amerika bestonden en die ook in de zeer sterke Labour- en liberale kringen in Engeland aanwezig waren, ernstig genoeg nam om te proberen de voorstelling te wekken als zou Nederland in de geest van die opvattingen zijn toekomstige betrekkingen met Indonesië regelen. Tussen augustus 1945 en eind december 1949 probeerde Nederland tevergeefs zijn oude bestuur weer te vestigen. [Wilhelmina, 275-276] [Van Mook:] Ik woon in Paleis Koningsplein met een hele verzameling mannen, vrouwen en kinderen, waaronder ... mijn eigen gezin. Wanneer alles niet zo dramatisch was, zou het aan een operette doen denken, zoals wij hier in statie en slordige kleren in het Paleis rondschuiven, zonderling voedsel uit blikken en van de passar consumeren en pas vandaag enig geld machtig zijn (Japans) waarmee hier tegen hoge prijzen wat te kopen valt. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11c, 627-630, 631] De luitenant-gouverneur-generaal had na het vertrek van Christison eens ferm van de toren geblazen en daarna was het door de Engelsen uitgeoefende geallieerde tussenbestuur wat meer rekening gaan houden met het Nederlands-Indische gouvernement, dat aan de korte zijde van het Koningsplein in het Paleis zat. Er waren ook nog andere invloeden werkzaam, en degenen die haar ondergingen, hebben onmiddellijk na afloop van de Japanse bezetting gemeend, dat hun kans gekomen was. Dat was de groep, waarvan Van Mook naderhand een van de voornaamste en om zo te zeggen een der laatste vertegenwoordigers zou zijn. Ook zij streefde naar een zo groot mogelijke mate van onafhankelijkheid, maar niet in de vorm van een soeverein Indonesië, maar van een Nederlands-Indië met, laten we maar zeggen, dominion-status. Zij beoogden dus een staat, die verlost zou zijn van wat men in gedachten en ook wel eens hardop de Haagse bemoeizucht noemde. En een staat, waarvan de in Indië woonachtig en zich thuis voelende Nederlanders tezamen met de Indonesiërs de volwaardige burgers zouden moeten zijn. Bovendien moest een plaats gevonden worden voor de gewezen minister-president Beel, die bij de vorming van de nieuwe regering was uitgeschakeld. En dit alles leidde er toe dat men besloot Van Mook te vervangen door dr Beel, die dan tevens niet langer als G.G. (of Luitenant-G.G.) zou optreden, maar met de titel van ‘Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon’, een nieuw tijdperk zou inluiden. Daarmee was de invloed van de K.V.P. op het Indonesisch beleid weer belangrijk vergroot, omdat men niet alleen in Den Haag maar ook in Batavia de uitvoerende macht in handen kreeg. Door de radio uitgezonden was de plechtigheid in Batavia (de officiële naam werd die dag weer ‘Djakarta’) te horen. Zij werd er gevolgd in de grote zaal van het Paleis aan het Koningsplein waar Lovink, Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, zijn gezag zou overdragen aan de Sultan van Djokjakarta als vertegenwoordiger van de Verenigde Staten van Indonesië. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 984-985] Het dramatische moment kwam pas, toen op het grasveld voor het paleis de Nederlandse vlag werd gestreken en het rood-wit van de republiek gehesen. Dit geschiedde onder de tonen van het Wilhelmus, geblazen door een schitterende militaire band en die van het Indonesische Raya, vertolkt door het muziekcorps van de Djakartaanse brandweer. Toen de kapitein vijf minuten later het studeervertrek van de president betrad, stonden alle meubels tegen de muren, behalve het zware bureau, en hij trof de Hoeder, op blote voeten en alleen gekleed in een zwart voetbalbroekje, op zijn knieën aan, de stenen vloer dweilend. Dramakutra richtte zich op, en zijn handen drogend aan zijn broekje, zei hij: ‘U ziet, kapitein, ik zal u maar geen hand geven. U zult wel verbaasd staan, maar ik doe dit werk om mijn lijn niet te verliezen, want op mijn leeftijd krijgt de natuur er een onbegrijpelijk genoegen in, ons òf tot een stok òf tot een voetbal te maken’, en hij maakte daarbij met zijn hand een trommelende beweging op zijn buik. ‘... Paleismensen hadden in onbewaakte ogenblikken stukjes Java, Madura enz. afgeknipt, want goud is een hoop waard, ook als het een landtong of zoiets voorstelt. [Nieuw! 97-98] |