Pandora Pocket, uitgeverij Contact, 19de druk, 2001
Ruebsamen – Het lied en de waarheid, 98-99
Oom Felix en tante Margot kwamen pas de volgende middag thuis. Het was op de avond van hun uitstapje gaan stortregenen en dat deed het nog. Zij liepen er hand in hand gelukzalig doorheen.
Ze zagen er verfomfaaid uit, maar ze glunderden en lachten. Ze kwamen eerst niet eens uit hun woorden, zo moesten ze lachen. Felix liep lachend en wel de waranda op, naar mijn moeder, en wilde haar begroeten of haar misschien iets aanreiken, want hij hield zijn hand naar haar uitgestrekt. Kwaad sloeg mijn moeder hem weg en oom Felix streek, per ongeluk of expres, langs haar wang. Ze greep meteen zijn hand beet en zette er kort en snel haar tanden in. Het bloed spoot eruit, ik gilde, maar het viel mee, het spoot niet, het druppelde. Verbluft keek oom Felix, met opgeheven vinger, naar de bloeddruppels.
‘Een beet van de tijger. Ik hoop, dat ik het overleef,’ zei hij, half bewonderend.
‘Schaam je!’ krijste mijn moeder, ja werkelijk, ze krijste, en hoewel wij veel van haar gewend waren op het gebied van driftbuien en uitbarstingen, geloofden wij telkens weer dat wij haar nog nooit eerder zo hadden gehoord.
‘Soedah. Soedah. Regentijd! Regentijd! Kalmeer maar, want alles is goed, Leentje, Leentje, het ging al sausen beneden,’ praatte tante Margot op haar in. Ze wilde geruststellend klinken, maar haar vrolijkheid schetterde erdoorheen. ‘Het ging me daar toch ineens sausen, zeg,’ kraaide zij, ‘we zijn in het Preangerhotel gebleven, weet je. We moesten wel. Er kon niet eens een auto meer rijden. Elk een eigen kamer, hoor.’ Ze zwaaide uitbundig rond met haar tasje en oom Felix legde zijn armen om haar heen.
‘De kogel is door de kerk. Dit opgewonden standje en ik gaan trouwen.’
‘Deze malloot, ja, deze malloot torste mij daar ineens over de drempel, alsof we al van de trouwpartij kwamen, hahaha, en we moeten nog, zei ik tegen hem.’
Oom Felix sloeg zijn armen nog vaster om haar heen, haalde even diep adem en tilde haar omhoog.
‘En luister eens, Leentje, ja luister dan,’ riep tante Margot, spartelend met haar voeten, ‘we gaan trouwen op Bali. Eerst onze verjaardagen en dan trouwen we. In februari.’